Kopstoot

Met dank overgenomen van P.M.M. (Pierre) Heijnen i, gepubliceerd op dinsdag 2 november 2010.

Nooit eerder zo’n harde kopstoot gezien en gehoord! Niet alleen als leider, maar ook als vader rende ik schreeuwend het veld in. Zoonlief lag gestrekt en verdwaasd op de grond. De dader maakte zich - met een rode kaart - snel uit de voeten.

  • Op de zaterdagen dat ik niet voor de partij op pad hoef of ergens in de stad moet optreden, ben ik leider van het voetbalteam van mijn zoon. HBS A5, in de leeftijdsklasse van zestien tot en met achttien jaar. Zoiets als Feyenoord, maar dan zonder Van Dijk en De Cler. Maar, anders dan die van Mario Been, zijn die van mij iets minder getalenteerd. Tegenwoordig is de verleiding voor deze jongens groot om te stoppen en zich te concentreren op activiteiten zoals in Oh Oh Cherso. Juist omdat men niet in de selectie zit.

    Als matig voetballer, die ik ruim 45 jaar al ben, en als sociaaldemocraat (‘iedereen telt mee’) hecht ik er waarde aan ook deze jongens het plezier in het voetbal te doen behouden. In onze prestatiemaatschappij is het minder vanzelfsprekend door te gaan met voetballen als er geen zicht is op een plek in een standaardelftal. Voor lokale politici van de PvdA is het zaak om de sportverenigingen vooral te beoordelen op hun prestaties (trainingsfaciliteiten, verenigingsleven) voor de niet-selectiespelers. Aan hen wordt dikwijls minder aandacht besteed en dat leidt tot afnemende sportdeelname vanaf een jaar of dertien, veertien. Het behouden van deze jongens voor de mooiste sport op aarde is overigens geen sinecure. Vorig jaar had ik een elftal waarin een aantal jongens wiet, uitgaan en meiden veel boeiender vond dan achter een bal aanhollen. Het enige voordeel daarvan was dat ik nooit problemen had met het wisselen van spelers.

    Maar nu ter zake. Onlangs speelden we in de provincie, dat wil zeggen: diep in het Westland, in de Lier, tegen Lyra A3. Dat is voor ons Hagenezen een heel eind, zowel fysiek als cultureel. De wedstrijd verliep uitermate sportief: er werd hard gehold, er werden veel kansen gemist, er waren nauwelijks overtredingen. Tot op een moment mijn zoon werd gehaakt, hij opstond en de dader vroeg wat hem bezielde. Toen gebeurde het. De dader trok zijn gladgeschoren hoofd achterover en haalde daarmee hard uit. Nooit eerder zo’n harde kopstoot gezien en gehoord! Niet alleen als leider, maar ook als vader rende ik schreeuwend het veld in. Zoonlief lag gestrekt en verdwaasd op de grond. De dader maakte zich - met een rode kaart - snel uit de voeten. De aanwezige Westlandse ouders spraken er schande van, wilden de dader nooit meer zien, spraken over zijn eerdere wangedrag. Mijn zoon wist niet wat er was gebeurd en vergat telkens wat ik hem over de kopstoot en de stand vertelde. In het ziekenhuis bleek sprake van een lichte hersenschudding.

    En nu de vragen. De jongen staat in zijn dorp bekend als iemand met latente nazisympathieën, komt uit een moeilijk gezin, enzovoort. Moet hij voor lange tijd worden geschorst door de KNVB? Moet hij worden geroyeerd door de enige voetbalvereniging in zijn dorp? Moet hij worden uitgesloten uit de gemeenschap? Als vader zeg ik in eerste instantie volmondig ja, in tweede instantie, ook als burger en sociaaldemocraat, volmondig nee. Ook hij verdient opnieuw een kans. En geen cumulatieve straf, zoals bij de PVV. Want ook hij telt mee.

    Dit artikel is verschenen in Lokaal bestuur, november 2010