Wijziging van artikel 40 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SUO) inzake het recht op grensoverschrijdende observatie (11356/2/00 ENFOPOL 61 COMIX 664 REV 2 - Hoofdinhoud
Contents
Documentdatum | 31-01-2001 |
---|---|
Publicatiedatum | 22-01-2013 |
Kenmerk | 5748/01 |
Van | German delegation |
Aan | Police Cooperation Working Party (EU/Iceland Mixed Committee) |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
RAAD VAN Brussel, 31 januari 2001 (05.02) DE EUROPESE UNIE (OR. de)
5748/01
LIMITE
ENFOPOL 9 COMIX 76
NOTA van: de Duitse delegatie aan: de Groep politiële samenwerking (Gemengd Comité IJsland/Noorwegen) nr. vorig doc.: 11356/2/00 ENFOPOL 61 COMIX 664 REV 2
Betreft: wijziging van artikel 40 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SUO) inzake het recht op grensoverschrijdende observatie (11356/2/00 ENFOPOL 61 COMIX 664
REV 2
In deze nota zet de Duitse delegatie haar standpunt uiteen met betrekking tot doc. 11356/2/00
ENFOPOL 61 COMIX 664 REV 2.
-
1.De nagestreefde uitbreiding van het toepassingsgebied van grensoverschrijdende observatie krachtens artikel 40 SUO zal naar verwachting tot een aantal noodzakelijke verbeteringen in de praktijk leiden (zie doc. 11251/00 ENFOPOL 60). De Duitse delegatie is dan ook blij met de aanzet hiertoe zoals die door de Franse delegatie is gegeven.
-
2.De Duitse delegatie kan, op basis van het Franse voorstel, instemmen met de volgende formulering:
" … in hun eigen land een persoon observeren te wiens aanzien er een redelijk vermoeden bestaat dat hij is betrokken bij het plegen van een strafbaar feit dat tot uitlevering aanleiding kan geven of een persoon wiens observatie voor het onderzoek noodzakelijk is …".
Men merke op dat bij observatie gedurende een onafgebroken periode van meer dan 24 uur, respectievelijk gedurende meer dan twee dagen volgens het Duitse recht aan de onderstaande voorwaarden moet zijn voldaan voor het inwilligen van het met het oog op de observatie vooraf ingediende rechtshulpverzoek dan wel voor het verlenen van de uiterlijk vijf uur na de grensoverschrijding vereiste toestemming:
-
-er moet sprake zijn van bepaalde feiten die met de dader in verband zijn gebracht of zullen worden gebracht;
-
-er moet sprake zijn van aanwijzingen dat de observatie zal leiden tot opheldering van het strafbaar feit of tot het vaststellen van de verblijfplaats van de dader;
-
-het onderzoek naar het strafbaar feit of de vaststelling van de verblijfplaats van de dader moet zonder de maatregel aanzienlijk minder kans van slagen hebben of veel moeilijker zijn.
-
· De door de Franse delegatie voorgestelde strafbare feiten voor artikel 40, lid 7, SUO, zouden
als volgt omschreven moeten worden:
-
-valsmunterij en vervalsing van betaalmiddelen; - witwassen van geld; - ernstig bedrog.
"Ernstige geweldpleging" zou naar het oordeel van de Duitse delegatie niet aan de lijst moeten worden toegevoegd, omdat veel van de daaronder vallende feiten (moord, doodslag, verkrachting, diefstal met geweldpleging, …) reeds in de bestaande lijst van strafbare feiten zijn opgenomen en deze delictsbenaming, mede gelet op de huidige stand van de harmonisering tussen de lidstaten, te vaag zou zijn.
· Voorts zouden aan de lijst van strafbare feiten van artikel 40, lid 7, SUO, ook nog de
volgende strafbare feiten moeten worden toegevoegd:
-
-mensensmokkel; - het vormen van een criminele organisatie; - illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen.
In artikel 40, lid 1, SUO, zou - met inachtneming van andere Europese instrumenten - een bindende begripsomschrijving moeten worden opgenomen van de strafbare feiten die in de overeenkomst voorkomen.
Met betrekking tot de genoemde strafbare feiten zij het volgende opgemerkt:
-
-Valsmunterij en vervalsing van betaalmiddelen omvat de handelingen bedoeld in artikel 3 van het Verdrag van 20 april 1929 ter bestrijding van de valsmunterij zowel met betrekking tot
chartaal geld als met betrekking tot girale betaalmiddelen.
-
-Witwassen van geld omvat als basisdelicten de strafbare feiten die worden genoemd in artikel 1, lid 1, onder b), tweede volzin, van het Gemeenschappelijke Optreden van de Raad van 3 december 1998 "inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van de opbrengsten van misdrijven betreffende witwassen van geld" (PB L 333 van 9.12.1998, blz. 1).
-
-Ernstig bedrog omvat de gevallen waarvoor is voorzien in een vrijheidsstraf of detentiemaatregel in de zin van artikel 1, lid 1, onder b), eerste volzin, van het Gemeenschappelijk Optreden van 3 december 1998 "inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van de opbrengsten van misdrijven betreffende witwassen van geld" (PB L 333 van 9.12.1998, blz. 1).
-
-Mensensmokkel omvat de handelingen die erop gericht zijn om, in strijd met de in de lidstaten van de Europese Unie geldende voorschriften en voorwaarden inzake de toelating van
vreemdelingen, uit winstbejag opzettelijk de binnenkomst, het verblijf en de tewerkstelling op het grondgebied van de lidstaten te vergemakkelijken; voorts zou in de preambule van een akte van de Raad tot wijziging van de SUO de volgende overweging moeten worden opgenomen: "De begripsomschrijving van mensensmokkel in artikel 40, lid 7, SUO, dient nader te worden bezien in het licht van het resultaat van de thans in de Raad uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de richtlijn van de Raad tot omschrijving van de hulp bij illegale binnenkomst, illegaal verkeer en illegaal verblijf, alsmede met betrekking tot het kaderbesluit van de Raad tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf".
-
-Het vormen van een criminele organisatie omvat de begripsomschrijving in artikel 1 van het Gemeenschappelijk optreden van 21 december 1998 inzake de strafbaarstelling van deelneming
aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie (PB L 351, 29.12.1998, blz. 1).
-
-Illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen omvat de strafbare feiten bedoeld in artikel 7, lid 1, van het op 3 maart 1980 te Wenen en New York ondertekende Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal, de nucleaire en/of radioactieve stoffen bedoeld in artikel 197 van het Euratomverdrag en Richtlijn 80/836 i/Euratom van 15 juli 1980.
_______________