Handboek grensoverschrijdende operaties

1.

Kerngegevens

Document­datum 14-12-2009
Publicatie­datum 22-01-2013
Kenmerk 10505/4/09 REV 4
Van General Secretariat
Aan Police Cooperation Working Party (Mixed Committee EU/Iceland, Norway and Switzerland, Liechtenstein)
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

RAAD VAN Brussel, 14 december 2009 (18.01) DE EUROPESE UNIE (OR. en)

10505/4/09 REV 4

ENFOPOL 157 ENFOCUSTOM 55 CRIMORG 90 COMIX 465

NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: Groep politiële samenwerking (Gemengd Comité EU/IJsland, Noorwegen,

Zwitserland en Liechtenstein) nr. vorig doc. : 10694/07 ENFOPOL 121 COMIX 553 Betreft: Handboek grensoverschrijdende operaties

Voor de delegaties gaat hierbij het door de Groep politiële samenwerking overeengekomen

Handboek grensoverschrijdende operaties.

Inhoud van het handboek

Het handboek bevat informatie over de verschillende soorten grensoverschrijdende operaties die er tussen rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten op grond van verschillende rechtsinstrumenten (Schengenovereenkomst, Prümbesluiten, enz.) kunnen bestaan.

Waar mogelijk, wordt naar bestaande handboeken en websites verwezen om overlapping en herhaling van bestaande informatie te voorkomen.

De nationale fiches (één per lidstaat) staan in een addendum bij dit handboek, dat alle benodigde praktische informatie voor het uitvoeren van grensoverschrijdende operaties bevat, waaronder:

  • verklaringen die vereist zijn krachtens de Schengenovereenkomst en de Prümbesluiten;
  • alle contactpunten die relevant zijn voor de in dit handboek beschreven operaties.

Door het invullen van de nationale fiches voldoen de lidstaten aan de in verschillende bepalingen vervatte eis om verklaringen over deze onderwerpen te verstrekken. De nationale fiches zullen derhalve (een onderdeel van) het in artikel 18 van het Prümuitvoeringsbesluit (2008/616/JBZ) bedoelde handboek vormen.

Belangrijke aantekeningen

  • De bepalingen van de artikelen 39 en 46 zijn niet opgenomen in dit handboek, maar dat houdt niet in dat die artikelen niet gebruikt kunnen worden als geldige rechtsgrondslag voor

    grensoverschrijdende operaties als omschreven in dit handboek. - De Europol-groep van observatiedeskundigen zal regelmatig/jaarlijks de relevante delen van

    dit handboek en de observatiepraktijken van de lidstaten evalueren en goede praktijken en te

leren lessen nastreven en in kaart brengen 1 . Wanneer dat nodig en passend is, moeten die

worden meegedeeld aan de Raad(sinstanties) zodat die ze in wetgeving, handboeken en/of beleidsdocumenten kunnen verwerken.

  • Sommige lidstaten (AT en EE) verlangen een internationaal verzoekschrift naast het verzoek tot grensoverschrijdende observatie.
  • Afgezien van de nadere gegevens in de nationale fiches bevat het handboek geen informatie over alle bilaterale overeenkomsten en regelingen van lidstaten over grensoverschrijdende operaties.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 2 - De lijst van deskundigen inzake voertuigcriminaliteit bedoeld in artikel 5, lid 3, van het

besluit van de Raad betreffende de aanpak van voertuigcriminaliteit met grensoverschrijdende

implicaties 2 wordt door het secretariaat-generaal als afzonderlijk document bijgehouden.

  • De lijst van deskundigen inzake criminaliteitspreventie wordt bijgehouden door het secretariaat van het ENCP (EUCPN) op de website: http://www.eucpn.org.
  • De lijst van contactpunten voor politieopleiding is afgeschaft omdat die contacten nu door het Cepol-netwerk worden bekendgemaakt, onder meer via de Cepol-website.
  • Er worden geen lijsten van de contactpunten inzake particuliere beveiliging noch van de contactpunten voor vermiste personen bijgehouden.

Het Raadssecretariaat zal een jaarlijkse update van het handboek en de nationale fiches verstrekken, en zal daartoe de delegaties elk jaar een herinnering sturen waarin hun wordt verzocht de gegevens te controleren. Indien zich grote veranderingen zouden voordoen, kunnen er uitzonderingen worden gemaakt.

Dit handboek wordt door de lidstaten verspreid, maar daarnaast wordt Europol en Cepol verzocht op verspreiding en bekendmaking van het handboek onder de rechtshandhavingsautoriteiten toe te zien.

* *

*

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 3 INHOUDSTAFEL

INHOUD

  • 0. 
    Inleiding
  • 1. 
    Samenwerkingsstructuren
  • 2. 
    Grensoverschrijdende observatie

    2.1 Algemene bepalingen 2.2 Voorwaarden en procedures voor observatie krachtens artikel 40 SUO 2.3 Voorwaarden en procedures voor observatie krachtens artikel 21 van de Napels II- Overeenkomst 2.4 Voorwaarden en procedures voor observatie uit hoofde van bilaterale overeenkomsten 2.5 Gecontroleerde afleveringen waarvoor observatie vereist is

  • 3. 
    Grensoverschrijdende achtervolging

    3.1 Algemene bepalingen 3.2 Voorwaarden en procedures voor achtervolging krachtens artikel 41 SUO 3.3 Voorwaarden en procedures voor achtervolging krachtens artikel 20 van de Napels II- Overeenkomst

  • 4. 
    Gezamenlijke operaties

    4.1 Algemene bepalingen 4.2 gezamenlijke patrouilles 4.3 Assistance in case of disasters and serious accidents 4.4 Cooperation in the framework of international football matches 4.5 Cooperation at major events 4.6 Protection of public figures 4.7 Cooperation between special intervention units 4.8 Conditions and procedures for joint operations pursuant to bilateral agreements

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 4 INHOUDSTAFEL

  • 5. 
    Gemeenschappelijk onderzoek

    5.1 Gemeenschappelijke onderzoeksteams 5.2 Gemeenschappelijke bijzondere onderzoeksteams krachtens artikel 24 van de Napels II- Overeenkomst 5.3 Spiegel- of parallel onderzoek 5.4 Inzetten van undercoveragenten en informanten

Bijlagen

Formulieren

• Verzoek tot bijstand voor grensoverschrijdende observatie • Eindverslag over een grensoverschrijdende observatieoperatie • Verzoek tot grensoverschrijdende gecontroleerde aflevering • Eindverslag over een gecontroleerde aflevering

De nationale fiches staan in doc. 10505/4/09 REV 4 ADD 1.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 5 INLEIDING

  • 0. 
    INLEIDING

Dit handboek beschrijft verschillende soorten grensoverschrijdende operaties die door rechtshandhavingsautoriteiten op grond van verschillende rechtsinstrumenten worden en kunnen worden georganiseerd. In dit handboek wordt onder "grensoverschrijdende operaties" verstaan: rechtshandhavingsoperaties waarbij ambtenaren van de ene lidstaat samenwerken (opereren) op het grondgebied van de andere lidstaat.

Het wil sturing of althans indicaties verschaffen over de gebruikswijze van die diverse werktuigen, wat uiteindelijk moet leiden tot een uniformere uitvoering in de hele EU en het hele Schengengebied. Het handboek moet de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten in de lidstaten bevorderen door de wettelijke bepalingen aan te vullen met praktische, gedetailleerdere richtsnoeren waaronder vastgestelde beste praktijken.

Afgezien van bilaterale overeenkomsten was het eerste en voornaamste rechtsinstrument inzake samenwerking op het gebied van rechtshandhaving, met inbegrip van grensoverschrijdende operaties, de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 19 juni 1990 (SUO,

"Schengenovereenkomst" 3 ), die voorziet in de volledige, wettelijk bindende afschaffing van de

personencontroles aan de gemeenschappelijke grenzen van de overeenkomstsluitende partijen, en aldus een ruimte van vrij personenverkeer schept.

De Overeenkomst bevat echter ook een aantal compenserende maatregelen als bescherming tegen eventuele veiligheidslacunes die door het afschaffen van de grenscontroles kunnen ontstaan. Intensievere politiële samenwerking is een van de voornaamste van die compenserende maatregelen.

Die politiële samenwerking omvat met name:

  • wederzijdse bijstand voor het voorkomen en opsporen van strafbare feiten;
  • grensoverschrijdende observatie;
  • grensoverschrijdende achtervolging;
  • doorgifte van informatie in specifieke gevallen ter voorkoming van strafbare feiten en inbreuken op of bedreigingen van de openbare orde en veiligheid;
  • informatie-uitwisseling ter uitvoering van doeltreffende controles en observatie aan de buitengrenzen;

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 6 INLEIDING

  • detachering van verbindingsambtenaren;
  • opvoering van de politiële samenwerking in grensregio's door middel van bilaterale regelingen en overeenkomsten;
  • opzetten en onderhouden van een gemeenschappelijk informatiesysteem, het SIS.

Dit handboek gaat uitsluitend over de grensoverschrijdende operaties, en niet over de verschillende vormen van informatie-uitwisseling uit hoofde van de bepalingen van de Schengenovereenkomst, die immers worden bestreken door het handboek informatie-uitwisseling (document dat nog moet worden uitgebracht).

Op basis van verscheidene bilaterale en multilaterale overeenkomsten tussen bepaalde lidstaten, die een verdergaande samenwerking tussen hun rechtshandhavingsautoriteiten bewerkstelligden, heeft de Raad in 2008 een besluit van de Raad aangenomen inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en

grensoverschrijdende criminaliteit 4 , dat ook wel het Prümbesluit wordt genoemd aangezien het een

deel van het Verdrag van Prüm in het EU-rechtskader opneemt. Naast bepalingen over informatieuitwisseling bevat dit besluit bepalingen over:

  • gezamenlijke patrouilles en andere gezamenlijke operaties ter handhaving van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van strafbare feiten;
  • bijstand in verband met massabijeenkomsten, rampen en zware ongevallen, hetgeen kan inhouden dat er ambtenaren, specialisten en adviseurs worden uitgezonden en uitrusting ter beschikking wordt gesteld.

Daarnaast bestaat er een aantal andere rechtsinstrumenten die voorzien in de deelname van rechtshandhavingsautoriteiten aan operaties van en/of in een andere lidstaat, zoals de Overeenkomst

5

betreffende wederzijdse rechtshulp en het Kaderbesluit van de Raad inzake gemeenschappelijke

onderzoeksteams 6 , de Napels II-Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties 7 en soms zeer verstrekkende bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen

een beperkt aantal (meestal aan elkaar grenzende) lidstaten.

4 Besluit 2008/615 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de

grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, bekendgemaakt in PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1.

5 Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag

betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, bekendgemaakt in PB C 197 van 12.7.2000, blz. 1.

6 Kaderbesluit 2002/465 i/JBZ van de Raad van 13 juni 2002, bekendgemaakt in PB L 162 van

20.6.2002, blz. 1.

7 Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de

douaneadministraties, bekendgemaakt in PB C 24 van 23.1.1998 en PB C 165 van 30.5.1998, blz. 24.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 7 INLEIDING

Ten slotte bevat dit document verwijzingen naar handboeken, richtsnoeren en beste praktijken die zijn opgesteld om de samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten inzake operaties met grensoverschrijdende dimensies te bevorderen en te verbeteren.

De activiteiten van de snelle-grensinterventieteams 8 zijn echter niet in dit handboek opgenomen.

Dit handboek gaat niet over de maatregelen die moeten worden genomen ter ondersteuning van grensoverschrijdende operaties, zoals radiocommunicatie en communicatie in het algemeen (taalvaardigheden, opleiding over samenwerkingsprocedures, enz.), en bevat evenmin informatie over het gebruik van speciale politiële onderzoekstechnieken. Informatie over de mogelijkheid om in grensoverschrijdende operaties van dergelijke technieken gebruik te maken, kan bij de nationale centrale autoriteiten worden ingewonnen.

In dit handboek is voorts geen plaats ingeruimd voor de onderling verband houdende aspecten die uit een grensoverschrijdende operatie voortvloeien, zoals de doorgifte van informatie of het vrijgeven van bewijsmateriaal of inlichtingen, noch voor de beschikbare mogelijkheden met betrekking tot justitiële samenwerking door middel van wederzijdse rechtsbijstand, via Eurojust en andere maatregelen.

8 Verordening (EG) nr. 863/2007 i van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot

instelling van een mechanisme voor de oprichting van snelle-grensinterventieteams en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2007/2004 i van de Raad wat betreft dat mechanisme en de regeling van de taken en bevoegdheden van uitgezonden functionarissen, bekendgemaakt in PB L 199 van 31.7.2007, blz. 30.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 8 INLEIDING

Deelnametabel

De deelname aan de uitvoering van de in dit handboek beschreven grensoverschrijdende samenwerking varieert van lidstaat tot lidstaat naar gelang van het tijdstip van de deelname en verschillen in de toepasselijke rechtsgrondslag.

De onderstaande tabel toont de situatie op 1 december 2009.

g e

li jk & a

n

a ti

e

g en o

lg in 9 )

ti es g

 v lp II

st a a t g en

en en te rv m es lu

it

a m

en a a n d

d ra

10

m d h

u

p el

s

L id S ch o b

se rv

S ch a ch P rü (B g ez o p

er

b ij

st

V er P rü n o

o

N a

BE X X X X X

BG (nog niet) (nog niet) X X X

CZ X X X X

DK X X X X

DE X X X X X

EE X X X X X

IE --- X X

EL X X X X

ES X X X X X

FR X X X X X

IT X X X X X

CY (nog niet) ---- (nog niet) X

LV X X X X

LT X X X X

LU X X X X X

HU X X X X

MT X ---- X X

9 Besluit 2008/615 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de

grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, bekendgemaakt in PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1.

10 Verdrag van Prüm inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het

bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie. Enkel de lidstaten die het Verdrag van Prüm hebben ondertekend, zijn vermeld.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 9 INLEIDING

g

in e

9 li jk & a

n

a t g en a ti

e

g en o

lg

en es g

 v

10 lp II

en rv en te rv m lu

it )

es a

m a ti n

d

d ra m

L id st a

S ch o b

se

S ch a ch P rü (B g ez o p

er

b ij

st a

V er

d h

u

p el

s

P rü n o

o

N a

NL X X X X X

AT X X X X X

PL X X X X

PT X X X X X

RO (nog niet) (nog niet) X X X

SI X X X X X

SK X X X X X

FI X X X X X

SE X X (nog niet) X

UK X --- X X

IC X X (nog niet) 11 n.v.t. n.v.t.

LI (nog niet) (nog niet) n.v.t. n.v.t. n.v.t.

NO X X (nog niet) 12 n.v.t. n.v.t.

CH X X n.v.t. n.v.t. n.v.t.

11 Op grond van een specifieke overeenkomst die tussen de EU en IJsland en Noorwegen moet

worden gesloten.

12 Op grond van een specifieke overeenkomst die tussen de EU en IJsland en Noorwegen moet

worden gesloten.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 10 SAMENWERKINGSSTRUCTUREN

  • 1. 
    SAMENWERKINGSSTRUCTUREN

Veel van de rechtsinstrumenten op het gebied van samenwerking inzake rechtshandhaving hebben het noodzakelijk gemaakt een centrale autoriteit c.q. centraal orgaan of bureau dan wel een nationaal contactpunt in te stellen.

Om voor coördinatie te zorgen en ter bevordering van de contacten voor de andere lidstaten is als beste praktijk vastgesteld dat de lidstaten het éénloketbeginsel voor internationale samenwerking inzake rechtshandhaving moeten volgen. Dat houdt in dat de verschillende bureaus en contactpunten, met name de belangrijkste, zoals het Sirene-bureau, de nationale Europol-eenheid (ENU), de nationale centrale bureaus van Interpol (NCB), het bureau dat verantwoordelijk is voor het netwerk van verbindingsambtenaren, in één bureau worden geïntegreerd. Richtsnoeren en goede praktijken voor de instelling en de organisatie van dergelijke geïntegreerde bureaus staan in een handboek van goede praktijken in verband met de eenheden voor internationale politiële samenwerking op nationaal niveau (doc. 7968/08 + COR 1 en 2 (in het Engels)).

Dat belet niet dat specifieke operaties kunnen worden gerund door de ter zake deskundigen en dat die deskundigen rechtstreekse contacten kunnen leggen en netwerken kunnen creëren. Indien het echter zo is dat plaatselijke autoriteiten niet weten op welke deskundigen zij voor een specifiek geval een beroep kunnen doen, moet er een verzoek worden gericht aan het geïntegreerde bureau, dat het op passende wijze aan de betrokken autoriteiten kan doorgeleiden.

Uit het bestaan en de bevoegdheden van de centrale autoriteiten/het geïntegreerde bureau volgt niet dat alle activiteiten centraal moeten worden geregeld. Integendeel, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel moeten alle activiteiten worden verricht op het niveau waarop zij het best kunnen worden aangepakt. Rechtstreekse contacten tussen deskundigen in relevante gevallen vormen een extra mogelijkheid tot samenwerking.

Daarom zijn de activiteiten van de centra voor politiële en douanesamenwerking (PCCC's) van het grootste belang voor grensoverschrijdende samenwerking in de regio's aan de binnengrenzen. In dat verband kunnen de lidstaten ertoe besluiten hun PCCC('s) aan te wijzen als autoriteit waaraan bepaalde verzoeken tot grensoverschrijdende samenwerking (zoals verzoeken tot observatie of achtervolging) kunnen worden gericht.

In document 13815/08 staat een reeks richtsnoeren voor het instellen van dergelijke PCCC's en het functioneren ervan.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 11 SAMENWERKINGSSTRUCTUREN

Een ander soort "structuur" voor grensoverschrijdende samenwerking, die hoofdzakelijk informatieuitwisseling behelst, maar ook gebruikt kan worden voor het organiseren en uitvoeren van grensoverschrijdende operaties, is het detacheren van verbindingsambtenaren in andere lidstaten. Een afzonderlijk document, het "Compendium on law enforcement liaison officers" (document 10504/2/09 REV 2), zet de werkzaamheden en taken van de verbindingsambtenaren uiteen en bevat lijsten van verbindingsambtenaren.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 12 OBSERVATIE

  • 2. 
    GRENSOVERSCHRIJDENDE OBSERVATIE

2.1 Algemene bepalingen

Principe

Een grensoverschrijdende observatie is een operatie waarbij een observatieoperatie in de ene staat (A - "verzoekende staat") wordt voortgezet tot op het grondgebied van een andere staat (B - "aangezochte staat"). Deze kan hetzij worden uitgevoerd door de ambtenaren die met de observatie zijn begonnen, hetzij worden voortgezet door de ambtenaren van staat B. De observatie kan meerdere staten bestrijken.

De rechtsgrondslag voor een grensoverschrijdende observatie kan worden gevormd door:

  • artikel 40 13 van de Schengenovereenkomst 14 , waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen: • van tevoren geplande observatie, dat wil zeggen na toestemming van staat B; • spoedeisende observatie, dat wil zeggen zonder toestemming vooraf van staat B;
  • Artikel 21 van de Napels II-Overeenkomst 15
  • bilaterale overeenkomsten: strekken meestal tot uitbreiding van de observatiemogelijkheden ten opzichte van de bovengenoemde EU-bepalingen en/of wanneer de criteria voor zo'n observatie niet zijn vervuld.

Uiteraard wordt een grensoverschrijdende observatie onder zeer strikte voorwaarden, zoals de instemming van staat B, en volgens standaardprocedures verricht.

Aangezien de voorwaarden per rechtsgrondslag verschillen, is het de moeite waard om de verschillende regelingen naast elkaar te leggen om per geval de meest passende/gunstige regeling uit te zoeken.

In die zin beperkt de grensoverschrijdende observatie krachtens de Napels II-Overeenkomst zich tot gevallen van douaneovertredingen, maar kunnen de procedurele voorwaarden voor het uitvoeren van een dergelijke observatie, al naar gelang het geval, doeltreffender/gunstiger zijn.

Praktische regelingen, bescherming en aansprakelijkheid

Zie de desbetreffende punten in hoofdstuk 4.1 van dit handboek.

13 Zoals gewijzigd bij Besluit 2003/725 i/JBZ van de Raad van 2.10.2003, bekendgemaakt in PB

L 260 van 11.10.2003, blz. 37.

14 De SUO staat in PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.

15 Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de

douaneadministraties, bekendgemaakt in PB C 24 van 23.1.1998 en PB C 165 van 30.5.1998, blz. 24.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 13 OBSERVATIE

2.2 Voorwaarden en procedures voor observatie krachtens artikel 40 van de Schengenovereenkomst

Van tevoren geplande observatie Spoedeisende observatie (artikel 40, lid 1) (artikel 40, lid 2)

Voorwaarden De observatie moet deel uitmaken van het strafrechtelijk onderzoek

Ten aanzien van de geobserveerde persoon moet een redelijk vermoeden bestaan dat hij is betrokken bij het plegen van dat hij een van de strafbare feiten heeft een strafbaar feit dat tot uitlevering begaan die zijn vermeld in artikel 40,

aanleiding kan geven 16 lid 7, als gewijzigd bij Besluit OF 2003/725/JBZ van de Raad 17

dat de geobserveerde persoon kan helpen bij het identificeren of opsporen van een dergelijke persoon Het "bijzonder spoedeisende karakter" van het optreden maakt het onmogelijk om toestemming vooraf te verzoeken (bijvoorbeeld wanneer de autoriteiten pas in een dermate laat stadium kennis nemen van het strafbare feit waarvoor grensoverschrijdende observatie vereist is, dat het verzoek tot bijstand niet kon worden ingewilligd, ook al werd het onmiddellijk aan de centrale autoriteit doorgeleid) Toestemming voor het plaatsvinden ervan aan alle soorten grensovergangen, te land, in de lucht en ter zee (krachtens het nationaal recht)

16 Krachtens artikel 2, lid 1, van het Europees Verdrag betreffende uitlevering van

13 december 1957 zijn strafbare feiten die tot uitlevering aanleiding kunnen geven: "feiten die krachtens de wetten van de verzoekende partij en van de aangezochte partij strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of met een maatregel welke vrijheidsbeneming medebrengt, met een maximum van ten minste één jaar of met een zwaardere straf.". In artikel 2, lid 2, van Kaderbesluit 2002/584 i/JBZ van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten staan de strafbare feiten vermeld die kunnen leiden tot overlevering op grond van een Europees aanhoudingsbevel.

17 Moord, doodslag, een ernstig misdrijf van seksuele aard, opzettelijke brandstichting, namaak

en vervalsing van betaalmiddelen, gekwalificeerde diefstal en heling, afpersing, ontvoering en gijzeling, mensenhandel, sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, vergrijpen tegen de voorschriften aangaande vuurwapens en explosieven, het teweegbrengen van een ontploffing, illegaal vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, ernstige oplichting, vreemdelingensmokkel, witwassen van geld, illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen, deelneming aan een criminele organisatie in de zin van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad van 21 december 1998 inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie, terroristische misdrijven en steun aan een terroristische organisatie, in de zin van Kaderbesluit 2002/475 i/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 14 OBSERVATIE

Van tevoren geplande observatie Spoedeisende observatie (artikel 40, lid 1) (artikel 40, lid 2)

Procedure De aangewezen autoriteit van staat B wordt onmiddellijk ervan in kennis

gesteld dat de grens is overschreden. Een rechtshulpverzoek wordt eerst via Een rechtshulpverzoek wordt onverwijld de aangewezen (centrale) autoriteiten bij de aangewezen autoriteit ingediend van elke staat ingediend, door middel middels het modelformulier. van het modelformulier.

De voornaamste rol van de aangewezen Ook in gevallen van observatie met (centrale) autoriteiten van staat A is spoedeisend karakter of in een erop toe te zien dat alle beschikbare noodsituatie moet de aangewezen informatie over de plaats waar de centrale autoriteit nog steeds worden observatie wordt verondersteld te beschouwd als eerste contactadres voor worden verricht, op correcte wijze in het doorgeleiden van de verzoeken uit staat B terechtkomt, en contacten hoofde van artikel 40. Zelfs in bijzonder tussen de voor de observatie dringende gevallen moeten hun ervaring verantwoordelijke ambtenaren en de en structuur garant staan voor de beste rechtshandhavingsautoriteiten te resultaten op het gebied van preventie en bevorderen. opsporing van criminaliteit en handhaving van de openbare orde en de De aangewezen (centrale) autoriteiten nationale veiligheid. van staat A moeten in staat zijn het verzoek 24 uur per dag en zeven dagen In dringende gevallen kan een verzoek per week door te zenden van een buitenlandse autoriteit via de telefoon worden ontvangen, maar in dat geval moet de informatie zo spoedig mogelijk schriftelijk worden bevestigd. De aangewezen centrale autoriteit houdt geactualiseerde telefoonnummers bij van de rechtshandhavingsautoriteiten die zich het dichtst bij de grens bevinden. De bevoegde autoriteiten in staat B moeten een verzoek 24 uur per dag en zeven dagen per week kunnen afhandelen. In sommige lidstaten is voor het verrichten van een grensoverschrijdende observatie een rechtshulpverzoek vereist. Sommige lidstaten verlangen derhalve een extra rechtshulpverzoek. Staat B kan de verlangde toestemming voor de observatie verlenen, kan er voorwaarden aan verbinden en kan het verzoek weigeren. Staat B antwoordt op hetzelfde formulier dat hem is toegezonden. Voorwaarden kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op geografische beperkingen, het beperken van personenvoertuigen, het dragen van vuurwapens, het gebruik van foto- en audio-uitrusting, het gebruik van gevoelige politiële technieken, enz.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 15 OBSERVATIE

Van tevoren geplande observatie Spoedeisende observatie (artikel 40, lid 1) (artikel 40, lid 2)

Staat B kan besluiten de toestemming Staat B moet zo spoedig mogelijk te geven voor een specifieke termijn antwoorden of het verzoek wordt (bijvoorbeeld van enkele dagen tot ingewilligd dan wel afgewezen. enkele maanden) Geeft staat B geen antwoord, dan moet de spoedeisende observatie vijf uur na het tijdstip van de grensoverschrijding eindigen. In de toestemming moet duidelijk zijn vermeld welke rechtshandhavingsautoriteit in staat B de observatie zal ondersteunen. Alleen ambtenaren van aangewezen autoriteiten hebben toestemming om een grensoverschrijdende observatie te verrichten (zie lijst in de nationale fiches)

Over de grens De ambtenaren zijn onderworpen en moeten zich houden aan het nationaal recht van het land waarin zij opereren (staat B).

De ambtenaren moeten de aanwijzingen opvolgen van de bevoegde plaatselijke autoriteiten, d.w.z. de autoriteiten in de regio waar de observatie plaatsvindt. Over het algemeen moeten die De ambtenaren moeten bij het autoriteiten vóór aanvang van de overschrijden van de grens contact observatie in kennis worden gesteld. opnemen met de meest nabije autoriteit die verantwoordelijk is voor politietaken (bijv. een politiebureau of een centrum voor politiële en douanesamenwerking) of met een nationaal contactpunt, naar gelang van de nationale structuren (zie de nationale fiches). De observerende ambtenaren dienen te allen tijde in staat te zijn hun officiële functie aan te tonen; en te zijn voorzien van een document waaruit blijkt dat voor het verrichten van de observatie toestemming is verleend. Tenzij staat B er uitdrukkelijk bezwaar tegen maakt, mogen de ambtenaren hun dienstwapens dragen; het gebruik ervan is uitsluitend in geval van noodweer krachtens het nationaal recht van de aangezochte staat toegestaan. (De begrippen noodweer en dienstwapen zijn voor elke staat omschreven in de nationale fiches.) Het binnentreden van woningen en het betreden van niet voor het publiek toegankelijke plaatsen is niet toegestaan (voor definities, zie de nationale fiches). De observerende ambtenaren zijn niet bevoegd de te observeren persoon staande te houden of aan te houden. Dat vormt in uitzonderlijke omstandigheden geen beletsel voor de mogelijkheid van de ambtenaren om op te treden ter voorkoming of onderbreking van een strafbaar feit, wat de taak van elke burger is. De observatie moet worden gestaakt: = op verzoek van staat B, of = indien van staat B niet binnen vijf uur na de grensoverschrijding een goedkeuring is ontvangen.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 16 OBSERVATIE

Van tevoren geplande observatie Spoedeisende observatie (artikel 40, lid 1) (artikel 40, lid 2)

Na de operatie Aan de autoriteiten van staat B moet na afloop van elke operatie verslag worden uitgebracht op basis van het modelformulier.

De persoonlijke verschijning van de ambtenaren die de observatie hebben verricht, kan worden verlangd.

Er moet aandacht worden geschonken aan het houden van een gezamenlijke nabespreking tussen de betrokken instanties om ervoor te zorgen dat er lessen worden geleerd, mede aangaande de gevolgde procedures. De autoriteiten van staat B kunnen verzoeken om bijstand van de gedetacheerde ambtenaren tijdens de follow-up, het onderzoek en gerechtelijke procedures na de operatie. Alle aangewezen autoriteiten rapporteren stelselmatig aan een centrale nationale eenheid, die dient te beschikken over nationale statistieken inzake verslagen met betrekking tot artikel 40. Daarin moet betrouwbare, algemene informatie worden verstrekt over de frequentie en de doelmatigheid waarmee observatieoperaties worden uitgevoerd en mede in verband met observaties waarbij er uiteindelijk geen grensoverschrijding plaatsvindt. In een later stadium kan het van belang zijn dat de betrokken autoriteiten een gezamenlijke strategische beoordeling van de resultaten van de operaties maken en een verslag erover opstellen. Dat maakt het mogelijk de opgedane ervaringen te overdenken en verbeteringen door te voeren.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 17 OBSERVATIE

2.3 Voorwaarden en procedures voor observatie krachtens artikel 21 van de Napels II-

Overeenkomst

Het principe van en de voorwaarden voor de gewone en voor de bijzonder spoedeisende observatie, die zijn geregeld bij artikel 21 van de Napels II-Overeenkomst, zijn te vinden in het Handboek voor de Overeenkomst Napels II inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties.

2.4 Voorwaarden en procedures voor observatie uit hoofde van bilaterale overeenkomsten

Alle lidstaten hebben met buurlanden bilaterale of multilaterale overeenkomsten over grensoverschrijdende observatie gesloten. In dergelijke overeenkomsten wordt zeer dikwijls de precieze regeling voor grensoverschrijdende observatie tussen de betrokken staten vastgesteld, waarbij de exacte voorwaarden qua plaats- en tijdsbestek, voor het dragen van wapens, enz. worden bepaald. In veel gevallen is bij die bilaterale overeenkomsten het toepassingsgebied voor grensoverschrijdende observatie ruimer dan dat van de EU-bepalingen, bijvoorbeeld door uitbreiding van het toepassingsgebied van strafbare feiten waarvoor grensoverschrijdende observatie is toegestaan.

2.5 Gecontroleerde afleveringen waarvoor observatie vereist is

Definitie

Een gecontroleerde aflevering is een methode waarbij wordt toegelaten dat clandestiene of verdachte zendingen van stoffen, voorwerpen of substituten daarvoor het grondgebied van een of meer landen met medeweten en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten uit-, door- of ingaan, teneinde personen te identificeren die betrokken zijn bij het begaan van strafbare feiten.

Er bestaan, naar gelang van het nationaal recht, verschillende soorten gecontroleerde afleveringen: Niet alle soorten zijn in alle lidstaten gangbaar:

  • met undercover-agenten
  • met fysieke controle
  • zonder fysieke controle (in het Engels soms "monitored delivery" genoemd i.p.v. "controlled delivery")
  • met informanten
  • met substituten.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 18 OBSERVATIE

Een gecontroleerde aflevering kan worden uitgevoerd met een gedeeltelijke vervanging van de zending. Voordeel daarbij is dat het risico op verspreiding van de zending zo klein mogelijk wordt gehouden indien de operatie mislukt, en dat tezelfdertijd een voor vervolging toereikend aandeel van de zending behouden blijft.

Al ligt de nadruk dan hoofdzakelijk op gecontroleerde afleveringen van verdovende middelen, bedacht moet worden dat in de meeste lidstaten vergelijkbare operaties ook voor de controle op andere goederen zijn toegestaan.

Voorwaarden en aanpak

Gecontroleerde aflevering Voorwaarden Gecontroleerde afleveringen wordt uitgevoerd op grond van bilaterale of

multilaterale overeenkomsten tussen de betrokken staten en/of nationale wetgevingen (zie artikel 11 van het VN-Verdrag tegen de sluikhandel in

verdovende middelen en psychotrope stoffen 18 , artikel 12 van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken 19 , en artikel 22 van de Napels

II-Overeenkomst).

Een gecontroleerde aflevering kan worden uitgevoerd indien van tevoren toestemming is verleend. Wanneer bij de gecontroleerde afleveringen meer dan twee staten betrokken zijn, moet de toestemming van zowel de staat van doorvoer als de staat van bestemming worden verkregen. De bijzondere voorwaarden en goedkeuringsprocedures voor het verlenen van toestemming voor een gecontroleerde aflevering variëren van lidstaat tot lidstaat (zie het Europol-handboek, dat kan worden verkregen bij de nationale Europoleenheden, alsmede het Handboek voor de Overeenkomst Napels II inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties). Er mogen speciale technieken worden gebruikt, mits de methode in de aangezochte staat wettelijk is.

18 http://www.unodc.org/unodc/en/treaties/illicit-trafficking.html

19 Akte van de Raad van 29 mei 2000 tot vaststelling, overeenkomstig artikel 34 van het

Verdrag betreffende de Europese Unie, van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, bekendgemaakt in PB C 197 van 12.7.2000, blz. 1.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 19 OBSERVATIE

Procedures Aangezien het verrichten van gecontroleerde afleveringen zowel praktisch gezien als qua wetgeving een ingewikkelde taak is, moeten zij door gespecialiseerde

contactpunten en eenheden worden behandeld. Fundamentele informatie die moet worden verstrekt door de staat die een gecontroleerde aflevering uitvoert:

• de reden en achtergrond van de operatie; • opgave van de feiten die de operatie rechtvaardigen; • soort producten, hoeveelheid; • andere goederen; • vermoedelijke plaats van binnenkomst in de aangezochte staat. In

voorkomend geval, informatie over het verlaten van de aangezochte staat;

• vermoedelijk vervoermiddel en route; • identiteit van de verdachte (naam, geboortedatum, verblijfplaats, nationaliteit,

persoonsbeschrijving);

• wie heeft toestemming gegeven voor de operatie; • naam van de bevoegde ambtenaar die de leiding heeft van de operatie, en

contactinformatie (communicatie, vervoer, enz.);

• indien nodig, vermelding van de betrokken douaneautoriteiten; • informatie over gespecialiseerde politiële technieken.

Operatie De ontvangende staat is verantwoordelijk voor de leiding over en het toezicht op de operatie op zijn grondgebied en heeft toestemming om op te treden.

Follow-up Voor de betrokken rechtshandhavingsinstanties zou het nuttig kunnen zijn om gezamenlijk het resultaat van de operatie te evalueren en er een verslag over uit brengen. Dat verslag moet worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de leidende/verzoekende staat.

Op basis van de opgedane ervaringen zou het dan mogelijk zijn om reële verbeteringen door te voeren en tevens kennis te nemen van elkaars wetgeving, methoden en prioriteiten.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 20 GRENSOVERSCHRIJDENDE ACHTERVOLGING

  • 3. 
    GRENSOVERSCHRIJDENDE ACHTERVOLGING

    (Schengenovereenkomst, artikel 41)

3.1 Algemene bepalingen

Principe

Een grensoverschrijdende achtervolging is de voortgezette achtervolging in een andere lidstaat

(staat B) van personen die worden verdacht van of die zijn betrapt bij het plegen van een bepaald soort strafbare feiten, waarbij een nationale grens wordt overschreden.

De rechtsgrondslag voor een grensoverschrijdende achtervolging kan worden gevormd door:

  • Artikel 41 van de Schengenovereenkomst 21 , uit hoofde waarvan ambtenaren die een persoon

    achtervolgen die is betrapt bij het plegen van bepaalde strafbare feiten, de achtervolging kunnen voortzetten op het grondgebied van een Schengenstaat waarmee hun eigen staat een gemeenschappelijke landgrens heeft.

  • Artikel 20 van de Napels II-Overeenkomst 22 . . Een grensoverschrijdende achtervolging uit

    hoofde van de Napels II-Overeenkomst kan zowel over land- als zeegrenzen worden verricht. - bilaterale overeenkomsten: strekken meestal tot uitbreiding van de

    achtervolgingsmogelijkheden ten opzichte van de bovengenoemde EU-bepalingen en/of wanneer de criteria voor zo'n achtervolging niet zijn vervuld.

Deze operatie die vanuit de aard der zaak geen toestemming vooraf vereist, is aan zeer stringente voorwaarden en gedetailleerde regels onderworpen. Sommige van die voorwaarden en regelingen hebben een algemene strekking, andere zijn specifiek voor elk land en zijn in unilaterale verklaringen vastgelegd.

Krachtens de Schengenovereenkomst beschikt elke staat over de keuzevrijheid tussen twee mogelijkheden met betrekking tot de strafbare feiten die tot achtervolging aanleiding kunnen geven, en over de mogelijkheid om de bevoegdheden van de achtervolgende ambtenaren te beperken (wel of geen staandehoudings- en verhoorbevoegdheid, beperkingen van de reikwijdte en de duur van de achtervolging).

21 De SUO staat in PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.

22 Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de

douaneadministraties, bekendgemaakt in PB C 24 van 23.1.1998 en PB C 165 van 30.5.1998, blz. 24.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 21 GRENSOVERSCHRIJDENDE ACHTERVOLGING

Aangezien de voorwaarden per rechtsgrondslag verschillen, is het de moeite waard om de verschillende regelingen naast elkaar te leggen om per geval de meest passende/gunstige regeling uit te zoeken.

In die zin beperkt de grensoverschrijdende achtervolging krachtens de Napels II-Overeenkomst zich tot gevallen van douaneovertredingen, maar kunnen de procedurele voorwaarden voor het uitvoeren van zo'n achtervolging, al naar gelang het geval, doeltreffender/gunstiger zijn.

Bescherming en aansprakelijkheid

Zie de desbetreffende punten in hoofdstuk 4.1 van dit handboek.

3.2 Voorwaarden en procedures voor achtervolging krachtens artikel 41 van de

Schengenovereenkomst

Achtervolging Voorwaarden Een achtervolging mag alleen over landgrenzen plaatsvinden.

Alleen ambtenaren van de aangewezen autoriteiten mogen het achtervolgingsrecht uitoefenen (zie de nationale fiches) Voorwaarden in verband met het soort strafbare feiten: elke staat kan kiezen tussen twee mogelijkheden voor het soort strafbare feiten ten aanzien waarvan het achtervolgingsrecht mag worden uitgeoefend: hetzij de beperkende lijst van strafbare feiten van artikel 41, lid 4, onder a), hetzij de strafbare feiten die

aanleiding kunnen geven tot uitlevering 23 .

Verwijzing naar de nationale fiches is noodzakelijk om te constateren welke keuze door de afzonderlijke staten is gemaakt. De volgende voorwaarden gelden echter in alle staten: = de betrokkene moet op heterdaad zijn betrapt bij het plegen van of deelnemen aan een van de strafbare feiten; = achtervolging is tevens toegestaan wanneer de betrokkene voorlopig is aangehouden of een vrijheidsstraf ondergaat.

23 Krachtens artikel 2, lid 1, van het Europees Verdrag betreffende uitlevering van

13 december 1957 zijn strafbare feiten die tot uitlevering aanleiding kunnen geven: "feiten die krachtens de wetten van de verzoekende partij en van de aangezochte partij strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of met een maatregel welke vrijheidsbeneming medebrengt, met een maximum van ten minste één jaar of met een zwaardere straf.". In artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2002/584 i/JBZ van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten staan de strafbare feiten vermeld die kunnen leiden tot overlevering op grond van een Europees aanhoudingsbevel.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 22 GRENSOVERSCHRIJDENDE ACHTERVOLGING

Voorwaarden voor achtervolging: = het was vanwege het spoedeisende karakter van het optreden niet mogelijk de aangezochte autoriteiten van tevoren in kennis te stellen;

  • of de autoriteiten zijn in kennis gesteld, maar hebben de achtervolging zelf niet tijdig kunnen overnemen;
  • de achtervolgende ambtenaren raadplegen de autoriteiten van de aangezochte staat uiterlijk bij het overschrijden van de grens;
  • de achtervolging moet worden afgebroken zodra de aangezochte staat daarom verzoekt.

Er bestaan drie soorten beperkingen die - naar vrije keuze van de afzonderlijke staten - aan het achtervolgingsrecht kunnen worden opgelegd: - territoriale beperking: sommige staten verlenen toestemming voor achtervolging over hun hele grondgebied, andere uitsluitend voor achtervolging over een bepaald aantal kilometers vanaf de grens; - tijdsbeperking: het is mogelijk dat de achtervolging na verloop van een bepaalde termijn moet worden opgeschort; - beperking van de bevoegdheden van de achtervolgende ambtenaren: sommige staten staan hun de aanhoudings- en verhoorbevoegdheid toe, andere niet. Dat laat het recht onverlet dat elke burger heeft om een op heterdaad betrapte overtreder aan te houden in de staat op welks grondgebied de achtervolging wordt uitgevoerd. De verschillende rechtssituaties en beperkingen in elke staat staan in de nationale fiches vermeld.

Tijdens een Het is verplicht om uiterlijk bij grensoverschrijding de autoriteiten van staat B (de achtervolging staat op welks grondgebied de achtervolging wordt uitgevoerd) in kennis te stellen.

Dat moet geschieden door het opnemen van contact met = hetzij de eerste politieautoriteit van de betrokken staat = hetzij een van de verbindingsautoriteiten van de betrokken staat (zie hoofdstuk 5 in elk nationaal fiche).

De beste praktijk zou zijn dat de achtervolgende autoriteiten, zodra zij beseffen dat

een grensoverschrijding mogelijk is, hun centrale autoriteiten in kennis stellen, en

dat die vervolgens contact opnemen met de centrale autoriteiten van de

aangezochte staat.

De ambtenaren moeten zich houden aan het nationaal recht van de staat waarin zij

opereren, en de aanwijzingen van de bevoegde plaatselijke autoriteiten opvolgen.

Aan de achtervolgende ambtenaren wordt de bevoegdheid verleend om

voorrechten in het verkeer uit te oefenen, overeenkomstig het nationaal recht van

staat B (zie in voorkomend geval de nationale fiches voor de rechtssituatie).

De achtervolging moet worden afgebroken wanneer de autoriteiten van staat B

daarom verzoeken.

De ambtenaren moeten in het bezit zijn van hun dienstbadge of -pas, en moeten

gemakkelijk identificeerbaar zijn (uniform, armband, voertuig, enz.)

De ambtenaren mogen hun dienstwapen dragen; het gebruik ervan is verboden

behoudens in geval van noodweer krachtens het nationaal recht van staat B (voor

definities, zie de nationale fiches).

Het binnentreden van woningen en het betreden van niet voor het publiek

toegankelijke plaatsen is niet toegestaan (voor definities, zie de nationale fiches).

De aangehouden persoon moet bij de bevoegde plaatselijke autoriteiten in

bewaring worden gesteld.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 23 GRENSOVERSCHRIJDENDE ACHTERVOLGING

Na een Indien de betrokkene wordt aangehouden, kan hij, ongeacht zijn nationaliteit, door achtervolging de bevoegde plaatselijke autoriteiten worden vastgehouden voor verhoor.

Indien de betrokkene wordt aangehouden en geen onderdaan is van het land waar de aanhouding heeft plaatsgevonden, moet hij zes uur na zijn aanhouding worden vrijgelaten indien er geen voorlopig aanhoudingsbevel ter fine van uitlevering wordt uitgevaardigd (de uren tussen twaalf uur 's nachts en negen uur 's ochtends worden niet meegeteld). De aangehouden personen mogen enkel worden onderworpen aan een veiligheidsfouillering ten behoeve van hun voorgeleiding aan de plaatselijke autoriteiten. Zij mogen geboeid worden en door hen meegedragen voorwerpen mogen in beslag worden genomen. De betrokken ambtenaren moeten voor de bevoegde plaatselijke autoriteiten verschijnen om verslag uit te brengen na elke achtervolging, ongeacht het resultaat daarvan. Indien de bevoegde plaatselijke autoriteiten dat wensen, moeten de ambtenaren zich beschikbaar houden en desgevraagd hulp bieden met de afwikkeling, het verdere onderzoek en de gerechtelijke procedures.

3.3 Voorwaarden en procedures voor achtervolging krachtens artikel 20 van de Napels II-

Overeenkomst

Het principe van en de voorwaarden voor achtervolging overeenkomstig artikel 20 van de

Napels II-Overeenkomst, zijn te vinden in het Handboek voor de Overeenkomst Napels II inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 24 GRENSOVERSCHRIJDENDE ACHTERVOLGING

  • 4. 
    GEZAMENLIJKE OPERATIES

In dit handboek worden onder "gezamenlijke operaties" verstaan acties op het gebied van de openbare orde en veiligheid en criminaliteitspreventie die gezamenlijk worden uitgevoerd door twee of meer lidstaten, waarbij ambtenaren van de ene lidstaat op het grondgebied van de andere

optreden 24 .

Zij omvatten noch behelzen strafrechtelijk onderzoek.

Aangezien de organisatie van gezamenlijke operaties in belangrijke mate afhangt van de nationale wetgeving en de plaatselijke operationele behoeften, bevat dit handboek enkel richtsnoeren over de meest typische gezamenlijke operaties, maar worden niet alle soorten gezamenlijke operaties die de lidstaten kunnen besluiten in te stellen, er uitputtend in opgesomd.

De samenwerking blijft niet beperkt tot aangrenzende staten, maar kan ook plaatsvinden tussen staten die geen gemeenschappelijke grens hebben en/of transitstaten.

4.1 Algemene bepalingen

Artikel 17 van het Prümbesluit 25 bepaalt dat "[t]er intensivering van de politiële samenwerking de

door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten gezamenlijke patrouilles en andere vormen van gezamenlijk optreden ter handhaving van de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van strafbare feiten [kunnen] instellen, waarbij de door de lidstaten aangewezen ambtenaren of ander overheidspersoneel ("ambtenaren"), van andere lidstaten aan het optreden op het grondgebied van een lidstaat meewerken.".

Artikel 17 heeft een zeer ruim toepassingsgebied, dus operaties kunnen te land, op het water en in de lucht worden uitgevoerd.

Die bepalingen bieden de lidstaten nog steeds een grote vrijheid om de werkingssfeer en het onderwerp van hun gezamenlijke operaties en de voorwaarden daarvoor vast te stellen, en om te bepalen of die operaties überhaupt zullen worden uitgevoerd.

24 Soms worden de termen "gezamenlijke acties" of "operaties met grote impact" ("high impact

operations") gebruikt, in het algemeen ter aanduiding van gecoördineerde acties en operaties waarbij in twee of meer lidstaten gedurende een bepaalde periode een bepaald soort onwettelijk gedrag en/of criminele activiteit het mikpunt vormt. Die acties komen niet aan de orde in dit handboek, omdat zij gewoonlijk niet impliceren dat ambtenaren van de ene lidstaat op het grondgebied van de andere optreden.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 25 GRENSOVERSCHRIJDENDE ACHTERVOLGING

Zo kunnen bijvoorbeeld, naar gelang van het besluit van de afzonderlijke lidstaten, de volgende soorten operaties worden uitgevoerd op grond van artikel 17 van het Prümbesluit: - gezamenlijke patrouilles;

  • bijstand aan toeristen op straat en op politiebureaus, beveiliging van toeristische plaatsen;
  • gezamenlijke verkeerscontroles;
  • begeleiding van supporters;
  • personen en documentcontroles;
  • bijstand tijdens detenties van korte duur voor identificatiedoeleinden tijdens speciale evenementen;
  • gebruik van honden en hondenbegeleiders tijdens veiligheidscontroleacties;
  • begeleiding van gevaarlijke (bijvoorbeeld nucleaire) transporten;
  • (wederzijdse) hulp bij grote evenementen (G8-top, wereldkampioenschap voetbal);
  • toezending van materiaal samen met bedienend personeel (bijvoorbeeld waterkanonnen);
  • opzetten van gezamenlijk commando- en coördinatiecentra op ad hoc-basis;
  • gezamenlijke oefeningen voor de door artikel 17 bestreken gezamenlijke operaties.

Om een optimaal voordeel uit de samenwerking te behalen, doet de gastlidstaat er goed aan toe te staan (in de nationale wetgeving en/of middels een aanvullende bilaterale overeenkomst) dat de ambtenaren van de zendlidstaat bevoegd zijn voor het uitvoeren van autonome politiemaatregelen. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van het Prümbesluit "[mogen d]eze uitvoerende bevoegdheden hierbij uitsluitend onder leiding en, in beginsel, in aanwezigheid van ambtenaren van de gastlidstaat worden uitgeoefend.

Elke lidstaat dient in zijn nationale fiche de vereiste nationale procedure voor het opzetten van gezamenlijke operaties te vermelden. De lidstaten kunnen zelf bepalen hoe zij de nadere invulling van de gezamenlijke operatie overeenkomen, d.w.z. dat kan gebeuren door middel van mondelinge of schriftelijke afspraken overeenkomstig het nationaal recht en met inachtneming van bilaterale overeenkomsten. Die procedures zijn bij voorkeur zo praktisch en pragmatisch mogelijk.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/dm 26 GEZAMENLIJKE OPERATIES, ENZ.

In het algemeen moet door de bevoegde autoriteiten op de volgende punten (vermeld in artikel 17,

lid 3, van het Prüm-uitvoeringsbesluit 26 ) overeenstemming worden bereikt:

(a) de voor de operatie bevoegde autoriteiten van de lidstaten, (b) het specifieke doel van de operatie; (c) de gastlidstaat waar de operatie plaatsvindt; (d) het geografische gebied van de gastlidstaat waarin de operatie plaatsvindt; (e) de periode waarop de operatie betrekking heeft; (f) de specifieke bijstand die de zendstaat (zendstaten) aan de gaststaat (gaststaten) verleent (verlenen), inclusief ambtenaren of ander overheidspersoneel, materiaal en financiële elementen; (g) de ambtenaren die deelnemen aan de operatie; (h) de ambtenaar die de leiding heeft over de operatie; (i) de bevoegdheden die ambtenaren en ander overheidspersoneel van de zendstaat(-staten) in de gastlidstaat mogen uitoefenen gedurende de operatie; (j) de specifieke bewapening, munitie en uitrusting die de ondersteunende ambtenaren gedurende de operatie mogen gebruiken overeenkomstig Besluit 2008/615 i/JBZ; (k) de logistieke regelingen aangaande transport, accommodatie en beveiliging; (l) de verdeling van de kosten van de gezamenlijke operatie als wordt afgeweken van artikel 34, eerste zin, van Besluit 2008/615 i/JBZ; (m) andere mogelijk noodzakelijke elementen.

Praktische regelingen

De betrokken lidstaten moeten overeenstemming bereiken over de praktische regelingen.

Overeenkomstig artikel 34 van het Prümbesluit draagt elke lidstaat haar eigen kosten, maar kunnen lidstaten een afwijkende regeling overeenkomen.

Accommodatie en catering worden gewoonlijk door de gastlidstaat verzorgd, die daarvoor het noodzakelijke budget moet uittrekken.

26 Besluit 2008/616 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008, bekendgemaakt in PB L 210 van

6.8.2008, blz. 12.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 27 GEZAMENLIJKE OPERATIES, ENZ.

Afhankelijk van de aard van de uit te voeren operatie en activiteiten moeten opleidingen en briefings worden verstrekt. Dit kan gebeuren middels een gezamenlijke opleiding, hetzij bij aankomst van de ambtenaren in de gastlidstaat, hetzij door ambtenaren van de gastlidstaat naar de ondersteunende lidstaat/lidstaten te sturen om deze opleiding te verstrekken. De opleiding heeft vooral betrekking op de nationale wetgeving van het gastland, met name het gebruik van wapens, de organisatorische structuren van de gastlidstaat, operationele informatie over hun taken, alsmede over de rechten, plichten en taken van de ambtenaren.

Op ambtenaren die uit hoofde van dit besluit op het grondgebied van een andere lidstaat optreden, blijven in arbeidsrechtelijk, en in het bijzonder in tuchtrechtelijk opzicht de in hun lidstaat geldende voorschriften van toepassing. Dit staat expliciet in artikel 23 van het Prümbesluit, maar dezelfde regel wordt algemeen toegepast op alle soorten gezamenlijke operaties.

Bescherming en aansprakelijkheid

De staat waar het gemeenschappelijk team optreedt, is jegens de ambtenaren van de andere lidstaat die op zijn grondgebied opereren tot dezelfde bescherming en bijstand verplicht als jegens de eigen ambtenaren.

Dit wordt specifiek bepaald in artikel 20 van het Prümbesluit.

Tenzij anders is overeengekomen door de betrokken lidstaten, worden ambtenaren die op het grondgebied van een andere lidstaat opereren, op dezelfde manier behandeld als ambtenaren van de gastlidstaat, met betrekking tot strafbare feiten waarvan zij worden verdacht of die tegen hen zijn gepleegd.

Dit wordt specifiek bepaald in artikel 42 van de Schengenovereenkomst 27 en in artikel 22 van het

Prümbesluit.

Alle ambtenaren zijn onderworpen aan de regels inzake burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid die gelden op het grondgebied waar ze optreden.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 28 GEZAMENLIJKE OPERATIES, ENZ.

De burgerlijke aansprakelijkheid voor schade ligt algemeen bij de lidstaat waarvoor de operatie wordt uitgevoerd, dus in het merendeel van de gevallen bij de lidstaat waarvan de ambtenaren de schade hebben veroorzaakt. Indien ambtenaren van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat optreden om deze lidstaat te assisteren (bijv. bij grootschalige evenementen), is deze lidstaat echter aansprakelijk voor de kosten van schade door de ambtenaren van de eerstgenoemde lidstaat. Dit wordt specifiek bepaald in artikel 43 van de Schengenovereenkomst en in artikel 21 van het Prümbesluit.

4.2 Gezamenlijke patrouilles

Gezamenlijke patrouilles zijn bedoeld om de toegang van burgers van de betrokken lidstaten tot rechtshandhaving te verbeteren, de algemene samenwerking tussen de betrokken autoriteiten en ambtenaren te optimaliseren, praktische en taalkundige bijstand te verlenen aan de ambtenaren van de gaststaat, de communicatie met de nationale autoriteiten van de ondersteunende lidstaat te bevorderen, etc.

Gezamenlijke patrouilles kunnen te land, op het water en in de lucht plaatsvinden.

Er wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen twee soorten gezamenlijke patrouilles:

  • gezamenlijke patrouilles in grensgebieden tussen lidstaten

    Aanbevolen wordt de plaatselijke autoriteiten te machtigen dergelijke gezamenlijke patrouilles op een snelle, pragmatische en efficiënte manier samen te stellen, afhankelijk van de operationele behoeften, opdat op elk bevelsniveau alle noodzakelijke contacten met de partner kunnen worden gelegd om gezamenlijke activiteiten of patrouilles te organiseren. Dergelijke patrouilles kunnen plaatsvinden op het grondgebied van een van de betrokken lidstaten of kunnen (meermaals) de grenzen oversteken.

  • gezamenlijke patrouilles in het kader van specifieke gebeurtenissen of perioden

    Dit soort gezamenlijke patrouilles maakt enerzijds deel uit van de maatregelen die in het "handboek voetbal" en in het "handboek grootschalige evenementen" staan, maar wordt ook ingezet bij de reeds genoemde voorbeelden van bijstand aan toeristen op straat en in politiekantoren, de beveiliging van toeristische plaatsen en gezamenlijke verkeerscontroles, alsmede patrouilles op internationale treinen.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 29 GEZAMENLIJKE OPERATIES, ENZ.

Indien er geen lokale regelingen zijn vastgesteld, dienen de te volgen procedure en de relevante contactpunten in de nationale fiche te worden geraadpleegd.

4.3 Bijstand in geval van rampen en ernstige ongevallen

In artikel 18 van het Prümbesluit 28 wordt een bijzonder soort "gezamenlijke operatie" vermeld:

"De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen elkaar met inachtneming van het nationale recht wederzijds bijstand bij massabijeenkomsten en vergelijkbaar grootschalige gebeurtenissen, rampen en zware ongevallen, waarbij zij trachten strafbare feiten te voorkomen en de openbare orde en veiligheid te handhaven door: a) elkaar zo vroeg mogelijk over dergelijke situaties met grensoverschrijdende gevolgen te informeren en relevante informatie uit te wisselen; b) in situaties met grensoverschrijdende gevolgen de op hun grondgebied noodzakelijke politiemaatregelen te treffen en te coördineren; c) op verzoek van de lidstaat op wiens grondgebied de situatie zich voordoet, voor zover mogelijk, ambtenaren, specialisten en adviseurs uit te zenden en uitrusting ter beschikking te stellen."

Deze bepaling is vooral van toepassing tussen naburige staten.

De bevoegde autoriteiten worden zo verplicht om praktische regelingen voor samenwerking in geval van rampen en zware ongevallen overeen te komen, namelijk inzake: - de uitwisseling onder contactpunten

  • de procedures om elkaar te contacteren
  • de kennisgevingsprocedures inzake situaties met een grensoverschrijdende impact
  • de bepaling van beveiligingsplannen/rampenplannen
  • de regelingen voor het uitsturen van ambtenaren, specialisten en adviseurs
  • de regelingen voor het verstrekken van uitrusting

28 Besluit 2008/615 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de

grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, bekendgemaakt in PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 30 GEZAMENLIJKE OPERATIES, ENZ.

De organisatie van de noodzakelijke opleiding dient idealiter deel uit te maken van de coördinatie van politiële maatregelen tussen de betrokken autoriteiten.

4.4 Samenwerking in het kader van internationale voetbalwedstrijden

Er is overeenstemming bereikt over een uitgebreide reeks maatregelen voor internationale politiële samenwerking en over maatregelen ter voorkoming en bestrijding van geweld en ongeregeldheden rond voetbalwedstrijden met een internationale dimensie waarbij ten minste één lidstaat is betrokken.

In elke lidstaat is een nationaal informatiepunt betreffende voetbal opgezet om deze samenwerking uit te voeren, die tijdens voetbalwedstrijden verder gaat dan informatie-uitwisseling en ook bijstand omvat.

De gedetailleerde maatregelen zijn gebaseerd op het besluit van de Raad van 25 april 2002 inzake

veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden met een internationale dimensie 29 , en komen

meer uitgebreid aan bod in de resolutie van de Raad van 4 december 2006 betreffende een

geactualiseerd handboek met aanbevelingen voor dergelijke situaties 30 .

4.5 Samenwerking bij grote evenementen

De wetshandhavingsautoriteiten die in een lidstaat verantwoordelijk zijn voor een groot evenement met een internationale dimensie moeten voor de beveiliging van het evenement zorgen, zowel vanuit het oogpunt van de openbare orde als in het kader van terrorismebestrijding.

29 Besluit 2002/348 i/JBZ van de Raad van 25 april 2002 inzake veiligheid naar aanleiding van

voetbalwedstrijden met een internationale dimensie, bekendgemaakt in PB L 121 van 8.5.2002, blz. 1.

30 Resolutie van de Raad van 4 december 2006 betreffende een geactualiseerd handboek met

aanbevelingen voor de internationale politiesamenwerking en maatregelen ter voorkoming en bestrijding van geweld en ongeregeldheden rond voetbalwedstrijden met een internationale dimensie waarbij ten minste één lidstaat is betrokken, bekendgemaakt in PB C 322 van 29.12.2006, blz. 1.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 31 GEZAMENLIJKE OPERATIES, ENZ.

De samenwerking met autoriteiten van andere lidstaten vormt een belangrijk onderdeel van het beveiligingsbeleid bij dergelijke evenementen.

De rechtsgrondslag voor een min of meer uitgebreide samenwerking werd gewoonlijk in bilaterale

akkoorden of regelingen vastgelegd, maar is nu opgenomen in artikel 18 van het Prümbesluit 31 , dat

als volgt luidt:

"De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen elkaar met inachtneming van het nationale recht wederzijds bijstand bij massabijeenkomsten en vergelijkbaar grootschalige gebeurtenissen, rampen en zware ongevallen, waarbij zij trachten strafbare feiten te voorkomen en de openbare orde en veiligheid te handhaven door: (a) elkaar zo vroeg mogelijk over dergelijke situaties met grensoverschrijdende gevolgen te informeren en relevante informatie uit te wisselen; (b) in situaties met grensoverschrijdende gevolgen de op hun grondgebied noodzakelijke politiemaatregelen te treffen en te coördineren; (c) op verzoek van de lidstaat op wiens grondgebied de situatie zich voordoet, voor zover mogelijk, ambtenaren, specialisten en adviseurs uit te zenden en uitrusting ter beschikking te stellen."

In het handboek voor politie- en veiligheidsautoriteiten betreffende de samenwerking bij grote

evenementen met een internationale dimensie 32 staan meer praktische aanbevelingen over hoe een

dergelijke samenwerking moet worden georganiseerd.

31 Besluit 2008/615 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de

grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, bekendgemaakt in PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1.

32 Aanbeveling van de Raad van 6 december 2007 over een handboek voor politie- en

veiligheidsautoriteiten betreffende de samenwerking bij grote evenementen met een internationale dimensie, bekendgemaakt in PB C 314 van 22.12.2007, blz. 4.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 32 GEZAMENLIJKE OPERATIES, ENZ.

4.6 Bescherming van prominenten

De specifieke maatregelen voor de bescherming van prominenten en de grensoverschrijdende samenwerking in dergelijke gevallen zijn gebaseerd op het besluit van de Raad tot oprichting van

een Europees netwerk voor de bescherming van prominenten 33 , gewijzigd bij Besluit

nr. 2009/796/JBZ van de Raad van 4 juni 2009.

De bevoegde autoriteiten hebben een handboek opgesteld met praktische informatie voor hun onderlinge samenwerking, waarin voor elke lidstaat een overzicht wordt verstrekt van de bevoegde contactpunten en de nationale regelgeving inzake bescherming en dreigingsniveaus, alsook inzake uitvoeringsmaatregelen en wapens.

4.7 Samenwerking tussen speciale interventie-eenheden

In het besluit van de Raad ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale

interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie 34 worden de algemene voorschriften en

voorwaarden vastgesteld voor bijstandsverlening door en/of een optreden van de speciale interventie-eenheden van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat.

Een dergelijke bijstandsverlening of een dergelijk optreden gebeurt altijd op vrijwillige basis onder de betrokken lidstaten. Er bestaat dus geen wettelijke verplichting om bijstand te vragen of te verstrekken. In de nationale fiches staat een overzicht van de bevoegde nationale autoriteiten die verzoeken kunnen doen uitgaan en toestemming verlenen voor het inzetten van de speciale interventie-eenheden.

De praktische gegevens en de uitvoeringsregelingen waarmee dit besluit wordt aangevuld, worden rechtstreeks overeengekomen tussen de verzoekende lidstaat en de aangezochte lidstaat

33 Besluit 2002/956 i/JBZ van de Raad van 28 november 2002 tot oprichting van een Europees

netwerk voor de bescherming van prominenten, bekendgemaakt in PB L 333 van 10.12.2002 en gewijzigd bij Besluit 2009/796 i/JBZ van de Raad van 4 juni 2009 tot wijziging van Besluit 2002/956 i/JBZ van 28 november 2002 tot oprichting van een Europees netwerk voor de bescherming van prominenten, bekendgemaakt in PB L 283 van 30 oktober 2009, blz. 62.

34 Besluit 2008/617 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 ter verbetering van de samenwerking in

crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie, bekendgemaakt in PB L 210 van 6.8.2008, blz. 73

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 33 GEZAMENLIJKE OPERATIES, ENZ.

In het besluit van de Raad wordt ook bepaald dat de speciale interventie-eenheden regelmatig bijeenkomen om beste praktijken uit te wisselen en gezamenlijke opleidingen te organiseren. Dit gebeurt in het kader van het zogenaamde netwerk "Atlas", dat de vertegenwoordigers van de interventie-eenheden van alle lidstaten en bepaalde derde landen verenigt.

Er zijn EU- en internationale netwerken van deskundigen opgezet om bij specifieke crisissituaties, zoals ontvoeringen en gijzelingen, deze operaties/onderzoeken te ondersteunen. De toegang tot deze netwerken gebeurt via de nationale centrale autoriteiten.

4.8 Voorwaarden en procedures voor gezamenlijke operaties uit hoofde van bilaterale overeenkomsten

De meeste, zo niet alle lidstaten hebben met hun buurlanden bilaterale of multilaterale akkoorden betreffende gezamenlijke operaties gesloten.

Indien deze regelingen en overeenkomsten niet incompatibel zijn met de bepalingen van het

Prümbesluit of indien zij de doelstellingen van deze bepalingen uitbreiden of verruimen, kunnen zij tevens als basis voor gezamenlijke operaties dienen.

Deze overeenkomsten of regelingen bevatten heel vaak specificaties over de reikwijdte en voorwaarden voor de gezamenlijke operaties, en vullen de bepalingen van het Prümbesluit derhalve aan.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 34 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKEN

  • 5. 
    GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKEN

5.1 Gemeenschappelijke onderzoeksteams

Artikel 13, lid 1, van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp van 2000 en het

kaderbesluit inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams 35 voorzien in de instelling van

gemeenschappelijke onderzoeksteams.

Een gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt ingesteld op basis van een overeenkomst tussen twee of meer lidstaten en/of andere partijen voor een specifiek doel en beperkte duur. Het instellen van een team hangt niet zozeer af van de ernst van een strafbaar feit, als wel van de internationale en grensoverschrijdende dimensie daarvan. Gemeenschappelijke onderzoeksteams zullen gewoonlijk alleen worden ingesteld voor de ernstigere vormen van criminaliteit; de nationale wetgevingen of operationele instructies zullen erop moeten worden nageslagen om te bezien of er een "ernstdrempel" of andere kwalificerende criteria zijn.

Er zijn vele praktijkgevallen denkbaar waarin een gemeenschappelijk onderzoeksteam het juiste instrument is, maar hier kunnen ten minste twee soorten criminaliteit als voorbeeld worden aangehaald:

• drugsonderzoek, waarbij van begin af aan bekend is dat de woonplaats van de handelaar

verschilt van de eindbestemming van de drugs, en

• gevallen van terrorisme waarbij de locatie van een geplande aanslag een andere is dan die

waar de eerste inlichtingen zullen worden vergaard.

Het Handboek voor gemeenschappelijke onderzoeksteams 36 bevat in detail de voorwaarden voor

het instellen van een gemeenschappelijk onderzoeksteam, de structuur en de werking ervan, en informatie over de desbetreffende nationale wetgeving in de verschillende lidstaten.

35 Kaderbesluit 2002/465 i/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke

onderzoeksteams, bekendgemaakt in PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1.

36 Doc. 13598/09 + COR 1.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 35 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKEN

Er is een modelovereenkomst 37 beschikbaar om het werk te verlichten van bevoegde autoriteiten

die een gemeenschappelijk onderzoeksteam wensen in te stellen.

Daarnaast zijn er nationale deskundigen inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams aangewezen om het inzetten van dergelijke teams te faciliteren door informatie te verspreiden en advies te verstrekken over de nationale procedures en wetgeving.

Het inzetten van gemeenschappelijke onderzoeksteams heeft (naar gelang van en in overeenstemming met het recht van de lidstaat waarin het team actief is) de volgende voordelen:

• Mogelijkheid tot rechtstreekse uitwisseling van informatie tussen de leden van het team

zonder formele verzoeken.

• Mogelijkheid om rechtstreeks tussen teamleden om onderzoekshandelingen te vragen,

zonder dat er rogatoire commissies nodig zijn. Dat geldt ook voor verzoeken om dwangmaatregelen.

• Leden kunnen aanwezig zijn bij huiszoekingen, ondervragingen, enz. in alle bestreken

rechtsgebieden, waardoor taalbarrières bij ondervragingen, enz. kunnen worden overwonnen.

• De inspanningen kunnen ter plaatse worden gecoördineerd en er kan informeel

gespecialiseerde kennis worden uitgewisseld.

• Er kan vertrouwen worden opgebouwd tussen juristen uit diverse rechtsgebieden die

gezamenlijk werken en besluiten nemen over onderzoeks- en vervolgingsstrategieën.

• Europol en Eurojust kunnen met rechtstreekse steun en bijstand een rol spelen. • Er kan potentieel beschikbare financiering worden verzekerd.

Het gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt ingesteld in de lidstaat waar het onderzoek naar verwachting hoofdzakelijk zal worden uitgevoerd. Hoewel er overeenstemming moet worden bereikt over één "hoofdkwartier", hoeven niet alle leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam zich op dezelfde plaats te bevinden.

De bevoegdheden van de teamleden kunnen variëren naar gelang van de nationale wetgeving; zo kunnen in sommige lidstaten uitvoerende bevoegdheden voor dwangmaatregelen (ondervraging, huiszoeking) aan de buitenlandse ambtenaren worden verleend. Hetzelfde geldt voor het toestaan van geweld, al naar gelang de nationale wetgeving en, voor zover het krachtens de nationale wetgeving is toegestaan, van het besluit van de teamleider.

37 Aanbeveling van de Raad van 8 mei 2003 betreffende een modelovereenkomst ter instelling

van een gemeenschappelijk onderzoeksteam, bekendgemaakt in PB C 121 van 23.5.2003, blz. 1.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 36 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKEN

Deelname van Eurojust en Europol

Aangezien deze instellingen allebei zijn opgericht om de lidstaten te helpen bij de bestrijding van de zware grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, houden hun bevoegdheden en opdrachten in dat zij in de gemeenschappelijke onderzoekteams een centrale rol vervullen.

Overeenkomstig artikel 1, lid 12, van het kaderbesluit en de bepalingen van de Rechtshulpovereenkomst van 2000, kunnen Europol en Eurojust, afzonderlijk of tezamen, deelnemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams. Verder staat in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst tussen Europol en Eurojust dat beide partijen, op verzoek van een of meer lidstaten, samen kunnen deelnemen aan gemeenschappelijke onderzoekteams, en nationale justitiële en rechtshandhavingsautoriteiten mogen helpen bij de voorbereidende besprekingen over het oprichten van gemeenschappelijke onderzoeksteams.

Het is niet verplicht Eurojust en Europol te betrekken bij het oprichten en doen functioneren van een gemeenschappelijk onderzoeksteam, maar ze kunnen belangrijk zijn voor de doeltreffendheid en de operationele capaciteit van het team en voor het algemene welslagen van het onderzoek. Beide organisaties kunnen ook helpen bij het administratieve beheer van het gemeenschappelijk onderzoeksteam. Beide kunnen tevens optreden als bemiddelaar voor het verkrijgen van financiering of advies geven over de huidige beschikbaarheid ervan.

5.2 Gemeenschappelijke bijzondere onderzoeksteams

Het principe van en de voorwaarden voor de gemeenschappelijke bijzondere onderzoeksteams

overeenkomstig artikel 24 van de Napels II-Overeenkomst 38 , zijn te vinden in het Handboek voor

de Overeenkomst Napels II inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties.

38 Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de

douaneadministraties, bekendgemaakt in PB C 24 van 23.1.1998, blz. 1 en PB C 165 van 30.5.1998, blz. 24.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 37 GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKEN

5.3 Spiegel- of parallelle onderzoeken

Een spiegel- of parallel onderzoek is een onderzoek dat in verschillende EU-lidstaten plaatsvindt en gericht is op een criminele groep of een vorm van criminaliteit waardoor elke lidstaat op gelijksoortige wijze getroffen wordt. Deze onderzoeken staan weliswaar op zichzelf wat hun beheersstructuur en kader betreft, maar hebben tot doel om de criminele groep of de vorm van criminaliteit waardoor beide van hun jurisdicties worden getroffen, gezamenlijk te ontmantelen respectievelijk te verstoren.

Zij vormen niet noodzakelijk een grensoverschrijdende operatie zoals in dit handboek omschreven, dat wil zeggen met ambtenaren die op het grondgebied van andere lidstaten opereren.

De in elk van deze afzonderlijke onderzoeken verkregen inlichtingen en/of bewijsmiddelen kunnen in gerechtelijke procedures in andere EU-lidstaten worden gedeeld of gebruikt, doch uitsluitend langs de goedgekeurde kanalen van internationale rogatoire commissies tussen de bevoegde justitiële autoriteiten.

5.4 Het inzetten van undercoveragenten en informanten

Het inzetten van undercoveragenten en informanten hangt af van de nationale wetgeving van de verschillende lidstaten. Internationale samenwerking op dit gebied wordt met name geregeld door

artikel 14 van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken 39 , artikel 23 van de Napels II-Overeenkomst 40 , artikel 20 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad 41 , alsmede bilaterale overeenkomsten en nationale

rechtshandelingen. Deze technieken mogen weliswaar in nationale onderzoeken worden gebruikt, maar er is geconstateerd dat er ook op het grondgebied van andere lidstaten in het kader van het nationale onderzoek of van gemeenschappelijke onderzoeken behoefte is aan het gebruik ervan.

De nationale centrale autoriteiten en Europol hebben deskundigen gezocht en advies ingewonnen ter ondersteuning van het gebruik van deze technieken.

39 Akte van de Raad van 29 mei 2000 tot vaststelling, overeenkomstig artikel 34 van het

Verdrag betreffende de Europese Unie, van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, bekendgemaakt in PB C 197 van 12.7.2000, blz. 1.

40 Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen

de douaneadministraties, bekendgemaakt in PB C 24 van 23.1.1998, blz. 1 en PB C 165 van 30.5.1998, blz. 24.

41 http://www.unodc.org/unodc/en/treaties/CTOC/index.html

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 38 FORMULIEREN

Handgeschreven formulieren zijn nooit BIJLAGE 1

toegestaan.

Verzoek tot bijstand voor grensoverschrijdende observatie (artikel 40 Schengenovereenkomst)

Gegevens van het verzoek - Verzoekende staat 010.

  • Aangezochte staat 011. Zo accuraat mogelijk invullen a.u.b.,
  • Afzender 012. met name met informatie over
  • Adressaat 013. wapens, politiepersoneel, voertuigen
  • Datum en tijdstip van het verzoek 014. en gebruik van gespecialiseerde - Naam van de te observeren persoon, of indien niet 015. politiële technieken.

    beschikbaar, naam of nummer van de zaak - Grensoverschrijdende observatie: normaal of spoedeisend 016. - indien normaal, datum en tijdstip van de grensoverschrijding 017.

  • Indien spoedeisend, waarom: 018. In het algemeen geldt dat alle

Gegevens van het onderzoek verzoeken aan de centrale nationale

  • Bevoegde justitiële autoriteit 020. eenheid moeten worden gericht.
  • Dossiernr. 021. - Naam en positie van de bevoegde magistraat 022.

    Telefoon Stel de aangezochte staat zo spoedig Fax mogelijk in kennis.

    Bevoegde politiedienst 023. Verantwoordelijke, tel., fax: Wettelijke kwalificatie van de feiten: 024. a) normaal: – strafbaar feit – wettelijke straf b) spoedeisend:

  • moord 025.1. - doodslag 025.2. - een ernstig misdrijf van seksuele aard 025.3. - brandstichting 025.4. - namaak en vervalsing van betaalmiddelen 025.5. - gekwalificeerde diefstal en heling 025.6. - afpersing 025.7. - ontvoering en gijzeling 025.8. - mensenhandel 025.9. - sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen 025.10. - vergrijpen tegen de voorschriften aangaande vuurwapens en 025.11. explosieven 025.12. - het teweegbrengen van een ontploffing 025.13. - illegaal vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen 025.14. - ernstige oplichting 025.15.
  • vreemdelingensmokkel 025.16. Een volledige motivering van het
  • witwassen van geld 025.17. verzoek dient te worden bijgesloten.
  • illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen 025.18. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van

    Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad van 21 december 1998 inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie 025.19.

  • terroristische misdrijven en steun aan een terroristische organisatie, in de zin van Kaderbesluit 2002/475 i/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding
  • datum van de feiten 026. - plaats van de feiten 027. - beschrijving van de feiten 028. - rol van de betrokken partij (verdachte) 029.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/rv 39 FORMULIEREN

Ter plaatse beschikbare informatie: Voor de observatie verantwoordelijke dienst - ter plaatse verantwoordelijke 030. - telefoon mobiele telefoon radio (facultatief) belcode - observatieambtenaren 031. - politievoertuigen registratienummer voertuigmerk dienstwapens - gebruik van inwisselbare nummerplaten vereist 032. - vermoedelijke observatietijd (dag, maand, jaar, tijdstip, duur 033. van de operatie, verklaring) - vermoedelijk operatiegebied 034. - vermoedelijke plaats van de grensoverschrijding 035. Geobserveerde persoon/personen - naam 040. roepnaam, geboortedatum - nationaliteit 041. - man/vrouw 042. - geschatte leeftijd 043. - beschrijving (lengte, bouw, haarkeur, enz.) 044. - adres (postcode, plaats, straat, en huisnummer) 045. - telefoon 046. mobiele telefoon - persoonlijke informatie (gewapend, gewelddadig, 047. drugsgebruiker) - foto en/of vingerafdrukken 048. - voertuig (fabrikant, type, kleur, nummerplaat) 049. - gebruik van gespecialiseerde politiële technieken 050.

  • andere relevante informatie 051. Waar dat voorhanden is, kan het doel personen in contact met verdachte, ontmoetingspunt van de observatie worden toegevoegd
  • andere personen die de verdachte begeleiden 052. en/of de vraag of de aangezochte

    Diversen 053. staat dient over te nemen.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/rv 40 FORMULIEREN

BIJLAGE 2

Eindverslag over een grensoverschrijdende observatieoperatie (artikel 40 Schengenovereenkomst)

  • verzoekende staat 100. Binnen zeven dagen in - aangezochte staat 101. te vullen door de
  • datum 102. ambtenaar onder wiens - afzender 103. leiding de operatie staat
  • adressaat 104. - naam of nummer van de zaak 105.

Naam van de dienst (ter plaatse) die de observatie heeft uitgevoerd - naam en rang van de ter plaatse verantwoordelijke 110. - adres 111. - telefoonnummer 112. - faxnummer 113.

Omstandigheden rond de operatie - Informatie over het strafbare feit 120. - Informatie over de betrokken partij (verdachte) 121.

Ingezette middelen - aantal voertuigen 130. 1 - merk

2 - type 3 - kleur 4 - registratienummer

  • aantal personen 131. - diversen 132.

Verslag van het optreden - start 140. - route en grensoverschrijdingspunten 141. - tijdstip van aankomst 142. - einde van de observatie: datum en tijdstip 143. - plaatselijke autoriteiten die bijstand hebben verleend 144. - diversen 145.

Opmerkelijke gebeurtenissen - incidenten waarbij de autoriteiten van de aangezochte staat 150. betrokken waren

incidenten waarbij de betrokken partij (verdachte) betrokken 151. was

  • andere incidenten 152.

Tijdens de operatie geobserveerde elementen - plaats(en) 160.

  • vervoermiddelen Met inbegrip van - personen eventueel gebruik van

    Follow-up van de zaak vuurwapens door de ambtenaren

  • ten aanzien van de betrokken partij (verdachte) 170. - jurisdictie(s) of magistraat/magistraten met wie in de 171. aangezochte staat contact is opgenomen

    Diversen 172.

N.B.: Dit is een administratief document dat niet als wettelijk bewijs mag worden gebruikt.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/rv 41 FORMULIEREN

Handgeschreven formulieren zijn nooit BIJLAGE 3

toegestaan. Zo accuraat mogelijk invullen a.u.b., met name met informatie over

Verzoek tot grensoverschrijdende gecontroleerde aflevering wapens, politiepersoneel, voertuigen en gebruik van gespecialiseerde

Gegevens van het verzoek politiële technieken.

  • verzoekende staat 010. - aangezochte staat 011. - zendende eenheid 012. - doorgeleidende eenheid 013. - ontvangende eenheid 014.
  • datum en tijdstip van het verzoek 015. In het algemeen geldt dat alle - naam van de te observeren persoon, of indien niet beschikbaar, 015. verzoeken aan de centrale nationale naam of nummer van de zaak eenheid moeten worden gericht.
  • Grensoverschrijdende observatie: normaal of spoedeisend 016. - indien normaal, datum en tijdstip van de grensoverschrijding 017. - Indien spoedeisend, waarom: 018.

    Gegevens van het onderzoek in de verzoekende staat Bevoegde rechterlijke of andere toestemmingverlenende autoriteit 020.

    Referentie 021. Stel de aangezochte staat zo spoedig Naam en positie van de bevoegde magistraat 022. mogelijk in kennis.

    telefoon - mobiele telefoon - fax

  • e-mailadres

Bevoegde politiedienst 023. - verantwoordelijke

  • telefoon - mobiele telefoon - fax - e-mailadres

Juridische beoordeling van de zaak: 024. - strafbaar feit

  • wettelijke straf

    Tijdstip of periode van de feiten 025. Plaats of gebied van de feiten 026. Feiten van de zaak 027. Rol van de zender/vervoerder/ontvanger van de verboden goederen 028. Motivering van de noodzaak van de operatie Onderzoeksbevindingen die de operatie rechtvaardigen 030. Reeds ondernomen stappen om ontvangers van een aflevering of andere 031. deelnemers en organisatoren te identificeren Bijzonderheden van de geplande operatie - Soort en hoeveelheid illegale goederen/andere goederen 040. - vermoedelijke tijd en plaats van de invoer (grensoverschrijding) in 041. de aangezochte staat - vermoedelijke route in de aangezochte staat 042. - gegevens over eventuele tijd en plaats van uitvoer uit de 043. aangezochte staat - vermoedelijk vervoermiddel (voor voertuigen: merk, type, kleur en 044. registratienummer) - vervoermiddel met richtingvindende zender of gps 045.

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/rv 42

FORMULIEREN

Persoonlijke gegevens over bij het transport betrokken verdachten 046. - familienaam en voornamen

  • man/vrouw - voornaam - geboortedatum en -plaats - geschatte leeftijd - woonplaats/adres - nationaliteit - beschrijving van het uiterlijk (lengte, bouw, haarkleur, enz.) - nummers telefoon en mobiele telefoon - foto/vingerafdrukken - gewapend/gewelddadig

    Gegevens van eventuele anderen die bij het transport betrokken, zijn 047. (met in begrip van niet-deelnemers) Eventuele andere gegevens (contacten, ontmoetingen, enz.) 048. Eventuele tijd en plaats van overdracht van de gecontroleerde aflevering 049. aan de autoriteiten van de aangezochte staat Gegevens van de uitvoerende eenheid in de aangezochte staat Verantwoordelijke voor de operatie 050. - telefoonnummer - nummer mobiele telefoon - radiofrequentie (facultatief) - belcode Observatieambtenaren 051. - aantal ambtenaren - voertuigen - registratienummers - soorten voertuigen Andere ambtenaren (inclusief undercoveragenten) of gebruikte technische 052. hulpmiddelen Speciale verzoeken - verzoek om vervanging van goederen 060. - verzoek om gebruik van speciale onderzoekstechnieken 061. - verzoek om toestemming voor het dragen van een dienstwapen 062. - verzoek om gebruik van inwisselbare nummerplaten 063. - speciale vereisten m.b.t. douaneformaliteiten 064. - verzoek om deelname na overdracht van een gecontroleerde 065. aflevering aan de ambtenaren van de aangezochte staat Aanvullende commentaren/opmerkingen

10505/4/09 REV 4 rts/YEN/rv 43 GRENSOVERSCHRIJDENDE ACHTERVOLGING

BIJLAGE 4

Eindverslag over een grensoverschrijdende gecontroleerde aflevering

Binnen zeven dagen in - verzoekende staat/autoriteit

  • centrale autoriteit te vullen door de
  • datum en tijdstip van de indiening van het evalautieverslag ambtenaar onder wiens
  • aangezochte staat en aangezochte autoriteit 1 leiding de operatie
  • datum en tijdstip van het verzoek 2 - ontvangende eenheid 3 - naam of referentie 4 - was er goedkeuring voor de gecontroleerde aflevering? 5 - naam en referentie van de goedkeuringverlenende autoriteit 6 - is de gecontroleerde aflevering uitgevoerd? Zo nee, waarom 7 niet?

    In te vullen indien de gecontroleerde aflevering is uitgevoerd Omstandigheden van de gecontroleerde aflevering Bijzonderheden van het strafbare feit 8 Soort en hoeveelheid illegale goederen 9 Door de verzoekende en de aangezochte staat gebruikte middelen - soort en aantal betrokken vervoermiddelen/voertuigen 10 - aantal ingezette politiefunctionarissen 11 - aangewende technische hulpmiddelen of speciale 12 onderzoeksmethoden - diversen 132 Opmerkelijke gebeurtenissen - incidenten waarbij de autoriteiten van de aangezochte staat 150 betrokken waren - incidenten waarbij de betrokken partij (verdachte) betrokken 151. was - andere incidenten 152 Resultaten van de gecontroleerde aflevering / problemen die zijn gerezen en eventuele oplossingen Resultaten van de gecontroleerde aflevering Eventuele taalproblemen 170 Eventuele coördinatieproblemen 171 Eventuele andere problemen 172

N.B.: Dit is een administratief document dat niet als wettelijk bewijs mag worden gebruikt.

10505/4/09 REV 4 nes/YEN/rv 44

 
 
 
 

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.