Verlaagd BTW-tarief voor zeer arbeidsintensieve diensten - Voortgangsverslag - Hoofdinhoud
Contents
Documentdatum | 12-05-1999 |
---|---|
Publicatiedatum | 22-01-2013 |
Kenmerk | 7860/99 |
Aan | ECOFIN Council on 25 May 1999 |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
RAAD VAN Brussel, 12 mei 1999 (18.05)
DE EUROPESE UNIE (OR. en)
7860/99
LIMITE
FISC 106
NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP aan : de Raad ECOFIN op 25 mei 1999 nr. Comv. : 6110/99 FISC 41 - COM(99) 62 def i. Betreft : Verlaagd BTW-tarief voor zeer arbeidsintensieve diensten
-
-Voortgangsverslag
-
1.De buitengewone Europese Raad over werkgelegenheid van 20 en 21 november 1997 in
Luxemburg concludeerde dat, teneinde het belastingstelsel werkgelegenheidsvriendelijker te maken de lidstaten zouden moeten onderzoeken of het opportuun is om het BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten die niet aan grensoverschrijdende concurrentie zijn blootgesteld, te verlagen. In zijn "Strategie van Wenen voor Europa" verzocht de Europese Raad van 11 en 12 december 1998 de Commissie "de lidstaten die dat willen in de gelegenheid te stellen te experimenteren met verlaagde BTW-tarieven voor arbeidsintensieve diensten die niet blootstaan aan grensoverschrijdende concurrentie".
-
2.Ingevolge dit verzoek diende de Commissie op 15 maart 1999 een voorstel voor een richtlijn van de Raad in tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG i wat de mogelijkheid betreft, bij wijze van experiment, op zeer arbeidsintensieve diensten een verlaagd BTW-tarief toe te passen.
-
3.Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité werden verzocht hun advies over dit voorstel te geven.
-
4.De Groep Financiële Vraagstukken (indirecte belastingen) heeft in haar vergadering van
3 mei 1999 de bespreking van het Commissievoorstel aangevat, waarbij twee delegaties verklaarden dat hun standpunt afhangt van verder overleg met hun ministers.
7860/99 eck/EW/nj NL Zeven delegaties waren voorstander van het voorstel. Acht delegaties twijfelden eraan of met de voorgestelde maatregel de gewenste doelstellingen kunnen worden gehaald.
-
5.Ten aanzien van de voorgestelde lijst van criteria in het nieuwe artikel 28, lid 6, tweede alinea, van de 6e BTW-richtlijn, konden elf delegaties de aanpak van de Commissie aanvaarden die erin bestaat om algemene criteria vast te stellen voor diensten die in aanmerking komen voor de verlaagde tarieven, hoewel sommige delegaties meer specifieke criteria
wensten. Vijf delegaties verzochten om een lijst van sectoren die in aanmerking komen voor de verlaagde tarieven. Eén delegatie kan zich vinden in elk van deze benaderingen, mits de voorgestelde voorwaarden aanzienlijk strenger worden gemaakt.
Wat de voorgestelde twee fasen-procedure betreft (de huidige richtlijn en een latere machtigingsprocedure), konden alle delegaties het Commissievoorstel aanvaarden (artikel 28, lid 6, derde alinea). De meerderheid van de delegaties konden de voorgestelde uiterste datum (1 september 1999) aanvaarden, maar sommige delegaties wezen erop dat dit zal afhangen van de vorderingen die worden gemaakt op de weg naar de aanneming van het onderhavige voorstel. Drie delegaties maakten een voorbehoud bij de datum.
Wat de voorgestelde procedure voor intrekking van de machtiging betreft, was een grote meerderheid van de delegaties tegen een stemming met gekwalificeerde meerderheid (artikel 28, lid 6, vierde alinea). Drie delegaties kunnen de voorgestelde procedure in het algemeen aanvaarden, terwijl twee delegaties die kunnen aanvaarden indien de procedure eenparigheid van stemmen vereist. Gelet evenwel op de looptijd van het experiment, kan een grote meerderheid van de delegaties de schrapping van de hele intrekkingsprocedure aanvaarden. Slechts twee delegaties vonden een intrekkingsprocedure noodzakelijk.
-
6.Het is nu aan de Raad het Comité van Permanente Vertegenwoordigers te verzoeken de bespreking van het Commissievoorstel voort te zetten.
________________________
7860/99 eck/EW/nj NL