Turkije moet geen lid van de EU worden

Met dank overgenomen van P. (Peter) van Dalen i, gepubliceerd op donderdag 2 september 2010.

Vanuit Istanbul schrijft Europarlementariër Peter van Dalen (ChristenUnie) over de gesprekken en de discussie die de ECR-fractie had over de mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Van Dalen: ,,Mocht er in de huidige mandaatperiode een stemming komen over Turkse toetreding, dan stem ik tegen!"

Istanbul, 2 september 2010.

Iedere fractie in het Europees Parlement heeft een fractiebestuur. Zo ook de fractie van Europese Conservatieven en Hervormers waar ik lid van ben. Samen met de delegatieleiders uit het Verenigd Koninkrijk, Polen, Tsjechië, Letland, Litouwen, Hongarije en België vorm ik het Bureau van de fractie, het fractiebestuur.

Een enkele keer per jaar vergadert het fractiebestuur op een locatie buiten Brussel. Soms is dat op uitnodiging van één van de delegatieleiders - bijvoorbeeld wanneer die kort voor landelijke verkiezingen staat -, een andere keer om ter plaatse met ministers, hoge ambtenaren en opinieleiders te spreken over belangrijke onderwerpen en daarover op locatie meer te zien en te horen.

Van 1 tot 3 september vergadert ons fractiebestuur in Istanbul. We bespreken daar de kandidatuur van Turkije voor de Europese Unie. We hebben gesprekken met onder andere vertegenwoordigers van de oppositionele Republikeinse Volkspartij, en de heer Y.Yakis die in het Turkse Parlement de delegatie met de EU voorzit.

Onze ECR-fractie heeft diverse opvattingen over de Turkse toetreding. De Engelse conservatieve leider Cameron (wiens partijgenoten in onze fractie zitten) heeft zich luid en duidelijk een voorstander van die toetreding getoond. Enkele weken geleden sprak hij tijdens een officieel staatsbezoek aan het land duidelijke taal: Turkije moet wat hem betreft lid worden van de EU. Turkije is een belangrijke NAVO-partner en vanwege de link van het land naar andere landen in het Midden-Oosten wil hij Turkije bij de EU inhalen.

Ik begrijp dat. Toch ben ik uitgesproken tegen Turkse toetreding. Ik denk dat de argumenten voor toetreding veel te rooskleurig worden gepresenteerd. Neem alleen al dat punt van die link naar andere landen in de regio. De breedte en diepte van die link wordt door velen verkeerd ingeschat. Het Turkije onder leiding van Erdohan vervult juist steeds minder en minder een brugfunctie. De opvallend innige toenadering van Turkije richting Syrië, Hamas en met name het Sjiitische regime in Teheran vergroot de kloof met het Westen. En met Israel en de Verenigde Staten. Turkije lijkt op weg de aloude Ottomaanse grandeur nieuw leven in te blazen.

Ik ben ook tegen Turkse toetreding omdat het land bij toetreding een volstrekt dominante positie krijgt in de EU. De Adviesraad Internationale Vraagstukken heeft het afgelopen juli nog eens duidelijk gesteld: bij toetreding krijgt Turkije in de besluitvorming ongeveer eenzelfde stem als Duitsland (AIV-rapport nummer 71 van 2 juli 2010). Daar ligt de kern: bij toetreding wordt Turkije vanuit de hoogste amateurklasse in één klap topspeler in de Champions League. En omdat Turken een trots volk zijn zal die topspeler zich maximaal laten gelden in én buiten het Europese speelveld. Dat zal betekenen eisen op het gebied van de internationale politiek, eisen ten aanzien van de Europese landbouwgelden en eisen om stevige bijdragen uit de structuurfondsen.

Bovendien, zou Turkije toetreden, dan moet op een bepaald moment het verkeer van personen geheel vrij worden. Hoeveel van de 75 miljoen Turken blijven dan nog in eigen land wonen? De problemen die we hadden met Roemenen en Polen die naar Nederland kwamen zullen er totaal bij verbleken.

En wat gaat dit voor de democratie betekenen? Turkije heeft een dunne democratische traditie: het land wordt al bijna een eeuw lang heen-en-weer geslingerd tussen godsdienstige partijen als de regerende islamitisch-conservatieve AK-partij enerzijds, en het leger anderzijds. Die tweestrijd ligt diep geworteld in de Turkse samenleving: Europa moet niet de illusie hebben dat te kunnen veranderen.

Ook ben ik tegen Turkse toetreding omdat het land voor het overgrote deel buiten Europa ligt. Artikel 49 van het EU-Verdrag is helder: alleen Europese staten kunnen toetreden. Voor sommige landen zoals Cyprus kun je je terecht afvragen of die wel in Europa liggen. Bij Turkije hoef je die vraag niet te stellen. Ieder schoolkind weet dat ruim 90% van Turkije in Azië ligt, inclusief de hoofdstad Ankara. Voormalig Bondskanselier Kohl voegde hier ooit nog een belangrijk aspect aan toe: “Europa houdt daar op waar ik geen kerktorens meer tegen kom”. Dat argument past naadloos bij het pleidooi dat de ChristenUnie presenteerde bij het debat over de Europese Grondwet in 2004:neem een verwijzing op over de joods-christelijke wortels van Europa.

Een overeenkomst EU - Turkije over goed nabuurschap met gunstige handelsvoorwaarden is prima. Ook voor Turkije zelf overigens! Zo’n overeenkomst komt in economisch- en handelsopzicht zeer dicht in de buurt van de rechten (en plichten !) die EU-lidstaten tot elkaar hebben. En Turkije kan dan toch gewoon zichzelf blijven. Het is onterecht dat de duidelijk positieve kanten van zo’n overeenkomst van goed nabuurschap zo vaak zo gemakkelijk worden weggewuifd!

Gelukkig hebben we met elkaar in de ECR-fractie afgesproken, dat uiteindelijk de nationale delegaties zelf bepalen, hoe hun stemgedrag zal zijn in het Europees Parlement. Mocht er in de huidige mandaatperiode een stemming komen over Turkse toetreding, dan stem ik tegen!

Peter van Dalen

Europarlementariër voor de ChristenUnie