Europese Commissie wil verdachten het recht garanderen om met een advocaat te overleggen en hun familie over hun aanhouding in te lichten

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 8 juni 2011.

Brussel, 8 juni 2011 - Een 22-jarige man ging met vakantie naar het buitenland om er een voetbalwedstrijd bij te wonen. Na de wedstrijd bezocht hij met vrienden een bar. Er braken rellen uit en hij werd aangehouden. De politie ondervroeg hem vervolgens gedurende verscheidene uren zonder dat daarbij een advocaat aanwezig was. Op grond van een vandaag door de Europese Commissie voorgestelde maatregel zou alle verdachten - ongeacht waar in de Europese Unie i zij zich bevinden - het recht worden gegarandeerd om met een advocaat te overleggen vanaf het ogenblik dat zij door de politie worden vastgehouden tot het afsluiten van het proces. Verdachten zouden ook met een familielid of hun werkgever kunnen communiceren en hen kunnen inlichten over hun aanhouding. Als zij zich niet in hun eigen land bevinden, zouden zij het recht hebben om contact op te nemen met het consulaat van hun land.

"Het recht op een eerlijk proces is essentieel voor het vertrouwen van de burgers in het rechtssysteem" verklaarde vicevoorzitter Viviane Reding i, EU-commissaris voor Justitie. "Na een aanhouding moeten burgers kunnen overleggen met een advocaat, ongeacht waar in de Europese Unie zij zich bevinden. Als zij in het buitenland zijn aangehouden, moeten zij op steun van hun consulaat of ambassade kunnen rekenen. De vandaag voorgestelde maatregel zal het wederzijdse vertrouwen tussen onze rechtssystemen versterken door ervoor te zorgen dat verdachten in de hele Europese Unie conform dezelfde billijke minimumnormen worden behandeld."

Rechten inzake toegang tot een advocaat zijn essentieel om het vertrouwen in een echte Europese rechtsruimte te versterken, vooral wanneer verdachten als gevolg van een Europees aanhoudingsbevel (IP/11/454) zijn aangehouden. Het voorstel van vandaag over het recht op toegang tot een advocaat is de derde richtlijn in een reeks voorstellen om overal in de Europese Unie de minimumrechten in verband met een eerlijk proces te waarborgen. De andere hebben betrekking op het recht op tolk- en vertaaldiensten (zie IP/10/1305 en MEMO/10/351) en het recht op informatie in strafprocedures (zie IP/10/1652). Deze maatregelen hebben als doel in de hele EU duidelijke rechten vast te stellen en de grondrechten van de burgers op een eerlijk proces en het recht van verdediging te beschermen. De voorstellen moeten door het Europees Parlement i en de Raad van Ministers i worden goedgekeurd alvorens definitieve wetgeving te worden.

In de Europese Unie worden jaarlijks 8 miljoen strafprocedures gevoerd. Het recht op verdediging van eenieder die van een strafbaar feit wordt verdacht, wordt algemeen erkend als basiselement van een eerlijk proces. De voorwaarden waaronder verdachten een advocaat kunnen raadplegen, verschillen echter van lidstaat tot lidstaat. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een persoon die van een strafbaar feit wordt beschuldigd, geen advocaat kan zien tijdens het verhoor door de politie. Bewijs dat wordt verkregen zonder de aanwezigheid van een advocaat, heeft in verschillende landen een verschillende waarde. Het is ook mogelijk dat personen die worden gezocht op basis van een Europees aanhoudingsbevel i thans geen toegang hebben tot een advocaat in het land waar het bevel is uitgevaardigd totdat zij aan dat land zijn overgeleverd.

Er bestaan soortgelijke verschillen op het gebied van het recht van verdachten om familieleden of de werkgever in te lichten over hun aanhouding. Het is mogelijk dat personen niet systematisch over dit recht beschikken, dat zij dit recht pas hebben in een laat stadium van het proces of dat zij niet worden ingelicht over het feit dat contact werd opgenomen met hun familie.

Met het voorstel van de Commissie zouden deze rechten in de praktijk worden gewaarborgd, met name door:

  • te voorzien in toegang tot een advocaat vanaf het eerste stadium van het verhoor door de politie tot het afsluiten van het strafproces;
  • de verdachte voldoende mogelijkheden te bieden om met zijn advocaat vertrouwelijk te overleggen zodat hij daadwerkelijk zijn recht van verdediging kan uitoefenen;
  • de advocaat een actieve rol te laten spelen tijdens de ondervragingen en de detentieomstandigheden te laten controleren;
  • ervoor te zorgen dat de verdachte ten minste met een familielid of met zijn werkgever kan communiceren om hem over zijn aanhouding en vrijheidsbeneming in te lichten;
  • verdachten in het buitenland de mogelijkheid te bieden contact op te nemen met de ambassade of het consulaat van hun land en bezoek te ontvangen;
  • personen tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, de mogelijkheid te bieden om juridisch advies te krijgen zowel in het land waar het bevel wordt uitgevoerd als in het land waar het werd uitgevaardigd.

Achtergrond

Krachtens het Verdrag van Lissabon i, dat op 1 december 2009 in werking is getreden, kan de EU maatregelen treffen op het gebied van het strafrecht om de rechten van haar burgers te versterken, overeenkomstig het EU-Handvest van de grondrechten. Daarbij gaat het met name om de rechten van individuen in strafprocedures.

Het recht op een eerlijk proces en de rechten van de verdediging zijn verankerd in de artikelen 47 en 48 van het EU-Handvest van de grondrechten en in artikel 6 van het Europees Verdrag i tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM i). Het recht om met een derde te communiceren is een van de belangrijke waarborgen tegen mishandeling, die op grond van artikel 3 EVRM is verboden.

De richtlijn over toegang tot een advocaat en kennisgeving van vrijheidsbeneming is een derde instrument van een reeks maatregelen om gemeenschappelijke EU-normen vast te stellen in strafzaken.

De EU-ministers van Justitie hebben in oktober 2010 de eerste maatregel, betreffende het recht van verdachten op tolk- en vertaaldiensten, goedgekeurd (IP/10/1305). In juli 2010 heeft de Commissie de tweede maatregel - de verklaring van rechten - voorgesteld (IP/10/989). De EU-regeringen hebben in december 2010 hun goedkeuring gehecht aan deze maatregel (IP/10/1652), waarover thans wordt onderhandeld met het Europees Parlement, dat zijn definitieve goedkeuring moet geven alvorens hij wetgeving wordt.

Voor verdere informatie:

Newsroom directoraat-generaal Justitie:

http://ec.europa.eu/justice/news/intro/news_intro_en.htm

Homepage van Viviane Reding, vicevoorzitter en EU-commissaris voor Justitie:

http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/reding/index_en.htm


1.

Relevante EU dossiers