Acties tegen antipersoneelmijnen - Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

1.

Kerngegevens

Document­datum 25-10-2000
Publicatie­datum 22-01-2013
Kenmerk 12660/00
Van General Secretariat of the Council
Aan COREPER (Part 2)
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

RAAD VAN Brussel, 25 oktober 2000 (07.11) DE EUROPESE UNIE (OR. en)

12660/00

Interinstitutioneel dossier:

2000/0062 (COD) i LIMITE

DEVGEN 119 CODUN 23 CODEC 813

VERSLAG

van: het secretariaat-generaal van de Raad d.d.: 24 oktober 2000

aan: het Coreper (Deel II)

nr. Comv.: 7123/00 DEVGEN 32 CODUN 8

Betreft: Acties tegen antipersoneelmijnen

  • Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
  • 1. 
    Op 8 mei 2000 heeft de Commissie de Raad een voorstel toegezonden voor een verordening

    van het Europees Parlement en van de Raad inzake de bestrijding van antipersoneelmijnen. 1

    Daarin worden op basis van een horizontale begrotingslijn de reikwijdte en de doelstellingen

van de mijnbestrijdingsacties van de EG in de hele wereld alsmede de besluitvormingsprocedures

(ook voor acties in noodsituaties) vastgesteld.

  • 2. 
    De Groep ontwikkelingssamenwerking heeft het verordeningsvoorstel meermaals besproken.

Wat de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag betreft (artikel 179 van het EG-

verdrag (VEG), ontwikkelingssamenwerking), werd de Juridische dienst van de Raad

verzocht om een schriftelijk advies uit te brengen over de vraag of dit artikel kan worden

gebruikt als rechtsgrondslag voor acties in landen die geen ontwikkelingslanden zijn.

1 Doc. 7123/00 DEVGEN 32 CODUN 8, samen met een mededeling over een grotere bijdrage

van de Europese Unie aan de bestrijding van antipersoneelmijnen.

NL

  • 3. 
    De Juridische dienst van de Raad kwam in zijn advies 1 tot de conclusie dat artikel 179 VEG

onvoldoende rechtsgrondslag biedt voor de aanneming van het voorstel zoals het door de

Commissie is ingediend. Om te voorkomen dat de Gemeenschap haar bevoegdheden

overschrijdt, stelde de Juridische dienst van de Raad voor:

  • de geografische werkingssfeer te beperken tot de bestrijding van antipersoneelmijnen in

    ontwikkelingslanden,

  • de steun van de Gemeenschap voor dergelijke maatregelen te beperken tot die welke

    doelstellingen inzake ontwikkelingssamenwerking nastreven.

  • 4. 
    In haar vergadering van 13 oktober 2000 concludeerde de Groep ontwikkelingssamenwerking

dat het hier gaat om twee horizontale, politieke kwesties en dat zij derhalve ter bespreking aan

het Coreper moeten worden voorgelegd.

  • 5. 
    In de groep konden de meeste delegaties die zich hierover uitspraken zich vinden in het

advies van de Juridische dienst van de Raad, maar zij waren er ook voorstander van om de

verordening een zo groot mogelijke geografische werkingssfeer te geven. Verscheidene

delegaties wensten ook zo ruim mogelijke doelstellingen (inclusief vernietiging van

voorraden) die zich niet beperken tot ontwikkelingssamenwerkingsdoelstellingen, zoals het

geval zou zijn indien de verordening wordt gebaseerd op artikel 179 VEG.

Sommige delegaties waren voor de aanneming van twee parallelle verordeningen op basis van

de artikelen 179 en 308 VEG, naar het voorbeeld van de mensenrechtenverordeningen. De

Commissievertegenwoordiger kon die oplossing accepteren.

  • 6. 
    Om vorderingen te maken met de bespreking van het voorstel stelt het voorzitterschap,

onverminderd andere nog te bespreken punten, een in de bijlage weergegeven oplossing voor.

  • 7. 
    Het Coreper wordt verzocht de in de bijlage uiteengezette oplossing te bespreken en de Groep

ontwikkelingssamenwerking mee te delen op welke basis het voorstel verder moet worden

besproken.

  • 8. 
    Het voorzitterschap besloot de ministers tijdens de Raad Ontwikkeling op 10 november 2000

    van de stand van zaken op de hoogte te brengen.

_______________

1 Doc. 11513/00 JUR 313 DEVGEN 108 CODUN 18.

NL

BIJLAGE

VOORSTEL VAN HET VOORZITTERSCHAP VOOR DE VERDERE BESPREKINGEN OVER HET VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING INZAKE DE BESTRIJDING VAN

ANTIPERSONEELMIJNEN

  • 1. 
    De acties van de Gemeenschap en van de Unie op het gebied van de bestrijding van antipersoneelmijnen vinden momenteel plaats in het kader van de uitvoering van tal van instrumenten: humanitaire hulp, rehabilitatie, wederopbouw, ontwikkelingssamenwerking, gemeenschappelijk optreden GBVB. Het Commissievoorstel beoogt een verbetering van de coördinatie, de samenhang, de transparantie, de zichtbaarheid, de financiële verantwoordelijkheid en de doelmatigheid van de verschillende acties. De Commissie stelt daartoe een verordening voor die het mogelijk maakt de meeste van die acties stapsgewijze in één enkel kader op te nemen.
  • 2. 
    De Commissie heeft haar voorstel gebaseerd op artikel 179 van het VEG, dat betrekking heeft op de ontwikkelingssamenwerking. In zijn advies van 19 september 2000, was de Juridische

    dienst van de Raad van mening dat dit artikel niet voldoende rechtsgrondslag biedt om dit voorstel in zijn huidige vorm te kunnen aannemen (zie hierboven).

  • 3. 
    Als oplossing voor de in het Commissievoorstel aan de orde gestelde problemen

    (geografische reikwijdte en de in het kader van het VEG dan wel van het VEU na te streven doelstellingen), wordt voorgesteld om:

    • a. 
      te werken met twee parallelle verordeningen, waarvan er één artikel 179 van het VEG als grondslag heeft en acties inzake de bestrijding van antipersoneelmijnen in de

      ontwikkelingslanden bestrijkt, en de andere op artikel 308 van het VEG is gegrond en dezelfde acties in derde landen bestrijkt. Dat is ook de oplossing die voor de verordeningen inzake de mensenrechten is gekozen.

    Naast de formule van twee parallelle verordeningen, kan ook worden gedacht aan één verordening op basis van de artikelen 179 en 308 van het VEG.

    Zowel voor de ontwikkelingslanden als voor de derde landen, treedt de Gemeenschap al vele jaren op in het kader van de bestrijding van antipersoneelmijnen, met gebruikmaking van bestaande communautaire instrumenten die, naar gelang van het geval, gebaseerd zijn op artikel 179 (voorheen 130W) (hulp aan op drift geraakte bevolkingsgroepen in landen uit Azië en Latijns-Amerika, ECHO, rehabilitatie en wederopbouw ten gunste van de ontwikkelingslanden) dan wel artikel 308 (voorheen 235) (OBNOVA, TACIS) van het VEG. Het EOF verstrekt in deze sector ook middelen aan de ACS-landen.

    • b. 
      de tekst van het Commissievoorstel te herzien om ervoor te zorgen dat deze verordeningen alleen VEG-doelstellingen beogen. In het Commissievoorstel zijn sommige van de in artikel 2, lid 1, vermelde doelstellingen en sommige van de in artikel 2, lid 2, genoemde activiteiten meer gericht op ontwapening en non-proliferatie dan op ontwikkelingssamenwerking en zij vallen duidelijk onder het Verdrag betreffende de Europese Unie (titel V, artikel 11, van het VEU waarin is vastgelegd dat handhaving van de vrede en versterking van de internationale veiligheid GBVB- doelstellingen zijn).

NL

  • 4. 
    Zou(den) die verordening(en) worden aangenomen, dan zou het, zoals de Juridische dienst van de Raad in zijn advies onderstreept, dienstig zijn dat de Raad en de Commissie opnieuw bevestigen dat niets verdere EU-maatregelen tegen antipersoneelmijnen uit hoofde van titel V van het VEU in de weg staat, voor zover daarmee GBVB-doelstellingen worden nagestreefd en niet doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking met de ontwikkelingslanden of samenwerking met andere derde landen.

_______________

NL

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.