SER-congres over arbeidsmarkt en regie Werkloosheidswet, Den Haag

Ridderzaal in Den Haag
© Kevin Bergenhenegouwen
datum 5 februari 2014 13:00 - 17:15
plaats Den Haag
locatie SER-gebouw Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW Den Haag Toon locatie
aanwezigen W. (Wiebe) Draijer i e.a.
organisatie Sociaal-Economische Raad (SER) i, Universiteit Utrecht (UU)

De SER en de Universiteit Utrecht houden op 5 februari het congres ‘Arbeidsmarkt en regie Werkloosheidswet: sociale partners aan de knoppen - lessen uit het buitenland’. Naast Frans Pennings spreken daarbij onder meer Carole Tuchszirer (senior onderzoeker bij het Franse Centre d’études de l'emploi), Mats Essemyr (senior onderzoeker bij de Zweedse vakcentrale TCO voor hoger opgeleiden) en Ann Van Laer, nationaal secretaris van het Algemeen Christelijk Vakverbond in België. Het congres vindt plaats in het SER-gebouw in Den Haag. Meer informatie en aanmelden via: ser.nl, onder Actueel, Congressen.

SER-congres over arbeidsmarkt en regie Werkloosheidswet

(Tekst: Berber Bijma)

In het sociaal akkoord van april 2013 is afgesproken dat sociale partners weer worden betrokken bij de uitvoering van de Werkloosheidswet. De SER werkt aan een advies over de uitwerking van dat besluit. Op een conferentie in februari wordt de blik op andere landen gericht. Hoe gaan zij met werkloosheid om?

De partijen die het grootste belang hebben bij een onderwerp, kunnen daar ook maar het best de meeste verantwoordelijkheid voor dragen. Vanuit die gedachte spraken regering en sociale partners via het Sociaal Akkoord van vorig jaar af dat werkgevers en werknemers worden betrokken bij de uitvoering van de Werkloosheidswet (WW). Doel is dat de sociale partners er samen voor zorgen dat zo weinig mogelijk mensen zonder werk komen te zitten en dat, als zij toch van de WW gebruik maken, dat zo kort mogelijk duurt.

Dat uitgangspunt wordt de komende tijd concreet uitgewerkt: hoe kunnen sociale partners zoveel mogelijk voorkomen dat mensen (langdurig) werkloos raken, hoe wordt de regie over de WW georganiseerd en wat is een goede regeling voor de financiering ervan? Complexe vragen, want niet alleen sociale partners, maar ook rijksoverheid, gemeenten, Werkbedrijven en UWV hebben te maken met de WW.

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de SER om een advies over dit onderwerp gevraagd. In de aanloop naar dat advies houden de SER en de Universiteit Utrecht op 5 februari een conferentie (zie kader) om met betrokken partijen van gedachten te wisselen en te leren van voorbeelden uit het buitenland.

Tot in de jaren negentig hadden werkgevers en werknemers de regie over de uitvoering van de Werkloosheidswet. De (te) snelle groei van het aantal WAO-gerechtigden was aanleiding voor een parlementaire enquête in 1993, onder leiding van Flip Buurmeijer. Die leidde er uiteindelijk toe dat de uitvoering van de werknemersverzekeringen, waaronder de WW, geheel in handen van het Uwv kwam en dat de sociale partners hierin geen rol meer hadden.

In het Sociaal Akkoord van april vorig jaar spraken regering en sociale partners af dat de laatsten binnen enkele jaren weer aan de knoppen zitten. Om herhaling van de problemen uit het verleden te voorkomen, willen de partijen de uitvoering van de wet echter wel zorgvuldig regelen.

Frans Pennings is een van de sprekers op de conferentie in februari over de arbeidsmarkt en de regie over de WW. Hij is hoogleraar sociaal recht aan de Universiteit van Utrecht en de universiteit van Göteborg. Daarnaast is hij redacteur en auteur van het boek Non-public Actors in Social Security Administration, een vergelijkende studie over de vormgeving van sociale zekerheid in verschillende landen.

‘Werkgevers hebben altijd de premie betaald voor de WW. Daarom is het goed dat zij ook iets te zeggen krijgen over de uitvoering ervan’, vindt Pennings. ‘De werknemers hebben toegezegd dat ook zij financieel aan de WW willen bijdragen. Het gemeenschappelijk belang van beide partijen is duidelijk: voorkomen dat mensen langdurig werkloos raken. Als beide partijen meebetalen aan de WW, hebben ze er ook beide belang bij dat zo weinig mogelijk mensen er gebruik van maken.’

Dat kan bijvoorbeeld door in cao’s afspraken te maken over van-werk-naar-werk-trajecten en duurzame inzetbaarheid. Werknemers die gezond en goed geschoold zijn, zouden niet lang zonder werk moeten zitten, mits ze goed worden begeleid bij (ongewild) baanverlies. Pennings: ‘In sectoren waar mensen fysiek zwaar werk doen, kun je bijvoorbeeld in de cao vastleggen dat ze tijdig omgeschoold worden voor een fysiek minder zware baan. Of denk aan afspraken over omscholing van werknemers van sectoren met een overschot naar sectoren met een tekort.’

Zweden

Op de conferentie worden deskundigen uitgenodigd om te vertellen hoe andere Europese landen - Zweden, Frankrijk en België - de werkloosheidsverzekering vormgeven. ‘In Zweden wordt de WW door de vakbonden alleen uitgevoerd; maar werkgevers en overheid betalen er wel aan mee’, vertelt Pennings. ‘Die belangrijke rol voor de vakbonden maakt het aantrekkelijk om lid te worden van een vakbond. Gevolg is dat de organisatiegraad van de Zweedse bonden hoog is: 70 tot 80 procent. Daar hebben ook werkgevers en overheid baat bij. De Zweden zelf zijn heel tevreden over dit stelsel. Nederland kan dat niet één-op-één overnemen, maar een interessante vraag is wel wat de rol van de Nederlandse vakbonden kan zijn in de uitvoering van de aanvullende WW. De regering heeft besloten dat de WW-duur in 2016 teruggaat van 38 naar 24 maanden. In cao’s kunnen werkgevers en werknemers maatregelen treffen om het ontstane gat te repareren. Wellicht kunnen vakbonden een grote rol spelen in de regie over de uitvoering van die aanvullende verzekering.’

Frankrijk en België

In Frankrijk kennen werkgevers en werknemers een lange traditie van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de WW: al sinds 1958 regelen ze die volledig via een nationale cao. Pennings: ‘De Franse werkgevers zijn vanouds sterk betrokken bij de uitvoering van de werkloosheidsverzekering. De arbeidsvoorziening stond tot voor kort geheel los daarvan; die was helemaal in handen van de overheid. Sinds kort werken overheid en sociale partners op dat gebied samen in zogeheten pôles d’emploi. Iedereen is daar heel tevreden over; alle partijen nemen hun verantwoordelijkheid.’

Het Belgische stelsel lijkt nog het meest op dat wat Nederland tot in de jaren negentig had: de sociale partners zijn betrokken bij de uitvoering van diverse sociale regelingen, waaronder de werkloosheidsverzekering. Ook in de arbeidsvoorziening hebben zij een duidelijke rol. Pennings: ‘In België gaan veranderingen doorgaans geleidelijker dan in Nederland. Nederland maakte een radicale nieuwe start door de sociale partners uit de WW-uitvoering te halen, dat is in België niet gebeurd. Er was wel dezelfde behoefte aan activerend beleid, maar dat is meer via de weg van de geleidelijkheid opgelost. Ik ben benieuwd te horen welke voordelen en uitdagingen de Belgen daarbij ervaren.’

Het congres vindt plaats in het SER-gebouw in Den Haag. Meer informatie en aanmelden via: ser.nl, onder Actueel, Congressen.

 

Startdatum en tijd:

5/2/2014 13:00

Einddatum en tijd:

5/2/2014 17:15

Locatie:

SER-gebouw

Bezuidenhoutseweg 60

2594 AW Den Haag


1.

Sociaal-Economische Raad (SER)

De Sociaal-Economische Raad (SER) is een adviesorgaan op het gebied van sociaal-economische vraagstukken.

2.

Meer over...