Pak onredelijke winstmarge oliemaatschappijen aan

Met dank overgenomen van S.M.J.G. (Sharon) Gesthuizen i, gepubliceerd op dinsdag 18 januari 2011.

Het heeft er alles van weg dat oliemaatschappijen de benzineprijs kunstmatig hoog houden, stellen Farshad Bashir en Sharon Gesthuizen. De overheid moet de concurrentie vergroten of een maximumprijs opleggen.

Farshad Bashir en Sharon Gesthuizen zijn lid van de Tweede Kamer voor de SP

Niemand kijkt ervan op als de brandstofprijzen stijgen wanneer de prijs van een vat ruwe olie stijgt. Maar de prijs van brandstof is in Nederland structureel hoger dan in de ons omringende landen. Dit betreft niet alleen de prijs aan de pomp, maar ook de kale benzineprijs. Dit is de prijs die men betaalt zonder de btw en accijnzen. Nederland zit ruim boven het gemiddelde van de buurlanden.

Opvallend is verder dat toen de olieprijs net voor de kredietcrisis record op record brak, de oliemaatschappijen geen moment aarzelden om de benzineprijzen even hard mee te laten stijgen. In de crisis nam de vraag naar olie snel af en de prijzen begonnen weer te dalen. De oliemaatschappijen lieten het echter deze keer na om de prijs van benzine weer net zo snel te laten dalen. De prijs van een vat olie (Sweet Crude Oil op de Nymex) is nu 23 euro lager dan op het hoogtepunt in 2008, maar toch betalen automobilisten aan de pomp bijna evenveel als toen.

Dit vraagt om actie. Om te beginnen zou er een grondig onderzoek moeten komen door de NMa naar prijsvorming. De markt wordt nu bijna volledig gedomineerd door een vijftal oliemaatschappijen die vrijwel alle pompstations langs de snelweg in handen hebben. Het systeem van veilingen van locaties voor pompstations dat dit moest doorbreken, is uitgedraaid op een mislukking. Het heeft niet geleid tot meer concurrentie.

Meer concurrentie kan ook worden bevorderd door het beter mogelijk maken voor de automobilist om prijzen van brandstof te vergelijken, via mobiele applicaties en door elektronische borden langs de weg.

Wanneer de benzinemarkt op slot blijft en de prijzen kunstmatig hoog blijven, moet de overheid net als in België afspraken maken met de oliemaatschappijen over een maximumprijs voor brandstof. Als die afspraken niet tot stand kunnen omdat de olieboeren niet de portemonnee willen grijpen, moet er een wet worden ingevoerd waarin een maximumprijs geregeld wordt die gekoppeld is aan de gemiddelde brandstofprijzen in de ons omringende landen.

De olieprijs wordt niet alleen gevormd door vraag en aanbod, maar ook door oliespeculanten. Zij grijpen conflicten, toenemende wereldhandelsstromen, schaarste, wereldbevolkingsgroei en de economische conjunctuur aan voor speculatie. Op internationaal niveau moeten er afspraken komen om de speculatie in olie aan te pakken.

Tot slot is het goed als de pijn van de automobilist in de tussentijd verzacht wordt. De winning van olie en gas uit de Nederlandse bodem levert de oliemaatschappijen in een goed jaar netto 3,5 miljard euro op. Oneerlijk dus dat de gewone hardwerkende man en vrouw zich blauw betalen en de oliemaatschappijen zo’n grote winst incasseren. Dit terwijl het ons gas en onze olie betreft, uit onze eigen bodem. Door een extra heffing in te voeren op de winning van koolwaterstoffen kunnen we een deel gebruiken om de wegenbelasting te verlagen.

Dit artikel is op 18 januari 2011 geplaatst in het Reformatorisch Dagblad