II De Bataafse Republiek (1796-1806)

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Achtergrondinformatie bij het tweede hoofdstuk van "De eerste honderdvijftig jaar, parlementaire geschiedenis van Nederland, 1796-1946" van J.TH.J. van den Berg en J.J. Vis, 2013 Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam.

1.

De periode

Bestuur in de Bataafs-Franse tijd (1795-1813)

Onder de Bataafs-Franse tijd verstaan we de periode tussen 1795 en 1813 waarin de Nederlanden onder Franse invloed stonden. Tot 1806 is er sprake van een overwegend Nederlands bestuur, daarna nemen de Fransen de touwtjes zelf in handen, eerst onder koning Lodewijk Napoleon i en vanaf 1810 door inlijving bij het Franse keizerrijk.

Periode van het Staatsbewind (1801-1805)

Op grond van de Grondwet van 16 oktober 1801 komt er een nieuw soort regering: het Staatsbewind. Dat twaalf leden tellende college heeft veel macht. Het heeft wetgevende macht, kan verdragen sluiten met andere landen, beheert de nationale financiën en heeft het opperbevel over leger, vloot en politie. Het Staatsbewind wordt bijgestaan door secretarissen van staat (ministers), uit drie leden bestaande raden (onder meeer voor marine en binnenlandse zaken) en een algemeen secretaris i.

Periode van het Staatsbewind (1801-1805)

Op grond van de Grondwet van 16 oktober 1801 komt er een nieuw soort regering: het Staatsbewind. Dat twaalf leden tellende college heeft veel macht. Het heeft wetgevende macht, kan verdragen sluiten met andere landen, beheert de nationale financiën en heeft het opperbevel over leger, vloot en politie. Het Staatsbewind wordt bijgestaan door secretarissen van staat (ministers), uit drie leden bestaande raden (onder meeer voor marine en binnenlandse zaken) en een algemeen secretaris i.

Periode van raadpensionaris Schimmelpenninck

Het eenhoofdige bewind van raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck wordt in februari 1805 ingesteld door de Fransen (Napoleon) en vangt op 29 april dat jaar, na een (schijn)referendum over een nieuwe Grondwet waaraan slechts weinig burgers meedoen. Het bewind houdt het één jaar uit. Schimmelpenninck was daarmee president van de Bataafse Republiek (Bataafs Gemenebest).

2.

Instellingen

3.

Personen

P. Paulus

Intelligente en schrandere politicus uit de Bataafse tijd. Advocaat in Rotterdam, die aanvankelijk het stadhouderlijke stelsel verdedigde, maar later een voorname tegenstander daarvan werd. Hervormde in 1795 de marine. Werd als één van de weinigen in staat geacht om de onderlinge tegenstellingen bij de patriotten te overbruggen en werd in 1796 vrijwel unaniem tot eerste voorzitter van de nieuwe Nationale Vergadering gekozen. Overleed kort daarna; zijn overlijden werd algemeen als een groot verlies voor de jonge Bataafse Republiek gezien.

W.A. Ockerse

Vooraanstaande patriot. Van huis uit predikant en auteur van de Staatsregeling van het Bataafsche Volk van maart 1798 (de eerste Nederlandse 'grondwet'). Was vanaf 1795 een actief lid in de Amsterdamse kring van unitariërs rond Gogel, Wiselius, Konijnenburg en Fijnje. Werd gekozen als afgevaardigde in de Tweede Nationale Vergadering, die was ingesteld nadat een eerste Staatsregeling per 'referendum' in augustus 1797 was weggestemd. Werd in deze Vergadering voorzitter van de commissie constitutionele zaken, en was belast met het schrijven van de nieuwe Staatsregeling. Steunde voluit de unitarische staatsgreep van januari 1798, en moest de politiek verlaten na een nieuwe staatsgreep in juni 1798. Ruïneerde zich vervolgens als effectenhandelaar, en sloot zijn loopbaan af als predikant.

W. (Wybo) Fijnje

Patriottisch voorman en publicist die in 1798 voorzitter was van het radicale Uitvoerend Bewind, dat na de staatsgreep van januari van dat jaar aan de macht kwam. Zijn politieke rol was na enkele maanden al uitgespeeld, nadat hij vanwege verduistering van staatsgelden was gearresteerd. Was aanvankelijk doopsgezind leraar en daarna redacteur van een patriottische krant in Delft. Na zijn politieke loopbaan werd hij in 1805 redacteur van de eerste Staatscourant.

P. (Pieter) Vreede

Leidse en later Tilburgse lakenfabrikant die één van de voormannen van de radicale patriotten was. Schreef pamfletten tegen het stadhouderlijk bewind en kwam na de Franse inval in de Nationale Vergadering. Fel voorstander van een unitarische Grondwet en nauw betrokken bij de omwenteling van januari 1798 waarbij de federalisten en moderaten uit de vergadering werden verwijderd. Nam toen zitting in het Uitvoerend Bewind. Na de staatsgreep van juni 1798 week hij uit naar het buitenland. Hij keerde terug toen de aanklacht tegen hem was ingetrokken, maar speelde geen politieke rol meer.

J.B. Bicker

Schatrijke telg van het beroemde Amsterdamse koopmansgeslacht Bicker. Fel bewogen en rechtlijnig van karakter, vurig tegenstander van het stadhouderlijk bewind. Na de aanhouding van Wilhelmina van Pruisen in Goejanverwellesluis moest hij als leider van de patriotten emigreren. Keerde in mei 1795 terug naar Amsterdam, werd gekozen als voorzitter van de Nationale Vergadering en ontpopte zich tot leider van de Moderaten. Speelde als zodanig een belangrijke rol in de voorbereidingen van de nieuwe Staatsregeling van 1797. Als lid van het Staatsbewind verleende keizer Napoleon hem in 1805 een audiëntie in Brussel, ter voorbereiding van het koningschap van Lodewijk Napoleon.

R.J. Schimmelpenninck

Telg uit een adellijke Gelders-Overijsselse familie die al als student actief was in de patriottenbeweging. Advocaat in Amsterdam. Kwam na de omwenteling van 1795 in het voorlopige stadsbestuur. Behoorde als lid van de Nationale Vergadering tot de gematigde unitarissen. Werd in 1798 Bataafs ambassadeur in Parijs en speelde een belangrijke rol bij het verdedigen van de Nederlandse belangen. In 1802 gezant in Londen, maar later teruggekeerd in Parijs. Nam op verzoek van Napoleon in 1805 als raadpensionaris de regering over van het Staatsbewind. Na een jaar vervangen door koning Louis Napoleon i. Tijdens de inlijving was hij senator in Parijs. Als Eerste Kamerlid onder Willem I voerde hij oppositie tegen enkele financiële voorstellen. Trad terug uit het openbare leven vanwege een oogaandoening.

H. Midderigh

Rotterdamse katholieke wijnkoper en volksvertegenwoordiger in de twee nationale vergaderingen. Behoorde tot de radicale unitariërs en speelde als voorzitter van de Tweede Nationale Vergadering een belangrijke rol bij de staatsgreep en daarop volgende zuivering van januari 1798. Met de val van het radicale bewind van Vreede en Fijnje in juni 1798 kwam ook aan zijn politieke loopbaan een einde.

I.J.A. (Alexander) Gogel

De belangrijkste en bekwaamste minister uit de Bataafs-Franse tijd. Was voor zijn ministerschap eigenaar van een handelshuis in Amsterdam. Kreeg in 1798 bestuursfuncties tijdens het radicale bewind en behield die onder latere, gematigder regeringen. Ontwierp als minister van Financiën het eerste landelijke (uniforme) belastingstelsel, dat in 1806 werd ingevoerd. Wist daardoor de inkomsten van het rijk sterk te laten toenemen. Stond in hoog aanzien bij Napoleon en diende onder hem als minister tijdens de inlijving door Frankrijk. Na het herstel van de onafhankelijkheid was zijn rol nagenoeg uitgespeeld en keerde hij terug naar de nijverheid.

C.G. Hultman

Bekwame, maar plooibare ambtenaar en bestuurder die na 1795 steeds in functie bleef, ondanks wisseling van het regime. Vervulde aanvankelijk bestuursfuncties in Zutphen, maar moest die in 1787 neerleggen vanwege zijn patrottische gezindheid. Werd in 1795 griffier van het Hof van Justitie van Gelderland, lid van het comité revolutionair in Arnhem en lid van de Nationale Vergadering. Na de staatsgreep van januari 1798 als federalist gevangen gezet, maar later dat jaar benoemd tot secretaris van het Uitvoerend Bewind. Werd daarna algemeen secretaris van het Staatsbewind en secretaris van staat. Tijdens de Franse overheersing landdrost van Maasland en in 1814 lid van de Raad van State. Was als niet-katholiek en vrijmetselaar Gouverneur van Noord-Brabant.

 

Meer over