Goede zorg vergt meer samenwerking - Hoofdinhoud
Foto Flickr / Martin Heinsius
Het kabinet investeert in meer handen aan het bed, maar de vele organisaties die zich met de ouderen bezig houden werken langs elkaar heen. Hun financiering komt uit verschillende potjes, waardoor ouderen tegen bureaucratie op blijven lopen. De ’all inclusive zorgpolis’ die Johan Polder en Marco Varkevisser voorstellen (Trouw, 22 oktober) lost dit echter onvoldoende op.
Dit opiniestuk verscheen eerder in Trouw (Podium, 26 oktober 2010).
Zo is voor ouderen niet alleen het verpleeg- of verzorgingshuis belangrijk voor goede zorg, maar ook het ziekenhuis, de huisarts en de wijkverpleegkundige. Zij moeten op ziekenhuizen terug kunnen vallen als er specialistische zorg nodig is. Het kabinet kiest voluit voor marktwerking, voor ziekenhuizen die winst maken. Massaproductie van heupen oogoperaties levert snel rendement op. Dat leidt tot goede specialistische centra, maar niet tot betere zorg waarbij er tijdens en na het ziekenhuisbezoek ook aandacht is voor dagelijkse dingen - hulp bij het douchen, steunkousen aantrekken, huishouden. Dat kost tijd, geld en veel samenwerking, maar levert geen winst op. Als je bovendien samenwerkt dan waarschuwt de NMa tegen kartelvorming en oneerlijke concurrentie. Terwijl goede ouderenzorg meer samenwerking vergt.
Als winst maken doorslaggevend wordt, dan zijn de ’onrendabele lijnen’ het kind van de rekening. Dat zijn de behandelingen die minder vaak worden uitgevoerd of te duur zijn omdat het slechts een kleinere groep patiënten betreft. Voor ouderen die lang zelfstandig thuis willen blijven wonen is dit nadelig, omdat ze niet altijd kunnen terugvallen op specialistische zorg op momenten dat dit nodig is. Tel hier de aangekondigde korting op de zorgtoeslag en verhoging van de zorgpremie en eigen bijdragen bij op en de ouderenzorg wordt duurder en slechter bereikbaar.
Ten slotte: goede afstemming voorkomt verspilling van geld en tijd door verkeerde onderzoeken en behandelingen. Maar samenwerking wordt niet beloond. Bovendien kondigt het kabinet een nieuwe toezichthouder aan die de minimale financiële buffers bij zorginstellingen gaat beoordelen opdat die verantwoord winsten uitkeren aan aan kwaliteitseisen voldoen. De nadruk ligt nog meer op de instelling in plaats van op de samenwerking in de zorgketen.
Hulpverleners zijn daardoor nog meer tijd kwijt met verantwoording naar financiers en toezichthouders, in plaats van aan de cliënt of patiënt. Dat is ondoelmatig. Kortom, het kabinet investeert in handen aan het bed, maar past het systeem niet aan. De all inclusive zorgpolis kan helpen, maar is niet voldoende. Als de nadruk ligt op het maken van rendement en op concurrentie tussen zorginstellingen dan wordt samenwerking in de ouderenzorg tegengewerkt.
Als de toezichtbureaucratie onverminderd uitdijt, blijven zorgprofessionals meer tijd besteden aan registraties dan aan patiënten en cliënten. Dat verbetert de kwaliteit van zorg niet. Als ouderen zelf minder mogelijkheden hebben om de zorg te betalen dan is dat ook niet cliëntgericht. De aantrekkelijkheid van de zorgsector voor de 12.000 nieuw te vinden medewerkers is er al evenmin mee geholpen.
Dit valt te voorkomen. Dan moet het parlement - waar nu meerderheden gezocht en gevonden moeten worden - zijn grondwettelijke opdracht serieus nemen. Die is in dit geval dat parlementariërs het hele pakket aan maatregelen in de zorg toetsen op de gevolgen voor kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid. Mijn eerste toetsing hierboven maakt duidelijk dat de oudere er niets mee opschiet als de extra handen aan het bed een schaamlap zijn voor de verschraling van de ouderenzorg.