De vergrijzing als kans voor de arbeidsmarkt en voor de ontwikkeling van sociale diensten en gemeenschapsactiviteiten - Ontwerp-conclusies van de Raad - Hoofdinhoud
Contents
Documentdatum | 15-11-2011 |
---|---|
Publicatiedatum | 17-11-2011 |
Kenmerk | 16474/11 |
Van | Working Party on Social Questions |
Aan | Permanent Representatives Committee (Part I) / Council (EPSCO) |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
RAAD VAN Brussel, 15 november 2011 (21.11)
DE EUROPESE UNIE (OR. en)
16474/11
SOC 958
NOTA van: de Groep sociale vraagstukken aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) / de Raad (Epsco) nr. vorig doc.: 16242/11 SOC 933 Betreft: De vergrijzing als kans voor de arbeidsmarkt en voor de ontwikkeling van sociale
diensten en gemeenschapsactiviteiten - Ontwerp-conclusies van de Raad
Met het oog op het komende Europees Jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen de
generaties (EJ 2012) 1 heeft het voorzitterschap deze conclusies ingediend over een thema dat steeds
meer aan belang wint in de EU.
Voor de delegaties gaan in de bijlage de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover in de Groep sociale vraagstukken een akkoord is bereikt.
Cyprus heeft meegedeeld dat het een verklaring voor de Raadsnotulen zal indienen ad punt 3
(ADD 1).
Het Comité wordt verzocht de ontwerp-conclusies ter aanneming aan de Raad Epsco toe te zenden.
_____________________
1 Besluit 940/2011/EU, PB L 246 van 23.9.2011, blz. 5.
DE VERGRIJZING ALS KANS VOOR DE ARBEIDSMARKT EN VOOR DE ONTWIKKELING VAN SOCIALE DIENSTEN EN GEMEENSCHAPSACTIVITEITEN
ONTWERP-CONCLUSIES VAN DE RAAD
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND AAN HET VOLGENDE:
-
1.de Europese strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, Europa 2020 2 , waarin de
toenemende vergrijzing wordt aangemerkt als één van de drie structurele uitdagingen waarmee de Unie wordt geconfronteerd, en waarin wordt beklemtoond dat alle mogelijke reserves moeten worden aangewend om het probleem van een slinkende beroepsbevolking aan te pakken, mede door daarbij ouderen te betrekken en solidariteit tussen de generaties te ontwikkelen op basis van een hoge activiteitsgraad in alle leeftijdsgroepen. In de mededeling
van de Commissie "Opvangen van de gevolgen van de vergrijzing in de EU" 3 werd benadrukt
dat de structurele hervormingen die vergrijzende samenlevingen vereisen, dringend moeten worden doorgevoerd;
-
2.richtsnoeren 7 en 8 voor het werkgelegenheidsbeleid, waarbij de lidstaten worden opgeroepen ernaar te streven de arbeidsparticipatie voor vrouwen en mannen in de leeftijdsgroep
20-64 jaar in de EU op 75 % te brengen, onder meer door meer ouderen aan een baan te helpen. In richtsnoer 10 worden de lidstaten onder andere opgeroepen hun inspanningen toe te spitsen op het waarborgen van gelijke kansen in de verschillende fasen van het leven van de mensen, onder meer door iedereen toegang te bieden tot betaalbare, duurzame en
hoogwaardige diensten, in het bijzonder op sociaal gebied 4 .
2 Mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 "Europa 2020 - Een strategie voor slimme,
duurzame en inclusieve groei", COM(2010) 2020 i, en conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010 waarbij de strategie is vastgesteld, EUCO 13/10.
4 Besluit van de Raad van 19 mei 2011 (2011/308/EU).
-
3.het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid in het kader van de jaarlijkse groeianalyse voor 2011, dat politieke sturing inzake het werkgelegenheidsbeleid geeft door de lidstaten
onder meer aan te moedigen de daadwerkelijke pensioen- en uittredingsleeftijden te verhogen door regelingen voor vervroegd pensioen af te bouwen en de pensioenrechten aan te passen aan ontwikkelingen in de levensverwachting, de pensioenrechten strakker aan bijdragen of premies te koppelen, en meer beleidsmaatregelen voor actief ouder worden te nemen, waaronder toegang tot opleiding en betere gezondheids- en arbeidsomstandigheden voor
oudere werknemers 5 . Het aanpakken van de vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt vormt
eveneens een essentieel onderdeel van de aanbevelingen van de Raad ter afronding van het eerste Europees semester;
-
4.het gezamenlijk verslag van het EPC en het EFC over pensioenen, waarin onder andere wordt benadrukt dat er behoefte is aan groeiperspectieven, adequate werkgelegenheidsprikkels, open arbeidsmarkten en een verhoging van de daadwerkelijke pensioenleeftijden om meer mensen in staat te stellen meer en langer te werken; en dat een verlenging van het beroepsleven de
houdbaarheid en de toereikendheid van de pensioenregelingen mede zal verbeteren 6 ;
-
5.De lidstaten en de Commissie is verzocht om, binnen de context van de algemene gemeenschappelijke beginselen voor actief ouder worden, middels het Comité voor de werkgelegenheid (EMCO) in samenwerking met het Comité voor sociale bescherming (SPC), overeenkomstig hun mandaat op basis van het Verdrag, gemeenschappelijke beginselen uit te
werken voor het werkgelegenheidsbeleid in het kader van actief ouder worden 7 ;
-
6.In de "Agenda voor nieuwe vaardigheden en banen" 8 wordt de nadruk gelegd op een betere
toepassing van flexizekerheid door middel van een nieuw evenwicht binnen en tussen de vier
componenten daarvan 9 , hetgeen een doeltreffende manier kan zijn om de activiteit van alle
leeftijdsgroepen te vergroten, onder meer door het scheppen van mogelijkheden om banen beter aan te passen aan individuele behoeften, en derhalve een factor vormt die loopbaanverlenging en de overgang van ouderen van werkloosheid naar werk vergemakkelijkt;
5 Conclusies van de Raad van 7 maart 2011, doc. 7397/11.
6 Doc. 15886/10.
7 Conclusies van de Raad van 6 december 2010 over de gevolgen van een vergrijzende
beroepsbevolking en van de vergrijzing in het algemeen voor het werkgelegenheidsbeleid,
doc. 18132/10, conclusies van de Raad van 7 juni 2010, doc. 9489/10 + COR (1+2+3).
8 "Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen: een Europese bijdrage aan volledige
werkgelegenheid", COM(2010) 682 i.
9 De vier componenten zijn: i) flexibele en voldoende zekerheid biedende contractuele
regelingen, ii) breed opgezet een leven lang leren; iii) actief arbeidsmarktbeleid; iv) moderne socialezekerheidsstelsels.
-
7.In "het Europees Platform tegen armoede en sociale uitsluiting" 10 wordt een grotere
arbeidsmarktparticipatie genoemd als een belangrijke factor voor het terugdringen van armoede en sociale uitsluiting, en wordt beklemtoond dat de toereikendheid en de houdbaarheid op lange termijn van de pensioenstelsels moet worden gewaarborgd om armoede onder ouderen te voorkomen en aan te pakken alsook dat de toegang tot zorgdiensten moet worden gegarandeerd;
-
8.In het Europees pact voor gendergelijkheid 2011-2020 11 wordt bevestigd dat ernaar moet
worden gestreefd een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor vrouwen en mannen gedurende hun hele leven te stimuleren, door het aanbod van passende, betaalbare en hoogwaardige opvangdiensten voor kinderen en de zorgvoorzieningen voor andere afhankelijke personen te verbeteren, en door flexibele werkregelingen en diverse vormen van verlof zowel voor vrouwen als voor mannen te stimuleren;
-
9.de conclusies van de Raad "Gelijke kansen voor vrouwen en mannen: actief en waardig ouder worden", waarin wordt erkend dat oudere vrouwen en mannen in de gehele Unie met serieuze uitdagingen worden geconfronteerd als zij een actief leven willen leiden en waardig ouder
willen worden, en waarin de lidstaten en de Commissie worden uitgenodigd een aantal maatregelen te nemen, waaronder de bevordering van beleidsmaatregelen voor actief ouder worden, rekening houdend met de onderling uiteenlopende situaties in de lidstaten en de
verschillende uitdagingen waaraan vrouwen en mannen het hoofd moeten bieden 12 ;
-
10.het Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar voor actief
ouder worden en solidariteit tussen de generaties (EJ 2012) 13 , waarmee wordt beoogd actief
ouder worden te bevorderen, het bewustzijn van de bijdrage van ouderen aan de samenleving te vergroten en meer te doen om het potentieel van de snel groeiende bevolking van eind vijftig en ouder te mobiliseren;
10 Mededeling van de Commissie van 16 december 2010 – "Het Europees Platform tegen
armoede en sociale uitsluiting: een Europees kader voor sociale en territoriale cohesie", COM(2010) 758 i.
11 Conclusies van de Raad van 7 maart 2011 waarbij het Europees pact voor gendergelijkheid
2011-2020 is aangenomen, doc. 7370/11.
12 Conclusies van de Raad van 8 juni 2009 over "Gelijke kansen voor vrouwen en mannen:
actief en waardig ouder worden", doc. 10412/09.
13 Besluit 940/2011/EU, PB L 246 van 23.9.2011, blz. 5.
REKENING HOUDENDE MET:
-
11.het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 14 , waarin mogelijkheden en
behoeften in verband met een sterkere benutting van het werkgelegenheidspotentieel van ouderen, alsook het toenemende belang van de "zilveren generatie" voor de economie in haar geheel worden bestudeerd, en een pakket specifieke maatregelen wordt gepresenteerd om het aanbod van passend werk voor ouderen te verbeteren ;
-
12.de resolutie van de Raad van 22 februari 2007, waarin erop wordt gewezen dat ouderen belangrijk zijn voor de economie en de samenleving en dat zij bijgevolg actief moeten blijven, en waarin de mogelijkheden worden aangegeven om het concurrentievermogen en het groeipotentieel van de Europese economie te verbeteren en banen te scheppen door in te spelen op de toenemende vraag van ouderen naar specifieke, op hun behoeften toegesneden goederen en diensten ("zilveren economie");
-
13.het resultaat van de conferentie van het voorzitterschap "Challenges and Opportunities for
Employment vis-à-vis Demographic Changes" (Uitdagingen en kansen voor de werkgelegenheid ingevolge de demografische veranderingen) van 10 en 11 oktober 2011, dat bijdraagt tot een beter inzicht in de belemmeringen en kansen voor de arbeidsparticipatie van ouderen;
-
14.de conclusies van de Raad van 3 oktober 2011 over de rol van vrijwilligerswerk in het sociaal beleid, waarin wordt gewezen op het belang van vrijwilligerswerk ter ondersteuning van
actief en waardig ouder worden, en van de solidariteit tussen de generaties 15 ;
-
15.de conclusies van de Raad van 3 oktober 2011 over "Omgaan met demografische uitdagingen: Institutionele samenwerking tussen de lidstaten ten aanzien van demografische vraagstukken
en het combineren van werk en gezin - naar een goede balans tussen werk en gezin" 16 ;
14 "The future of the labour market in Europe - in search of an effective response to
demographic trends", SOC/400 – CESE 1171/2011.
15 Doc. 14552/11.
16 Doc. 14553/11.
ZICH VERHEUGEND OVER:
-
16.het verslag van het EMCO over "Reaching the Employment target: progress and thematic surveillance" (Bereiken van het arbeidsparticipatiedoel: vooruitgang en thematisch toezicht), waarin onder andere de positieve en negatieve prikkels voor de arbeidsparticipatie van
ouderen in de lidstaten worden gepresenteerd;
-
17.de werkzaamheden inzake vergrijzing in het kader van de sociale OCM, waarbij de nadruk wordt gelegd op het belang van een alomvattende aanpak met het oog op de uitvoering van strategieën voor actief ouder worden en de vooruitgang die het SPC heeft geboekt in de
context van zijn werkprogramma 2011 ter versterking van zijn werkzaamheden met betrekking tot de uitdaging van de vergrijzing en de oprichting van de SPC-groep vergrijzing teneinde bij te dragen tot de ontwikkeling van een agenda voor gezond, actief en waardig ouder worden;
MET NADRUK WIJZEND OP HET VOLGENDE:
-
18.het belang van een grotere arbeidsmarktparticipatie van ouderen om de noodzakelijke toename van de werkgelegenheid te bewerkstelligen en armoede onder ouderen, die in vele lidstaten boven het algemene armoedecijfer ligt en met name vrouwen treft, te voorkomen, teneinde de kerndoelen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken;
-
19.Beleidsmaatregelen met betrekking tot demografische veranderingen moeten het samengaan behelzen van de bereidheid om de uitdagingen aan te gaan en het vermogen om ten volle
gebruik te maken van de kansen die uit die veranderingen voortvloeien, waaronder bijvoorbeeld de toenemende vraag naar goederen en diensten die op de behoeften van ouderen zijn toegesneden ("zilveren economie") en het groter wordende potentieel van ouderen om bij te dragen aan het welzijn van de samenleving door mee te doen aan activiteiten ter ontwikkeling van sociale samenhang en solidariteit tussen de generaties in hun gemeenschappen;
-
20.De ontwikkeling van de "zilveren economie", met inbegrip van sociale diensten, brengt kansen mee om nieuwe, waardige banen te scheppen voor alle leeftijdsgroepen van de beroepsbevolking, alsook om het concurrentievermogen en het groeipotentieel van de
volledige Europese economie te verbeteren; 21. het positieve effect van het uitstellen van de uittreding van oudere werknemers uit de
arbeidsmarkt op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en het vermogen om een toereikend en houdbaar sociaal beleid te financieren en om evenwichtige benaderingen te hanteren voor het financieren van de socialezekerheidsstelsels. Het is in tijden van economische achteruitgang bijzonder belangrijk die voordelen tijdig te benutten;
-
22.Er is een positief verband tussen de werkgelegenheid van jongeren en ouderen: de lidstaten met de hoogste arbeidsparticipatie onder ouderen hebben ook de hoogste arbeidsparticipatie
onder jongere werknemers 17 ;
-
23.Er is een wederzijds verband tussen geslaagde transities op de arbeidsmarkt en beroepsaanpassingsvermogen, mobiliteit en het vermogen om vaardigheden te behouden en te verbeteren. Zo hangt de inzetbaarheid van oudere werknemers sterk af van hun eerdere loopbaan. Er moet ook voor worden gezorgd dat de arbeidsmarkten open blijven voor oudere werknemers.
-
24.Voor acties ter bestrijding van armoede onder en sociale uitsluiting van ouderen, met name vrouwen, moet een levensloopaanpak worden gehanteerd, in de eerste plaats om hen op de arbeidsmarkt te brengen en te houden. In dat verband is het verstrekken van toegang tot
zorgdiensten van vitaal belang, vooral voor vrouwen, die voornamelijk zorgtaken op zich nemen waardoor zij het risico lopen te vervreemden van de arbeidsmarkt;
-
25.de behoefte aan een grotere betrokkenheid van de civiele samenleving en de sociale partners bij de verwezenlijking van maatschappelijke en werkgelegenheidsdoelstellingen, de
ontwikkeling van innovatiepartnerschappen met het oog op actief en gezond ouder worden en de initiatieven inzake actief ouder worden op het niveau van de Europese Unie, individuele lidstaten, regio's en plaatselijke gemeenschappen;
Rekening houdend met hun respectieve bevoegdheden en met het subsidiariteitsbeginsel, en gebruik makend van de dynamiek die door het Europees Jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties 2012 wordt gecreëerd;
17 Pensions at a Glance 2011, OECD 2011, blz. 76.
VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE EUROPESE COMMISSIE:
-
26.voor eind 2012 gemeenschappelijke beginselen voor actief ouder worden aan te nemen, met betrekking tot werkgelegenheid overeenkomstig de vijf uitgangspunten van de conclusies van
de Raad van 6 december 2010 18 , en met betrekking tot participatie aan de samenleving en
gezond, onafhankelijk en waardig leven, zoals vermeld in andere desbetreffende conclusies
van de Raad 19 , rekening houdend met de verschillende uitdagingen waarmee vrouwen en
mannen te maken krijgen en met inachtneming van de verschillende nationale arbeids- en sociale rechtsstelsels;
-
27.van het EJ 2012 gebruik te maken om het beleid inzake actief ouder worden in heel Europa te versterken en meer mogelijkheden voor economische groei en nieuwe banen te creëren als
gevolg van de ontwikkeling van de "zilveren economie", ook in de zorg- en de gezondheidszorgsector, en aldus bij te dragen tot een betere efficiëntie en houdbaarheid van de overheidsfinanciën;
-
28.negatieve stereotypen met betrekking tot ouderen in het algemeen en oudere werknemers in het bijzonder te bestrijden door de aandacht te vestigen op het belang en het nut van een
actieve participatie van ouderen aan het gezinsleven en het maatschappelijk en economisch leven. Tevens moeten ouderen worden gestimuleerd een positieve perceptie te krijgen van hun rol op de arbeidsmarkt en in de samenleving, met name door hen bewust te maken van de voordelen die verbonden zijn aan langer, in goede gezondheid, werken en aan het verrichten van gemeenschapsactiviteiten;
-
29.levenslang leren, mobiliteit en de levensloopaanpak ten aanzien van arbeidsmarkttransities te stimuleren, zodat de vaardigheden van werknemers, met name als zij ouder worden,
afgestemd blijven op de arbeidsmarkten en bijgevolg hun inzetbaarheid verhogen;
18 Doc. 18132/10.
19 Zie de conclusies van de Raad van 8 juni 2009 over maatschappelijke dienstverlening als
hefboom voor actieve insluiting en versterking van de sociale cohesie, en als banenmarkt, doc. 10052/09, en de conclusies van de Raad van 6 december 2010 over toereikende, veilige en betaalbare pensioenen voor alle Europese burgers, doc. 16513/10.
-
30.innovatiepartnerschappen aan te moedigen en op te zetten en de ontwikkeling van een betere kennis over actief en gezond ouder worden te bevorderen, met name in de context van het
Europees innovatiepartnerschap inzake actief en gezond ouder worden als proefproject 20 , en
daarbij grotere activiteit en autonomie van de ouderen en de ontwikkeling van de "zilveren economie" te faciliteren;
-
31.meer ouderen bij gemeenschapsactiviteiten te betrekken, onder andere door vrijwilligerswerk te stimuleren;
-
32.de actieve deelname van een breed scala van belanghebbenden aan het EJ 2012 te stimuleren om deze kans op verdere ontwikkeling van langetermijnmaatregelen voor het anticiperen op en beheren van demografische uitdagingen te kunnen grijpen en, met betrekking tot de
vrijheid van de media en de vrijheid van meningsuiting, de media aan te moedigen de positieve aspecten van de vergrijzing en de waarde van ouderen voor de samenleving meer onder de aandacht te brengen;
-
33.informatie over hun activiteiten en mogelijke toezeggingen in verband met actief ouder worden, solidariteit tussen de generaties en de "zilveren economie" te delen op de EJ 2012- website, en te voorzien in deelname van alle belanghebbenden aan deze uitwisseling in 2012 en daarna;
-
34.in de komende gezamenlijke verslagen over de werkgelegenheid een overzicht te geven van beleidsmaatregelen ter verbetering van de participatie van oudere werknemers op de
arbeidsmarkt, en het potentieel van de "zilveren economie" voor het scheppen van banen beter
te benutten;
VERZOEKT DE LIDSTATEN:
-
35.in hun nationale hervormingsprogramma's met het oog op de uitwerking en uitvoering van hun beleid in de context van de Europa 2020-strategie terdege rekening te houden met actief ouder worden, en waar passend te overwegen specifieke streefcijfers voor de
arbeidsparticipatie van oudere werknemers vast te stellen, en daarbij rekening te houden met de uiteenlopende uitgangssituaties en nationale omstandigheden van de lidstaten, een en ander
volgens hun nationale besluitvormingsprocedures 21 ;
20 Doc. 17165/10.
21 Conclusies van de Raad van 6 december 2010 over de gevolgen van een vergrijzende
beroepsbevolking en van de vergrijzing in het algemeen voor het werkgelegenheidsbeleid, doc. 18132/10, punt 39.
-
36.de werkgelegenheid voor oudere werknemers te bevorderen door een beter beheer en een betere ontwikkeling van de menselijke middelen, met inbegrip van speciale patronen op het gebied van levenslang leren, levenslang begeleiden en adviseren, een betere toegang tot
activeringsmaatregelen, een beter evenwicht tussen beroeps- en gezinsleven en de aanpassing van de arbeidsomstandigheden aan de behoeften en vaardigheden van oudere werknemers door de werkgevers en de sociale partners hierbij te betrekken. Tegelijk moet voor goede arbeidsomstandigheden voor alle leeftijdsgroepen worden gezorgd en moet de kwaliteit van het beroepsleven gedurende de volledige loopbaan zodanig worden ontwikkeld dat de bekwaamheid tot werken met preventieve maatregelen wordt ondersteund en werkgerelateerde ziekten en andere belemmeringen voor arbeidsparticipatie worden vermeden;
-
37.met medewerking van de sociale partners de werkgevers te stimuleren werk te maken van het leeftijdsmanagement van de menselijke middelen, onder andere door hen bewust te maken
van de mogelijke voordelen van de levensloopaanpak bij het aanwerven, opleiden, aan het werk houden of opnieuw op de arbeidsmarkt integreren van oudere werknemers en het optimaal benutten van hun potentieel, onder andere door deze aan te moedigen hun beroepsdeskundigheid door te geven aan de jongere generaties;
-
38.leeftijdsgebonden discriminatie inzake werk en beroep te bestrijden, aangezien leeftijd een rol speelt bij het uitsluiten van oudere mannen en vrouwen van de arbeidsmarkt;
-
39.in samenwerking met de sociale partners de inspanningen te verhogen om de effectieve pensioenleeftijd op te trekken, overeenkomstig de conclusies van de Raad over het eerste Europees semester, onder andere door de stimulansen voor vervroegde pensionering te beperken, doeltreffende stimulansen voor een langer beroepsleven in te voeren en een latere en geleidelijke uittreding uit de arbeidsmarkt te stimuleren;
-
40.na te gaan hoe de arbeidsbemiddelingsdiensten hun vermogen om oudere werknemers te bereiken en aan een baan te helpen kunnen verbeteren door de ontwikkeling van diensten die deze werknemers actief op de arbeidsmarkt kunnen houden. In dit verband moet de
uitwisseling van ervaringen binnen het EMCO en het netwerk van openbare arbeidsbemiddelingsdiensten worden overwogen;
-
41.de ontwikkeling van sociale diensten te faciliteren teneinde ouderen te helpen onafhankelijk, waardig en actief te leven;
-
42.de bestaande mogelijkheden van Europese financiële instrumenten te blijven inzetten en efficiënter te benutten om de participatie van oudere mannen en vrouwen in de arbeidsmarkt en de samenleving in haar geheel te vergroten, projecten te ontwikkelen die erop gericht zijn ouderen te mobiliseren en hun potentieel beter te benutten in de economie en in de sociale sfeer, overeenkomstig de nationale prioriteiten en de specifieke situatie van bepaalde regio's of plaatsen;
-
43.bij het openbare debat over de verschillende vormen van activering van ouderen een breed spectrum van actoren te betrekken, zoals de sociale partners, arbeidsbemiddelingsdiensten, vertegenwoordigers van wetenschap en onderwijs, het bedrijfsleven, de gezondheidszorg en niet-gouvernementele organisaties - vooral die welke de belangen van ouderen
vertegenwoordigen;
VERZOEKT DE EUROPESE COMMISSIE:
-
44.het potentieel voor het scheppen van banen dat voortvloeit uit de ontwikkeling van de
"zilveren economie" te bestuderen; de belemmeringen voor de benutting van die mogelijkheden alsook de manieren om die weg te nemen, in kaart te brengen;
-
45.bij het creëren van een nieuwe dynamiek voor de flexizekerheid rekening te houden met de behoeften van een vergrijzende bevolking, zowel de belemmeringen als de goede praktijken in dit verband te onderkennen en conclusies voor te leggen die de lidstaten en andere
belanghebbenden doeltreffende uitvoeringsmethoden bieden;
-
46.in het kader van het programma voor wederzijds leren in 2012 na te denken over de wijze waarop de kansen op de arbeidsmarkt die het gevolg zijn van demografische veranderingen, alsook de mogelijkheden voor en de ervaringen met de ontwikkeling van sociale diensten en gemeenschapsactiviteiten voor vergrijzende samenlevingen optimaal kunnen worden benut.
__________________