Kamervragen over de afnemende interesse voor lerarenopleidingen en pabo’s.

Met dank overgenomen van J.R.V.A. (Jeroen) Dijsselbloem i, gepubliceerd op dinsdag 3 juli 2012.

2012Z11823

Vragen van de leden Dijsselbloem en Jadnanansing (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de afnemende interesse voor lerarenopleidingen en pabo’s.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht ‘Minder interesse in lerarenopleiding?’

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de daling in aanmeldingen voor lerarenopleidingen en pabo’s?

Antwoord 2

Uit de cijfers die de HBO-Raad begin juni heeft gepubliceerd blijkt dat de pedagogische sector (-10,6%) inderdaad de grootste daling laat zien van het aantal verzoeken van inschrijving voor het studiejaar 2012-2013. Deze cijfers zijn afkomstig van Studielink. Studenten registreren zich hier rechtstreeks, maar ook hogescholen leveren gegevens aan.

De HBO-raad benadrukt ten zeerste dat het om voorlopige cijfers gaat. De inschrijving loopt namelijk tot 1 oktober. De uiterste aanmelddatum verschilt per hogeschool en opleiding, waarbij vervolgens de verwerking van het inschrijvingsproces kan doorlopen tot eind september. Ook worden studenten die zich op meer dan één plek aanmelden meerdere keren geteld. De definitieve cijfers over de instroom in de lerarenopleiding zijn begin 2013 bekend.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de nullijn voor leraren het aanzien van en de interesse in het beroep heeft aangetast? Zo niet, hoe verklaart u de afgenomen aanmeldingen voor de lerarenopleidingen en de pabo’s?

Antwoord 3

De nullijn voor overheid en onderwijs is een maatregel die is genomen om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen. Tegelijkertijd worden echter de maatregelen uit het actieplan Leerkracht, zoals inkorten carrièrelijn en versterken functiemix, onverkort voortgezet. Daarnaast is in het Lente-akkoord afgesproken dat er vanaf 2013 jaarlijks € 75 miljoen extra geïnvesteerd wordt in de verdere professionele ontwikkeling van leraren en schoolleiders.

De keuze van jongeren voor een opleiding is afhankelijk van verschillende factoren en omstandigheden. Het is daarom lastig te voorspellen welke invloed deze maatregelen hebben op de besluitvorming van (potentiële) studenten om al dan niet aan een lerarenopleiding te beginnen.

Zoals eerder gemeld door de HBO-raad is een mogelijke verklaring voor de daling van het aantal vooraanmeldingen voor de pabo, de strengere selectie van studenten door de invoering van de reken- en taaltoets.

Vraag 4

Kunt u, gelet op de afgenomen aanmeldingen voor de lerarenopleidingen, met cijfers aangeven hoe groot het tekort aan leraren zal zijn nadat een groot deel van de leraren met pensioen is gegaan?

Antwoord 4

Per sector is het volgende indicatieve beeld te gegeven van het lerarentekort in de komende jaren:

  • In het primair onderwijs wordt voor 2016 een lerarentekort voorspeld van ongeveer 1400 fte, zo’n 1,4 procent van de werkgelegenheid. Het tekort neemt in de jaren daarna toe tot een piek van ruim 2700 fte in 2019, zo’n 2,8 procent van de werkgelegenheid. In 2020 neemt het voorspelde tekort weer af tot ruim 2300 fte (2,4 procent van de werkgelegenheid).
  • In het voortgezet onderwijs wordt voor 2016 een lerarentekort voorspeld van ongeveer 2200 fte, zo’n 3,5 procent van de werkgelegenheid. Dit is ongeveer de helft van het vorig jaar voorspelde tekort voor 2016. Naar verwachting neemt het voorspelde tekort in de jaren daarna af en is het in 2020 nagenoeg verdwenen.
  • Voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) beschikken we op dit moment alleen over een model dat de uitbreidings- en vervangingsvraag van mbo-docenten raamt. Daaruit blijkt dat voor het mbo de vraag naar nieuwe leraren de komende jaren sterk toeneemt, vooral als gevolg van een toenemende uitstroom van oudere werknemers. Het middelbaar beroepsonderwijs is namelijk de meest vergrijsde onderwijssector. In deze sector is 55 procent van de docenten 50 jaar of ouder. Omdat het aanbod van docenten momenteel niet wordt voorspeld, kunnen we geen uitspraken doen over eventuele tekorten. Om hier zo snel mogelijk meer duidelijkheid over te krijgen, laat ik hier dit jaar onderzoek naar doen. Het streven is om de resultaten van dit onderzoek aan het einde van dit jaar beschikbaar te hebben.

In de brief ‘Ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt en resultaten tussenmeting versterking functiemix’, die tegelijkertijd met de antwoorden op deze vragen naar Uw Kamer is gestuurd, wordt uitgebreider op de voorspelde tekorten ingegaan. Daarnaast is in deze brief vermeld dat ik de komende maanden nadere analyses ga uitvoeren. Ik zal daar later dit jaar over rapporteren.

Vraag 5

Hoeveel studenten moeten zich gemiddeld per jaar aanmelden om het toekomstig tekort aan leraren te kunnen dichten?

Antwoord 5

Zie het antwoord op vraag 4.

Vraag 6

Welke maatregelen gaat u treffen om het aanzien van het beroep leraren te herstellen en om het toekomstig tekort aan leraren op te vangen? Gaat u daarvoor de nullijn voor leraren opheffen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Naast de maatregelen uit het actieplan Leraar 2020 - een krachtig beroep! zet het kabinet de maatregelen voort uit het actieplan Leerkracht. De extra investeringen uit dit actieplan bedragen in 2012 770 miljoen euro, waarvan bijna 600 miljoen betrekking heeft op beloning. Met de extra middelen voor de versterking van de functiemix kunnen schoolbesturen meer leraren promoveren naar hogere leraarsfuncties met een bijbehorende beloning. Door het creëren van meer loopbaanmogelijkheden voor leraren wordt het beroep aantrekkelijker.

Daarnaast neem ik enkele maatregelen die specifiek gericht zijn op de voorspelde tekorten:

  • Er is gestart met een aanpak waarbij regio’s en/of scholen ondersteund worden met regionale arbeidsmarktinformatie en analyses. Met deze informatie op maat kunnen zij concrete maatregelen nemen om de voorspelde tekorten te voorkomen.
  • Vanwege de grote belangstelling wordt het budget voor de zij-instroom verdubbeld (van € 4 naar € 8 miljoen). Deze subsidie is voldoende om in 2012 ruim 400 extra leraren op te leiden.
  • Via pilots wordt mogelijk gemaakt dat meer studenten op de universiteit worden opgeleid tot leraar in de tekortvakken.
  • Tot slot wordt verkend of een educatieve minor in het hoger beroepsonderwijs (gericht op technische en beroepsgerichte vakken) kan bijdragen aan het bestrijden van voorspelde lerarentekorten.

In de eerder genoemde brief ‘Ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt en resultaten tussenmeting versterking functiemix’ worden deze maatregelen nader toegelicht.

Het is aan een nieuw kabinet om te beslissen over het wel of niet opheffen van de nullijn.