Rituelen

Met dank overgenomen van E.W. (Ed) Anker i, gepubliceerd op dinsdag 27 oktober 2009.

Vandaag spraken we in de kamer nog één keer over de relatie tussen religie en het publieke domein. De SP diende een motie in waarin werd gevraagd om te ontmoedigen dat religieuze organisaties maatschappelijke verantwoordelijkheden oppakken. Dat moet volgens hen allemaal neutraal gebeuren. Ik vraag me dan wel eens af hoe dat mogelijk zou zijn.

Er zijn nu zoveel dingen die juist gedaan worden door religieuze organisaties. Het waren vaak de kerken die het eerst zagen dat er ergens maatschappelijke nood was. En de reclassering is ontstaan vanuit een christelijk initiatief. Het Leger des Heils is trendsettend geweest als het gaat om hulp aan daklozen.

De wereld van de SP is alleen bereikbaar als er een heel grote superoverheid is, een soort super-kiloknaller-overheid die overal goed voor is. Voor mensen die zo graag de religie uit het publieke leven willen weren, hebben ze zelf wel een heel erg groot geloof in het ‘werkelijk-alles-oplossend-vermogen’ van de overheid. Dat geeft de burger moed.

Een zelfde groot geloof vond ik vandaag weer bij de vele aanvragers voor spoeddebatten. Vandaag waren er negen verzoeken voor een debat, een spoeddebat en een uitbreiding van een spoeddebat dat al drie weken geleden was aangevraagd. De onderwerpen worden steeds dunner. In één geval miste nu zelfs de verwijzing naar een krantenartikel; twee onderwerpen worden deze week ook al door de gemeenteraad ter plaatse besproken en twee aanvragen waren naar aanleiding van een uitspraak van een rechter. Wat een groot geloof als je denkt dat je de wereld verandert door voortdurend over incidenten te spreken! De Tweede Kamer wordt zo langzaamaan de best georganiseerde krantentafel van Nederland. Ik geef de volgende dialoog als gemiddeld politiek escalatiemodel:

‘Heb jij dit al gelezen?’

‘Nee, laat eens zien.’

‘Vind je het niet vreselijk?’

‘Nou inderdaad vreselijk!’

‘Iedereen moet dit lezen en iedereen moet er iets van vinden!’

‘Het kan toch niet zo zijn dat dit zo maar gebeurt?!’

‘Ik vind dat er iets moet gebeuren!’

‘Wat dan?’

‘Iets wat we nog niet doen, iets wat ik nu net bedacht heb!’

‘Ja maar dat wat je net bedacht hebt, hebben we al eens eerder bedacht en dat doen we nu al.’

‘Nou, dan doen we het nog maar een keer, maar nu beter’

Diepe zucht....

Ed Anker