Monarchie: verbeteren, ceremonieel of republikeins?

donderdag 1 september 2011, 18:30

DEN HAAG (PDC i) - Uitgerekend op de dag waarop de PVV i aankondigde om de Koning uit de regering te willen halen, en net na de publicatie van de notitie van de PvdA i over de modernisering van het koningschap, hield het Montesquieu Instituut i tijdens haar zomerconferentie een discussie over 'Modern Koningschap'. Tijdens die discussie-bijeenkomst stond de vraag centraal wat de rol van de Koning zou moeten zijn in het huidige Nederlandse politieke systeem. De deelnemers aan de bijeenkomst - mr. André Rouvoet i, dr. Thomas von der Dunk i, en prof. dr. Joop van den Berg i - kwamen tot verschillende conclusies.

André Rouvoet, oud-Kamerlid, -minister en -vicepremier, benaderde het koningschap vanuit een een praktische invalshoek. Hij vond de monarchie uit historisch oogpunt waardevol maar had geen behoefte dit aspect zwaar aan te zetten. Je hoeft echter geen monarchist te zijn om toch de monarchie te kunnen waarderen als constitutioneel ankerpunt binnen de Nederlandse democratie. Als de koning geen lid meer is van de regering kan de koning juist een sterkere zelfstandige positie krijgen naast of tegenover de ministerraad. Het erfelijk koningschap is in staat om de eenheid van de natie en staatsrechtelijke continuïteit te waarborgen, boven de verschillende partijen en te midden van politieke dynamiek. Rouvoet stelde echter ook dat je geen republikein hoeft te zijn om te kunnen concluderen dat de positie van de Koning in de Grondwet op sommige aspecten beter zou kunnen.

Thomas von der Dunk, cultuurhistoricus en publicist, en daarnaast redacteur van 'De Republikein' hield een gloedvolle verdediging van de republiek, die hij 'het ideologische sluitstuk van de democratie' noemde. De monarchie gaat uit van het idee dat men een neutrale scheidsrechter nodig zou hebben. Democratie gaat echter om vrije burgers die zelf kunnen kiezen. Uitgangspunt in een democratie is het essentiële onderscheid tussen privé en publiek, tussen beheer en bezit. In een openbare functie moet je dan niet komen via de erfelijke wieg. Als ministers verantwoordelijkheid dragen voor de monarchie betekent dit dat een conflict meteen een constitutionele crisis als gevolg heeft. 'In de 19e eeuw was het probleem anders: toen had de premier zelf ook een lakei; een rijtjeshuis in Capelle a/d IJssel is toch echt anders'. De monarchie is gebaseerd op drie pijlers waaraan de Verlichting een einde maakte: een bijzondere relatie tussen monarch en Voorzienigheid, de principiële ongelijkheid van mensen (een prins werd anders gestraft voor hetzelfde vergrijp dan een boer), en de scheiding tussen privé en publiek. Volwassen burgers moeten echter zonder een moederkloek kunnen.

Joop van den Berg, hoogleraar parlementaire stelsels aan de Universiteit van Maastricht, oud-senator en voorzitter van de PvdA-commissie die de modernisering van het koningschap onderzocht, probeerde enkele staatsrechtelijke mogelijkheden en moeilijkheden af te tasten. Hij maakte al bij voorbaat duidelijk dat hij nog steeds achter het standpunt van de 'opmerkelijk eensgezinde commissie' stond, al zou hij wat nuanceringen aanbrengen. Hij maakte duidelijk dat er in het algemeen twee redenen zijn voor een grondwetsherziening: een algemene herziening i, waarbij ter definitie alles ter discussie staat. Deze was in 1983 voltooid. En als er een urgent probleem is waarvoor noodzakelijke vernieuwing in de weg staat, zoals dat er was in 1917 rond het algemeen kiesrecht. Nu is er echter geen sprake van een urgent probleem. Wel vallen er vragen te stellen bij artikel 42 van de Grondwet. Waar blijven de staatssecretarissen? Artikel 45 laat zien dat de ministers de besluitvormers zijn. In wezen is het koningschap dus al in zekere mate ceremonieel. Een echt ceremonieel koningschap is een betekenisloze oefening; dan is een pleidooi voor een echte republiek beter voorstelbaar. Soms levert de Grondwet misverstanden, zoals in artikel 90. Van den Berg wees op de discussie rond de terminologie in Europese verdragen i, en vond de Spaanse grondwet een beter voorbeeld dan de Zweedse. Het koningschap is meer dan een louter ceremonieel ambt, maar te onderscheiden van de regering.

In de zaal ging de discussie met de sprekers verder met als onderwerpen onder meer chiefs uit Botswana, de aard van representatie van het koningshuis, conflictmijdend gedrag van politici, de brede mantel van de koningin waarachter de Tweede Kamer i zich zou verschuilen, de kabinetsformatie i en problemen daarbij, de formateur, en het voorspellen van Nederlandse verkiezingsuitslagen.