EP en Raad bereiken overeenstemming nieuwe regels voor omgang uitvoerende bevoegdheden (en)

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 16 december 2010.

Na negen maanden onderhandelen heeft het Europees Parlement vandaag het akkoord met de Raad bekrachtigd over de nieuwe verordening betreffende uitvoeringsbevoegdheden voor de Commissie. Kort na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon had de Commissie een voorstel voor deze nieuwe verordening ingediend. Deze verordening zorgt nu voor een ingrijpende hervorming van het zogenaamde "comitologie"-systeem. Zij wordt per 1 maart 2011 van kracht en vervangt automatisch het bestaande systeem.

"Het verheugt mij te kunnen constateren dat we er, 1 jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en amper 9 maanden na het voorstel van de Commissie, in geslaagd zijn een akkoord te bereiken over dit heel belangrijke stuk wetgeving, dat grote gevolgen zal hebben voor de wijze waarop de Commissie het EU-beleid ten uitvoer legt", aldus in een reactie Maroš Šefcovic, Vicevoorzitter van de Commissie en belast met interinstitutionele betrekkingen en administratie. "Deze onderhandelingen zijn niet altijd even vlot verlopen, maar we hebben onze belangrijkste doelstellingen bereikt. Met de nieuwe regels wordt het systeem waarmee lidstaten controle kunnen uitoefenen op het gebruik dat de Commissie van haar uitvoeringsbevoegdheden maakt, eenvoudiger, doelmatiger, transparanter en is het volledig Verdragsconform."

Het Verdrag van Lissabon verleent de Commissie twee soorten bevoegdheden: overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen, en uitvoeringsbevoegdheden. Vroeger golden voor al deze wetgevingshandelingen de zgn. comitologieprocedures. De Verdragsbepaling betreffende gedelegeerde wetgevingshandelingen (artikel 290) is rechtstreeks toepasselijk, vereist geen comitologieprocedures en is dan ook sinds 1 december 2009 van kracht. Daarentegen moet volgens de Verdragsbepaling betreffende de uitvoeringsbevoegdheden (artikel 291) een verordening worden goedgekeurd om te bepalen op welke voorwaarden de lidstaten kunnen toezien op het gebruik dat de Commissie van haar uitvoeringsbevoegdheden maakt.

Net als vroeger is het controlemechanisme dat in de verordening is vastgelegd, gebaseerd op "comitologie", comités dus bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten die ontwerpen van uitvoeringshandelingen van de Commissie krijgen voorgelegd. Wat verandert ten opzichte van het bestaande systeem, is dat er geen rol meer is weggelegd voor de Raad als beroepsinstantie. In sommige specifieke gevallen is het misschien toch nog nodig een "beroepscomité" in te schakelen, maar dit is gewoon een "normaal" comité, dat door de Commissie wordt voorgezeten, weliswaar met een hoger vertegenwoordigingsniveau. Een en ander biedt de kans om de ontwerp-handelingen opnieuw te bezien of om zo nodig aanpassingen te doen.

Bovendien zullen met de nieuwe verordening ook uitvoeringsmaatregelen op beleidsdomeinen zoals handelsbeschermingsmaatregelen onder de gewone regeling vallen. Tot dusver golden voor dit soort maatregelen bijzondere procedures, waarin de Raad vaak het laatste woord had. Door deze maatregelen nu onder de normale regels te brengen, zorgt de nieuwe verordening voor meer transparantie en doelmatigheid bij de tenuitvoerlegging van het beleid op deze zeer belangrijke beleidsdomeinen.

De nieuwe verordening vereenvoudigt de bestaande procedures en zal voor alle bestaande wetgeving gelden "vanaf dag één". De nieuwe regels zijn een weerspiegeling van de rol die de Commissie in de Verdragen krijgt: alleen door met gekwalificeerde meerderheid tegen een uitvoeringshandeling van de Commissie te stemmen, kan een comité beletten dat de Commissie die handeling goedkeurt. Het spreekt echter voor zich dat de Commissie in volwaardig partnerschap met de lidstaten wil blijven samenwerken.

De nieuwe procedures geven de Commissie ook meer flexibiliteit en een grotere politieke verantwoordelijkheid. Is er geen gekwalificeerde meerderheid voor of tegen een ontwerp-uitvoeringshandeling van de Commissie, dan kan de Commissie kiezen of ze de betrokken handeling goedkeurt of deze herziet.

De enige uitzondering waarbij de Commissie een positief advies van het comité nodig heeft om de ontwerp-uitvoeringshandeling te kunnen vaststellen, betreft definitieve multilaterale vrijwaringsmaatregelen op het gebied van de handel. De Commissie betreurt deze uitzondering op de normale regels. Toch gelden voor de meeste handelsbeschermingsmaatregelen, zoals antidumpingmaatregelen en definitieve compenserende maatregelen, wel de nieuwe standaardregels. Een en ander helpt de politisering van het hele proces te voorkomen, met minder ruimte voor lobbying van partijen of derde landen, en biedt de garantie voor een robuuster handelsbeschermingsbeleid.

Alle comitologieprocedures zullen volledig transparant verlopen: wanneer documenten bij de comités worden ingediend, komen deze tegelijkertijd beschikbaar voor het Europees Parlement en de Raad. Deze beide instellingen, die volledig op voet van gelijkheid staan, hebben ook een "toetsingsrecht": zij kunnen steeds aangeven dat volgens hen de ontwerp-uitvoeringshandeling de bevoegdheden overschrijdt die de Commissie door de betreffende rechtsgrondslag zijn verleend. In dat geval herziet de Commissie de betrokken ontwerp-handeling en legt zij aan het Europees Parlement en de Raad uit wat haar voornemens in dat dossier zijn.

De Commissie verwelkomt dit akkoord omdat het een stevige basis vormt voor de correcte tenuitvoerlegging van het EU-recht en een welkome verbetering die de besluitvorming transparanter en doelmatiger laat verlopen.