WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE VEREENVOUDIGDE DOUANEPROCEDURES IN DE KUSTVAART:'TOEGELATEN LIJNDIENST' - Hoofdinhoud
Contents
Documentdatum | 22-03-2004 |
---|---|
Publicatiedatum | 22-01-2013 |
Kenmerk | 7651/04 |
Van | Secretary-General of the European Commission, signed by Mrs Patricia BUGNOT, Director |
Aan | Mr Javier SOLANA, Secretary-General/High Representative |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
RAAD VAN Brussel, 22 maart 2004 (23.03)
DE EUROPESE UNIE (OR. fr)
7651/04
MAR 49 UD 43
INGEKOMEN DOCUMENT
van: mevrouw Patricia BUGNOT, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie
ingekomen: 18 maart 2004
aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger
Betreft: WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE
VEREENVOUDIGDE DOUANEPROCEDURES IN DE KUSTVAART:
‘TOEGELATEN LIJNDIENST’
Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2004) 333.
________________________
Bijlage: SEC(2004) 333
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Brussel, 17.3.2004 SEC(2004) 333
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE
VEREENVOUDIGDE DOUANEPROCEDURES
IN DE
KUSTVAART:
‘TOEGELATEN LIJNDIENST’
NL NL
INHOUDSOPGAVE
-
1.Achtergrond.................................................................................................................. 3
-
2.Inleiding ....................................................................................................................... 4
-
3.Wie kan de status 'toegelaten lijndienst' aanvragen? ................................................... 5
-
4.Wat zijn de voordelen van de status 'toegelaten lijndienst'? ........................................ 5
-
5.Wie moet een aanvraag voor de status van 'toegelaten lijndienst' indienen?............... 6
-
6.Waar en hoe kan een aanvraag worden ingediend (zie artikel 313b ter in bijlage I)? . 6
6.1. Basisvereisten voor aanmelding................................................................................... 6
6.2. Een aanvraag indienen ................................................................................................. 6
6.3. Waar aanmelden? ......................................................................................................... 7
6.4. Administratief proces ................................................................................................... 7
6.5. Voorwaarden bij de vergunning................................................................................... 7
-
7.Wijziging van schip...................................................................................................... 7
-
8.Intrekking van de vergunning ...................................................................................... 8
-
9.Toegelaten lijndiensten en derde landen ...................................................................... 8
BIJLAGE I - Wettelijke bepalingen......................................................................................... 10
BIJLAGE II – Certificaat van een ‘toegelaten lijndienst’.... …………………………………12 1. A CHTERGROND
De Commissie heeft in mei 2002 een werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld: ”Gids voor douaneregelingen voor de kustvaart” gepresenteerd (SEC(2002) 632). Dit werkdocument had een tweeledig doel:
• De hoofdlijnen van de douaneregeling voor de kustvaart aan te geven, met inbegrip van de
mogelijkheden voor het gebruik van vereenvoudigde procedures;
• In kort bestek een basis aan te reiken voor het inventariseren van eventuele concrete
behoeften aan wijzigingen of verdere vereenvoudigingen.
Over deze Gids is in heel Europa uitgebreid overleg gepleegd. Daarbij is gebleken dat zich in de praktijk minder problemen met de douanewetgeving van de EU voordeden dan aanvankelijk werd aangenomen. Veel als problematisch ervaren aspecten waren van louter praktische aard en konden vaak geheel of gedeeltelijk worden opgelost met behulp van elektronische transmissie van douane- en andere administratieve gegevens (e-customs).
De opmerkingen waarmee wel inherente problemen werden gesignaleerd hadden vooral betrekking op het douanetechnische begrip ‘toegelaten lijndienst’. Dit is een vereenvoudigde regeling voor geregelde (kustvaart)diensten waarbij hoofdzakelijk communautaire (m.a.w. zich in de Gemeenschap in het vrije verkeer bevindende) goederen tussen twee of meer havens binnen het douanegebied van de Gemeenschap (met uitzondering van vrije zones van controletype I) worden vervoerd. Goederen verliezen normaal hun douanestatus wanneer een schip van de ene naar de andere communautaire haven vaart, maar dit geldt niet voor een ‘toegelaten lijndienst’ omdat via een dergelijke dienst vervoerde communautaire goederen hun status behouden en deze niet ten genoegen van de douane moet worden aangetoond. Voor communautaire goederen kan deze dienst dus worden vergeleken met een brug over land tussen twee of meer havens in de Gemeenschap, waarbij er geen douanecontrole plaatsvindt aan het begin of eind van de brug. Dit is een versoepeling die zelfs niet aan het wegvervoer wordt toegestaan, aangezien bij dat vervoer communautaire goederen hun status verliezen wanneer zij het douanegebied verlaten. Niet-communautaire goederen die met deze diensten worden vervoerd, moeten vanzelfsprekend onder de regeling douanevervoer worden geplaatst.
Uit het overleg over de Gids voor douaneregelingen voor de kustvaart bleek zonneklaar dat de regels inzake de ‘toegelaten lijndienst’ nader moesten worden toegelicht. In dit werkdocument van de diensten van de Commissie wordt overzichtelijk uitgelegd hoe de kustvaartsector op grond van deze regels kan profiteren van een verlichting van de douaneformaliteiten.
-
2.I NLEIDING
Goederen aan boord van een schip dat vaart van de ene naar de andere EU-haven binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden normaal geacht dit douanegebied te verlaten en het opnieuw binnen te komen wanneer het schip in de andere haven aankomt. In algemene zin betekent dit dat de douanestatus van alle goederen ten genoegen van de douane moet worden aangetoond (alsof het schip de Gemeenschap vanuit een derde land binnenkwam). Dit geldt ook voor die goederen die zich in het vrije verkeer bevonden voordat ze de haven van vertrek verlieten, aangezien communautaire goederen hun status verliezen zodra ze uit het
douanegebied van de Gemeenschap 1 worden verwijderd.
Daarom worden alle goederen die over zee worden vervoerd geacht de niet-communautaire status te hebben op het moment dat ze het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen.
Om de communautaire status van de goederen 2 aan te tonen, kan de scheepvaartmaatschappij in voorkomend geval gebruik maken van het manifest 3 .
De lijndiensten die uitsluitend tussen twee of meer EU-havens opereren kunnen echter de
status 'toegelaten lijndienst' 4 aanvragen. Zodra deze status is toegekend, worden de goederen
die met die lijndiensten worden vervoerd door de douaneautoriteiten gezien als goederen die het communautaire douanegebied niet verlaten en hoeft de communautaire status van de goederen niet te worden aangetoond. Dergelijke diensten kunnen een brugfunctie vervullen tussen twee of meer punten binnen het douanegebied van de Gemeenschap, waarbij er geen douanecontrole plaatsvindt aan het begin of eind van de brug. Niet-communautaire goederen die met deze diensten worden vervoerd, moeten echter onder de regeling douanevervoer
worden geplaatst 5 .
1 Zie artikel 4, lid 8, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 i van de Raad tot vaststelling van het
communautair douanewetboek, met latere wijzigingen.
2 De status van de communautaire goederen is onderverdeeld in categorieën, die aangeven dat de
goederen: - geheel in het douanegebied van de Europese Gemeenschap zijn verkregen, zonder toevoeging van goederen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden welke geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap, of - zijn ingevoerd uit landen of gebieden welke geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap en in het vrije verkeer zijn gebracht, of - in de Gemeenschap zijn verkregen of vervaardigd, hetzij uit goederen als bedoeld in het eerste streepje, hetzij uit goederen als bedoeld in het eerste en het tweede streepje. Zie ook 4, lid 7, van Verordening (EEG) Nr. 2913/92 i van de Raad, met latere wijzigingen.
3 Zie artikel 317 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 i van de Commissie van 2 juli 1993 houdende
vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 i, met latere wijzigingen.
4 Zie bijlage I voor de desbetreffende wettelijke bepalingen.
5 Douanevervoer is een belangrijke, voor vervoersondernemingen en importeurs beschikbare,
douaneregeling om ervoor te zorgen dat goederen een bepaald gebied kunnen passeren zonder dat daarvoor de gewoonlijk verschuldigde heffingen dienen te worden betaald of waarvoor handelspolitieke maatregelen gelden wanneer de goederen dat gebied binnenkomen of verlaten (‘zuiver douanevervoer’). Deze regeling biedt tevens de mogelijkheid om goederen tot een punt binnen het communautair douanegebied van de EG te vervoeren waar de in- en uitklaring door de douane zal plaatsvinden (voor vrijgave in het vrije verkeer als communautaire goederen) (‘binnenlands vervoer’ of ‘proximiteitsvervoer’). Naast deze twee belangrijke functies van douanevervoer wordt de regeling ook gebruikt voor de omwisseling van goederen die onder een andere douaneschorsingsregeling zijn
geplaatst of net hieruit zijn verwijderd, van het ene deel van het douanegebied naar het andere.
-
3.W IE KAN DE STATUS ' TOEGELATEN LIJNDIENST ' AANVRAGEN ?
Een regelmatige lijndienst voor de kustvaart, die uitsluitend tussen havens binnen het douanegebied van de Gemeenschap opereert, kan de status 'toegelaten lijndienst' aanvragen. De lijndienst mag niet varen van of naar havens buiten het communautair douanegebied (bijv.
in een derde land) of een vrije zone 6 van een haven (waarbij de vrije zone meestal wordt
afgescheiden middels een afrastering) en mag deze havens ook niet aandoen.
-
4.W AT ZIJN DE VOORDELEN VAN DE STATUS ' TOEGELATEN LIJNDIENST '?
• Goederen op een 'toegelaten lijndienst' worden door de douane geacht de communautaire
status te hebben (vrij verkeer), tenzij het tegendeel wordt bewezen. De status van
communautaire goederen op de dienst hoeft niet te worden aangetoond.
• Echter, voor door een 'toegelaten lijndienst' vervoerde goederen die niet de communautaire
status hebben en zich derhalve niet in het vrije verkeer bevinden, zijn gewoonlijk documenten voor communautair douanevervoer en een zekerheidsstelling vereist (de regeling douanevervoer wordt niet toegepast bij 'overige' lijndiensten). De goederen dienen te worden aangebracht bij het douanekantoor van vertrek en dat van bestemming. Een
'toegelaten lijndienst' kan echter een vereenvoudigde procedure (niveau 1 of niveau 2) 7
voor douanevervoer aanvragen. Hier zijn bepaalde voordelen aan verbonden:
(a) het systeem is gebaseerd op het eigen manifest of de eigen manifesten van de lijndienst;
(b) voor in het kader van een T1 8 - of T2F 9 -manifest vervoerde goederen is geen
zekerheidsstelling voor communautair douanevervoer vereist;
(c) aangezien het manifest de verschillende afzonderlijke documenten voor communautair douanevervoer vervangt, is er sprake van minder administratief werk.
• Bij een 'toegelaten lijndienst' kan worden gekozen tussen het aanvragen van een
vereenvoudigde regeling douanevervoer (zoals hierboven genoemd) of het gebruik van de
normale regeling douanevervoer (met de op het ED gebaseerde NCTS-verklaring 10 en een
zekerheidsstelling) voor T1- of T2F-goederen.
6 Vrije zone van controletype I in de betekenis van artikel 799 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 i van
de Commissie van 2 juli 1993, met latere wijzigingen.
7 Voor nadere bijzonderheden over deze niveaus zie de artikelen 447 en 448 van Verordening (EEG) nr.
2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993, met latere wijzigingen.
8 Op het scheepsmanifest gedane aangifte dat de goederen onder extern communautair douanevervoer
zijn geplaatst.
9 Op het scheepsmanifest gedane aangifte dat communautaire goederen worden vervoerd naar, van of
tussen een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarop de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG i niet van toepassing zijn, in het kader van intern communautair douanevervoer.
10 NCTS staat voor ‘New Computerised Transit System’
ED staat voor ‘enig document’.
-
5.W IE MOET EEN AANVRAAG VOOR DE STATUS VAN ' TOEGELATEN LIJNDIENST ' INDIENEN ?
De status van 'toegelaten lijndienst' wordt aanbevolen als de dienst over het algemeen goederen vervoert met de communautaire status.
Indien het grootste deel van de vervoerde lading niet-communautaire goederen bevat, zal de exploitatie van een 'toegelaten lijndienst' meer douanedocumentatie met zich meebrengen dan de exploitatie van een 'andere' dienst. Dit betekent dat niet alleen moet worden voldaan aan de voorwaarden voor een vergunning (en de procedure), en dat er schepen aan de dienst moeten worden toegewezen, maar ook dat deze (niet-communautaire) goederen onder de externe communautaire regeling douanevervoer (T1) moeten worden geplaatst. Indien de dienst een andere dan een 'toegelaten lijndienst' is, is bovenstaande niet van toepassing, aangezien in dat geval alle goederen die zich aan boord bevinden geacht worden de niet-communautaire status te hebben. Indien een deel van de lading uit communautaire goederen bestaat, kan de communautaire status worden aangetoond.
-
6.W AAR EN HOE KAN EEN AANVRAAG WORDEN INGEDIEND ( ZIE ARTIKEL 313 TER IN BIJLAGE I)?
6.1. Basisvereisten voor aanmelding
Een scheepvaartmaatschappij die bij de bevoegde douaneautoriteiten een vergunning aanvraagt om een 'toegelaten lijndienst' te worden moet voldoen aan bepaalde voorwaarden:
• de aanvrager is gevestigd in de Gemeenschap en exploiteert een lijndienst tussen havens
binnen het douanegebied van de Gemeenschap zonder buiten dit gebied - waaronder begrepen vrije zones van controletype I - tussentijds havens aan te doen of op volle zee
goederen over te laden;
• de aanvrager heeft geen ernstige of herhaalde inbreuken gepleegd in verband met de
exploitatie van een geregelde lijndienst.
6.2. Een aanvraag indienen 11
Voor de status van een 'toegelaten lijndienst' dient een schriftelijke - getekende en gedateerde - aanvraag te worden ingediend. Al het vereiste bewijsmateriaal dient te worden
bijgevoegd 12 .
De aanvraag dient de volgende gegevens te bevatten:
(a) de betrokken havens;
(b) de namen van de vaartuigen die de lijndienst zullen onderhouden; en
11 Voor het aanvragen van het gebruik van de vereenvoudigde regeling douanevervoer, het verkrijgen van
de status ‘toegelaten afzender/ontvanger’ enz., zie artikel 372-448 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 i van de Commissie van 2 juli 1993, met latere wijzigingen.
12 Verstrek de bevoegde autoriteiten informatie over de manier waarop de administratie van de
bedrijfsactiviteiten wordt gevoerd, en andere informatie om deze autoriteiten te helpen vaststellen of aan de verplichtingen kan worden voldaan.
(c) eventuele verdere informatie waar de douaneautoriteiten om vragen, met name het vaarschema van de lijndienst.
In het geval van gedeeltelijke-charterregelingen dient de aanvraag te worden ingediend door de verhuurder of bevrachter of diens vertegenwoordiger.
6.3. Waar aanmelden?
Aanvragen worden ingediend bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de scheepvaartmaatschappij die de dienst verleent, is gevestigd.
6.4. Administratief proces
De douaneautoriteiten bij wie de aanvraag is ingediend stellen de andere douaneautoriteiten langs de vaarroute van de dienst op de hoogte. De aanvrager hoeft dit niet te doen.
Zodra de autoriteiten langs de vaarroute de ontvangst van de kennisgeving hebben bevestigd, hebben zij 60 dagen de tijd om hun toestemming of afwijzing bekend te maken.
Een lidstaat die de aanvraag afwijst, dient de afwijzing met redenen te omkleden.
Bij ontstentenis van een antwoord of een afwijzing geven de verzoekende autoriteiten de vergunning af, die door de andere betrokken lidstaten wordt aanvaard. Een certificaat voor
vergunning 13 dat in het ene land is afgegeven is derhalve automatisch ook geldig voor alle
betreffende aanloophavens.
Voor praktische doeleinden kan de ‘toegelaten lijndienst’ op eigen initiatief geauthentiseerde vertalingen van het certificaat voor vergunning in alle voor die dienst relevante talen verkrijgen.
6.5. Voorwaarden bij de vergunning
Het certificaat voor vergunning dient aan boord van het schip te worden bewaard en op verzoek van de bevoegde douaneautoriteiten aan hen te worden overgelegd.
Zodra voor een lijndienst vergunning is verleend, rust op de scheepvaartmaatschappij de verplichting tot het onderhouden van die lijndienst.
Iedere wijziging die van invloed kan zijn op de voortzetting of inhoud van de vergunning (bijv. wijziging van schip of route) dient door de scheepvaartmaatschappij bij de verzoekende douaneautoriteiten te worden gemeld.
-
7.W IJZIGING VAN SCHIP
De vergunning voor een 'toegelaten lijndienst' wordt verstrekt aan met naam genoemde schepen op een route om de status van een dienst eenvoudig vast te stellen. Indien een schip wordt vervangen door een ander schip of indien er schepen aan de dienst worden toegevoegd, dient de scheepvaartmaatschappij de verzoekende autoriteiten hiervan op de hoogte te stellen. Bij de kennisgeving dienen de namen van de betreffende schepen te worden vermeld. De verzoekende autoriteiten zullen vervolgens de aangezochte autoriteiten in de andere lidstaten
13 Zie het voorbeeld in bijlage II.
die de lijndienst aandoet, hiervan op de hoogte stellen. Er is geen procedure nodig die overeenkomt met die voor het aanvragen van een nieuwe vergunning.
Op praktisch niveau dient het certificaat van de vergunning met de naam van het schip te worden aangepast, of er dient een nieuw certificaat te worden uitgegeven door de verzoekende autoriteiten.
Er zij op gewezen dat deze procedure geldt voor het wijzigen van schepen. In andere gevallen, bijvoorbeeld als de aanloophavens moeten worden gewijzigd, dient er een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.
-
8.I NTREKKING VAN DE VERGUNNING
De douaneautoriteiten kunnen het bewijs verlangen dat toegelaten lijndiensten voldoen aan de bepalingen betreffende de vergunning.
Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat niet is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend, delen zij dit alle betrokken douaneautoriteiten onmiddellijk mee.
Als een vergunning wordt ingetrokken, deelt de verzoekende autoriteit dit mee aan de aangezochte autoriteiten van de betreffende lidstaten.
-
9.T OEGELATEN LIJNDIENSTEN EN DERDE LANDEN
De vergunning om een 'toegelaten lijndienst' te exploiteren wordt uitsluitend aan diensten verleend die tussen havens van de Gemeenschap varen (havens die zich bevinden binnen het douanegebied van de Gemeenschap met uitzondering van vrije zones van type I).
Diensten die varen van/naar landen die niet bij het douanegebied van de Gemeenschap behoren, kunnen geen 'toegelaten lijndienst' zijn. Als zij communautaire goederen vervoeren naar een haven binnen de Gemeenschap dient de status van deze goederen te worden aangetoond; andere goederen krijgen een douanebestemming (bijv. invoer of douanevervoer).
Indien een schip dat vaart op een 'toegelaten lijndienst' door toeval of door overmacht ertoe wordt gedwongen om goederen in volle zee over te laden of om tijdelijk in een haven in een derde land of in een vrije zone van type I van een haven in het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven, dient de scheepvaartmaatschappij dit onverwijld mee te delen aan de douaneautoriteiten van de volgende havens van de betrokken lijndienst.
Als nieuwe landen lid worden van de Europese Unie en komen te vallen onder het douanegebied van de Gemeenschap, zal het douanegebied waarbinnen 'toegelaten lijndiensten' een vergunning kunnen krijgen, worden uitgebreid.
Er zij op gewezen dat de regeling voor gemeenschappelijk douanevervoer, die veel lijkt op de regeling voor communautair douanevervoer, wordt toegepast voor het douanevervoer van
goederen tussen de EU-lidstaten, de EVA-landen en de Visegrad-landen 14 . Bij
14 Europese Vrijhandelsassociatie: lidmaatschap - IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein.
Visegrad: lidmaatschap - Hongarije, Polen, Tsjechië en Slowakije. De toetreding van deze landen tot de
gemeenschappelijk douanevervoer bestaan echter geen 'toegelaten lijndiensten' noch een (vereenvoudigde) procedure voor douanevervoer voor vervoer over zee.
Europese Unie staat gepland voor 1 mei 2004; dit betekent dat zij vanaf dan de communautaire regeling douanevervoer zullen toepassen.
BIJLAGE I
Wettelijke bepalingen
Uittreksel van Verordening (EEG) nr. 2454/93 i houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 i van de Raad tot vaststelling van het
communautair douanewetboek 15
Artikel 313 bis
-
1.Onder 'lijndienst' wordt verstaan een dienst in het kader waarvan schepen goederen vervoeren tussen uitsluitend in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen havens. Deze schepen mogen geen havens buiten het douanegebied van de Gemeenschap aandoen, noch een vrije zone van controletype I als bedoeld in artikel 799 van een zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevindende haven.
-
2.De douaneautoriteiten kunnen het bewijs verlangen dat is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend.
Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat niet is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend, delen zij dit alle
betrokken douaneautoriteiten onverwijld mede.
Artikel 313 ter
-
1.Op verzoek van de scheepvaartmaatschappij die de lijndienst bepaalt kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan deze scheepvaartmaatschappij is gevestigd, in overeenstemming met andere betrokken lidstaten een vergunning voor een lijndienst verlenen.
-
2.Dit verzoek bevat:
(a) de betrokken havens,
(b) de namen van de schepen die de lijndienst onderhouden, en
(c) alle andere door de douaneautoriteiten verlangde gegevens en met name de dienstregeling van de lijndienst.
-
3.Vergunningen worden slechts aan scheepvaartmaatschappijen verleend die:
(a) in de Gemeenschap zijn gevestigd en waarvan de boekhouding voor de bevoegde douaneautoriteiten toegankelijk is;
(b) geen ernstige of herhaalde overtredingen in verband met de werking van een lijndienst hebben begaan;
(c) ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kunnen aantonen dat zij een lijndienst als omschreven in artikel 313 bis, lid 1, onderhouden;
15 De hier weergegeven bepalingen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 75/98 i van de Commissie van
12 januari 1998, Publicatieblad L 7 van 13.1.1998, blz. 3, en zijn vervolgens gewijzigd.
(d) zich ertoe verbinden dat zij:
-
-op de scheepvaartroutes waarvoor een vergunning is vereist, geen havens in derde landen of vrije zones van controletype I in de zin van artikel 799 van havens in het douanegebied van de Gemeenschap zullen aandoen en evenmin op volle zee goederen zullen overladen, en dat
-
-het certificaat van de vergunning aan boord van het vaartuig zullen bewaren en dit op verzoek van de bevoegde douaneautoriteiten aan hen zullen overleggen.
-
4.De douaneautoriteiten bij wie een vergunningaanvraag is ingediend, hierna 'verzoekende autoriteiten' genoemd, delen dit mede aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de havens die in het kader van de lijndienst zullen worden aangedaan, zijn gelegen, hierna 'aangezochte autoriteiten' genoemd.
De aangezochte autoriteiten bevestigen de ontvangst van dit bericht.
De aangezochte autoriteiten delen binnen 60 dagen na ontvangst van het bericht mede of zij al dan niet met de afgifte van een vergunning instemmen. Elke weigering wordt met redenen omkleed. Bij ontstentenis van een antwoord geven de verzoekende autoriteiten de vergunning af, die door de andere betrokken lidstaten
wordt aanvaard.
De verzoekende autoriteiten geven het certificaat van de vergunning af in een of meer exemplaren naar gelang van het geval, overeenkomstig het in bijlage [II] opgenomen model en stellen de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten ervan in kennis. Elk certificaat van de vergunning wordt van een volgnummer voorzien om het te kunnen identificeren. Het volgnummer is voor alle
exemplaren hetzelfde.
-
5.Zodra voor een lijndienst vergunning is verleend, rust op de scheepvaartmaatschappij de verplichting tot het onderhouden van die lijndienst. Elke opheffing of wijziging van de kenmerken van de lijndienst waarvoor vergunning is verleend, dient door de scheepvaartmaatschappij bij de verzoekende autoriteiten te worden gemeld.
-
6.Intrekking van de vergunning of opheffing van de lijndienst wordt door de verzoekende autoriteiten aan de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten medegedeeld. Wijziging van de lijndienst wordt door de verzoekende autoriteiten aan de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten medegedeeld.
Bij wijziging van de in lid 2, onder a), bedoelde gegevens, is de in lid 4 vastgestelde
procedure van toepassing.
-
7.Indien een in artikel 313 bis, lid 1, bedoeld schip door toeval of door overmacht ertoe wordt genoopt goederen in volle zee over te laden of tijdelijk in een haven in een derde land of in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 van een haven in het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven, deelt de scheepvaartmaatschappij dit onverwijld mede aan de douaneautoriteiten van de volgende havens van de betrokken lijndienst.
BIJLAGE II
Certificaat van een ‘toegelaten lijndienst’