Jaarvergadering IMF en Wereldbank

Met dank overgenomen van W.J. (Wouter) Bos i, gepubliceerd op dinsdag 6 oktober 2009.

De afgelopen weken was mijn agenda weer een gekkenhuis. 15 september Prinsjesdag met alle publiciteit die daar bij hoort. Dan de Algemene Politieke Beschouwingen, de week erop de G20 in Pittsburgh, de week daarop de Algemene Financiële Beschouwingen, de dag erna naar Goteborg voor een bijeenkomst met Europese Ministers van Financien, de dag na terugkomst naar Istanbul voor de jaarvergadering van IMF en Wereldbank. En tussendoor nog een beetje op een paar banken letten wat ook nog wel wat tijd vroeg. Drukke maar belangrijke tijden.

De jaarvergadering van IMF/WB waar ik net van terug ben was overigens belangrijk maar niet spectaculair. We gingen vooral door met het werk van de G20. Toch blijft het fascinerend om al die landen, allemaal met hun eigen sores, langs te zien komen. De Oekrainers bijvoorbeeld die mij stralend vertelden dat het met hun economie best goed ging. Ik fronste want ik had in mijn stukken gelezen dat hun economie met liefst 14% krimpt dit jaar! Maar hun optimisme bleek te schuilen in het feit dat in een eerdere voorspelling nog sprake was van een krimp van 22%!!! Of de Rus die pleit voor minder (!!!) staatsinterventie. En de Chinees die bij een zwaar bevochten plafond voor bonussen schaterlachend opmerkt dat de salarissen van bankiers in zijn land nu omhoog (!!!) moeten. Het zijn de ontspannen momenten in verder bar serieuze tijden.

Want iets anders werd me ook duidelijk: er is alom onzekerheid over de robuustheid van het herstel. Niet de minsten wijzen er op dat we rekening moeten houden met een terugval voor het definitieve herstel in zal zetten; anderen wijzen er op dat het recente herstel van de aandelenmarkten een overschatting is van wat er in de reele economie gebeurt en er dus ongetwijfeld weer een neerwaartse aanpassing zal volgen. We zullen het zien, het lijkt me in ieder geval verstandig ons niet te vroeg rijk te rekenen.