"Herziening verzorgingsstaat nodig"

Met dank overgenomen van M.G.J. (Mark) Harbers i, gepubliceerd op vrijdag 22 maart 2013, 3:22.

Onlangs publiceerde het FD een opiniestuk van Halbe Zijlstra, waarin hij betoogt dat een grondige herziening van de verzorgingsstaat en het terugdringen van de staatsschuld noodzakelijk zijn.

Structureel lagere economische groei dwingt tot erkenning dat we nog steeds op te grote voet leven

Vandaag debatteert de Tweede Kamer over oplossingen voor de economische crisis. Veel politieke partijen hebben hun hoop gevestigd op het weer sterk aantrekken van de economische groei. Daarvoor zouden alleen extra investeringen nodig zijn in plaats van ook extra bezuinigingen.

Maar op die manier lossen we deze crisis niet op. De kern van het probleem is dat de economische groei op een structureel lager niveau is komen te liggen dan we in het verleden gewend waren. Deze tijd vraagt dus om een structurele herziening van onze verwachtingen van de overheid en dwingt tot een bijstelling van onze verzorgingsstaat. De cijfers van het Centraal Planbureau liegen er niet om. Hoewel de economische crisis feitelijk al vijf jaar geleden is uitgebroken, merken Nederlanders de gevolgen daarvan nu pas echt. Er is daarom een sterke roep om het consumenten- en producentenvertrouwen op korte termijn te herstellen door minder te bezuinigen, om zo tot herstel van economische groei te komen. Als de economische groei zich herstelt dan komt het vanzelf goed, is een veel gehoorde gedachte.

Naar mijn mening is het echter ondenkbaar dat we in Nederland kunnen terugkeren naar de economische groeicijfers waar we in het verleden aan gewend zijn geraakt.

Kende Nederland in de jaren vijftig en zestig nog groeicijfers van gemiddeld 5% à 6% per jaar, dat percentage lag na de crisis in de jaren zeventig al aanzienlijk lager. Deze crisis luidde in Nederland een fundamentele herziening van de verzorgingsstaat in, waarbij de riante overheidsuitgaven in lijn moesten worden gebracht met de halvering van de structurele economische groei van 6% naar uiteindelijk 3%. Recent sprak Pieter Korteweg in dit kader in het economenblad ESB over de destijds noodzakelijke herziening van het sociale contract.

Het groeiniveau van gemiddeld 3% was tot na de jaren negentig te handhaven, mede als gevolg van privatisering, deregulering, technologische vooruitgang, toenemende concurrentie en vrijhandel, waaronder een verdere integratie van de Europese interne markt. Het was in Nederland bovendien een periode van toenemende arbeidsparticipatie, in het bijzonder doordat vrouwen in groten getale de arbeidsmarkt betraden, forse vermogenswinsten werden geboekt als gevolg van stijgende huizenprijzen en winsten op pensioen- en aandelenbeleggingen.

Maar ook aan dit groeiniveau is nu een einde gekomen. De huidige laagconjunctuur even buiten beschouwing latend, is de economische groei het afgelopen decennium teruggevallen tot gemiddeld zo’n 1,5%. Dat dit verandert lijkt onwaarschijnlijk. Een belangrijke factor van economische groei, de groei van de beroepsbevolking, zal als gevolg van de vergrijzing grotendeels verdwijnen. Daarnaast moeten publieke en private schulden worden afgebouwd en moet de eurozone grondig worden hervormd. Bovendien zal Nederland toenemende concurrentie ondervinden van opkomende economieën en zullen grondstoffen schaarser en daardoor duurder worden.

Het nieuwe groeiniveau van gemiddeld 1,5% betekent opnieuw een halvering van het niveau waaraan we inmiddels gewend zijn geraakt. Dan kan het niet anders dan dat ook nu de overheidsfinanciën hiermee structureel in lijn worden gebracht. We zullen onze verzorgingsstaat wederom moeten aanpassen. Deze wordt anders niet alleen onbetaalbaar, maar zal ook de ruimte opslokken voor investeringen in het verhogen van de arbeidsproductiviteit, juist noodzakelijk om op een groei van 1,5% uit te kunnen komen. Bovendien bedraagt de staatsschuld ruim € 430 mrd. Deze schuld hangt als een zwaard van damocles boven ons land. Zolang de rente laag is, kunnen we dit nog beheersen. Zodra de rente echter gaat stijgen, komen we in de problemen. De vraag is niet óf dit zal gebeuren, maar wanneer. Daarom moeten we verder kijken dan de korte termijn. We moeten erkennen dat we nog steeds op te grote voet leven. Dit vergt een fundamentele herziening van de overheidsuitgaven en een fundamentele herziening van de verwachtingen en verantwoordelijkheden van alle Nederlanders. Als we de solidariteit tussen ziek en gezond, werkend en niet werkend, opgeleid en niet opgeleid en tussen jong en oud willen handhaven, dan moeten we erkennen dat we het huidige voorzieningenniveau moeten aanpassen. Dit kabinet heeft de handschoen opgepakt en neemt maatregelen die de overheidsfinanciën in lijn brengen met de nieuwe fase waarin de Nederlandse economie is beland. Maar dit kan alleen als ook de sociale partners en de politieke partijen in de oppositie het verwachtingspatroon ten aanzien van de rol van de overheid en het begin van eigen verantwoordelijk herzien. Het oplossen van deze crisis lukt namelijk niet via het verder laten oplopen van de staatsschuld, maar vereist het zo snel mogelijk bereiken van een begrotingsevenwicht door de bijstelling van onze verzorgingsstaat.

Gepubliceerd in het FD van 5 maart 2013, pagina 9.