Handleiding voor rechtsbeoefenaren - Ecris - Hoofdinhoud
Contents
Documentdatum | 07-12-2011 |
---|---|
Publicatiedatum | 22-01-2013 |
Kenmerk | 17879/1/11 REV 1 |
Van | Presidency |
Aan | Coreper/Council |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
RAAD VAN Brussel, 7 december 2011 (09.12)
DE EUROPESE UNIE (OR. en)
17879/1/11 REV 1
COPEN 350 JURINFO 76 EJUSTICE 94
NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper / de Raad
nr. vorig doc.: 17760/11 COPEN 347 EJUSTICE 93 JURINFO 74
Betreft: Handleiding voor rechtsbeoefenaren - Ecris
De Groep samenwerking in strafzaken (Copen) heeft op 9 maart 2011 een eerste gedachtewisseling gehouden over het eerste ontwerp voor een niet-bindende handleiding voor rechtsbeoefenaren, die de procedure beschrijft voor het uitwisselen van informatie via Ecris - het Europees Strafregister Informatiesysteem. Copen vergaderde een tweede keer op 19 mei 2011 en wijdde ook op 24 juni een bespreking aan het onderwerp. Op 20 september werd in Copen een tweede versie besproken (zie doc. 12151/11 COPEN 165 JURINFO 54 EJUSTICE 59). Het herziene ontwerp voor de nietbindende handleiding voor rechtsbeoefenaren in document 12151/1/11 REV 1 COPEN 165 JURINFO 54 EJUSTICE 59 is op 25 oktober opnieuw besproken.
De definitieve versie van de handleiding als vervat in document 17879/11 COPEN 350 JURINFO 76 EJUSTICE 94 en de structuur van de handleiding, de gemeenschappelijke delen ervan en de soorten landenspecifieke informatie die zal worden opgenomen, is begin december volgens een stilzwijgende procedure aanvaard.
________________
NL
BIJLAGE
HANDLEIDING ECRIS
INHOUDSOPGAVE
-
1.INLEIDING................................................................................................................................ 3 2. ECRIS - ALGEMENE INFORMATIE ...................................................................................... 6
2.1. Uitwisseling van informatie over veroordelingen............................................................. 6 2.2. Verzoeken ......................................................................................................................... 8 2.3. Antwoorden..................................................................................................................... 10 2.4. Gegevensbescherming..................................................................................................... 12 2.5. Helpdesk.......................................................................................................................... 12
-
3.ECRIS - LANDENSPECIFIEKE INFORMATIE ................................................................... 14 3.1. Centrale autoriteiten (adressen, e-mails)......................................................................... 14 3.2. Modaliteiten van de identificatie van plegers van strafbare feiten ................................. 15 3.3. Gebruik van talen door de lidstaten in het kader van Ecris............................................. 15 3.4. Procedures van toepassing op verzoeken voor andere doeleinden dan
strafrechtelijke procedures .............................................................................................. 17 3.4.1. Procedures van toepassing op ontvangen verzoeken voor administratieve doeleinden.............................................................................................................. 17 3.4.2. Procedures van toepassing op ontvangen verzoeken van individuele personen................................................................................................................. 17 3.4.3. Procedures van toepassing op ontvangen verzoeken met het oog op veiligheidsonderzoek in verband met aanwerving ................................................ 18 3.4.4. Overige informatie................................................................................................. 18
3.5. Kopieën van strafrechtelijke veroordelingen .................................................................. 19 3.6. Gemeenschappelijke interpretatie van de bijlagen A en B bij Besluit 2009/316 i/JBZ - Nationale tabellen ................................................................................. 20
NL
ECRIS-HANDLEIDING VOOR RECHTSBEOEFENAREN
1. INLEIDING
Informatie over strafrechtelijke veroordelingen is uitgewisseld via systemen die zijn ingevoerd uit hoofde van het Verdrag van de Raad van Europa aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 1959 en EU-instrumenten ter ontwikkeling van het systeem voor wederzijdse rechtsbijstand zoals de Overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, die een aanvulling vormt op het bij het verdrag van 1959 vastgestelde systeem. In november 2005 heeft de Raad het besluit inzake de uitwisseling van
gegevens uit het strafregister aangenomen. 1 Dat besluit moest de bij het verdrag van 1959
vastgestelde systemen verbeteren, voornamelijk door de toezendingstermijnen te verkorten. Dit besluit is ingetrokken bij Kaderbesluit 2009/315 i/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (artikel 12, lid 4).
Luidens overweging 16 en artikel 6, lid 2, onder a), van Besluit 2009/316 i/JBZ van de Raad van
6 april 2009 betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem
overeenkomstig artikel 11 van Kaderbesluit 2009/315 i/JBZ 2 van 26 februari 2009 is het doel van deze publicatie een niet-bindende handleiding voor rechtsbeoefenaren te bieden. 3 Het beschrijft de
procedure voor het uitwisselen van informatie via het Europees Strafregister Informatiesysteem
(Ecris), zijnde een gedecentraliseerd informatietechnologiesysteem dat het gemakkelijker moet maken aan strafregisters ontleende gegevens uit te wisselen en de gedeelde informatie te begrijpen, met bijzondere aandacht voor de modaliteiten van de identificatie van plegers van strafbare feiten en de gemeenschappelijke interpretatie van de categorieën strafbare feiten en straffen.
1 Besluit 2005/876 i/JBZ van de Raad van 21 november 2005 inzake de uitwisseling van
gegevens uit het strafregister
2 PB L 93 van 7.4.2009, blz. 33.
3 "Rechtsbeoefenaren" zijn de overeenkomstig het kaderbesluit aangewezen centrale
autoriteiten en de eindgebruikers (rechters, openbare aanklagers, politie enz.).
NL
Ecris is gebaseerd op de volgende rechtshandelingen:
-
-Kaderbesluit 2009/315 i/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en
de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten 4 , hierna het
"kaderbesluit";
-
-Besluit 2009/316 i/JBZ van de Raad van 6 april 2009 betreffende de oprichting van het
Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) overeenkomstig artikel 11 van
Kaderbesluit 2009/315 i/JBZ 5 , hierna het "Ecris-besluit".
Het kaderbesluit heeft voorzien in een mechanisme voor het verbeteren van de circulatie van gegevens over strafrechtelijke veroordelingen in de Europese Unie. Het besluit voorzag tevens in de invoering van geautomatiseerde uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen tussen lidstaten, welke bij het Ecris-besluit haar beslag heeft gekregen.
Ecris maakt geautomatiseerde uitwisseling van gegevens tussen centrale strafregisters mogelijk en verplicht de lidstaten ertoe gemeenschappelijke tabellen (bijvoorbeeld voor het indelen van strafbare feiten en straffen in categorieën) te gebruiken voor het toezenden van informatie over strafrechtelijke veroordelingen. Het doel van Ecris is een effectieve, systematische uitwisseling van aan strafregisters ontleende informatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten mogelijk te maken op een wijze die garandeert dat die informatie uniform wordt geïnterpreteerd en zowel in een strafrechtelijke procedure als daarbuiten efficiënt wordt gebruikt.
Het informatiesysteem staat geen rechtstreekse toegang tot de strafregisters van de lidstaten toe, maar versnelt het doorgeven van kennisgevingen over strafrechtelijke veroordelingen, van verzoeken om informatie daarover en van de antwoorden op die verzoeken.
4 PB L 93 van 7.4.2009, blz. 23.
5 PB L 93 van 7.4.2009, blz. 33.
NL
In de handleiding wordt bijzondere aandacht besteed aan de modaliteiten van de identificatie van plegers van strafbare feiten en wordt de gemeenschappelijke interpretatie van de categorieën strafbare feiten en straffen en maatregelen vastgelegd.
In artikel 5, lid 2, van het Ecris-besluit is bepaald dat de lidstaten het secretariaat-generaal van de
Raad geactualiseerde informatie moeten toezenden over hun lijsten van nationale strafbare feiten en hun lijsten van soorten straffen, mogelijke bijkomende sancties en veiligheidsmaatregelen, alsmede latere beslissingen tot wijziging van de tenuitvoerlegging van de betrokken straffen als omschreven in het nationale recht.
Niet elk element dat gevolgen kan hebben voor de doeltreffendheid van de gegevensuitwisseling wordt in dit document behandeld. Dit is een bewuste keuze. Niettemin worden de centrale autoriteiten aangemoedigd te blijven overleggen en samenwerken met de centrale autoriteiten van andere lidstaten. Op die manier zal Ecris doeltreffender functioneren en zullen eventuele problemen bij het uitwisselen van gegevens sneller kunnen worden opgelost.
Gezien de omvang zal de handleiding alleen in elektronische vorm worden geproduceerd. De
handleiding is beschikbaar op de volgende platforms 6 : EUR-Lex, Circa 7 (Communication &
Information Resource Centre Administration), het EJN, en de website van het Ecrisondersteuningsprogramma (beheerd door het Verenigd Koninkrijk). Dankzij dit format kan het document efficiënt worden geactualiseerd en is de handleiding vlot toegankelijk voor de betrokken rechtsbeoefenaren.
Eventuele suggesties over de tekst van de handleiding en eventuele geactualiseerde gegevens dienen te worden toegezonden aan de Raad van de EU, secretariaat-generaal, DG H 2B, (Grondrechten en Justitiële Samenwerking in strafzaken), Wetstraat 175, B-1040 Brussel (e-mail: secretariat.criminallaw@consilium.europa.eu) of aan de Europese Commissie, DG JLS (Justitiële Samenwerking in strafzaken), Europese Commissie, B-1049 Brussel.
6 De handleiding voor rechtsbeoefenaren is beschikbaar op de volgende websites:
-
-http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm - http://circa.europa.eu/ - http://www.ejn-crimjust.europa.eu/ejn/ - de website van het Ecris-ondersteuningsprogramma
7 Beperkte toegang.
NL
2. ECRIS - ALGEMENE INFORMATIE
2.1. Uitwisseling van informatie over veroordelingen
De procedure voor het uitwisselen van informatie over veroordelingen wordt beschreven in de artikelen 4, 5 en 11 van het kaderbesluit.
De lidstaat van veroordeling deelt de centrale autoriteit van de lidstaat waarvan de veroordeelde de nationaliteit heeft, alle veroordelingen mede die op zijn grondgebied tegen de betrokkene zijn uitgesproken, alsmede alle latere wijzigingen of schrappingen die van invloed zijn op de informatie over deze veroordelingen. Het kaderbesluit bepaalt welke persoonsgegevens minimaal moeten worden medegedeeld, namelijk: volledige naam, geboortedatum, geboorteplaats (stad en land), geslacht, nationaliteit en - indien van toepassing - vroegere naam of namen, tenzij deze gegevens in individuele gevallen niet bekend zijn.
Aangezien begrip van veroordelingen in het buitenland een van de cruciale aspecten van Ecris is, verstrekken de lidstaten de informatie (veroordelingen, latere wijzigingen of schrappingen) op de voor de eindgebruikers meest begrijpelijke manier.
De lidstaat van nationaliteit slaat de informatie over veroordelingen die hij heeft ontvangen, op om deze te kunnen doorgeven. Een cruciaal punt in het hele proces van uitwisseling van kennisgevingen is, voor de lidstaat van nationaliteit, het met absolute zekerheid identificeren van de ene persoon die beantwoordt aan de in het kennisgevingsbericht verstrekte identificatiegegevens. Zo niet wordt de lidstaat waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft, aangemoedigd om van de lidstaat van veroordeling bijkomende identificatiegegevens te verlangen.
NL
Na informatie over een veroordeling te hebben ontvangen, doet de lidstaat van nationaliteit het volgende:
-
1.hij slaat de meegedeelde gegevens over veroordelingen op met het oog op doorzending
daarvan en brengt de lidstaat van veroordeling op de hoogte van het feit dat de kennisgeving is ontvangen;
-
2.hij kan aanvullende persoonsgegevens vragen indien de reeds ontvangen gegevens ruimte
laten voor twijfel omtrent de identiteit van de veroordeelde;
-
3.voorts heeft de centrale autoriteit het recht een ontvangen kennisgeving te verwerpen in de
volgende gevallen:
-
a)Indien de gevonden persoon geen onderdaan van de betrokken lidstaat is. Een dergelijke situatie doet zich voor wanneer een lidstaat die de in de kennisgeving vervatte gegevens ontvangt, kan controleren of de veroordeelde bestaat en een onderdaan van deze lidstaat is. In dat geval besluit de lidstaat de medegedeelde gegevens over de veroordeling niet op te slaan met het oog op doorzending en brengt hij de lidstaat van veroordeling daarvan op de hoogte.
-
b)Indien verscheidene personen beantwoorden aan de identificatiegegevens en de centrale autoriteit er niet in slaagt de lijst van personen die aan deze gegevens beantwoorden, op ondubbelzinnige en eenduidige wijze te beperken tot één enkele persoon. In dat geval moet één van de twee procedures worden gevolgd. De ontvangende lidstaat moet ofwel de meegedeelde gegevens over de veroordeling opslaan met het oog op doorzending en de lidstaat van veroordeling ervan op de hoogte brengen dat de kennisgeving naar behoren is ontvangen, of de lidstaat van veroordeling meedelen dat de kennisgeving niet kon worden verwerkt en waarom. De meegedeelde gegevens worden niet bijgehouden en de ontvangende lidstaat stuurt een bericht met een "foutmelding", waarin de lidstaat van veroordeling ervan in kennis wordt gesteld dat de meegedeelde gegevens niet kunnen worden verwerkt omdat er verscheidene personen zijn gevonden die aan de identificatiecriteria beantwoorden.
NL
-
-
c)Indien de betrokkene overleden is. In dat geval brengt de centrale autoriteit de lidstaat van veroordeling hiervan op de hoogte en heeft zij het recht deze veroordeling niet op te
slaan met het oog op doorzending.
-
d)Indien de persoon die beantwoordt aan de ontvangen vingerafdrukken, niet de opgegeven naam draagt. In dat geval brengt de centrale autoriteit die de vingerafdrukken heeft ontvangen, de lidstaat van veroordeling hiervan op de hoogte en heeft zij het recht deze veroordeling niet op te slaan met het oog op doorzending. De
uitwisseling van vingerafdrukken is volgens het kaderbesluit facultatief 8 , hetgeen
betekent dat dit geval zich alleen zal voordoen in de lidstaten die in het kader van Ecris vingerafdrukken uitwisselen.
-
Naargelang van de lidstaat kunnen latere wijzigingen in "momentopname"-modus, dan wel in
"geschiedenis"-modus worden gestuurd. De "momentopname"-modus geeft een beeld van de huidige status van de veroordeling, d.w.z. de status zoals deze eruitziet na de latere wijzigingen. Een kennisgeving in "momentopname"-modus bevat de meest recente informatie over een veroordeling. De "geschiedenis"-modus bevat de oorspronkelijke veroordeling en alle latere wijzigingen van deze ene veroordeling. De kennisgeving in "geschiedenis"-modus bevat alle volgende wijzigingen die in het bestand over de veroordeling zijn aangebracht.
2.2. Verzoeken
Artikel 6 van het kaderbesluit bevat de procedure voor verzoeken om gegevens. Het aanvraagformulier staat in de bijlage bij dat besluit.
Volgens het kaderbesluit kunnen verzoeken om gegevens over veroordelingen uit het verleden in het kader van een strafprocedure, maar ook met andere oogmerken, worden ingediend. Indien een verzoek met andere oogmerken wordt gedaan, beantwoordt de aangezochte centrale autoriteit dat
verzoek in overeenstemming met zijn nationaal recht. 9
8 Artikel 11, lid 1, onder c), punt ii), van het kaderbesluit. Thans worden vingerafdrukken
uitgewisseld door de volgende lidstaten:
9 Zie hoofdstuk 3.4.
NL
Verzoeken in het kader van Ecris worden elektronisch en volgens de technische voorschriften van
Ecris toegezonden. Wanneer in uitzonderlijke gevallen 10 een verzoek op papier wordt ingediend,
wordt voor de door de centrale autoriteit ingediende verzoeken om strafregistergegevens het formulier in de bijlage bij het kaderbesluit gebruikt.
Het bericht waarbij het verzoek wordt ingediend, bestaat uit de volgende elementen:
-
1)gegevens betreffende de verzoekende autoriteit;
-
2)identificatiegegevens betreffende de persoon wiens eventuele veroordelingen uit het
strafregister moeten worden gehaald;
-
3)het doel van het verzoek
-
a)strafrechtelijke procedures
-
b)andere dan strafrechtelijke procedures 11 , bijvoorbeeld 12 :
-
-verzoeken van een werkgever - verzoeken van een gerechtelijke autoriteit - verzoeken van een bestuurlijke autoriteit - verzoeken van de betrokkene
-
-
4)bijkomende gegevens, zoals het rolnummer van de zaak, de instemming van de in het verzoek
genoemde persoon [indien deze instemming noodzakelijk is volgens het nationaal recht], de urgentie van het verzoek, diverse opmerkingen, enz.
Om de identiteit van de betrokkene makkelijker te kunnen bepalen, moeten zoveel mogelijk gegevens worden verstrekt. Alvorens het verzoek in te dienen, dient niet alleen te worden nagegaan
of de lidstaat waarvan informatie wordt verlangd, eist dat specifieke gegevens worden verstrekt 13 ,
maar ook welke procedures worden gevolgd voor de controle van een identiteit, bijvoorbeeld nationale gegevensbanken van inwoners, vingerafdrukken, enz.
10 Zie artikel 11, lid 5, van het kaderbesluit.
11 Zie hoofdstuk 3.4.
12 De volledige lijst van doeleinden blijkt uit de technische voorschriften van Ecris (ECRIS-BA-
Common_Reference_Tables), en deze doeleinden vormen een gedetailleerde beschrijving van
de in bijlage A van het kaderbesluit geformuleerde algemene doeleinden.
13 Zie hoofdstuk 3.2.
NL
2.3. Antwoorden
Artikel 7 van het kaderbesluit bevat de procedure voor het beantwoorden van de ingekomen verzoeken.
Antwoorden in het kader van Ecris worden elektronisch en volgens de technische voorschriften van
Ecris toegezonden. Wanneer in uitzonderlijke gevallen 14 een verzoek op papier wordt ingediend,
wordt het formulier in de bijlage bij het kaderbesluit gebruikt.
Na ontvangst van het verzoek:
-
1)beantwoordt de lidstaat het verzoek indien het aan de voorschriften voldoet.
-
2)kan de lidstaat om bijkomende gegevens verzoeken indien de persoonsgegevens of het voor
het verzoek opgegeven doel niet toereikend zijn c.q. is om de toezending van een antwoord te rechtvaardigen.
-
3)kan de lidstaat weigeren het voor andere doeleinden dan een strafrechtelijke procedure
gedane verzoek te beantwoorden, omdat daardoor nationale wettelijke bepalingen zouden worden geschonden.
-
4)kan de centrale autoriteit voorts het verzoek verwerpen in de volgende gevallen:
-
a)indien de in het verzoek toegezonden persoonsgegevens voor de lidstaat niet volstaan om
een persoon op ondubbelzinnige wijze te identificeren (op basis van de persoonsgegevens werden meerdere personen gevonden);
-
14 Zie voetnoot 10.
NL
-
b)indien de persoon waarop het verzoek betrekking heeft, is overleden;
-
c)indien de persoon die beantwoordt aan de ontvangen vingerafdrukken niet de in het bericht
van verzoek opgegeven naam draagt. De uitwisseling van vingerafdrukken is volgens het
kaderbesluit facultatief 15 , hetgeen betekent dat dit geval zich alleen zal voordoen in de lidstaten die in het kader van Ecris vingerafdrukken uitwisselen 16 .
De antwoordtermijnen staan in artikel 8 van het kaderbesluit. De termijnen moeten gebaseerd zijn op het tijdschema van de aangezochte lidstaat (waarin rekening wordt gehouden met officiële feestdagen, sluitingsdagen, enz.). In de technische voorschriften voor het gebruik van Ecris is bepaald dat de termijn voor verzoeken automatisch wordt berekend op basis van het tijdschema van de aangezochte lidstaat en wordt doorgegeven aan de verzoekende lidstaat.
Verzoeken in het kader van een strafrechtelijke procedure en verzoeken voor andere doeleinden dan
een strafrechtelijke procedure 17 moeten zo spoedig mogelijk worden beantwoord. In ieder geval
mag de termijn voor het beantwoorden van een verzoek niet meer bedragen dan tien werkdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het verzoek is ontvangen. Indien de lidstaat waaraan informatie wordt gevraagd, bijkomende gegevens nodig heeft om de persoon waarop het verzoek betrekking heeft te identificeren, raadpleegt deze lidstaat onmiddellijk de verzoekende lidstaat. De termijn van 10 werkdagen begint dan te lopen vanaf de datum waarop de bijkomende informatie is ontvangen.
Een verzoek van een betrokkene 18 dient te worden beantwoord binnen een termijn van twintig
werkdagen vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen.
15 Artikel 11, lid 1, onder c), punt ii), van het kaderbesluit.
16 Gelieve te noteren dat de uitwisseling van vingerafdrukken overeenkomstig artikel 11, lid 1,
onder c), punt ii), van het kaderbesluit facultatief is.
17 Artikel 6, lid 1, van het kaderbesluit.
18 Artikel 6, lid 2, van het kaderbesluit.
NL
2.4. Gegevensbescherming 19
De voorwaarden voor het gebruik van persoonsgegevens staan in artikel 9 van het kaderbesluit. De op grond van artikel 7, leden 1 en 4, van dit besluit ten behoeve van een strafrechtelijke procedure verstrekte persoonsgegevens mogen door de verzoekende lidstaat uitsluitend voor die strafrechtelijke procedure worden gebruikt.
Persoonsgegevens die op grond van artikel 7, leden 2 en 4, voor andere doeleinden dan een strafrechtelijke procedure zijn verstrekt, mogen door de verzoekende lidstaat, met inachtneming van het nationale recht, uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor om deze gegevens is verzocht, en binnen de door de aangezochte lidstaat bepaalde grenzen.
Deze voorschriften kennen één uitzondering: de gegevens mogen door de verzoekende lidstaat worden gebruikt ter voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid.
De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat ten aanzien van de persoonsgegevens die krachtens artikel 4 van een andere lidstaat zijn ontvangen en naar een derde land worden doorgezonden, dezelfde beperkingen inzake gebruik van toepassing zijn als die welke in de verzoekende lidstaat gelden. De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens die ten behoeve van een strafrechtelijke procedure aan een derde land worden toegezonden, door dat derde land verder alleen voor strafprocesrechtelijke doeleinden mogen worden gebruikt.
2.5. Helpdesk
Indien zich (juridische, technische, operationele) problemen voordoen (…) met Ecris-functies, dienen de rechtsbeoefenaren contact op te nemen met (…) hun centrale autoriteit.
19 Zie overweging 13 van het kaderbesluit en overweging 18 van het Ecris-besluit.
NL
Indien het probleem verder overleg op EU-niveau vergt, dient de centrale autoriteit in contact te treden met de ter zake bevoegde EU-instanties: Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.
Volgens artikel 3, lid 7, van het Ecris-besluit worden de algemene ondersteuning en de technische bijstand in het kader van Ecris geboden door de Europese Commissie. De Commissie beschikt over een helpdesk om de lidstaten bij te staan met de operationele uitwisseling van gegevens.
Contactgegevens:
Europese Commissie: e-mail: JUST-CRIMINAL-RECORD@ec.europa.eu.
Bij operationele problemen kunnen de lidstaten contact opnemen met het door het Verenigd
Koninkrijk beheerde Ecris-ondersteuningsprogramma.
Contactgegevens:
Ecris-ondersteuningsprogramma: e-mail: support@ecrisic.eu, telefoonnummer: 00 44 1489 588556
NL
3. ECRIS - LANDENSPECIFIEKE INFORMATIE
Aangezien een effectieve uitwisseling van informatie via Ecris vergt dat door bepaalde lidstaten gehanteerde procedures uniform worden geïnterpreteerd, er centrale autoriteiten worden opgezet en er regels voor samenwerking tussen lidstaten vanaf de ingebruikneming van Ecris worden vastgesteld, is in dit deel informatie opgenomen over de belangrijkste kwesties in verband met het systeem als geheel. Dit deel in onderverdeeld in verschillende onderwerpen die van belang zijn voor Ecris; met dit deel wordt beoogd basisgegevens te verstrekken over de procedures en voorschriften die in het kader van Ecris door de lidstaten en de centrale autoriteiten worden toegepast.
3.1. Centrale autoriteiten (adressen, e-mails)
Volgens artikel 3 van het kaderbesluit zijn de lidstaten verplicht een centrale autoriteit of centrale autoriteiten aan te wijzen. De centrale autoriteit van elke lidstaat draagt zorg voor het uitwisselen van informatie over strafrechtelijke veroordelingen in het kader van het systeem.
Elke lidstaat deelt aan het secretariaat-generaal van de Raad en aan de Commissie mee welke de overeenkomstig lid 1 aangewezen centrale autoriteiten zijn. Het secretariaat-generaal deelt deze informatie aan de lidstaten mee. De ervaring met samenwerking uit hoofde van Besluit 2005/876 i/JBZ leert dat het raadzaam is in de handleiding de contactgegevens van elke centrale autoriteit te vermelden.
(De contactgegevens van de centrale autoriteiten worden als volgt gepresenteerd)
Lidstaat:
Centrale autoriteit - naam: - adres: - telefoon: - e-mail: - contactpersonen (voor technische en juridische aangelegenheden) - indien het mogelijk is dergelijke informatie toe te voegen:
NL
3.2. Modaliteiten van de identificatie van plegers van strafbare feiten
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder a), van het Ecris-besluit moet elke lidstaat een reeks gegevens voor het identificatieproces aanleveren.
(Bijzonderheden van de in het identificatieproces te gebruiken persoonsgegevens volgen hieronder)
Lidstaat
-
-Lijsten van gegevens die worden gebruikt om een pleger van strafbare feiten te identificeren - Registers die worden gebruikt om een persoon te identificeren, bijvoorbeeld strafregisters,
nationale gegevensbanken betreffende inwoners.
3.3. Gebruik van talen door de lidstaten in het kader van Ecris
Artikel 10 van het kaderbesluit bevat de talenregeling voor het uitwisselen van informatie over strafrechtelijke veroordelingen.
Artikel 10, tweede zin, bepaalt dat een lidstaat bij het beantwoorden van verzoeken zijn officiële taal of een door zowel de verzoekende als de aangezochte lidstaat aanvaarde taal mag gebruiken.
Voorts kan volgens artikel 10, derde zin, elke lidstaat bij de goedkeuring van het kaderbesluit of later in een tot het secretariaat-generaal van de Raad gerichte verklaring aangeven welke officiële taal of talen van de instellingen van de Europese Unie hij aanvaardt.
NL
Het is de vraag wat er gebeurt als een antwoord op een verzoek een kennisgeving in een andere taal
bevat. Die kennisgeving zou dan vóór de toezending kunnen worden vertaald 20 in de officiële taal
van de aangezochte lidstaat en dan kunnen worden toegezonden aan de verzoekende lidstaat.
Lidstaten hebben echter eveneens het recht de talenkwestie op te lossen via een bilateraal akkoord betreffende de aanvaarde talen (waardoor informatie over een strafrechtelijke veroordeling kan worden toegezonden in de taal/talen van een lidstaat waar de veroordeling heeft plaatsgevonden).
Zo kunnen lidstaten in specifieke situaties voor uitwisseling andere talen dan hun officiële taal/talen gebruiken. Om de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken volgt hieronder de lijst van de lidstaten en hun standpunt over de talenregeling die zij verkiezen.
(Standpunt van de lidstaten over het gebruik van talen)
Lidstaat:
Officiële talen van de Europese Unie die door de lidstaat worden aanvaard voor het uitwisselen van verzoeken - artikel 10, derde zin: (door het Ecris-ondersteuningsprogramma verzamelde informatie zal hier worden toegevoegd)
Lidstaat als aangezochte partij: Taal/talen gebruikt in antwoorden op van een andere lidstaat ontvangen verzoeken: nationale officiële taal/talen of oorspronkelijke taal van de strafrechtelijke veroordeling (indien het antwoord veroordelingen uit een andere EU-lidstaat of een derde land bevat)
Lidstaat als verzoekende partij: Aanvaarde talen in antwoorden op verzoeken: officiële taal/talen van aangezochte EU-lidstaat of oorspronkelijke taal van de strafrechtelijke veroordeling (indien het antwoord veroordelingen uit een andere EU-lidstaat of een derde land bevat)
20 Zie hoofdstuk 4.3.4. van de bedrijfsanalyse. "Terwijl de meeste van de informatie-eenheden
worden gestandaardiseerd en gecodificeerd in het domeinmodel (bijvoorbeeld gemeenschappelijke codes voor strafbare feiten en straffen, data, duur, parameters van strafbare feiten en sancties enz.) blijven verscheidene informatie-eenheden bestaan in de vorm van vrije tekst die ooit moet worden vertaald om te worden gebruikt." – hoofdstuk 4.3.4 van de bedrijfsanalyse.
NL
3.4. Procedures van toepassing op verzoeken voor andere doeleinden dan strafrechtelijke
procedures
Volgens artikel 7, lid 2, van het kaderbesluit worden antwoorden die worden toegezonden voor doelen dan strafrechtelijke procedures gegeven overeenkomstig het nationale recht van de aangezochte lidstaat. Om het uitwisselen van dergelijke gegevens te vergemakkelijken, volgt hieronder informatie over de belangrijkste nationale regels inzake antwoorden op verzoeken voor andere dan strafrechtelijke doeleinden.
(De lidstaat moet onderstaande vragen beantwoorden)
Lidstaat:
3.4.1. Procedures van toepassing op ontvangen verzoeken voor administratieve doeleinden
-
1)Wat is de procedure voor het geven van informatie? a) Is een verzoek om informatie voor administratieve doeleinden mogelijk? b) Moet in een verzoek het met de gevraagde informatie beoogde doel gedetailleerd worden
vermeld?
-
c)Is toestemming van de betrokkene vereist om in dergelijke zaken gegevens over hun
strafrechtelijke veroordelingen te verstrekken?
-
d)Hoeveel kost het geven van informatie? e) Andere specifieke informatie.
3.4.2. Procedures van toepassing op ontvangen verzoeken van individuele personen
-
1)Wat is de procedure voor het geven van informatie?
-
a)Moet in een verzoek het met de gevraagde informatie beoogde doel worden vermeld? b) Hoeveel kost het geven van informatie? c) Eist u identiteitsbewijzen, kopieën daarvan of andere documenten? d) Andere specifieke informatie
NL
3.4.3. Procedures van toepassing op ontvangen verzoeken met het oog op veiligheidsonderzoek
in verband met aanwerving
-
1)Wat is de procedure voor het geven van informatie? a) Is het mogelijk informatie te geven met het oog op veiligheidsonderzoek in verband met
aanwerving?
-
b)Moet in een verzoek het met de gevraagde informatie beoogde doel gedetailleerd worden
vermeld?
-
c)Hoeveel kost het geven van informatie? d) Andere specifieke informatie
-
3.4.4. Overige informatie
Eventuele andere informatie over het nationale recht, de regelgeving of de praktijk van de lidstaat die een verzoekende autoriteit zou helpen bij het opstellen van een verzoek om informatie uit een strafregister (bv. de draagwijdte van een antwoord op een verzoek voor andere doeleinden dan een strafrechtelijke procedure - bevat het alle informatie uit het strafregister of blijft het beperkt tot, bijvoorbeeld, specifieke soorten strafbare feiten, straffen of resocialisatieregels).
Opgemerkt zij dat noch het Ecris-besluit noch het Kaderbesluit een verplichting oplegt om gegevens over niet-strafrechtelijke uitspraken uit te wisselen.
NL
3.5. Kopieën van strafrechtelijke veroordelingen
Het kaderbesluit biedt in artikel 4, lid 4, de mogelijkheid in individuele gevallen afschriften van de
oorspronkelijke veroordelingen te verstrekken 21 . Uit de formulering van dit artikel blijkt dat
centrale autoriteiten kunnen deelnemen aan het uitwisselen van kopieën van veroordelingen. Het kaderbesluit verplicht centrale autoriteiten evenwel niet om kopieën van veroordelingen te bewaren en te beheren. Dergelijke documenten kunnen niet door centrale autoriteiten of in strafregisters worden bewaard en zij worden niet uitgewisseld met behulp van het elektronische format voor de Ecris-software. Indien dergelijke kopieën vereist zijn, moeten zij op andere wijze worden toegezonden (bijvoorbeeld per fax of e-mail). Een geschiktere manier om die kopieën te krijgen, is
via de justitiële samenwerking in strafzaken 22 .
Om het uitwisselen van informatie te vergemakkelijken, is in onderstaande tabel informatie opgenomen over de meest geschikte procedure voor het uitwisselen van kopieën van strafrechtelijke veroordelingen, zoals medegedeeld door elke lidstaat. Uit de tabel blijkt of via de centrale autoriteit om kopieën van strafrechtelijke veroordelingen kan worden gevraagd en of rechtstreeks van de centrale autoriteit kopieën kunnen worden ontvangen.
De lidstaten moeten onderstaande vragen beantwoorden:
1 - Beschrijf in enkele zinnen de meest geschikte procedure (bijvoorbeeld: Het verzoek moet worden gezonden aan de rechtbank die de veroordeling heeft uitgesproken). 2- Kan via de centrale autoriteit om kopieën van veroordelingen worden gevraagd? 3 - Bewaart de centrale autoriteit kopieën van veroordelingen?
21 Kaderbesluit, artikel 4, lid 4.
22 De Europese Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van
20 april 1959, het Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie van 29 mei 2000.
NL
Lidstaat:
3.6. Gemeenschappelijke interpretatie van de bijlagen A en B bij Besluit 2009/316 i/JBZ -
Nationale tabellen
Overeenkomstig artikel 5 van het Ecris-besluit wordt lidstaten verzocht lijsten van strafbare feiten en straffen die gegroepeerd zijn onder specifieke codes uit de bijlagen A en B bij het Raadsbesluit toe te zenden. Deze lijsten zijn bij de handleiding gevoegd. De lidstaten zouden ook een korte beschrijving van de bestanddelen van strafbare feiten en straffen kunnen toezenden. De verstrekte tabellen zijn als bijlagen bij de handleiding gevoegd.
LIDSTAAT:
A - TABEL VAN STRAFBARE FEITEN
B - TABEL VAN STRAFFEN
(De lidstaten wordt verzocht de hierboven vermelde informatie te verstrekken)
_______________