Titel II: Organisatie van het hof van justitie

Artikel 9

De gedeeltelijke vervanging van de rechters, die om de drie jaar plaatsvindt, heeft beurtelings betrekking op veertien en op dertien rechters.

De gedeeltelijke vervanging van de advocaten-generaal, die om de drie jaar plaatsvindt, heeft telkens betrekking op vier advocaten-generaal.

Artikel 10

De griffier legt voor het Hof van Justitie de eed af, dat hij zijn functie zal uitoefenen in volkomen onpartijdigheid en geheel overeenkomstig zijn geweten en dat hij niets van het geheim der beraadslagingen openbaar zal maken.

Artikel 11

Het Hof van Justitie regelt de vervanging van de griffier, voor het geval dat deze verhinderd is.

Artikel 12

In het belang van de dienst worden aan het Hof van Justitie ambtenaren en andere personeelsleden verbonden. Zij ressorteren onder de griffier, onder het gezag van de president.

Artikel 13

Op verzoek van het Hof van Justitie kunnen het Europees Parlement en de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure, voorzien in de benoeming van toegevoegde rapporteurs en hun statuut bepalen. De toegevoegde rapporteurs kunnen overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vast te stellen bepalingen worden geroepen om deel te nemen aan het onderzoek van de bij het Hof aanhangige zaken en om de rechter-rapporteur bij te staan.

De toegevoegde rapporteurs, gekozen uit personen die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en de nodige bewijzen van juridische bekwaamheid bezitten, worden door de Raad, met gewone meerderheid van stemmen, benoemd. Zij leggen voor het Hof de eed af dat zij hun ambt zullen uitoefenen in volkomen onpartijdigheid en geheel overeenkomstig hun geweten en dat zij niets van het geheim der beraadslagingen openbaar zullen maken.

Artikel 14

De rechters, de advocaten-generaal en de griffier zijn verplicht verblijf te houden in de plaats waarin het Hof van Justitie is gevestigd.

Artikel 15

Het Hof van Justitie is permanent in functie. De rechterlijke vakanties worden door het Hof met inachtneming van de eisen van de dienst vastgesteld.

Artikel 16

Het Hof van Justitie vormt uit zijn midden kamers van drie en vijf rechters. De rechters kiezen uit hun midden de kamerpresident. De presidenten van de kamers van vijf rechters worden voor drie jaar gekozen. Zij zijn eenmaal herbenoembaar.

De grote kamer bestaat uit dertien rechters. Zij wordt voorgezeten door de president van het Hof. Voorts maken van de grote kamer deel uit de presidenten van de kamers van vijf rechters, alsmede andere rechters die worden aangewezen overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vastgestelde bepalingen.

Het Hof houdt zitting in grote kamer, wanneer een lidstaat of een instelling van de Unie die partij is bij het geding daarom verzoekt.

Het Hof komt in voltallige zitting bijeen wanneer een zaak aanhangig is gemaakt op grond van artikel 228, lid 2, artikel 245 en artikel 247 dan wel artikel 286, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Verder kan het Hof, wanneer het van oordeel is dat een aanhangige zaak van uitzonderlijk belang is, de advocaat-generaal gehoord, besluiten deze zaak naar de voltallige zitting te verwijzen.

Artikel 17

Het Hof van Justitie kan slechts in oneven getal op geldige wijze beslissen.

De beslissingen van de uit drie of vijf rechters bestaande kamers zijn geldig wanneer zij door drie rechters zijn genomen.

De beslissingen van de grote kamer zijn geldig wanneer negen rechters tegenwoordig zijn.

De in voltallige zitting genomen beslissingen van het Hof zijn geldig wanneer vijftien rechters tegenwoordig zijn.

In geval van verhindering van één der rechters van een kamer kan, overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vastgestelde bepalingen een beroep worden gedaan op een rechter die deel uitmaakt van een andere kamer.

Artikel 18

De rechters en de advocaten-generaal mogen niet deelnemen aan de berechting van enige zaak waarin zij vroeger zijn opgetreden als gemachtigde, raadsman of advocaat van één van beide partijen, of waarover zij geroepen zijn geweest zich uit te spreken als lid van een rechtbank, van een commissie van onderzoek of in enige andere hoedanigheid.

Wanneer een rechter of advocaat-generaal om een bijzondere reden meent niet te kunnen deelnemen aan de berechting of het onderzoek van een bepaalde zaak, deelt hij dit aan de president mee. Ingeval de president van oordeel is, dat een rechter of een advocaat-generaal om een bijzondere reden niet over een bepaalde zaak dient te zitten of te concluderen, stelt hij de betrokkene hiervan in kennis.

In geval van moeilijkheden nopens de toepassing van dit artikel beslist het Hof van Justitie.

Partijen kunnen geen wijziging in de samenstelling van het Hof of van een van zijn kamers verlangen met een beroep op de nationaliteit van een rechter, of op het feit, dat in het Hof of in een van zijn kamers een rechter van hun nationaliteit ontbreekt.