Besluit 2010/416 - 2010/416/: Besluit van de Raad van 13 juli 2010 overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
2010/416/: Besluit van de Raad van 13 juli 2010 overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011officiële Engelstalige titel
2010/416/: Council Decision of 13 July 2010 in accordance with Article 140(2) of the Treaty on the adoption by Estonia of the euro on 1 January 2011Rechtsinstrument | Besluit |
---|---|
Wetgevingsnummer | Besluit 2010/416 |
Origineel voorstel | COM(2010)239 ![]() ![]() |
Celex-nummer i | 32010D0416 |
Document | 13-07-2010 |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 28-07-2010; OJ L 196, 28.7.2010,Special edition in Croatian: Chapter 10 Volume 003 |
Inwerkingtreding | 28-07-2010; in werking datum publicatie zie art 3 |
Einde geldigheid | 31-12-9999 |
28.7.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/24 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 13 juli 2010
overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011
(2010/416/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („het Verdrag”), en met name op artikel 140, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het verslag van de Europese Commissie,
Gezien het verslag van de Europese Centrale Bank,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien de bespreking in de Europese Raad,
Gezien de aanbeveling van de leden van de Raad die de lidstaten vertegenwoordigen welke de euro als munt hebben,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De derde fase van de Economische en Monetaire Unie („de EMU”) begon op 1 januari 1999. Bij Beschikking 98/317/EG (1) heeft de Raad, bijeen te Brussel op 3 mei 1998 in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders, besloten dat België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Finland voldeden aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de euro op 1 januari 1999. |
(2) |
Bij Beschikking 2000/427/EG (2) heeft de Raad besloten dat Griekenland voldeed aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de eenheidsmunt op 1 januari 2001. Bij Beschikking 2006/495/EG (3) heeft de Raad besloten dat Slovenië voldeed aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de eenheidsmunt op 1 januari 2007. Bij Beschikkingen 2007/503/EG (4) en 2007/504/EG (5) heeft de Raad besloten dat respectievelijk Cyprus en Malta voldeden aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de eenheidsmunt op 1 januari 2008. Bij Beschikking 2008/608/EG (6) heeft de Raad besloten dat Slowakije voldeed aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de eenheidsmunt op 1 januari 2009. |
(3) |
Overeenkomstig punt 1 van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland heeft het Verenigd Koninkrijk de Raad ervan in kennis gesteld dat het niet voornemens was op 1 januari 1999 naar de derde fase van de EMU over te gaan. Deze kennisgeving is sedertdien niet gewijzigd. Overeenkomstig punt 1 van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende enkele bepalingen inzake Denemarken en het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, bijeen te Edinburgh in december 1992, heeft Denemarken de Raad ervan in kennis gesteld dat het niet aan de derde fase van de EMU zal deelnemen. Denemarken heeft niet om de inleiding van de procedure van artikel 140, lid 2, van het Verdrag verzocht. |
(4) |
Overeenkomstig Beschikking 98/317/EG heeft Zweden een derogatie in de zin van artikel 139, lid 1, van het Verdrag. Overeenkomstig artikel 4 van het Toetredingsverdrag van 2003 hebben Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije en Polen een derogatie in de zin van artikel 139, lid 1, van het Verdrag. Overeenkomstig artikel 5 van het Toetredingsverdrag van 2005 hebben Bulgarije en Roemenië een derogatie in de zin van artikel 139, lid 1, van het Verdrag. |
(5) |
De Europese Centrale Bank („de ECB”) werd op 1 juli 1998 opgericht. Het Europees monetair stelsel werd vervangen door een wisselkoersmechanisme waarvan de invoering werd overeengekomen bij een resolutie van de Europese Raad van 16 juni 1997 inzake de instelling van een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (7). De procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (WKM II) werden neergelegd in de overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de ECB en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten de eurozone waarin de... |
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en tot slot de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.