Politiek: een instrument om idealen te verwezenlijken?

maandag 14 mei 2012, 15:24

DEN HAAG (PDC i) - De waarheid bestaat niet. ‘Wat voor mij waarde heeft, heeft dat niet voor jou’, aldus Job Cohen i. Tijdens het debat Idealen in de moderne democratie dat op 11 mei plaatsvond in de Centrale Bibliotheek te Den Haag, benadrukte Cohen dat politici altijd moeten samenwerken met mensen die heel andere idealen hebben. Compromissen zijn daarom noodzakelijk. Maar hoe ver moeten politici gaan om in het machtscentrum te komen? En worden idealen niet verloochend door compromissen te sluiten, en mee te doen aan het politieke spel van ‘ellebogenwerk’? Na een inleiding, verzorgd door Aik van Eemeren (mede-initiatiefnemer partij2030.nl), gingen Job Cohen i (o.a. oud-partijleider van de PvdA), Kees van der Staaij i (fractievoorzitter SGP in de Tweede Kamer) en Sylvia Borren (directeur Greenpeace) met elkaar en met de zaal in debat over de plaats van idealen in de moderne parlementaire democratie.

De aanwezige sprekers waren het met elkaar eens dat idealen belangrijk zijn in de politiek. Partijen moeten vanuit hun ideeën en idealen mensen aan zich binden. Volgens Van der Staaij moeten politici ‘met bezieling en met bescheiden idealen een steentje bijdragen om de belangen van het land te dienen’. ‘Ik ga de wereld verbeteren’ heeft geen plaats in de parlementaire democratie, aldus de SGP-voorman. Cohen vindt dat politici de taak hebben verschillende opvattingen en ideeën aan de kiezers voor te leggen. ‘Als er één oplossing was, was het allemaal niet zo moeilijk!’ Hierin vindt hij bijval van Van der Staaij: compromissen moeten worden gesloten, maar deze moeten dan in ieder geval duidelijk worden gemaakt aan de kiezer.

Van Eemeren ziet Den Haag niet als de plek bij uitstek om idealen waar te maken. Maatschappelijke organisaties kunnen een belangrijke rol vervullen in het uitdragen van idealen. De overige sprekers waren het eens met dit standpunt. Sylvia Borren heeft zelf bewust gekozen voor een carrière buiten het politieke machtscentrum, juist omdat ze iemand is die wil samenwerken en geen deel uit wil maken van het politieke spel. Maatschappelijke organisaties, zoals Greenpeace, zijn volgens Borren dan ook een goede aanvulling voor de politiek.

Tijdens het debat kwam er veel reactie uit de zaal. Het publiek riep de politieke leiders op, met woord en daad uit te dragen welke idealen ze nastreven. Er moet oog zijn voor de lange termijn. Ook voelden veel mensen zich niet gehoord: ze keren zich daarom af van de politiek. ‘Ik ben politiek dakloos, maar heb wel idealen!’, aldus één van de aanwezigen. Cohen sprak zich uit tegen het veelal negatieve, cynische geluid dat klinkt over de Nederlandse politiek. Volgens Cohen is ‘democratie de minst slechte staatsvorm’, en wordt er veel meer bereikt dan bekend is.

Verscheidene mensen uit het publiek zagen heil in een langere ambtstermijn voor politici om zo los te komen van ‘hypes’ die de politieke koers vaak bepalen. Van der Staaij is het hier mee eens: ‘Er zijn in tien jaar al zes keer verkiezingen gehouden, en vervolgens ligt al het werk stil!’ Van Eemeren benadrukte dat er ook een ander probleem speelt. De huidige generatie heeft geen gezamenlijke set aan idealen: ‘wij hebben geen Berlijnse muur om tegen te vechten’. Burgers moeten daarom niet alleen met de vinger wijzen naar politici, maar ook zelf hun idealen kenbaar maken of dit nu in de politiek of in maatschappelijke organisaties is.

Dit debat werd georganiseerd door het Montesquieu Instituut, ProDemos en Internationaal Perscentrum Nieuwspoort en maakt deel uit van de debatreeks Democratie in debat i. Het debat werd geleid door Kars Veling i en Roos Wouters.