Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten

1.

Tekst

26.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 201/60

 

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 11 juni 2013

over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten

(2013/396/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te handhaven en te ontwikkelen, onder meer door de toegang tot de rechter te vergemakkelijken, alsook voor de consumenten een hoog niveau van bescherming te waarborgen.

 

(2)

De moderne economie schept soms situaties waarin een groot aantal personen kan worden geschaad door dezelfde illegale praktijken die betrekking hebben op de schending door een of meer handelaren of andere personen van aan het EU-recht ontleende rechten („situatie van massaschade”). De betrokkenen kunnen zich genoopt zien om de staking van die praktijken of schadevergoeding te vorderen.

 

(3)

De Commissie heeft in 2005 een groenboek aangenomen over schadevorderingen wegens schending van de communautaire antitrustregels (1) en in 2008 een witboek, waarin specifiek voor de schending van antitrustregels beleidsvoorstellen over collectief verhaal zijn opgenomen (2). In 2008 publiceerde de Commissie een groenboek over collectief verhaal voor consumenten (3). In 2011 hield de Commissie een openbare raadpleging: „Op weg naar een meer samenhangende Europese aanpak van collectieve verhaalmechanismen” (4).

 

(4)

Op 2 februari 2012 nam het Europees Parlement de resolutie „Op weg naar een samenhangende Europese aanpak van collectieve verhaalmechanismen” aan, waarin het de wens uitdrukte dat eventuele voorstellen voor collectief verhaal de vorm van een horizontaal kader zouden krijgen, met inbegrip van een reeks gemeenschappelijke beginselen, dat binnen de EU via het collectief verhaal een uniforme toegang tot de rechter waarborgt en specifiek, maar niet uitsluitend, gericht is op schendingen van consumentenrechten. Het Parlement beklemtoonde eveneens de noodzaak om rekening te houden met de rechtstradities en rechtsstelsels van de lidstaten en om de coördinatie van goede praktijken tussen de lidstaten te verbeteren (5).

 

(5)

Op 11 juni 2013 heeft de Commissie een mededeling „Naar een Europees horizontaal kader voor collectief verhaal” (6) aangenomen, waarin de balans wordt opgemaakt van de maatregelen die tot op heden zijn genomen en van de adviezen van de belanghebbenden en van het Europees Parlement, en die het standpunt van de Commissie bevat over een aantal centrale kwesties betreffende collectief verhaal.

 

(6)

Het is een van de kerntaken van publieke handhaving om schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten te voorkomen en te bestraffen. De mogelijkheid voor particulieren om vorderingen in te stellen op basis van schendingen van die rechten, vormt een aanvulling op de publieke handhaving. Wanneer deze aanbeveling verwijst naar een schending van aan het EU-recht ontleende rechten, vallen daaronder alle situaties waarin de schending van op EU-niveau vastgestelde voorschriften schade heeft veroorzaakt of dreigt te veroorzaken aan natuurlijke personen en rechtspersonen.

 

(7)

De aanvullende private handhaving van aan het EU-recht ontleende rechten in de vorm van collectief verhaal is onder meer nuttig op gebieden als consumentenbescherming, concurrentie, milieubescherming, bescherming van persoonsgegevens, wetgeving inzake financiële diensten en bescherming van beleggers. De beginselen die in deze aanbeveling zijn vastgesteld, moeten horizontaal en gelijkelijk op die gebieden worden toegepast, maar ook op alle andere gebieden waar collectieve vorderingen tot staking of schadevergoeding in het geval van schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten relevant zijn.

 

(8)

Individueel verhaal, zoals de procedure voor geringe vorderingen in consumentenzaken, is het gebruikelijke instrument om geschillen te beslechten ter voorkoming van schade en om schadevergoeding te vragen.

 

(9)

Naast individueel verhaal hebben alle lidstaten ook voorzien in verschillende vormen van collectieve verhaalmechanismen. Deze maatregelen hebben als doel illegale praktijken te voorkomen en te doen staken, en ervoor te zorgen dat kan worden verzocht om vergoeding van de schade die in situaties van massaschade werd veroorzaakt. De mogelijkheid om claims samen te voegen en collectief een vordering in te stellen, kan een beter middel zijn om zich tot de rechter te wenden, met name wanneer de kosten van individuele vorderingen de betrokkenen die schade hebben geleden, afschrikken om zich tot de rechter te wenden.

 

(10)

Deze aanbeveling heeft als doel de toegang tot de rechter te vergemakkelijken wanneer er sprake is van schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten en daartoe alle lidstaten aan te bevelen nationale mechanismen voor collectief verhaal op te zetten die in de hele EU volgens dezelfde basisbeginselen werken, rekening houdend met de rechtstradities van de lidstaten en met waarborgen tegen misbruik.

 

(11)

Op het gebied van de vordering tot staking hebben het Europees Parlement en de Raad reeds Richtlijn 2009/22/EG betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen aangenomen (7). Met de stakingsprocedure waarin deze richtlijn voorziet, kunnen personen die aanvoeren schade te hebben geleden als gevolg van illegale praktijken, echter geen schadevergoeding vorderen.

 

(12)

In sommige lidstaten zijn in uiteenlopende mate procedures ingevoerd om collectieve vorderingen tot schadevergoeding in te stellen. Er zijn echter grote verschillen tussen de bestaande nationale procedures voor het instellen van collectieve vorderingen.

 

(13)

Deze aanbeveling bevat een aantal beginselen betreffende zowel gerechtelijk als buitengerechtelijk collectief verhaal, die in de hele Unie zouden moeten worden toegepast, met eerbiediging van de verschillende rechtstradities van de lidstaten. Deze beginselen moeten ervoor zorgen dat de fundamentele procedurele rechten van de partijen gewaarborgd blijven en moeten misbruik vermijden door middel van passende waarborgen.

 

(14)

Deze aanbeveling heeft betrekking op collectieve vorderingen tot schadevergoeding en — voor zover passend en toepasselijk op de betrokken beginselen — op collectieve vorderingen tot staking. Zij doet gaan afbreuk aan de bestaande sectorale mechanismen betreffende vorderingen tot staking waarin het EU-recht voorziet.

 

(15)

Mechanismen voor collectief verhaal moeten de procedurele waarborgen van partijen bij civiele vorderingen behouden. Om te voorkomen dat er een cultuur van misbruik van procesrecht wordt ontwikkeld in situaties van massaschade, moeten de nationale mechanismen voor collectief verhaal de in deze aanbeveling beschreven fundamentele waarborgen bevatten. Elementen als punitieve schadevergoeding, indringerige procedures tot openbaarmaking van bewijsmateriaal („pre-trial discovery”), en het toekennen van schadevergoeding door een jury („jury awards”), die niet tot de rechtstradities van de meeste lidstaten behoren, moeten als algemene regel worden vermeden.

 

(16)

Procedures voor alternatieve geschillenbeslechting kunnen een efficiënt instrument zijn om verhaal te halen in situaties van massaschade. Deze procedures moeten altijd beschikbaar zijn naast, of als een vrijwillig onderdeel van de gerechtelijke procedure voor collectief verhaal.

 

(17)

De juridische bevoegdheid tot het instellen van een collectieve vordering in de lidstaten verschilt naar gelang van het soort mechanisme voor collectief verhaal. Bij bepaalde vormen van collectieve vorderingen, zoals groepsvorderingen waarbij de vordering gezamenlijk kan worden ingesteld door degenen die schade hebben geleden, is de kwestie van de bevoegdheid duidelijker dan in de context van representatieve vorderingen, waarbij de kwestie van de bevoegdheid dus moet worden verduidelijkt.

 

(18)

In het geval van een representatieve vordering moet de bevoegdheid om de vordering in te stellen, worden beperkt tot ad hoc gecertificeerde instanties, aangewezen vertegenwoordigende instanties die voldoen aan bepaalde criteria, of tot overheidsinstanties. De vertegenwoordigende instantie moet worden verplicht om haar administratieve en financiële capaciteit te bewijzen om de belangen van de eisers op gepaste wijze te vertegenwoordigen.

 

(19)

De beschikbaarheid van financiering voor collectieve geschillenbeslechting moet zodanig worden geregeld dat zij niet tot misbruik van het systeem of tot belangenconflicten kan leiden.

 

(20)

Om misbruik van het systeem te voorkomen en in het belang van een goede rechtsbedeling, mag geen gerechtelijke procedure voor collectief verhaal worden ingesteld tenzij aan de bij wet vastgestelde ontvankelijkheidsvoorwaarden is voldaan.

 

(21)

De rechter moet een belangrijke rol krijgen in de bescherming van de rechten en belangen van alle partijen die betrokken zijn bij collectief verhaal en in het efficiënt beheer van collectieve vorderingen.

 

(22)

In rechtsgebieden waar een overheidsinstantie bevoegd is om een besluit te nemen om vast te stellen dat er sprake is van een schending van het EU-recht, is het van belang om te zorgen voor samenhang tussen het definitieve besluit betreffende die schending en de uitkomst van de collectieve vordering. Bovendien kan er in het geval van collectieve vorderingen na een besluit van een overheidsinstantie (vervolgvorderingen), van uitgegaan worden dat de overheidsinstantie bij de vaststelling van de schending van het EU-recht al rekening heeft gehouden met het algemeen belang en met de noodzaak om misbruik te vermijden.

 

(23)

Wat het milieurecht betreft, houdt deze aanbeveling rekening met de bepalingen van artikel 9, leden 3, 4 en 5, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de VN/ECE (het Verdrag van Aarhus) die, respectievelijk ruime toegang tot de rechter bevorderen inzake milieuaangelegenheden, criteria vaststellen waaraan procedures moeten voldoen, waaronder de criteria dat zij snel moeten zijn en niet onevenredig duur mogen zijn, en voorzien in de voorlichting van het publiek en het in het aanmerking nemen van bijstandsmechanismen.

 

(24)

De lidstaten moeten uiterlijk twee jaar na de bekendmaking van deze aanbeveling de nodige maatregelen nemen ter uitvoering van de daarin vervatte beginselen.

 

(25)

De lidstaten dienen de Commissie verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling. Op basis van die verslaglegging moet de Commissie toezien op de door de lidstaten genomen maatregelen en deze beoordelen.

 

(26)

Binnen vier jaar na de bekendmaking van deze aanbeveling moet de Commissie nagaan of verdere stappen, met inbegrip van wetgevende maatregelen, nodig zijn om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van deze aanbeveling ten volle worden verwezenlijkt. De Commissie moet in het bijzonder de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling beoordelen en de gevolgen ervan voor de toegang tot de rechter, het recht om schadevergoeding te krijgen, de noodzaak om misbruik van procesrecht te voorkomen en de werking van de eengemaakte markt, de economie van de Europese Unie en het consumentenvertrouwen,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

  • I. 
    DOEL EN ONDERWERP
 

1.

Deze aanbeveling heeft als doel de toegang tot de rechter te vergemakkelijken, illegale praktijken een halt toe te roepen en benadeelde partijen de mogelijkheid te bieden schadevergoeding te verkrijgen in situaties van massaschade die werd veroorzaakt door de schending van aan het EU-recht ontleende rechten, en tegelijk te voorzien in passende procedurele waarborgen om misbruik van procesrecht te voorkomen.

 

2.

Alle lidstaten moeten beschikken over mechanismen voor collectief verhaal op nationaal niveau, zowel voor vorderingen tot staking als voor vorderingen tot schadevergoeding, met eerbiediging van de in deze aanbeveling vastgestelde basisbeginselen. Deze beginselen moeten in de hele EU gelden, met eerbiediging van de verschillende rechtstradities van de lidstaten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de procedures voor collectief verhaal eerlijk, billijk, snel en niet buitensporig duur zijn.

II.   DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED

 

3.

Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt verstaan onder:

  • a) 
    „collectief verhaal”: i) een wettelijk mechanisme dat het mogelijk maakt dat twee of meer natuurlijke personen, rechtspersonen of instanties die gerechtigd zijn om een representatieve vordering in te stellen, collectief een vordering tot staking van onwettig gedrag instellen (collectieve vordering tot staking); ii) een wettelijk mechanisme dat het mogelijk maakt dat twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die aanvoeren schade te hebben geleden in een situatie van massaschade, of instanties die gerechtigd zijn om een representatieve vordering in te stellen, collectief een vordering tot schadevergoeding instellen (collectieve vordering tot schadevergoeding);
  • b) 
    „situatie van massaschade”: een situatie waarin twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen aanvoeren schade te hebben geleden die het gevolg is van dezelfde illegale activiteit van een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen;
  • c) 
    „vordering tot schadevergoeding”: een vordering waarbij een schadeclaim voor een nationale rechter wordt gebracht;
  • d) 
    „representatieve vordering”: een vordering die wordt ingesteld door een vertegenwoordigende instantie, een ad hoc gecertificeerde instantie of een overheidsinstantie voor rekening en in naam van twee of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die aanvoeren te zijn blootgesteld aan dreigende schade of schade te hebben geleden in een situatie van massaschade, terwijl deze personen geen partijen zijn bij de procedure;
  • e) 
    „collectieve vervolgvordering”: een collectieve vordering die wordt ingesteld nadat een overheidsinstantie een definitief besluit heeft genomen waarbij is vastgesteld dat er sprake is van een schending van het EU-recht;

Deze aanbeveling bevat gemeenschappelijke beginselen die moeten gelden voor alle gevallen van collectief verhaal en beginselen die specifiek gelden hetzij voor collectieve vorderingen tot staking, hetzij voor collectieve vorderingen tot schadevergoeding.

III.   GEMEENSCHAPPELIJKE BEGINSELEN DIE GELDEN VOOR COLLECTIEVE VORDERINGEN TOT STAKING EN VOOR COLLECTIEVE VORDERINGEN TOT SCHADEVERGOEDING

Bevoegdheid om een representatieve vordering in te stellen

 

4.

De lidstaten wijzen vertegenwoordigende instanties aan die bevoegd zijn om representatieve vorderingen in te stellen op grond van duidelijk omschreven voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen. Deze voorwaarden omvatten ten minste de volgende vereisten:

 

a)

de instantie moet een non-profit-karakter hebben;

 

b)

er moet een direct verband zijn tussen de belangrijkste doelstellingen van de instantie en de aan het EU-recht ontleende rechten waarvan wordt beweerd dat ze zijn geschonden en waarvoor de vordering wordt ingesteld, en

 

c)

de instantie moet over voldoende capaciteit beschikken qua financiële en personele middelen en juridische expertise om verscheidene eisers zo goed mogelijk te vertegenwoordigen in hun belang.

 

5.

De lidstaten zorgen ervoor dat de aangewezen instantie haar status verliest zodra niet langer aan een of meer voorwaarden is voldaan.

 

6.

De lidstaten zorgen ervoor dat representatieve vorderingen uitsluitend kunnen worden ingesteld door instanties die van tevoren officieel zijn aangewezen, zoals aanbevolen in punt 4, of door instanties die op ad-hocbasis door de nationale autoriteiten of rechterlijke instanties van een lidstaat voor een welbepaalde representatieve vordering zijn gecertificeerd.

 

7.

Bovendien, of bij wijze van alternatief, kunnen de lidstaten overheidsinstanties de bevoegdheid verlenen om representatieve vorderingen in te stellen.

Ontvankelijkheid

 

8.

De lidstaten zorgen ervoor dat in een zo vroeg mogelijk stadium van de geschillenbeslechting wordt geverifieerd dat zaken waarin de voorwaarden voor collectief verhaal niet vervuld zijn en kennelijk ongegronde zaken niet worden voortgezet.

 

9.

Te dien einde verrichten de rechtbanken ambtshalve het nodige onderzoek.

Informatie over een collectieve vordering

 

10.

De lidstaten zorgen ervoor dat de vertegenwoordigende instantie of de groep eisers informatie kan verspreiden over de aangevoerde schending van aan het EU-recht ontleende rechten en over hun voornemen om de staking van die schending te vorderen, alsook over een situatie van massaschade en over hun voornemen om via collectief verhaal een vordering tot schadevergoeding in te stellen. Dezelfde mogelijkheden moeten bestaan voor de vertegenwoordigende instantie, de ad hoc gecertificeerde instantie, een overheidsinstantie of voor de groep eisers, wat de informatie over de lopende vorderingen tot schadevergoeding betreft.

 

11.

De verspreidingsmethodes moeten rekening houden met de bijzondere omstandigheden van de betrokken situatie van massaschade, de vrijheid van meningsuiting, het recht op informatie en het recht op bescherming van de reputatie of de ondernemingswaarde van een verweerder voordat zijn verantwoordelijkheid voor de aangevoerde schending bij een eindbeslissing van de rechtbank wordt vastgesteld.

 

12.

De verspreidingsmethodes doen geen afbreuk aan de EU-voorschriften over handel met voorkennis en marktmanipulatie.

Vergoeding van de proceskosten van de in het gelijk gestelde partij

 

13.

De lidstaten zorgen ervoor dat de partij van wie de collectieve vordering wordt afgewezen, de door de in het gelijk gestelde partij gedragen noodzakelijke proceskosten vergoedt („beginsel dat de verliezer betaalt”), onder de voorwaarden van het toepasselijke nationale recht.

Financiering

 

14.

De eisende partij moet worden verplicht bij de aanvang van de procedure voor de rechtbank de oorsprong aan te geven van de middelen die zij zal gebruiken ter ondersteuning van de rechtsvordering.

 

15.

De rechter moet de behandeling van de zaak kunnen schorsen wanneer er, ingeval financiële middelen van een derde partij worden gebruikt,

 

a)

een belangenconflict bestaat tussen de derde partij en de eisende partij en haar leden;

 

b)

de derde partij over onvoldoende middelen beschikt om te voldoen aan haar financiële verplichtingen tegenover de eisende partij die de collectieve vordering instelt;

 

c)

de eisende partij over onvoldoende middelen beschikt om eventuele kosten van de tegenpartij te dragen, wanneer de collectieve vordering wordt afgewezen.

 

16.

De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer een collectieve vordering door een private derde partij wordt gefinancierd, het die private derde partij verboden is:

 

a)

invloed uit te oefenen op de procedurele beslissingen van de eisende partij, met inbegrip van schikkingen;

 

b)

een collectieve vordering te financieren tegen een verweerder die een concurrent is van de financier of tegen een verweerder waarvan de financier afhankelijk is;

 

c)

buitensporige rente aan te rekenen op de ter beschikking gestelde financiële middelen.

Grensoverschrijdende zaken

 

17.

De lidstaten zien erop toe dat, wanneer een geschil betrekking heeft op natuurlijke personen of rechtspersonen uit verscheidene lidstaten, nationale voorschriften over ontvankelijkheid of over de bevoegdheid van buitenlandse groepen eisers of vertegenwoordigende instanties uit andere nationale rechtssystemen, niet verhinderen dat één enkele collectieve vordering kan worden ingesteld voor één enkele rechterlijke instantie.

 

18.

Elke vertegenwoordigende instantie die van tevoren officieel door een lidstaat is aangewezen als bevoegde instantie om representatieve vorderingen in te stellen, moet zich kunnen wenden tot de rechter in de lidstaat die bevoegd is om de situatie van massaschade te behandelen.

IV.   SPECIFIEKE BEGINSELEN BETREFFENDE COLLECTIEVE VORDERINGEN TOT STAKING

Snelle procedures voor vorderingen tot staking

 

19.

De gerechten en de bevoegde overheidsinstanties moeten vorderingen tot staking waarin wordt verzocht om de stopzetting van of een verbod op een schending van aan het EU-recht ontleende rechten, zo spoedig mogelijk behandelen, zo nodig in het kader van een kort geding, om te voorkomen dat een dergelijke schending (nog meer) schade veroorzaakt.

Efficiënte handhaving van bevelen tot staking

 

20.

De lidstaten voorzien in passende sancties tegen de in het ongelijk gestelde verweerder om ervoor te zorgen dat bevelen tot staking daadwerkelijk worden nageleefd, met inbegrip van de betaling van vaste dwangsommen voor elke dag vertraging of van andere bedragen waarin de nationale wetgeving voorziet.

  • V. 
    SPECIFIEKE BEGINSELEN BETREFFENDE COLLECTIEVE VORDERINGEN TOT SCHADEVERGOEDING

Samenstelling van de eisende partij volgens het „opt-in”-beginsel

 

21.

De eisende partij wordt samengesteld op basis van de uitdrukkelijke instemming van de natuurlijke personen of rechtspersonen die aanvoeren te zijn benadeeld („opt-in”-beginsel). Elke uitzondering op dit beginsel, bij wet of bij rechterlijke beslissing, moet naar behoren worden gemotiveerd met redenen die verband houden met een goede rechtsbedeling.

 

22.

Een lid van de eisende partij moet de eisende partij te allen tijde kunnen verlaten voordat dat de eindbeslissing is gegeven of de zaak anderszins op geldige wijze is afgewikkeld, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de intrekking van individuele vorderingen, zonder de mogelijkheid te verliezen om in een andere vorm zijn claim verder geldend te maken, indien dit geen afbreuk doet aan de goede rechtsbedeling.

 

23.

Natuurlijke personen of rechtspersonen die aanvoeren in dezelfde situatie van massaschade schade te hebben geleden, moeten zich te allen tijde kunnen aansluiten bij de eisende partij voordat dat de eindbeslissing is gegeven of de zaak anderszins op geldige wijze is afgewikkeld, indien dit geen afbreuk doet aan de goede rechtsbedeling.

 

24.

De verweerder wordt op de hoogte gehouden van de samenstelling van de eisende partij en van eventuele wijzigingen daarin.

Collectieve alternatieve geschillenbeslechting en schikkingen

 

25.

De lidstaten zorgen ervoor dat de partijen bij een geschil in een situatie van massaschade worden aangemoedigd om consensueel of buitengerechtelijk tot een vergelijk te komen over de schadevergoeding, zowel tijdens het vooronderzoek als tijdens het civiel proces, waarbij ook rekening wordt gehouden met de voorschriften van Richtlijn 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (8).

 

26.

De lidstaten zorgen ervoor dat de gerechtelijke mechanismen voor collectief verhaal vergezeld gaan van passende middelen voor collectieve alternatieve geschillenbeslechting waarop de partijen vóór en gedurende het geding een beroep kunnen doen. Gebruik van dergelijke middelen moet afhangen van de instemming van de partijen die bij de zaak betrokken zijn.

 

27.

Verjaringstermijnen die van toepassing zijn op de vorderingen, worden opgeschort vanaf het ogenblik dat de partijen overeenkomen een poging te doen om hun geschil op te lossen door middel van een alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure tot ten minste het ogenblik waarop één of beide partijen zich uitdrukkelijk terugtrekken uit die procedure voor alternatieve geschillenbeslechting.

 

28.

De wettigheid van de bindende uitkomst van een collectieve schikking moet door de rechtbanken worden geverifieerd met inachtneming van de passende bescherming van de belangen en rechten van alle betrokken partijen.

Vertegenwoordiging in rechte en het honorarium van de advocaat

 

29.

De lidstaten zorgen ervoor dat de vergoeding van de advocaat en de wijze waarop deze wordt berekend, geen stimulans vormen om een geschil te voeren dat overbodig is vanuit het oogpunt van het belang van een partij.

 

30.

De lidstaten mogen geen resultaatafhankelijke honoraria toestaan die een dergelijke stimulans kunnen vormen. De lidstaten die bij wijze van uitzondering resultaatafhankelijke honoraria toestaan, moeten in een passende nationale regulering van deze honoraria in geval van collectief verhaal voorzien die in het bijzonder rekening houdt met het recht van de leden van de eisende partij op volledige schadeloosstelling.

Verbod op punitieve schadevergoeding

 

31.

De schadevergoeding die wordt toegekend aan natuurlijke personen of rechtspersonen die in een situatie van massaschade zijn benadeeld, mag niet hoger zijn dan de schadevergoeding die zou zijn toegekend indien deze was gevorderd door middel van individuele vorderingen. Met name moet punitieve schadevergoeding, die tot overcompensatie leidt van de schade van de eisende partij, worden verboden.

Financiering van collectieve vorderingen tot schadevergoeding

 

32.

De lidstaten zorgen ervoor, dat, in aanvulling op de algemene financieringsbeginselen, voor gevallen van private financiering door derden van collectief verhaal, het verboden is de aan de financier betaalde vergoeding of door hem in rekening gebrachte rente te baseren op het bedrag van de bereikte schikking of de toegekende schadevergoeding, tenzij die financieringsregeling door een overheidsinstantie wordt geregeld in het belang van de partijen.

Collectieve vervolgvorderingen

 

33.

De lidstaten zorgen ervoor dat op rechtsgebieden waar een overheidsinstantie bevoegd is om een besluit te nemen waarbij wordt vastgesteld dat er sprake is van een schending van het EU-recht, collectieve vorderingen als algemene regel pas kunnen worden ingesteld na de definitieve afsluiting van een eventuele procedure voor die overheidsinstantie die was ingeleid vóór het instellen van de private vordering. Indien de procedure voor de overheidsinstantie wordt ingeleid nadat de collectieve vordering is ingesteld, moet de rechtbank vermijden een beslissing te geven die onverenigbaar is met het besluit dat de overheidsinstantie beoogt te nemen. Daartoe kan de rechtbank zijn uitspraak over de collectieve vordering aanhouden totdat de procedure van de overheidsinstantie is afgesloten.

 

34.

De lidstaten zorgen ervoor dat in het geval van vervolgvorderingen, de personen die aanvoeren schade te hebben geleden, niet de mogelijkheid wordt ontnomen om schadevergoeding te vorderen doordat een verjaringstermijn verstrijkt vóór de definitieve afsluiting van de procedures door de overheidsinstantie.

VI.   ALGEMENE INFORMATIE

Register van collectieve vorderingen

 

35.

De lidstaten zetten een nationaal register van collectieve vorderingen op.

 

36.

Het nationale register moet gratis beschikbaar zijn voor elke belangstellende via elektronische weg of anderszins. De websites waarop de registers worden gepubliceerd, moeten toegang bieden tot volledige en objectieve informatie over de beschikbare methoden om schadevergoeding te verkrijgen, met inbegrip van buitengerechtelijke methoden.

 

37.

De lidstaten, bijgestaan door de Commissie, moeten streven naar coherentie van de informatie die in de registers wordt verzameld en naar de interoperabiliteit ervan.

VII.   CONTROLE EN VERSLAGLEGGING

 

38.

Uiterlijk op 26 juli 2015 implementeren de lidstaten de in deze aanbeveling vervatte beginselen in hun nationale systemen voor collectief verhaal.

 

39.

De lidstaten verzamelen betrouwbare jaarlijkse statistieken over het aantal gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures voor collectief verhaal en gegevens over de partijen, het voorwerp en de uitkomst van de zaken.

 

40.

De lidstaten delen de overeenkomstig punt 39 verzamelde gegevens jaarlijks mee aan de Commissie en voor het eerst uiterlijk op 26 juli 2016.

 

41.

De Commissie beoordeelt uiterlijk op 26 juli 2017 de tenuitvoerlegging van de aanbeveling op basis van praktische ervaring. In dit verband beoordeelt de Commissie in het bijzonder de gevolgen ervan voor de toegang tot de rechter, het recht om schadevergoeding te krijgen, de noodzaak om misbruik van procesrecht te voorkomen en de werking van de eengemaakte markt, kmo’s, het concurrentievermogen van de EU-economie en het consumentenvertrouwen. De Commissie gaat tevens na of verdere maatregelen moeten worden voorgesteld om de in deze aanbeveling voorgestelde horizontale aanpak te consolideren en te versterken.

Slotbepalingen

 

42.

Deze aanbeveling wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 11 juni 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

  • (1) 
    COM(2005) 672 van 19.12.2005.
  • (2) 
    COM(2008) 165 van 2.4.2008.
  • (3) 
    COM(2008) 794 van 27.11.2008.
  • (4) 
    COM(2010) 135 final van 31.3.2010.
  • (5) 
    2011/2089(INI))
  • (6) 
    COM(2013) 401 final.
 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.