Kinderen mee laten doen - Hoofdinhoud
Foto Flickr / PvdA
Met de Olympische Winterspelen op punt van beginnen, moest ik deze week onwillekeurig denken aan het Jeugdsportfonds en zijn ambassadeur Kees Jansma. Het is een van de initiatieven die we steunen om kinderen die in armoede leven verder te helpen. Maar ook gemeenten moeten meer gaan doen.
Bevlogen stond Kees Jansma onlangs op onze campagne-aftrap in Utrecht te vertellen over het Jeugdsportfonds. Dit goede doel helpt kinderen tot 18 jaar die vanwege geldgebrek thuis niet kunnen sporten. Mede dankzij zijn inzet gaan meer kinderen weer aan het sporten.
Aan hem moest ik denken toen ik deze week het schaatsschema in Sotsji voor de komende twee weken bekeek. Topsporters die natuurlijk bezig zijn hun Olympische droom te verwezenlijken, maar ook rolmodellen voor kinderen die zelf willen gaan sporten.
Helaas zijn er in Nederland nog steeds te veel kinderen die vanwege geldgebrek thuis niet lid kunnen worden van een sportvereniging. Twintig euro per maand, een paar schoenen en shirt en korte broek is voor veel gezinnen gewoonweg niet op te brengen.
Misschien moet je het zelf hebben ervaren om het te zien. De schaamte van het niet rond kunnen komen. De frustratie bij ouders die het beste willen voor hun kind, maar hen een bijdrage moeten vragen voor het huishouden. De energie die het dag in dag uit kost de eindjes aan elkaar te knopen, maar ook de trots wanneer dit lukt.
Voor hen moeten wij er staan. Gelukkig proberen we daar met het kabinet ook iets aan te doen. Door het Jeugdsportfonds van Kees Jansma financieel te ondersteunen, maar ook stichting Leergeld of Schuldmaatjes. Sporten bij een club mag immers niet afhangen van de portemonnee van de ouders.
Dit jaar trekken we 80 miljoen euro uit voor bestrijden van armoede en vanaf volgend jaar wordt dat structureel 100 miljoen. Onze Tweede Kamerfractie heeft er al op aangedrongen een flink deel van dat geld in te zetten in de strijd tegen kinderarmoede.
Een ander substantieel deel moet wat de Partij van de Arbeid betreft naar de gemeente. De lokale overheid kan als geen ander bepalen bij welke groepen in hun gemeente de nood het hoogst is. Zij kunnen hier het best op inspelen. Voor het oplossen van deze problemen bestaat geen landelijk recept. Dat kan het beste opgelost worden in de wijk, de buurt of het dorp. Daar weten ze wat nodig is.
Daarom zijn de gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart ook zo belangrijk: omdat een zo groot mogelijke PvdA nodig is. Daar waar we nu in het college zitten gaat het geld voor armoede niet op aan andere dingen. Vaak wordt er juist nog meer geld uitgetrokken om kinderen mee te laten doen en armoede te bestrijden.