Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad

1.

Tekst

20.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 150/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 510/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 april 2014

tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, en artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad (4) moeten als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, en in het bijzonder het daarin geïntroduceerde onderscheid tussen gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen, worden aangepast. Voorts zijn aanpassingen nodig om de duidelijkheid en transparantie van de bestaande teksten te verbeteren.

 

(2)

Tot 31 december 2013 was Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (5) het voornaamste instrument van het gemeenschappelijk landbouwbeleid („het GLB”) waarin door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt voorzien.

 

(3)

In het kader van de hervorming van het GLB is Verordening (EG) nr. 1234/2007 met ingang van 1 januari 2014 vervangen door Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6). Om met die verordening rekening te houden moeten de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 worden aangepast teneinde de samenhang tussen de handelsregelingen met derde landen voor landbouwproducten enerzijds en van de door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen anderzijds te behouden.

 

(4)

Bepaalde landbouwproducten worden gebruikt voor de vervaardiging van zowel verwerkte landbouwproducten als goederen die niet in bijlage I bij het VWEU zijn genoemd. Niet alleen in het kader van het GLB maar ook in dat van de gemeenschappelijke handelspolitiek zijn maatregelen nodig om rekening te houden met de gevolgen die de handel in dergelijke producten en goederen heeft voor het verwezenlijken van de doelstellingen van artikel 39 VWEU en met het effect van maatregelen tot uitvoering van artikel 43 VWEU op de economische positie van die producten en goederen, aangezien de kosten voor de aankoop van landbouwproducten in de Unie en op de wereldmarkt uiteenlopen.

 

(5)

Teneinde rekening te houden met de uiteenlopende situaties van de landbouw en van de levensmiddelenindustrie in de Unie, wordt in de Unie onderscheid gemaakt tussen landbouwproducten die in bijlage I bij het VWEU zijn genoemd en verwerkte landbouwproducten die niet in die bijlage zijn opgenomen. In bepaalde derde landen waarmee de Unie overeenkomsten heeft gesloten, wordt dat onderscheid niet altijd gemaakt. Daarom moet, wanneer in een internationale overeenkomst is voorzien in de gelijkstelling van deze twee soorten producten, worden voorzien in een uitbreiding van de algemene regels betreffende niet in bijlage I bij het VWEU genoemde verwerkte landbouwproducten tot bepaalde wel in die bijlage genoemde landbouwproducten.

 

(6)

Wanneer in deze verordening verwezen wordt naar internationale overeenkomsten die door de Unie worden gesloten of voorlopig ten uitvoer worden gelegd in overeenstemming met het VWEU, wordt verwezen naar artikel 218 VWEU.

 

(7)

Om de eventuele negatieve effecten van de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten op de markt van de Unie en op de efficiëntie van het GLB te voorkomen of te neutraliseren, moet het mogelijk zijn de invoer van die producten onder bepaalde voorwaarden aan een aanvullend recht te onderwerpen.

 

(8)

Ovoalbumine en lactoalbumine zijn verwerkte landbouwproducten die niet in bijlage I bij het VWEU zijn opgenomen. Met het oog op de harmonisatie en vereenvoudiging dient de in Verordening (EG) nr. 614/2009 neergelegde gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine te worden geïntegreerd in de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen. Aangezien eieren in veel gevallen door ovoalbumine en in sommige gevallen door lactoalbumine kunnen worden vervangen, moet de handelsregeling voor ovoalbumine en lactoalbumine overeenkomen met die voor eieren.

 

(9)

Zonder afbreuk te doen aan de specifieke bepalingen betreffende preferentiële handelsregelingen onder Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7), alsmede zonder afbreuk te doen aan andere autonome handelsregelingen van de Unie, dienen de belangrijkste voorschriften met betrekking tot de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten en voor niet in bijlage I genoemde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen te worden vastgelegd. Ook moet worden bepaald dat de vaststelling van verlaagde invoerrechten en van tariefcontingenten en de toekenning van uitvoerrestituties in overeenstemming met die regels moeten geschieden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de beperkingen die ten aanzien van invoerrechten en uitvoersubsidies voortvloeien uit door de Unie in het kader van WTO- en bilaterale overeenkomsten aanvaarde verbintenissen.

 

(10)

Gezien de nauwe samenhang tussen de markt voor ovoalbumine en lactoalbumine en die voor eieren moet het mogelijk zijn om voor de invoer van ovoalbumine en lactoalbumine de overlegging van een invoercertificaat te verlangen en om de regeling actieve veredeling voor ovoalbumine en lactoalbumine te schorsen wanneer de markt van de Unie voor die producten of voor eieren door die regeling wordt verstoord of dreigt te worden verstoord. Het moet mogelijk zijn om aan de afgifte van invoercertificaten voor ovoalbumine en lactoalbumine en het in het vrije verkeer brengen van deze met een certificaat ingevoerde producten, voorwaarden met betrekking tot hun oorsprong, herkomst, authenticiteit en kwaliteitskenmerken te verbinden.

 

(11)

Teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van de handel en markten, met de behoeften op de markt voor ovoalbumine en lactoalbumine of op die voor eieren en met de resultaten van het toezicht op de invoer van ovoalbumine en lactoalbumine, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot: voorschriften voor het afhankelijk stellen van de invoer voor het in het vrije verkeer brengen van ovoalbumine en lactoalbumine aan de overlegging van een invoercertificaat; voorschriften voor de uit dat invoercertificaat voortvloeiende rechten en verplichtingen en de rechtsgevolgen van dat certificaat; in welke gevallen een tolerantiemarge wordt toegepast wat betreft de verplichting vermeld in het certificaat, voorschriften voor de afgifte van een invoercertificaat en het in het vrije verkeer brengen van de overlegging van een door een derde land of een entiteit afgegeven document ter certificering van onder meer de oorsprong, de herkomst, de authenticiteit en de kwaliteitskenmerken van de producten; voorschriften voor de overdracht van invoercertificaten of beperkingen van die overdracht; in welke gevallen geen invoercertificaat hoeft te worden overgelegd en in welke gevallen wel of geen zekerheid die waarborgt dat de producten binnen de periode van geldigheid van het certificaat zijn ingevoerd, hoeft te worden gesteld.

 

(12)

Bepaalde verwerkte landbouwproducten die niet in bijlage I bij het VWEU zijn genoemd, worden verkregen uit landbouwproducten die onder het GLB vallen. De rechten op de invoer van die verwerkte landbouwproducten moeten het verschil tussen de wereldmarktprijzen en de prijzen op de markt van de Unie voor de voor hun vervaardiging gebruikte landbouwproducten compenseren en tegelijk het concurrentievermogen van de betrokken verwerkende industrie waarborgen.

 

(13)

In het kader van de handelspolitiek van de Unie is in sommige internationale overeenkomsten bepaald dat de invoerrechten voor verwerkte landbouwproducten, wat de agrarische elementen van die rechten, de aanvullende rechten voor suiker en meel, en het ad-valoremrecht betreft, worden verlaagd of geleidelijk afgeschaft. Die verlagingen moeten kunnen worden vastgesteld aan de hand van de agrarische elementen die gelden voor het niet-preferentiële handelsverkeer.

 

(14)

Het agrarische element van het invoerrecht moet het verschil tussen de prijzen op de wereldmarkt en op de markt van de Unie voor de landbouwproducten die voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten in kwestie worden gebruikt, compenseren. Daarom moet de berekening van het agrarische element van de invoerrechten voor verwerkte landbouwproducten nauw gekoppeld blijven aan de rechten die gelden voor in ongewijzigde staat ingevoerde landbouwproducten.

 

(15)

Met het oog op de tenuitvoerlegging van de internationale overeenkomsten waarin is voorzien in een verlaging of geleidelijke afschaffing van de invoerrechten op verwerkte landbouwproducten op basis van specifieke landbouwproducten die voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten worden gebruikt of geacht worden te zijn gebruikt, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot: het opstellen van een lijst van die landbouwproducten die geacht moeten worden te zijn gebruikt bij de productie van de verwerkte landbouwproducten; het vaststellen van de equivalente hoeveelheden en de regels voor de omrekening van andere landbouwproducten tot equivalente hoeveelheden van de specifieke landbouwproducten die geacht worden te zijn gebruikt; de noodzakelijke elementen voor de berekening van het verlaagde agrarische element en de verlaagde aanvullende rechten en de methoden voor die berekening; en de verwaarloosbare bedragen waarvoor het verlaagde agrarische element en de aanvullende rechten voor suiker en meel op nul moeten worden vastgesteld.

 

(16)

Er kunnen tariefconcessies bij invoer worden verleend voor onbeperkte hoeveelheden van de betrokken goederen of voor beperkte hoeveelheden, waarop dan een tariefcontingent van toepassing is. Wanneer bij bepaalde internationale overeenkomsten binnen tariefcontingenten tariefconcessies worden verleend, moeten deze contingenten door de Commissie worden geopend en beheerd. Om praktische redenen is het van essentieel belang dat voor het beheer van het niet-agrarische element van de invoerrechten voor de goederen waarvoor tariefpreferenties zijn overeengekomen, dezelfde regels gelden als voor het beheer van het agrarische element.

 

(17)

Door de nauwe samenhang tussen de markt voor ovoalbumine en lactoalbumine en die voor eieren, moeten de tariefcontingenten voor ovoalbumine en lactoalbumine op dezelfde wijze worden geopend en beheerd als die voor eieren, waarop Verordening (EU) nr. 1308/2013 van toepassing is. Waar nodig, moet bij de wijze van beheer rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de markt van de Unie en met de noodzaak het evenwicht op die markt te behouden, en moet het beheer gebaseerd zijn op in het verleden gebruikte methoden, met inachtneming van de uit de WTO-overeenkomsten voortvloeiende rechten.

 

(18)

Om een billijke markttoegang voor en gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, om rekening te houden met de voorzieningsbehoeften van de markt van de Unie en om het evenwicht op die markt te behouden, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot: de voorwaarden voor het indienen van een aanvraag binnen het tariefcontingent en van de voorschriften inzake de overdracht van rechten binnen het tariefcontingent; het afhankelijk stellen van de toegang tot het tariefcontingent van het stellen van een zekerheid; en de specifieke kenmerken van en de voor de tariefcontingenten geldende vereisten of beperkingen.

 

(19)

Teneinde ervoor te zorgen dat producten die uit hoofde van overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten internationale overeenkomsten worden uitgevoerd, onder bepaalde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land, moet aan de Commissie overeenkomstig artikel 290 VWEU de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ertoe verplichten om op verzoek en nadat zij de nodige controles hebben verricht, een document af te geven waarin wordt verklaard dat de voorwaarden zijn vervuld voor producten die, indien ze worden uitgevoerd, mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd in aanmerking kunnen komen voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land.

 

(20)

Het is mogelijk dat de vraag van de verwerkende industrie naar landbouwgrondstoffen niet volledig onder concurrerende voorwaarden kan worden gedekt met landbouwgrondstoffen uit de Unie. Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (8) laat dergelijke goederen dan in het kader van de regeling actieve veredeling toe, mits wordt voldaan aan de economische voorwaarden die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (9). Verordening (EEG) nr. 2913/92 moet worden vervangen door Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10), maar pas met ingang van 1 juni 2016. Het is derhalve passend in deze verordening naar Verordening (EEG) nr. 2913/92 te verwijzen, in het bijzonder gelet op het feit dat, in de toekomst, verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 2913/92 beschouwd moeten worden als verwijzingen naar Verordening (EU) nr. 952/2013. In duidelijk omschreven omstandigheden moet voor de toelating van bepaalde hoeveelheden landbouwproducten in het kader van de regeling actieve veredeling geacht te zijn voldaan aan de economische voorwaarden. Die hoeveelheden moeten aan de hand van een voorzieningsbalans worden bepaald. Een systeem van door de lidstaten afgegeven certificaten voor actieve veredeling moet een billijke toegang tot de beschikbare hoeveelheden, een gelijke behandeling van de marktdeelnemers en duidelijkheid garanderen.

 

(21)

Met het oog op een verstandig en efficiënt beheer van de regeling actieve veredeling, waarbij rekening wordt gehouden met de situatie op de markt van de Unie voor de betrokken basisproducten en met de behoeften en praktijken van de verwerkende industrie, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot de lijst van die landbouwproducten waarvoor een certificaat voor actieve veredeling kan worden afgegeven; de uit de certificaten voor actieve veredeling voortvloeiende rechten en de rechtsgevolgen van die certificaten, de overdracht van rechten tussen marktdeelnemers en van voorschriften om de betrouwbaarheid en efficiëntie van het systeem van certificaten voor actieve veredeling te waarborgen voor wat betreft de authenticiteit van het certificaat, de overdracht ervan of beperkingen van de overdracht ervan.

 

(22)

Binnen de grenzen van de door de Unie aangegane WTO-verbintenissen moet een regeling worden vastgesteld voor de toekenning van uitvoerrestituties voor bepaalde landbouwproducten die voor de vervaardiging van niet in bijlage I bij het VWEU genoemde goederen worden gebruikt, om te voorkomen dat producenten van die goederen worden benadeeld gezien de prijzen die zij als gevolg van het GLB voor hun grondstoffen moeten betalen. Die restituties mogen niet hoger zijn dan het verschil tussen de prijs van een landbouwproduct op de markt van de Unie en de prijs ervan op de wereldmarkt. Die regeling moet derhalve worden ingesteld als onderdeel van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen.

 

(23)

Bij het opstellen van de lijst van niet in bijlage I genoemde goederen die voor een uitvoerrestitutie in aanmerking komen, moet rekening worden gehouden met het effect van het verschil tussen de prijzen van de voor de vervaardiging van deze goederen gebruikte landbouwproducten op de markt van de Unie en op de wereldmarkt, en met de noodzaak dit verschil geheel of gedeeltelijk te compenseren, teneinde de uitvoer van de voor de vervaardiging van niet in bijlage I genoemde goederen gebruikte landbouwproducten te vergemakkelijken.

 

(24)

Er moet worden gewaarborgd dat geen uitvoerrestitutie wordt toegekend voor ingevoerde niet in bijlage I genoemde goederen die in het vrije verkeer worden gebracht en die opnieuw of na verwerking worden uitgevoerd of die in andere niet in bijlage I genoemde goederen worden verwerkt. Wat betreft ingevoerde granen, rijst, melk en zuivelproducten of eieren die in het vrije verkeer zijn gebracht, moet erop worden toegezien dat geen restitutie wordt toegekend wanneer de goederen na verwerking worden uitgevoerd of in niet in bijlage I genoemde goederen worden verwerkt.

 

(25)

De restitutievoeten voor landbouwproducten die in de vorm van niet in bijlage I genoemde goederen worden uitgevoerd, moeten volgens dezelfde voorschriften en praktische regelingen en dezelfde procedure worden vastgesteld als de restitutievoeten die krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad (11) voor in ongewijzigde staat uitgevoerde landbouwproducten worden vastgesteld.

 

(26)

Omdat er enerzijds een nauwe band bestaat tussen de niet in bijlage I genoemde goederen en de voor hun vervaardiging gebruikte landbouwproducten, maar er anderzijds ook verschillen tussen deze goederen en producten zijn, moet worden bepaald dat de horizontale bepalingen inzake uitvoerrestituties die in Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn neergelegd, ook van toepassing zijn op niet in bijlage I genoemde goederen.

 

(27)

Om rekening te houden met de specifieke fabricageprocedés van en handelsvereisten voor niet in bijlage I genoemde goederen waarin bepaalde landbouwproducten zijn verwerkt, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot het vaststellen van voorschriften betreffende de kenmerken van de voor uitvoer bestemde niet in bijlage I genoemde goederen en van de voor hun vervaardiging gebruikte landbouwproducten, van voorschriften voor de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde landbouwproducten die na verwerking tot niet in bijlage I genoemde goederen worden uitgevoerd, van voorschriften betreffende het bewijsmateriaal nodig om de samenstelling aan te tonen van de uitgevoerde niet in bijlage I genoemde goederen, voorschriften betreffende de vereiste dat een verklaring van het gebruik van bepaalde ingevoerde landbouwproducten wordt overgelegd, van voorschriften betreffende de gelijkstelling van landbouwproducten aan basisproducten en betreffende de bepaling van de referentiehoeveelheid voor elk van de basisproducten, en betreffende de toepassing van horizontale voorschriften inzake uitvoerrestituties voor landbouwproducten op niet in bijlage I genoemde goederen.

 

(28)

De naleving van uitvoerbeperkingen die voortvloeien uit door de Unie overeenkomstig het VWEU gesloten of tijdelijk ten uitvoer gelegde internationale overeenkomsten, moet worden gewaarborgd door de afgifte van restitutiecertificaten voor de in de overeenkomsten vastgelegde referentieperiodes, met inachtneming van het jaarlijkse bedrag dat voor kleine exporteurs is bestemd.

 

(29)

Uitvoerrestituties moeten worden toegekend voor maximaal het totale beschikbare bedrag, afhankelijk van de specifieke situatie van de handel in niet in bijlage I genoemde goederen. Het systeem van restitutiecertificaten moet het efficiënte beheer van de restitutiebedragen vergemakkelijken.

 

(30)

Er moet worden bepaald dat door de lidstaten afgegeven restitutiecertificaten in de hele Unie geldig zijn en dat de afgifte ervan afhankelijk is van het stellen van een zekerheid die garandeert dat de marktdeelnemer een restitutie zal aanvragen. Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor restituties uit hoofde van het stelsel van vaststelling vooraf die voor alle toepasselijke restitutievoeten moeten worden toegekend, en voor het stellen en vrijgeven van zekerheden.

 

(31)

Om toezicht te houden op de uitgaven voor uitvoerrestituties en de uitvoering van het systeem van restitutiecertificaten, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften betreffende de uit de restitutiecertificaten voortvloeiende rechten en verplichtingen, voorschriften betreffende de overdracht van die certificaten of beperkingen van die overdracht, de gevallen en situaties waarin de overlegging van een restitutiecertificaat of het stellen van een zekerheid niet vereist is, en de tolerantiemarge waarbinnen de verplichting om restituties aan te vragen, niet van toepassing is.

 

(32)

Bij de inachtneming van het effect van gerichte maatregelen met betrekking tot uitvoerrestituties moet worden gekeken naar ondernemingen die landbouwproducten verwerken in het algemeen en naar de situatie van kleine en middelgrote ondernemingen in het bijzonder. Gelet op de specifieke behoeften van kleine exporteurs moet in elk begrotingsjaar voor hen een totaalbedrag worden toegewezen en moeten zij in het kader van de regeling inzake uitvoerrestituties worden vrijgesteld van de verplichting om restitutiecertificaten over te leggen.

 

(33)

Wanneer krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 maatregelen betreffende de uitvoer van een landbouwproduct worden vastgesteld en de uitvoer van niet in bijlage I genoemde goederen met een hoog gehalte aan dat landbouwproduct de verwezenlijking van het doel van die maatregelen dreigt te belemmeren, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen voor gelijkwaardige maatregelen die met betrekking tot de uitvoer van die niet in bijlage I genoemde goederen moeten worden genomen, terwijl aan alle uit internationale overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen moet worden voldaan.

 

(34)

In het kader van bepaalde internationale overeenkomsten kan de Unie de invoerrechten en de te betalen bedragen in verband met de uitvoer, beperken om ervoor te zorgen dat deze de prijsverschillen voor landbouwproducten die voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten of de niet in bijlage I genoemde goederen worden gebruikt, geheel of gedeeltelijk compenseren. Voor die producten en goederen moet worden bepaald dat die bedragen gezamenlijk als onderdeel van het totale recht moeten worden vastgesteld en dat zij de verschillen tussen de prijzen van de in aanmerking te nemen landbouwproducten op de markt van het land of de regio in kwestie en de markt van de Unie moeten compenseren.

 

(35)

Aangezien de samenstelling van de verwerkte landbouwproducten en de niet in bijlage I genoemde goederen relevant kan zijn voor een juiste toepassing van de in deze verordening vastgelegde handelsregeling, moet het mogelijk zijn hun samenstelling door middel van kwalitatieve en kwantitatieve analyses te bepalen.

 

(36)

Om door de Unie gesloten internationale overeenkomsten ten uitvoer te leggen en duidelijkheid en samenhang met de wijzigingen van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (12) te waarborgen, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot het daartoe aanvullen en wijzigen van bepaalde niet-essentiële elementen van deze verordening en haar bijlagen.

 

(37)

Er dient te worden bepaald dat de lidstaten de Commissie en elkaar de informatie verstrekken die nodig is om de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten en niet in bijlage I genoemde goederen uit te voeren.

 

(38)

Met het oog op de integriteit van informatiesystemen, en op de authenticiteit en de leesbaarheid van documenten en gerelateerde gegevens die worden doorgegeven, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot het vaststellen van de aard en soort van de informatie die moet worden doorgegeven, de te verwerken categorieën gegevens, de maximale bewaartermijnen en het doel van de verwerking, het recht van toegang tot de informatie of informatiesystemen en van de voorwaarden voor bekendmaking van de informatie.

 

(39)

Het recht van de Unie betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (13) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (14), is van toepassing.

 

(40)

Teneinde onnodige administratieve lasten te voorkomen voor marktdeelnemers en nationale autoriteiten, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot het vaststellen van een drempel waaronder geen bedragen worden geheven of toegekend uit hoofde van invoerrechten, aanvullende invoerrechten, verlaagde invoerrechten, uitvoerrestituties en bedragen die moeten worden geheven of betaald bij compensatie voor een gezamenlijk vastgesteld prijspeil.

 

(41)

Gezien de nauwe band tussen niet in bijlage I genoemde goederen en de voor hun vervaardiging gebruikte landbouwproducten, moet worden bepaald dat de horizontale bepalingen inzake zekerheden, controles, verificaties, toezicht en sancties die in Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (15) zijn neergelegd of krachtens die verordening zijn vastgesteld, mutatis mutandis ook van toepassing zijn op niet in bijlage I genoemde goederen.

 

(42)

Om te waarborgen dat de horizontale voorschriften vastgesteld op basis van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en van de Raad worden toegepast op invoercertificaten en tariefcontingenten voor verwerkte landbouwproducten, en op uitvoerrestituties en restitutiecertificaten voor niet in bijlage I genoemde goederen, moet overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften voor het, in voorkomend geval, aanpassen van de horizontale bepalingen inzake zekerheden, controles, verificaties, toezicht en sancties als vastgesteld op basis van die verordening.

 

(43)

Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 VWEU, is het van bijzonder belang dat de Commissie, bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

 

(44)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de invoer, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot: maatregelen ter bepaling van de verwerkte landbouwproducten waarop aanvullende invoerrechten van toepassing moeten zijn om negatieve effecten voor de markt van de Unie te voorkomen of te neutraliseren; maatregelen voor de toepassing van die aanvullende invoerrechten met betrekking tot termijnen voor het aantonen van de invoerprijs, voor het indienden van de vereiste documenten en voor het bepalen van de hoogte van de aanvullende invoerrechten; maatregelen tot vaststelling van de representatieve prijzen en de reactievolumes voor de toepassing van aanvullende invoerrechten, maatregelen betreffende het formaat en de inhoud van het invoercertificaat voor ovoalbumine en lactoalbumine, inzake de indiening van aanvragen en de afgifte en het gebruik van die certificaten, inzake de periode van geldigheid ervan, inzake de procedures voor het stellen van een zekerheid in verband met die certificaten en het bedrag ervan, inzake het bewijs om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor het gebruik van die certificaten is voldaan, inzake de tolerantiemarge met betrekking tot de naleving van de verplichting om de hoeveelheid vermeld in het invoercertificaat in te voeren, en inzake de afgifte van vervangende invoercertificaten en duplicaten van invoercertificaten, maatregelen inzake de behandeling van invoercertificaten door de lidstaten, inzake de uitwisseling van informatie die vereist is voor het beheer van het systeem van invoercertificaten voor ovoalbumine en lactoalbumine, met inbegrip van de procedures voor specifieke administratieve bijstand tussen lidstaten, voor de berekening van invoerrechten en voor het vaststellen van de hoogte van invoerrechten voor verwerkte landbouwproducten in het kader van de uitvoering van internationale regelingen.

 

(45)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de invoer, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot maatregelen ter bepaling van de vaste hoeveelheden landbouwproducten die geacht worden te zijn gebruikt voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten met het oog op de verlaging of geleidelijke afschaffing van invoerrechten in het preferentiële handelsverkeer en tot vaststelling van de passende documentatievereisten, de jaarlijkse tariefcontingenten en de te gebruiken administratieve methode voor de invoer van verwerkte landbouwproducten en bepaalde landbouwproducten in overeenstemming met de internationale verbintenissen van de Unie; procedures betreffende de toepassing van in internationale overeenkomsten of handelingen opgenomen specifieke bepalingen tot vaststelling van een invoer- of uitvoerregeling, met name betreffende de zekerheden ten aanzien van de aard, de herkomst en de oorsprong van het product, erkenning van het ter verificatie van deze zekerheden gebruikte document, de overlegging van een door het land van uitvoer afgegeven document en de bestemming en het gebruik van de producten; maatregelen tot vastlegging van de periode van geldigheid van invoercertificaten, de procedures voor het stellen van een zekerheid en het bedrag ervan, het gebruik van die invoercertificaten en, in voorkomend geval, de specifieke maatregelen betreffende met name de voorwaarden voor het indienen van aanvragen voor invoer en het verlenen van toestemming voor de invoer binnen het tariefcontingent en de passende documentatievereisten.

 

(46)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de invoer en de regeling actieve verdeling, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend betreffende maatregelen voor het beheer van het proces dat waarborgt dat de binnen de tariefcontingenten beschikbare hoeveelheden niet worden overschreden en maatregelen tot herverdeling van onbenutte hoeveelheden van tariefcontingenten; vrijwaringsmaatregelen tegen invoer in de Unie uit hoofde van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad (16) en Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad (17) of van vrijwaringsmaatregelen uit hoofde van internationale overeenkomsten; maatregelen inzake de hoeveelheid landbouwproducten waarvoor certificaten voor actieve veredeling mogen worden afgegeven; maatregelen inzake de uitvoering van het systeem van certificaten voor actieve veredeling met betrekking tot vereiste documenten en procedures voor de indiening van aanvragen voor en de afgifte van certificaten voor actieve veredeling; maatregelen inzake het beheer van de certificaten voor actieve veredeling door de lidstaten, de procedures voor administratieve bijstand tussen de lidstaten; maatregelen tot beperking van de hoeveelheden waarvoor certificaten voor actieve veredeling mogen worden afgegeven, tot afwijzing van in het kader van die certificaten aangevraagde hoeveelheden en tot schorsing van de indiening van aanvragen voor certificaten voor actieve veredeling wanneer grote hoeveelheden worden aangevraagd; maatregelen tot schorsing van het gebruik van regelingen voor verwerking of actieve veredeling van ovoalbumine en lactoalbumine.

 

(47)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de uitvoer, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot: maatregelen inzake de toepassing van de restitutievoeten, inzake de berekening van de uitvoerrestituties, inzake de gelijkstelling van bepaalde producten aan basisproducten en de vaststelling van de referentiehoeveelheid van basisproducten, inzake de indiening van aanvragen voor, de afgifte van en het beheer van certificaten voor de uitvoer van bepaalde niet in bijlage I genoemde goederen naar bepaalde bestemmingen wanneer daarin is voorzien in een door de Unie overeenkomstig het VWEU gesloten of tijdelijke ten uitvoer gelegde overeenkomst, inzake de behandeling van gevallen waarin producten verdwijnen of hoeveelheden bij het vervaardigingsproces verloren gaan en inzake de behandeling van bijproducten.

 

(48)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de uitvoer, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend betreffende maatregelen tot vastlegging van de procedures voor de aangifte en het bewijsmateriaal nodig om de samenstelling aan te tonen van de uitgevoerde niet in bijlage I genoemde goederen met het oog op de uitvoering van het systeem van uitvoerrestituties; het vereenvoudigde bewijsmateriaal nodig om de aankomst op de plaats van bestemming aan te tonen in het geval van gedifferentieerde restituties, maatregelen betreffende de toepassing van horizontale bepalingen inzake uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen; maatregelen inzake de uitvoering van het systeem van restitutiecertificaten met betrekking tot het indienen, het formaat en de inhoud van aanvragen van restitutiecertificaten, het formaat, de inhoud en de geldigheidsduur van restitutiecertificaten, de procedure voor het indienen van aanvragen voor en de afgifte van restitutiecertificaten, en voor het gebruik ervan, de procedures voor het stellen van een zekerheid en het bedrag ervan, de tolerantiemarge betreffende de bedragen van niet aangevraagde uitvoerrestituties en de wijze waarop moet worden aangetoond dat aan de uit het restitutiecertificaat voortvloeiende verplichtingen is voldaan.

 

(49)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de uitvoer en bepaalde algemene bepalingen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend betreffende maatregelen inzake de afhandeling van restitutiecertificaten door de lidstaten en de uitwisseling van informatie en de specifieke administratieve bijstand tussen de lidstaten ten aanzien van de restitutiecertificaten; maatregelen inzake de vaststelling van het totale voor kleine exporteurs toegewezen bedrag en de individuele drempel waaronder geen restitutiecertificaten hoeven te worden overgelegd; maatregelen inzake de afgifte van vervangende restitutiecertificaten en van duplicaten van restitutiecertificaten, maatregelen tot beperking van de bedragen waarvoor restitutiecertificaten kunnen worden afgegeven, tot afwijzing van in het kader van die certificaten aangevraagde bedragen en tot schorsing van de indiening van aanvragen voor restitutiecertificaten wanneer bedragen worden aangevraagd die uitstijgen boven de beschikbare bedragen als vastgesteld op basis van de verplichtingen die uit internationale overeenkomsten voortvloeien; noodzakelijke procedurele voorschriften, en technische criteria voor de toepassing van andere maatregelen in verband met de uitvoer; maatregelen inzake de vaststelling van het toepasselijke recht bij rechtstreekse compensatie in het preferentiële handelsverkeer en de daaraan gerelateerde bedragen die moeten worden betaald bij uitvoer naar het land of de regio in kwestie; maatregelen die waarborgen dat verwerkte landbouwproducten die in het kader van een preferentiële handelsovereenkomst ten uitvoer worden aangegeven, niet toch in het kader van een niet-preferentiële overeenkomst worden uitgevoerd, of omgekeerd; maatregelen inzake de methoden voor kwalitatieve en kwantitatieve analyses van verwerkte landbouwproducten en niet in bijlage I genoemde goederen, inzake de technische voorschriften voor de identificatie daarvan en de procedures voor de classificatie daarvan volgens de gecombineerde nomenclatuur.

 

(50)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening met betrekking tot de uitvoer en bepaalde algemene bepalingen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend betreffende maatregelen om ervoor te zorgen dat de Commissie en de lidstaten hun verplichtingen om informatie uit te wisselen nakomen; maatregelen om informatie betreffende de methode van kennisgeving, de voorschriften betreffende de bekend te maken informatie, de regelingen voor het beheer van de bekend te maken informatie, de inhoud, de vorm, het tijdstip, de frequentie en de termijnen voor de kennisgevingen, en de regelingen voor het doorgeven en bekendmaken van informatie, en documenten beschikbaar te maken, met inachtneming van de bescherming van persoonsgegevens en van de legitieme belangen van ondernemingen ten aanzien van hun bedrijfsgeheimen, en maatregelen inzake de toepassing van horizontale bepalingen inzake zekerheden, controles, verificatie, toezicht en sancties als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en van de Raad op invoervergunningen en tariefcontingenten voor verwerkte landbouwproducten en op uitvoerrestituties en restitutiecertificaten voor niet in bijlage I genoemde goederen.

 

(51)

Gezien hun bijzondere aard, moeten uitvoeringsbevoegdheden betreffende maatregelen tot vaststelling van de representatieve prijzen en de reactievolumes voor de toepassing van aanvullende invoerrechten en de hoogte van invoerrechten in overeenstemming met de internationale verbintenissen van de Unie, maatregelen tot beperking van de hoeveelheden waarvoor certificaten voor actieve veredeling en restitutiecertificaten worden afgegeven, tot afwijzing van de in het kader van die certificaten aangevraagde hoeveelheden en tot schorsing van het indienen van aanvragen voor die certificaten, en maatregelen voor het beheer van het proces dat waarborgt dat de binnen tariefcontingenten beschikbare hoeveelheden niet worden overschreden en tot herverdeling van onbenutte hoeveelheden van tariefcontingenten worden vastgesteld zonder toepassing van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (18). Alle andere uitvoeringshandelingen uit hoofde van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

 

(52)

Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen moet de onderzoeksprocedure worden toegepast overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011, aangezien die handelingen betrekking hebben op het GLB zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), ii), van die verordening.

 

(53)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met vrijwaringsmaatregelen tegen de invoer in de Unie van verwerkte landbouwproducten of met een verstoring of mogelijke verstoring van de markt van de Unie waardoor een schorsing van het gebruik van de regelingen voor verwerking en actieve veredeling van ovoalbumine en lactoalbumine noodzakelijk is, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

 

(54)

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het, teneinde de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, noodzakelijk en passend om de handelsregeling die van toepassing is op bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen, vast te stellen. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

 

(55)

Teneinde de status quo te handhaven, dient deze verordening bijlagen te bevatten met de volgende elementen: een lijst van verwerkte landbouwproducten, ter vervanging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1216/2009; een lijst van niet in bijlage I genoemde goederen, ter vervanging van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 578/2010 van de Commissie (19) en van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007; een lijst van basisproducten die worden gebruikt voor de vervaardiging van niet in bijlage I genoemde goederen en bijlage I bij Verordening (EU) nr. 578/2010; een lijst van verwerkte landbouwproducten waarop een aanvullend invoerrecht kan worden geheven, ter vervanging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1216/2009 en een lijst van landbouwproducten die worden gebruikt voor de vervaardiging van verwerkte landbouwproducten, ter vervanging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1216/2009.

 

(56)

De Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 dienen dienovereenkomstig te worden ingetrokken.

 

(57)

Gelet op het feit dat, voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening, voor de nodige coherentie is gezorgd via de overgangsbepaling in artikel 230, lid 1, tweede alinea, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, moet deze verordening zo snel mogelijk na de vaststelling van de verordeningen houdende hervorming van het GLB van toepassing worden, terwijl het belang van de rechtszekerheid en de legitieme verwachtingen van de marktdeelnemers worden gerespecteerd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening wordt de handelsregeling vastgesteld die van toepassing is op de invoer van verwerkte landbouwproducten en op de uitvoer van niet in bijlage I genoemde goederen en van landbouwproducten die in niet in bijlage I genoemde goederen zijn verwerkt.

Deze verordening is ook van toepassing op de invoer van landbouwproducten die vallen onder een overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of voorlopig toegepaste internationale overeenkomst die voorziet in de gelijkstelling van die producten aan onder het preferentiële handelsverkeer vallende verwerkte landbouwproducten.

Artikel 2

Definities

Voor de uitvoering van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:

 

a)

„landbouwproducten”: de producten waarnaar wordt verwezen in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

 

b)

„verwerkte landbouwproducten”: de producten die zijn vermeld in bijlage I bij deze verordening;

 

c)

„niet in bijlage I genoemde goederen”: producten die niet in bijlage I bij het VWEU zijn vermeld, maar wel in de eerste en tweede kolom van bijlage II bij deze verordening;

 

d)

„verwerkte landbouwproducten”: de producten die zijn vermeld in bijlage III bij deze verordening;

 

e)

„agrarisch element”: of dat gedeelte van het invoerrecht voor verwerkte landbouwproducten dat overeenkomt met de invoerrechten die van toepassing zijn voor de landbouwproducten die zijn vermeld in bijlage V bij deze verordening of, indien van toepassing, de verlaagde rechten voor die landbouwproducten die afkomstig zijn uit de landen in kwestie voor de hoeveelheden van de landbouwproducten die zijn gebruikt of geacht worden te zijn gebruikt;

 

f)

„niet-agrarisch element”: het gedeelte van de belasting dat overeenkomt met het recht van het gemeenschappelijk douanetarief, verminderd met het onder e) omschreven agrarisch element;

 

g)

„aanvullende rechten op suiker en meel”: de aanvullende douanerechten voor suiker (AD S/Z) en voor meel (AD F/M) als bedoeld in het eerste deel, titel I, punt B.6, van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 en vastgesteld in bijlage 1, derde deel, afdeling I, tabel 2, van bijlage I bij die verordening;

 

h)

„ad-valoremrecht”: het deel van het invoerrecht dat is uitgedrukt als percentage van de douanewaarde;

 

i)

„productgroep 1”: wei in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen van GN-code ex 0404 10 02 tot GN-code ex 0404 10 16;

 

j)

„productgroep 2”: melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van niet meer dan 1,5 gewichtspercent, andere dan die in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg van GN-code ex 0402 10 19;

 

k)

„productgroep 3”: melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van niet meer dan 26 gewichtspercent, andere dan die in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg van GN-code ex 0402 21 18;

 

l)

„productgroep 6”: boter, met een vetgehalte van niet meer dan 82 gewichtspercent van GN-code ex 0405 10.

HOOFDSTUK II

INVOER VAN VERWERKTE LANDBOUWPRODUCTEN

AFDELING I

Algemene bepalingen betreffende de invoer

Onderafdeling I

Invoerrechten op verwerkte landbouwproducten

Artikel 3

Elementen van de invoerrechten

  • 1. 
    Voor de verwerkte landbouwproducten in tabel 1 van bijlage I bestaan de in het kader van het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde invoerrechten uit een agrarisch element dat geen deel uitmaakt van een ad-valoremrecht, en een niet-agrarisch element dat een ad-valoremrecht is.
  • 2. 
    Voor de verwerkte landbouwproducten in tabel 2 van bijlage I bestaan de in het kader van het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde invoerrechten uit een ad-valoremrecht en uit een agrarisch element dat deel uitmaakt van het ad-valoremrecht. Indien er voor verwerkte landbouwproducten in tabel 2 van bijlage I geen ad-valoremrecht bestaat, wordt het agrarisch element voor dergelijke producten geacht deel uit te maken van het specifieke recht voor die producten.

Artikel 4

Maximaal invoerrecht

  • 1. 
    Wanneer een maximaal invoerrecht van toepassing is, moet de berekeningsmethode ter bepaling van dat recht conform artikel 31 VWEU in het gemeenschappelijk douanetarief worden vastgesteld.
  • 2. 
    Wanneer het maximale invoerrecht voor in tabel 1 van bijlage I vermelde verwerkte landbouwproducten een aanvullend recht op suiker en meel omvat, wordt de berekeningsmethode ter bepaling van dat aanvullende recht conform artikel 31 van het VWEU in het gemeenschappelijk douanetarief vastgesteld.

Artikel 5

Aanvullende invoerrechten ter voorkoming of neutralisering van negatieve effecten op de markt van de Unie

  • 1. 
    De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om te bepalen op welke in bijlage IV genoemde verwerkte landbouwproducten, wanneer voor de invoer ervan een in het gemeenschappelijk douanetarief vastgesteld invoerrecht geldt, een aanvullend invoerrecht van toepassing is. Die uitvoeringshandelingen worden alleen vastgesteld om negatieve effecten op de markt van de Unie ten gevolge van die invoer te voorkomen of te neutraliseren, en indien:
 

a)

de invoer plaatsvindt tegen een prijs die lager is dan het niveau waarvan de Unie aan de WTO kennis heeft gegeven („de reactieprijs”), of

 

b)

het invoervolume in een bepaald jaar een bepaald niveau overschrijdt („het reactievolume”).

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 2. 
    Er worden geen aanvullende invoerrechten overeenkomstig lid 1 geheven wanneer de invoer de markt van de Unie niet dreigt te verstoren of wanneer de effecten van dergelijke aanvullende heffingen, in het licht van het beoogde doel, onevenredig zijn.
  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 1, onder a), worden de invoerprijzen vastgesteld op basis van de cif-invoerprijzen van de betrokken zending.

De cif-invoerprijzen worden geverifieerd aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt of op de invoermarkt van de Unie voor dat product.

De representatieve prijzen worden op gezette tijden vastgesteld aan de hand van gegevens die zijn verzameld in het kader van het communautair toezicht uit hoofde van artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/1993 van de Commissie (20).

  • 4. 
    Het reactievolume wordt gebaseerd op de markttoegangsmogelijkheden dat wordt bepaald als invoer als een percentage van het interne verbruik van het betrokken product in de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarin de in lid 1 bedoelde negatieve effecten zich voordoen of waarschijnlijk zullen voordoen.
  • 5. 
    Voor de toepassing van dit artikel kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen treffen in het bijzonder deze met betrekking tot de termijnen voor het aantonen van de invoerprijs en voor het indienen van de vereiste documenten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
  • 6. 
    De Commissie kan voor de overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde producten uitvoeringshandelingen vaststellen, zonder toepassing van de in artikel 44, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure tot:
 

a)

vaststelling van de representatieve prijzen en de reactievolumes voor de toepassing van aanvullende invoerrechten;

 

b)

vaststelling van het niveau van de aanvullende invoerrechten overeenkomstig de voorschriften van overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of voorlopig toegepaste internationale overeenkomsten.

  • 7. 
    De Commissie maakt de in lid 1, onder a), bedoelde reactieprijzen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Onderafdeling II

Invoer van ovoalbumine en lactoalbumine

Artikel 6

Invoercertificaten voor ovoalbumine en lactoalbumine

  • 1. 
    De invoer voor het in het vrije verkeer brengen van ovoalbumine en lactoalbumine kan afhankelijk worden gesteld van de overlegging van een invoercertificaat, wanneer een dergelijk certificaat nodig is voor het beheer van de betrokken markten en, met name, voor het toezicht op de handel in deze producten.
  • 2. 
    Onverminderd de maatregelen die uit hoofde van artikel 14 zijn genomen, geven de lidstaten de in lid 1 bedoelde invoercertificaten af aan iedere in de Unie gevestigde aanvrager, ongeacht de plaats van vestiging van die aanvrager, tenzij een overeenkomstig artikel 43, lid 2, van het VWEU vastgestelde handeling anders bepaalt.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde invoercertificaten zijn in de hele Unie geldig.
  • 4. 
    De afgifte van invoercertificaten als bedoeld in lid 1 en het in het vrije verkeer brengen van de door het certificaat bestreken goederen kunnen afhankelijk worden gesteld van vereisten met betrekking tot de oorsprong en herkomst van de betrokken producten en van de overlegging van een door een derde land of een entiteit afgegeven document dat onder meer de oorsprong, de herkomst, de authenticiteit en de kwaliteitskenmerken van de producten certificeert.

Artikel 7

Zekerheidstelling in verband met invoercertificaten

  • 1. 
    De afgifte van de in artikel 6 bedoelde invoercertificaten kan afhankelijk worden gesteld het stellen van een zekerheid die garandeert dat de marktdeelnemer de producten tijdens de periode van geldigheid van het invoercertificaat invoert.
  • 2. 
    De zekerheid wordt geheel of gedeeltelijk verbeurd indien de producten niet tijdens de periode van geldigheid van het invoercertificaat worden ingevoerd.
  • 3. 
    De zekerheid wordt echter niet verbeurd indien de producten niet binnen de periode van geldigheid werden ingevoerd als gevolg van overmacht of indien de niet binnen de periode van geldigheid ingevoerde hoeveelheid binnen de tolerantiemarge ligt.

Artikel 8

Gedelegeerde bevoegdheden

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:

 

a)

voorschriften voor het afhankelijk stellen van de invoer voor het in het vrije verkeer brengen van ovoalbumine en lactoalbumine aan het overleggen van een invoercertificaat;

 

b)

voorschriften voor de rechten en verplichtingen die uit het invoercertificaat voortvloeien en welke de rechtsgevolgen van dat certificaat zijn;

 

c)

de gevallen waarin een tolerantiemarge geldt voor de verplichting tot naleving van de in het invoercertificaat vermelde hoeveelheid in te voeren of waarin de oorsprong op het certificaat moet worden vermeld;

 

d)

voorschriften voor de afgifte van het invoercertificaat of voorschriften voor het afhankelijk stellen van het in het vrije verkeer brengen van de door het certificaat bestreken goederen aan het overleggen van een door een derde land of een entiteit afgegeven document ter certificering van onder meer de oorsprong, de herkomst, de authenticiteit en de kwaliteitskenmerken van de producten;

 

e)

voorschriften voor de overdracht van het invoercertificaat of beperkingen van die overdracht;

 

f)

de gevallen waarin de overlegging van een invoercertificaat niet vereist is;

 

g)

voorschriften die de afgifte van de invoercertificaten bedoeld in artikel 6 afhankelijk maakt van het stellen van een zekerheid.

Artikel 9

Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast betreffende:

 

a)

het formaat en de inhoud van het invoercertificaat;

 

b)

het indienen van aanvragen voor invoercertificaten, de afgifte van die certificaten, en het gebruik ervan;

 

c)

de periode van geldigheid van het invoercertificaat, het bedrag van de te stellen zekerheid en de procedure daarvoor;

 

d)

het bewijs nodig om aan te tonen dat aan de eisen voor het gebruik van invoercertificaten is voldaan;

 

e)

de tolerantiemarge ten aanzien van de naleving van de verplichting tot invoer van de in het invoercertificaat vermelde hoeveelheid;

 

f)

de afgifte van vervangende invoercertificaten en van duplicaten van invoercertificaten;

 

g)

de behandeling van invoercertificaten door de lidstaten en de voor het beheer van de regeling nodige informatie-uitwisseling, met inbegrip van de procedures voor de specifieke administratieve samenwerking tussen de lidstaten.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING II

Preferentiële handel

Onderafdeling I

Verlaging van invoerrechten

Artikel 10

Verlaging en geleidelijke afschaffing van agrarische elementen, ad-valoremrechten en aanvullende rechten

  • 1. 
    Wanneer in een overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of voorlopig toegepaste internationale overeenkomst:
 

a)

is bepaald dat invoerrechten op verwerkte landbouwproducten worden verlaagd of in opeenvolgende stappen geleidelijk worden afgeschaft, en

 

b)

de producten worden vermeld die voor deze verlagingen in aanmerking komen, de hoeveelheden van de goederen, de waarde van contingenten waarvoor deze verlagingen gelden, de methode voor de berekening van dergelijke hoeveelheden of waarden, of de factoren die de verlaging bepalen in het agrarische element, in de aanvullende rechten op suiker en meel, of in het ad-valoremrecht,

kunnen op het agrarische element, de aanvullende rechten op suiker en meel, of het ad-valoremrecht, de verlaging of daaropvolgende verlagingen met een geleidelijke afschaffing als gevolg, worden toegepast die zijn voorzien in het geval van invoerheffing voor verwerkte landbouwproducten.

Voor de toepassing van dit artikel kan het agrarisch element ook de agrarische elementen omvatten als bedoeld in bijlage 1, deel 1, afdeling I, punt B.1, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 en als opgenomen in bijlage I, deel 3, afdeling I, tabel 2, van deze verordening.

  • 2. 
    Wanneer een overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of voorlopig toegepaste internationale overeenkomst met betrekking tot de producten in tabel 2 van bijlage I bij deze verordening voorziet in de verlaging of geleidelijke afschaffing van de agrarische elementen, wordt het uit het agrarische element bestaande recht, dat deel uitmaakt van het ad-valoremrecht, vervangen door een niet-ad-valorem agrarisch element.

Artikel 11

Werkelijk gebruikte of geacht te zijn gebruikte hoeveelheden

  • 1. 
    De verlagingen of geleidelijke afschaffing van agrarische elementen of van aanvullende rechten op suiker en meel overeenkomstig artikel 10, lid 1, kunnen op basis van het volgende worden bepaald:
 

a)

de hoeveelheden van de in bijlage V genoemde landbouwproducten die werkelijk zijn gebruikt of geacht worden te zijn gebruikt voor de vervaardiging van het verwerkte landbouwproduct;

 

b)

de rechten die in het kader van bepaalde preferentiële handelsregelingen van toepassing zijn op de onder a) bedoelde landbouwproducten en die worden gebruikt voor de berekening van het verlaagde agrarische element en de aanvullende rechten op suiker en meel.

  • 2. 
    De landbouwproducten die geacht worden te zijn gebruikt voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten, worden geselecteerd uit de landbouwproducten die daadwerkelijk voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten worden gebruikt; deze selectie wordt gebaseerd op het belang dat de betrokken landbouwproducten in het internationale handelsverkeer vertegenwoordigen en op de mate waarin het niveau van de prijzen ervan representatief is voor de prijsniveaus van alle andere landbouwproducten die voor de vervaardiging van het verwerkte landbouwproduct in kwestie worden gebruikt.
  • 3. 
    De werkelijk gebruikte hoeveelheden van de in bijlage V genoemde landbouwproducten worden omgerekend in equivalente hoeveelheden van de specifieke landbouwproducten die geacht worden te zijn gebruikt.

Artikel 12

Gedelegeerde bevoegdheden

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:

 

a)

het opstellen van een lijst van de in bijlage V genoemde landbouwproducten die aan de hand van de selectiecriteria van artikel 11, lid 2, geacht worden te zijn gebruikt voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten;

 

b)

het vaststellen van de equivalente hoeveelheden en de voorschriften voor de in artikel 11, lid 3, bedoelde omrekening;

 

c)

de noodzakelijke elementen voor de berekening van het verlaagde agrarische element en de verlaagde aanvullende rechten op suiker en meel en de vaststelling van de methoden voor die berekening;

 

d)

de verwaarloosbare bedragen waarvoor de verlaagde agrarische elementen en de aanvullende rechten op suiker en meel op nul worden gesteld.

Artikel 13

Uitvoeringsbevoegdheden

  • 1. 
    De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast waarin maatregelen zijn opgenomen tot uitvoering van overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of voorlopig toegepaste internationale overeenkomsten, met betrekking tot de berekening van invoerrechten voor verwerkte landbouwproducten die overeenkomstig artikel 10, leden 1 en 2, van deze verordening worden verlaagd.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 2. 
    De Commissie kan, waar nodig, uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van:
 

a)

de vaste hoeveelheden van de in artikel 12, onder a), bedoelde landbouwproducten die geacht worden te zijn gebruikt voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten;

 

b)

de hoeveelheden van de in artikel 12, onder a), bedoelde landbouwproducten die geacht worden te zijn gebruikt voor de vervaardiging van de verwerkte landbouwproducten, voor elke mogelijke samenstelling van verwerkte landbouwproducten waarvoor geen vaste hoeveelheden van de specifieke landbouwproducten kunnen worden bepaald overeenkomstig punt a) van deze alinea;

 

c)

documentatievereisten.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 3. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen, zonder toepassing van de in artikel 44, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure, tot vaststelling van de hoogte van het toegepaste invoerrecht overeenkomstig de voorschriften vastgelegd in een overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of tijdelijk toegepaste internationale overeenkomst en overeenkomstig de uit hoofde van lid 1 van dit artikel vastgestelde voorschriften.

Onderafdeling II

Tariefcontingenten en de bijzonder behandeling van invoer door derde landen

Artikel 14

Opening en beheer van tariefcontingenten

  • 1. 
    Tariefcontingenten voor de invoer van verwerkte landbouwproducten en van in artikel 1, lid 2, bedoelde landbouwproducten, voor de vrijgave daarvan in het vrije verkeer in de Unie, op basis van overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of voorlopig toegepaste internationale overeenkomsten, worden door de Commissie geopend en beheerd overeenkomstig de artikelen 15 en 16.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde tariefcontingenten worden zodanig beheerd dat elke vorm van discriminatie tussen marktdeelnemers wordt voorkomen en dat de voorzieningsbehoeften van de markt van de Unie en de noodzaak het evenwicht op die markt te bewaren naar behoren in aanmerking worden genomen.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde tariefcontingenten worden door toepassing van een van de onderstaande methoden, van een andere passende methode of een combinatie daarvan, beheerd:
 

a)

een toewijzingsmethode op grond van de chronologische volgorde waarin de aanvragen worden ingediend („wie het eerst komt, het eerst maalt”);

 

b)

een toewijzingsmethode van contingenten naar rato van de in de aanvragen aangevraagde hoeveelheden („methode van het gelijktijdig onderzoek”);

 

c)

een toewijzingsmethode op basis van traditionele handelsstromen („methode van de traditionele en de nieuwe marktdeelnemers”).

Artikel 15

Gedelegeerde bevoegdheden

  • 1. 
    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:
 

a)

de voorwaarden en vereisten waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag te mogen indienen in het kader van een in een internationale overeenkomst vastgesteld tariefcontingent als bedoeld in artikel 14, lid 1;

 

b)

de voorschriften betreffende de overdracht van rechten tussen marktdeelnemers en, zo nodig, beperkingen van die overdracht in het kader van het beheer van in een internationale overeenkomst vastgesteld tariefcontingent als bedoeld in artikel 14, lid 1;

 

c)

de bepalingen die de toegang tot een in een internationale overeenkomst vastgesteld tariefcontingent als bedoeld in artikel 14, lid 1, afhankelijk stellen van het overleggen van een invoervergunning en van het stellen van een zekerheid;

 

d)

de specifieke kenmerken, de vereisten of de beperkingen in van toepassing op de in internationale overeenkomst vastgestelde tariefcontingenten als bedoeld in artikel 14, lid 1.

  • 2. 
    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen om overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt verlangd dat zij, op verzoek en na het uitvoeren van geëigende controles, een document afgeven waarin wordt gecertificeerd dat een product aan de voorwaarden voldoet om een speciale behandeling bij invoer in een derde land te genieten.

Artikel 16

Uitvoeringsbevoegdheden

  • 1. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van:
 

a)

de jaarlijkse tariefcontingenten, die zo nodig over het jaar worden gespreid, alsmede de toe te passen beheermethode;

 

b)

procedures voor de toepassing van de specifieke in de internationale overeenkomst of rechtshandeling houdende vaststelling van de invoer- of uitvoerregeling vervatte bepalingen, in het bijzonder die met betrekking tot:

 

i)

garanties betreffende de aard, de herkomst en de oorsprong van het product;

 

ii)

de erkenning van documenten aan de hand waarvan de in punt i) bedoelde garanties worden gecontroleerd;

 

iii)

de overlegging van een door het land van uitvoer afgegeven document;

 

iv)

de bestemming en het gebruik van de producten;

 

c)

de periode van geldigheid van de overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder c), over te leggen invoercertificaten;

 

d)

de procedures voor het stellen van een zekerheid overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder c), en het bedrag daarvan;

 

e)

het gebruik van de overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder c), over te leggen invoercertificaten en, indien van toepassing, specifieke maatregelen met betrekking tot, in het bijzonder, de voorwaarden voor het indienen van aanvragen voor invoer en voor het verlenen van toestemming binnen het tariefcontingent;

 

f)

documentatievereisten;

 

g)

de nodige maatregelen betreffende de inhoud, de vorm, de afgifte en het gebruik van het in artikel 15, lid 2, bedoelde document.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 2. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast, zonder toepassing van de in artikel 44, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure voor:
 

a)

het beheer van het proces, zodat wordt gegarandeerd dat de binnen het tariefcontingent beschikbare hoeveelheden niet worden overschreden, met name door vaststelling van een toewijzingscoëfficiënt op elke aanvraag wanneer de beschikbare hoeveelheid is bereikt, door de afwijzing van nog niet afgehandelde aanvragen en, zo nodig, door schorsing van de indiening van aanvragen;

 

b)

het herverdelen van onbenutte hoeveelheden van het tariefcontingent.

AFDELING III

Vrijwaringsmaatregelen

Artikel 17

Vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    De Commissie stelt, met inachtneming van lid 3 van dit artikel, uitvoeringshandelingen vast waarin vrijwaringsmaatregelen zijn vastgelegd tegen de invoer van verwerkte landbouwproducten in de Unie. Teneinde de eenvormigheid van het gemeenschappelijk handelsbeleid te waarborgen, moeten die uitvoeringshandelingen overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 260/2009 en (EG) nr. 625/2009 worden vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
  • 2. 
    Tenzij in andere rechtshandelingen van het Europees Parlement en de Raad of in andere rechtshandelingen van de Raad anders is bepaald, stelt de Commissie, met inachtneming van lid 3 van dit artikel, uitvoeringshandelingen vast, waarin vrijwaringsmaatregelen zijn vastgelegd tegen de invoer van verwerkte landbouwproducten in de Unie, zoals bedoeld in internationale overeenkomsten die overeenkomstig het VWEU door de Unie zijn gesloten of voorlopig worden toegepast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
  • 3. 
    De Commissie kan de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief nemen.

Wanneer de Commissie van een lidstaat een in de leden 1 of 2, of beide, bedoeld verzoek tot vaststelling van uitvoeringshandelingen ontvangt, stelt zij binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek uitvoeringshandelingen vast met daarin haar besluit. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 4. 
    Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de in de leden 1 en 2 bedoelde vrijwaringsmaatregelen, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 44, lid 3, onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
  • 5. 
    Indien de Commissie vrijwaringsmaatregelen die op grond van de leden 1 tot en met 4 zijn vastgesteld, wenst te herroepen of te wijzigen, stelt zij daartoe uitvoeringshandelingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld, tenzij naar behoren gemotiveerde redenen van urgentie rechtvaardigen dat zij worden vastgesteld overeenkomstig artikel 44, lid 3.

AFDELING IV

Actieve veredeling

Onderafdeling I

Actieve veredeling zonder onderzoek van de economische voorwaarden

Artikel 18

Actieve veredeling van landbouwproducten zonder onderzoek van de economische voorwaarden

  • 1. 
    Wanneer niet in bijlage I genoemde goederen worden verkregen uit in bijlage III bij deze verordening opgesomde landbouwproducten waarop de regeling actieve veredeling van toepassing is, wordt na overlegging van een certificaat voor actieve veredeling voor die landbouwproducten geacht te zijn voldaan aan de in artikel 117, onder c), van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde economische voorwaarden.
  • 2. 
    Voor landbouwproducten die voor de vervaardiging van niet in bijlage I genoemde goederen worden gebruikt, worden certificaten voor actieve veredeling afgegeven binnen de grenzen van de door de Commissie bepaalde hoeveelheden.

Die hoeveelheden worden bepaald door de verplichte begrotingslimieten voor uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen enerzijds, af te wegen tegen de verwachte uitgaven voor uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen, anderzijds, en in het bijzonder door rekening te houden met:

 

a)

de geraamde omvang van de uitvoer van de betrokken niet in bijlage I genoemde goederen;

 

b)

de situatie op de markt van de Unie en op de wereldmarkt ten aanzien van de relevante basisproducten, indien van toepassing;

 

c)

economische factoren en de regelgeving.

De hoeveelheden worden op gezette tijden herzien om rekening te houden met de ontwikkeling van economische factoren en de regelgeving.

  • 3. 
    De lidstaten geven de in lid 1 bedoelde certificaten voor actieve veredeling af aan iedere in de Unie gevestigde aanvrager van een dergelijk certificaat, ongeacht de plaats van vestiging van die aanvrager.

Certificaten voor actieve veredeling zijn in de hele Unie geldig.

Artikel 19

Gedelegeerde bevoegdheden

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:

 

a)

een lijst van landbouwproducten, die worden gebruikt voor de vervaardiging van niet in bijlage I genoemde goederen, waarvoor certificaten voor actieve veredeling kunnen worden afgegeven;

 

b)

de uit het certificaat voor actieve veredeling voortvloeiende rechten en de rechtsgevolgen van dat certificaat;

 

c)

de overdracht van uit het certificaat voor actieve veredeling voortvloeiende rechten tussen marktdeelnemers;

 

d)

de voorschriften om de betrouwbaarheid en efficiëntie van het systeem van certificaten voor actieve veredeling te waarborgen voor wat betreft de authenticiteit van het certificaat, de overdracht ervan of beperkingen van de overdracht ervan.

Artikel 20

Uitvoeringsbevoegdheden

  • 1. 
    De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast voor:
 

a)

de vaststelling krachtens artikel 18, lid 2, van de hoeveelheid landbouwproducten waarvoor certificaten voor actieve veredeling kunnen worden afgegeven;

 

b)

het formaat en de inhoud van de aanvragen voor certificaten voor actieve veredeling;

 

c)

het formaat, de inhoud en de periode van geldigheid van de certificaten voor actieve veredeling;

 

d)

de vereiste documenten en de procedure voor het indienen van aanvragen voor en de afgifte van certificaten voor actieve veredeling;

 

e)

het beheer van de certificaten voor actieve veredeling door de lidstaten;

 

f)

de procedures voor administratieve bijstand tussen de lidstaten.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 2. 
    Wanneer hoeveelheden worden aangevraagd die uitstijgen boven de overeenkomstig lid 1, onder a), bepaalde hoeveelheden, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen zonder toepassing van de in artikel 44, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure tot beperking van de hoeveelheden waarvoor certificaten voor actieve veredeling kunnen worden afgegeven, tot afwijzing van de in het kader van die certificaten aangevraagde hoeveelheden en tot schorsing van het indienen van aanvragen voor certificaten voor actieve veredeling voor het betrokken product.

Onderafdeling II

Schorsing van de regeling actieve veredeling

Artikel 21

Schorsing van de regeling actieve veredeling voor ovoalbumine en lactoalbumine

  • 1. 
    Wanneer de markt van de Unie wordt verstoord of dreigt te worden verstoord door de regeling actieve veredeling, kan de Commissie, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het gebruik van de regeling actieve veredeling voor ovoalbumine en lactoalbumine geheel of gedeeltelijk wordt geschorst. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Wanneer de Commissie een verzoek tot vaststelling van uitvoeringshandelingen bedoeld in de eerste alinea van een lidstaat ontvangt, stelt zij binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een uitvoeringshandeling vast met daarin haar besluit. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 2. 
    Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 44, lid 3, onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast in verband met de in lid 1 bedoelde schorsing.

HOOFDSTUK III

UITVOER

AFDELING I

Uitvoerrestituties

Artikel 22

Voor restituties in aanmerking komende goederen en producten

  • 1. 
    Wanneer niet in bijlage I genoemde goederen worden uitgevoerd, komen de landbouwproducten genoemd in artikel 196, lid 1, onder a), i), ii), iii), v) en vii), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 die zijn gebruikt voor de vervaardiging van die niet in bijlage I genoemde goederen, in aanmerking voor uitvoerrestituties krachtens artikel 196 van die verordening, zoals bedoeld in bijlage II bij deze verordening en is artikel 196, lid 1, onder b), lid 2 en lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van toepassing.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde uitvoerrestituties worden niet toegekend voor:
 

a)

ingevoerde niet in bijlage I genoemde goederen die worden beschouwd als goederen die zich in het vrije verkeer bevinden overeenkomstig artikel 29 VWEU en die opnieuw worden uitgevoerd;

 

b)

ingevoerde niet in bijlage I genoemde goederen die worden beschouwd als goederen die zich in het vrije verkeer bevinden overeenkomstig artikel 29 VWEU en die na verwerking worden uitgevoerd of die in andere niet in bijlage I genoemde goederen zijn verwerkt;

 

c)

ingevoerde granen, rijst, melk en zuivelproducten, of eieren die worden beschouwd als goederen die zich in het vrije verkeer bevinden overeenkomstig artikel 29 VWEU en die na verwerking worden uitgevoerd of die in niet in bijlage I genoemde goederen zijn verwerkt.

Artikel 23

Bepaling van de uitvoerrestituties

  • 1. 
    De in artikel 22 bedoelde uitvoerrestituties worden bepaald door de bevoegde instanties van de lidstaten aan de hand van de samenstelling van de uitgevoerde goederen en de restitutievoeten voor elk van de basisproducten waaruit de uitgevoerde goederen bestaan.
  • 2. 
    Voor de bepaling van de uitvoerrestituties worden in artikel 196, lid 1, onder a), i), ii), iii), v) en vii), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde landbouwproducten, die niet in bijlage III bij deze verordening zijn opgenomen, gelijkgesteld aan basisproducten of aan producten die zijn verkregen uit de verwerking van basisproducten.

Artikel 24

Horizontale voorschriften en restitutievoeten

  • 1. 
    De horizontale voorschriften inzake uitvoerrestituties voor landbouwproducten die zijn vastgelegd in artikel 199, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, zijn van toepassing op niet in bijlage I genoemde goederen.
  • 2. 
    De maatregelen tot vaststelling van de restitutievoeten voor basisproducten worden genomen in overeenstemming met artikel 198 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1370/2013.
  • 3. 
    Voor de berekening van de uitvoerrestituties worden landbouwproducten die in artikel 196, lid 1, onder a), i), ii) iii), v) en vii), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn vermeld maar niet in bijlage III bij deze verordening zijn opgenomen en die overeenkomstig artikel 23, lid 2, verkregen zijn uit of zijn gelijkgesteld aan basisproducten of producten die zijn verkregen uit de verwerking van basisproducten.

Artikel 25

Certificaten voor uitvoer van specifieke niet in bijlage I genoemde goederen naar specifieke bestemmingen

Wanneer een door de Unie overeenkomstig het VWEU gesloten of tijdelijk toegepaste internationale overeenkomst dat vereist, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaat in kwestie op verzoek van de betrokken partij een certificaat af waarin staat vermeld of uitvoerrestituties zijn betaald met betrekking tot specifieke niet in bijlage I genoemde goederen die naar specifieke bestemmingen zijn uitgevoerd.

Artikel 26

Gedelegeerde bevoegdheden

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:

 

a)

voorschriften betreffende de kenmerken van de voor uitvoer bestemde niet in bijlage I genoemde goederen en van de landbouwproducten die voor de vervaardiging ervan worden gebruikt;

 

b)

voorschriften voor de vaststelling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten die na verwerking tot niet in bijlage I genoemde goederen, worden uitgevoerd;

 

c)

voorschriften betreffende het bewijs nodig om de samenstelling van de uitgevoerde niet in bijlage I genoemde goederen aan te tonen;

 

d)

voorschriften waarbij een verklaring van het gebruik van bepaalde ingevoerde landbouwproducten wordt verlangd;

 

e)

voorschriften betreffende de gelijkstelling van in artikel 196, lid 1, onder a), i), ii), iii), v) en vii), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde landbouwproducten die niet in bijlage III bij deze verordening zijn opgenomen, aan basisproducten en betreffende de bepaling van de referentiehoeveelheid voor elk van de basisproducten;

 

f)

de toepassing van de uit hoofde van artikel 202 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde horizontale voorschriften inzake uitvoerrestituties voor landbouwproducten op niet in bijlage I genoemde goederen.

Artikel 27

Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast betreffende:

 

a)

de toepassing van de restitutievoeten wanneer de kenmerken van de bestanddelen van de onder c) van dit artikel bedoelde producten en van de niet in bijlage I genoemde goederen bij de berekening van de uitvoerrestituties in acht moeten worden genomen;

 

b)

de berekening van de uitvoerrestituties voor:

 

i)

basisproducten;

 

ii)

door verwerking van de basisproducten verkregen producten;

 

iii)

producten die gelijkgesteld zijn aan de onder punt i) of ii) bedoelde producten;

 

c)

de gelijkstelling van de onder b), punten ii) en iii), bedoelde producten die zijn vermeld in artikel 196, lid 1, onder a), i), ii), iii), v) en vii), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, maar niet in bijlage III bij deze verordening zijn opgenomen, aan basisproducten;

 

d)

de bepaling van de referentiehoeveelheid voor elk van de basisproducten die als basis dienen voor de bepaling van de uitvoerrestituties, op basis van de hoeveelheid product die bij de vervaardiging van de uitgevoerde goederen werkelijk wordt gebruikt of op een vaste basis, zoals beschreven in bijlage II;

 

e)

de aanvraag voor, de afgifte van en het beheer van certificaten als bedoeld in artikel 25;

 

f)

de behandeling van gevallen waarin producten verdwijnen of hoeveelheden bij het vervaardigingsproces verloren gaan en de behandeling van bijproducten;

 

g)

de procedures voor het aangeven van en het bewijs nodig om de samenstelling van de uitgevoerde niet in bijlage I genoemde goederen aan te tonen met het oog op de uitvoering van het systeem van uitvoerrestituties;

 

h)

het vereenvoudigde bewijs nodig om de aankomst ter bestemming aan te tonen bij naar bestemming gedifferentieerde restituties;

 

i)

de toepassing van de uit hoofde van artikel 203 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde horizontale bepalingen betreffende uitvoerrestituties voor landbouwproducten op uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING II

Restitutiecertificaten

Artikel 28

Restitutiecertificaten

  • 1. 
    Voor landbouwproducten die in niet in bijlage I genoemde goederen zijn verwerkt, worden uitvoerrestituties toegekend wanneer een aanvraag daarvoor is ingediend en een op het tijdstip van uitvoer geldig restitutiecertificaat wordt overgelegd.

Kleine exporteurs, met inbegrip van houders van restitutiecertificaten, die een aanvraag indienen voor beperkte bedragen van uitvoerrestituties, die te klein zijn om onder restitutiecertificaten te vallen, die geen risico vormen voor de inachtneming van de budgettaire beperkingen, worden van overlegging van een restitutiecertificaat vrijgesteld. Dergelijke vrijstellingen mogen het totale voor kleine exporteurs toegewezen bedrag niet te boven gaan.

  • 2. 
    De lidstaten geven een restitutiecertificaat af aan iedere in de Unie gevestigde aanvrager van een restitutiecertificaat, ongeacht de plaats van vestiging van de aanvrager. Restitutiecertificaten zijn in de hele Unie geldig.

Artikel 29

Toepasselijke restitutievoeten

  • 1. 
    De toe te passen restitutievoet is die welke geldt op de dag waarop de aangifte ten uitvoer voor de niet in bijlage I genoemde goederen door de douaneautoriteiten wordt aanvaard, tenzij overeenkomstig lid 2 een verzoek tot vaststelling vooraf van de restitutievoet is ingediend.
  • 2. 
    Een verzoek tot vaststelling vooraf van de restitutievoet kan samen met de aanvraag voor een restitutiecertificaat worden ingediend, dan wel op de dag waarop het restitutiecertificaat wordt toegekend, dan wel op enig moment daarna vóór het verstrijken van de geldigheid van het restitutiecertificaat.
  • 3. 
    Bij vaststelling vooraf wordt de restitutievoet vastgesteld op de voet die op de dag van het verzoek tot vaststelling vooraf van toepassing is. De restitutievoeten die vooraf zijn vastgesteld, zijn vanaf die datum van toepassing op alle restitutievoeten die door het restitutiecertificaat worden bestreken.
  • 4. 
    Uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen worden toegekend op basis van:
 

a)

de restitutievoeten die overeenkomstig lid 1 moeten worden toegepast op de basisproducten verwerkt in die niet in bijlage I genoemde goederen, tenzij de restitutievoeten vooraf zijn vastgesteld, of

 

b)

de restitutievoeten die vooraf zijn vastgesteld overeenkomstig lid 3 voor de basisproducten verwerkt in die niet in bijlage I genoemde goederen.

Artikel 30

Zekerheidstelling in verband met restitutiecertificaten

  • 1. 
    Restitutiecertificaten worden pas afgegeven nadat een zekerheid is gesteld die garandeert dat de marktdeelnemer binnen de periode van geldigheid van het restitutiecertificaat bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat in kwestie een aanvraag voor uitvoerrestituties voor de uitvoer van niet in bijlage I genoemde goederen zal indienen.
  • 2. 
    De zekerheid wordt geheel of gedeeltelijk verbeurd indien geen uitvoerrestitutie, of slechts een gedeelte van de uitvoerrestitutie, is aangevraagd voor uitvoer binnen de periode van geldigheid van het restitutiecertificaat.

Niettegenstaande de eerste alinea wordt de zekerheid niet verbeurd:

 

a)

wanneer het aan overmacht te wijten is dat de producten niet, of slechts gedeeltelijk, werden uitgevoerd of dat de uitvoerrestitutie niet, of slechts voor een deel, werd aangevraagd;

 

b)

wanneer de bedragen waarvoor geen uitvoerrestitutie werd aangevraagd binnen de tolerantiemarge liggen.

Artikel 31

Gedelegeerde bevoegdheden

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:

 

a)

voorschriften voor de uit het restitutiecertificaat voortvloeiende rechten en verplichtingen, met inbegrip van de garantie, mits aan alle voorwaarden is voldaan, dat de uitvoerrestituties zullen betaald worden en de verplichting om uitvoerrestituties aan te vragen voor landbouwproducten die na verwerking tot niet in bijlage I genoemde goederen worden uitgevoerd;

 

b)

voorschriften voor de overdracht van het restitutiecertificaat of beperkingen van die overdracht;

 

c)

de gevallen en situaties waarin de overlegging van een restitutiecertificaat uit hoofde van artikel 28, lid 1, gezien het doel van de transactie, de desbetreffende bedragen en het totale bedrag dat aan kleine exporteurs kan worden toegekend, niet vereist is;

 

d)

de gevallen en situaties waarin, in afwijking van artikel 30, het stellen van een zekerheid niet vereist is;

 

e)

voorschriften voor de in artikel 30, lid 2, tweede alinea, onder punt b), bedoelde tolerantiemarge, gelet op de noodzaak de budgettaire beperkingen in acht te nemen.

Artikel 32

Uitvoeringsbevoegdheden

  • 1. 
    De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast voor:
 

a)

de indiening, het formaat en de inhoud van de aanvragen voor restitutiecertificaten;

 

b)

het formaat, de inhoud en de periode van geldigheid van restitutiecertificaten;

 

c)

de procedure voor het indienen van aanvragen, alsook de procedure voor de afgifte en het gebruik van restitutiecertificaten;

 

d)

de procedures voor het stellen van een zekerheid en het bedrag daarvan;

 

e)

de in artikel 30, lid 2, tweede alinea, onder b), bedoelde tolerantiemarge, gelet op de noodzaak de budgettaire beperkingen in acht te nemen;

 

f)

de wijze waarop moet worden aangetoond dat aan de uit restitutiecertificaten voortvloeiende verplichtingen is voldaan;

 

g)

de behandeling van restitutiecertificaten door de lidstaten en de voor het beheer van de regeling nodige informatie-uitwisseling, met inbegrip van de procedures voor specifieke administratieve bijstand tussen de lidstaten;

 

h)

de vaststelling van het totale voor kleine exporteurs toegewezen bedrag en de individuele drempel waaronder geen restitutiecertificaten krachtens artikel 28, lid 1, tweede alinea, hoeven te worden overgelegd;

 

i)

de afgifte van vervangende restitutiecertificaten en duplicaten van restitutiecertificaten.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 2. 
    Wanneer hoeveelheden worden aangevraagd die uitstijgen boven de hoeveelheden die zijn vastgesteld op basis van verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen zonder toepassing van de in artikel 44, lid 2 en lid 3, bedoelde procedure waarin de hoeveelheden waarvoor restitutiecertificaten kunnen worden afgegeven, worden beperkt, de in het kader van restitutiecertificaten aangevraagde hoeveelheden worden afgewezen en het indienen van aanvragen voor restitutiecertificaten wordt geschorst.

AFDELING III

Andere maatregelen met betrekking tot de uitvoer

Artikel 33

Andere maatregelen met betrekking tot de uitvoer

  • 1. 
    Wanneer krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 met betrekking tot de uitvoer van een in bijlage III genoemd landbouwproduct maatregelen in de vorm van heffingen of belastingen worden vastgesteld en de uitvoer van niet in bijlage I genoemde goederen met een hoog gehalte aan dat landbouwproduct de verwezenlijking van de doelstellingen van die maatregelen dreigt te belemmeren, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 42 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot gelijkwaardige maatregelen ten aanzien van die niet in bijlage I genoemde goederen, op voorwaarde dat die gedelegeerde handelingen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten voldoen. Die gedelegeerde handelingen worden alleen vastgesteld wanneer alle bestaande maatregelen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013 onvoldoende blijken te zijn.

Wanneer dit om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 43 neergelegde procedure van toepassing op overeenkomstig dit lid vastgestelde gedelegeerde handelingen.

Die dwingende redenen van urgentie kunnen inhouden dat onmiddellijk moet worden opgetreden om marktverstoring te verhelpen of te voorkomen, indien de dreigende marktverstoring zich zo snel of onverwacht voordoet dat onmiddellijk optreden nodig is om de situatie efficiënt en effectief te kunnen verhelpen, of indien optreden zou voorkomen dat de dreigende marktverstoring werkelijkheid wordt, aanhoudt of een ernstig of langdurig karakter krijgt, of indien niet-onmiddellijk optreden de verstoring zou veroorzaken of verergeren, of ertoe zou leiden dat later ingrijpender maatregelen nodig zouden zijn om de dreiging of de verstoring te verhelpen, dan wel schadelijk zou zijn voor de productie of de marktomstandigheden.

  • 2. 
    De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast waarin de procedures en technische criteria voor de toepassing van lid 1 zijn bepaald.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK IV

MAATREGELEN DIE ZOWEL OP DE INVOER ALS DE UITVOER VAN TOEPASSING ZIJN

Artikel 34

Rechtstreekse compensatie in het preferentiële handelsverkeer

  • 1. 
    Wanneer zulks in een overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of voorlopig toegepaste internationale overeenkomst is bepaald, kan het op de invoer van landbouwproducten toepasselijke recht worden vervangen door een bedrag dat is vastgesteld op basis van het verschil tussen de landbouwprijzen in de Unie en die in het land of de regio in kwestie, of door een bedrag dat een gezamenlijk vastgestelde prijs voor het land of de regio in kwestie, compenseert.

In dat geval worden de bedragen die moeten worden toegepast bij uitvoer naar het land of de regio in kwestie, met inachtneming van de bepalingen van de overeenkomst gezamenlijk en op dezelfde grondslag als het agrarische element van de invoerrechten vastgesteld.

  • 2. 
    De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast om:
 

a)

het in lid 1 bedoelde toepasselijke recht en de desbetreffende bedragen die moeten worden toegepast bij uitvoer naar het land of de regio in kwestie, vast te stellen;

 

b)

te waarborgen dat verwerkte landbouwproducten die in het kader van een preferentiële regeling voor uitvoer zijn aangegeven, in werkelijkheid niet onder een niet-preferentiële regeling worden uitgevoerd, of omgekeerd.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 35

Analysemethoden

  • 1. 
    Voor de toepassing van de handelsregeling in het kader van deze verordening worden, wanneer de verwerkte landbouwproducten of de niet in bijlage I vermelde goederen zulks vereisen, de kenmerken en de samenstelling van die producten en goederen bepaald door een analyse van hun bestanddelen.
  • 2. 
    De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast voor de in lid 1 bedoelde producten en goederen betreffende:
 

a)

de methoden voor kwalitatieve en kwantitatieve analyse;

 

b)

de technische bepalingen voor hun identificatie;

 

c)

de procedures voor hun classificatie.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 36

Aanpassing van deze verordening

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:

 

a)

de aanpassingen van de bijlagen I tot en met V, met inbegrip van de schrapping en toevoeging van verwerkte landbouwproducten en niet in bijlage I genoemde goederen, aan overeenkomstig het VWEU door de Unie gesloten of voorlopig toegepaste internationale overeenkomsten;

 

b)

de aanpassingen van artikel 2, onder i) tot en met l), artikel 25 en de bijlagen I tot en met V aan wijzigingen van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87.

Artikel 37

Uitwisseling van informatie

  • 1. 
    Indien dat voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijk is, verstrekken de lidstaten, op verzoek, de Commissie de volgende informatie:
 

a)

de invoer van verwerkte landbouwproducten;

 

b)

de uitvoer van niet in bijlage I genoemde goederen;

 

c)

de aanvragen voor, de afgifte en het gebruik van certificaten voor actieve veredeling voor landbouwproducten, als bedoeld in artikel 18;

 

d)

de aanvragen voor, de afgifte en het gebruik van restitutiecertificaten, als bedoeld in artikel 28, lid 1;

 

e)

de betalingen en terugbetalingen van uitvoerrestituties voor niet in bijlage I genoemde goederen, als bedoeld in artikel 22, lid 1;

 

f)

de vastgestelde administratieve uitvoeringsmaatregelen;

 

g)

andere relevante informatie.

Wanneer uitvoerrestituties worden aangevraagd in een andere lidstaat dan die waar de niet in bijlage I genoemde goederen zijn geproduceerd, wordt die andere lidstaat op diens verzoek in kennis gesteld van de onder e) bedoelde informatie over de productie en samenstelling van de niet in bijlage I genoemde goederen.

  • 2. 
    De Commissie kan de informatie die zij overeenkomstig lid 1, onder a) tot en met g), heeft ontvangen, aan alle lidstaten doorgeven.
  • 3. 
    Teneinde de integriteit van informatiesystemen en de authenticiteit en leesbaarheid van doorgestuurde documenten en daarmee verband houdende gegevens te garanderen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
 

a)

de aard en de soort van de informatie die overeenkomstig lid 1 moet worden doorgegeven;

 

b)

de categorieën te verwerken gegevens, de maximumtermijnen voor de bewaring van die gegevens, alsmede de doeleinden van verwerking, in het bijzonder in geval van publicatie en overdracht van die gegevens aan derde landen;

 

c)

het recht op toegang tot de informatie of tot ter beschikking gestelde informatiesystemen, met inachtneming van het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheid;

 

d)

de voorwaarden waaronder de informatie wordt bekendgemaakt.

  • 4. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de toepassing van dit artikel, betreffende:
 

a)

de wijze van informatieverstrekking;

 

b)

de gedetailleerde gegevens betreffende de te verstrekken informatie;

 

c)

regelingen voor het beheer van de te verstrekken informatie, alsmede voor de inhoud en de vorm van en het tijdschema, de frequentie en de termijnen voor de meldingen;

 

d)

de regelingen voor de toezending of het beschikbaar stellen van informatie en documenten aan de lidstaten, het Europees Parlement, de Raad, internationale organisaties, de bevoegde autoriteiten in derde landen of het publiek, terwijl de bescherming van persoonsgegevens en de legitieme belangen van ondernemingen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen worden verzekerd.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 38

Verwerking en bescherming van persoonsgegevens

  • 1. 
    De lidstaten en de Commissie verzamelen persoonsgegevens voor de in artikel 37, lid 1, bedoelde doeleinden en verwerken deze gegevens niet op een wijze die verder gaat dan die doeleinden.
  • 2. 
    Wanneer persoonsgegevens worden verwerkt voor de doeleinden bedoeld in artikel 37, lid 1, worden ze anoniem gemaakt en uitsluitend in samengevoegde vorm verwerkt.
  • 3. 
    Persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001. Met name mogen die gegevens in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, rekening houdend met de minimumtermijnen voor bewaring die in het toepasselijke nationale recht en het Unierecht zijn vastgesteld.
  • 4. 
    De lidstaten stellen de betrokkenen ervan in kennis dat hun persoonsgegevens door nationale instanties en instanties van de Unie overeenkomstig lid 1 kunnen worden verwerkt, en dat zij in dit verband de rechten genieten die zijn vastgesteld in de voorschriften betreffende de gegevensbescherming van respectievelijk Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 39

Verwaarloosbare bedragen

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de drempel waaronder de lidstaten kunnen afzien van de heffing of toekenning van bedragen overeenkomstig de artikelen 3, 5, 10, 22 en 34. De drempel wordt vastgesteld op een niveau waaronder de administratieve kosten voor de toepassing van de bedragen onevenredig zouden zijn aan de geheven of toegekende bedragen.

Artikel 40

Zekerheden, controles, verificaties, toezicht en sancties

  • 1. 
    In voorkomend geval zijn de horizontale voorschriften voor zekerheden, controles, verificaties, toezicht en sancties, en het gebruik van de euro, als bedoeld in de artikelen 58 tot en met 66, artikelen 79 tot en met 88 en artikelen 105 tot en met 108 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en in de rechtshandelingen die op basis daarvan zijn vastgesteld, mutatis mutandis van toepassing op invoercertificaten en tariefcontingenten voor verwerkte landbouwproducten en op uitvoerrestituties en restitutiecertificaten voor niet in bijlage I vermelde goederen.
  • 2. 
    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 42 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende voorschriften voor het, indien noodzakelijk, voor de toepassing van deze verordening aanpassen van de bepalingen die op basis van de in lid 1 genoemde artikelen zijn vastgesteld.
  • 3. 
    De Commissie stelt, waar nodig, uitvoeringshandelingen vast voor de toepassing van de bepalingen die zijn vastgesteld op basis van de in lid 1 bedoelde artikelen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 41

Internationale verplichtingen en toepasselijke normen

Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen houdt de Commissie rekening met internationale verplichtingen van de Unie en de toepasselijke normen van de Unie op sociaal, milieu- en dierwelzijnsgebied, de noodzaak van monitoring van de handels- en marktontwikkelingen, de noodzaak van goed marktbeheer en de noodzaak de administratieve lasten te reduceren.

HOOFDSTUK V

BEVOEGDHEIDSDELEGATIE EN COMITÉPROCEDURE

Artikel 42

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in de artikelen 8, 12, 15, 19, 26, 31, artikel 33, lid 1, artikel 36, artikel 37, lid 3, artikel 39 en artikel 40, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van zeven jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 8, 12, 15, 19, 26, 31, artikel 33, lid 1, artikel 36, artikel 37, lid 3, artikel 39 en artikel 40, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 5. 
    Een overeenkomstig de artikelen 8, 12, 15, 19, 26, 31, artikel 33, lid 1, artikel 36, artikel 37, lid 3, artikel 39 en artikel 40, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van vier maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 43

Spoedprocedure

  • 1. 
    Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van een krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.
  • 2. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 42, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Artikel 44

Comitéprocedure

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 13, artikel 17, leden 1, 2, 4 en 5, artikel 20, lid 1, artikel 27, artikel 32, lid 1, artikel 33, lid 2, artikel 34, lid 2, en artikel 37, lid 4, en voor de toepassing van artikel 5, lid 1 en lid 5, en artikel 16, lid 1, wat verwerkte landbouwproducten anders dan ovoalbumine en lactoalbumine betreft, en voor de toepassing van artikel 40, lid 3, wat invoervergunningen en tariefcontingenten voor verwerkte landbouwproducten anders dan ovoalbumine en lactoalbumine en uitvoerrestituties en restitutiecertificaten betreft, wordt de Commissie bijgestaan door het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

Voor de toepassing van artikel 9, lid 1, en artikel 21, leden 1 en 2, wat ovoalbumine en lactoalbumine betreft, voor de toepassing van artikel 5, leden 1 en 5, en artikel 16, lid 1, en voor de toepassing van artikel 40, lid 3, wat invoervergunningen en tariefcontingenten voor ovoalbumine en lactoalbumine betreft, wordt de Commissie bijgestaan door het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, ingesteld bij artikel 229, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

Voor de toepassing van artikel 35, lid 2, wordt de Commissie bijgestaan door het Comité douanewetboek, ingesteld bij artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
  • 3. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.
  • 4. 
    Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, door de voorzitter van het comité daartoe wordt besloten of door ten minste een kwart van de leden van het comité daarom wordt verzocht.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 45

Intrekkingen

De Verordeningen (EG) nr. 614/2009 en (EG) nr. 1216/2009 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VI.

Artikel 46

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 16 april 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    KOURKOULAS
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 11 maart 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad van 14 april 2014.
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 10).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (PB L 181 van 14.7.2009, blz. 8).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12).
  • Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
  • Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
  • Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
  • Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 185 van 17.7.2009, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Verordening (EU) nr. 578/2010 van de Commissie van 29 juni 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad, met betrekking tot de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer van bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, en de criteria voor de vaststelling van de restitutiebedragen (PB L 171 van 6.7.2010, blz. 1).
  • Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
 

BIJLAGE I

Verwerkte landbouwproducten als bedoeld in artikel 2, onder b)

Tabel 1

Verwerkte landbouwproducten waarvoor de invoerheffing bestaat uit een ad-valoremrecht en een agrarisch element dat geen deel uitmaakt van het ad-valoremrecht, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1

 

GN-code

Beschrijving

ex 0403

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao:

0403 10 51 t/m 0403 10 99

Yoghurt, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

0403 90 71 t/m 0403 90 99

Andere, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

0405 20 10 en 0405 20 30

Zuivelpasta’s met een vetgehalte van 39 of meer doch niet meer dan 75 gewichtspercenten

0710 40 00

Suikermaïs, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0711 90 30

Suikermaïs, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

ex 1517

Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516:

1517 10 10

Margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

1517 90 10

Andere, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

1702 50 00

chemisch zuivere fructose

ex 1704

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen), met uitzondering van zoethoutextract (drop), bevattende meer dan 10 gewichtspercenten sacharose, zonder andere toegevoegde stoffen, bedoeld bij GN-code 1704 90 10

1806

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

ex 1901

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van de bereidingen bedoeld bij GN-code 1901 90 91

ex 1902

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid, met uitzondering van gevulde deegwaren bedoeld bij de GN-codes 1902 20 10 en 1902 20 30

1903 00 00

Tapioca en vervangers daarvan bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke

1904

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen

1905

Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel

2001 90 30

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur

2001 90 40

Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur

2004 10 91

Aardappelen in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006

2004 90 10

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006

2005 20 10

Aardappelen in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006

2005 80 00

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006

2008 99 85

Maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd, zonder toegevoegde alcohol of toegevoegde suiker

2008 99 91

Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd zonder toegevoegde alcohol of toegevoegde suiker

2101 12 98

Preparaten op basis van koffie

2101 20 98

Preparaten op basis van thee of van maté

2101 30 19

Gebrande koffiesurrogaten, met uitzondering van gebrande cichorei

2101 30 99

Extracten, essences en concentraties van gebrande koffiesurrogaten, andere dan die van gebrande cichorei

2102 10 31 en 2102 10 39

Bakkersgist, ook indien gedroogd

2105 00

Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend

ex 2106

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van die bedoeld bij de GN-codes 2106 10 20, 2106 90 20 en 2106 90 92, en andere dan suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

2202 90 91, 2202 90 95 en 2202 90 99

Andere alcoholvrije dranken, producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 of vetstoffen afkomstig van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 bevattend, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009

2905 43 00

Mannitol

2905 44

D-glucitol (sorbitol)

3302 10 29

Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, en andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt in de drankenindustrie, alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevattend, met een effectief alcoholgehalte van niet meer dan 0,5 volumepercent, andere dan die bedoeld bij GN-code 3302 10 21

3501

Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne

ex 3505 10

Dextrine en ander gewijzigd zetmeel, met uitzondering van door ethervorming of door verestering gewijzigd zetmeel bedoeld bij GN-code 3505 10 50

3505 20

Lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel

3809 10

Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen

3824 60

Sorbitol andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44

Tabel 2

Verwerkte landbouwproducten waarvoor de invoerheffing bestaat uit een ad-valoremrecht waarin een agrarisch element is begrepen of uit een specifiek recht, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2

 

GN-code

Beschrijving

ex 0505

Vogelhuiden en andere delen van vogels, met veren of dons bezet, veren en delen van veren (ook indien bijgesneden) en dons, ruw, gereinigd, ontsmet of op andere wijze behandeld ter voorkoming van bederf, doch niet verder bewerkt; poeder en afval, van veren of van delen van veren:

0505 10 90

Veren van de soorten die als opvulmateriaal worden gebruikt en dons, ander dan ruw

0505 90 00

Andere

0511 99 39

Echte sponsen van dierlijke oorsprong, andere dan ruw

ex 1212 29 00

Zeewier en andere algen, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in poedervorm, niet geschikt voor menselijke consumptie, andere dan die welke in de farmacie worden gebruikt

ex 1302

Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd:

1302 12 00

Plantensappen en plantenextracten, van zoethout

1302 13 00

Plantensappen en plantenextracten van hop

1302 19 20 en 1302 19 70

Plantensappen en plantenextracten, andere dan sappen en extracten van zoethout en hop, vanille-oleohars en opium

ex 1302 20

Pectaten

1302 31 00

Agar-agar, ook indien gewijzigd

1302 32 10

Plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd, uit sint-jansbrood of uit sint-jansbroodpitten

1505 00

Wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen

1506 00 00

Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

ex 1515 90 11

Jojobaolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1516 20 10

Gehydrogeneerde ricinusolie, zogenaamde „opal wax”

1517 90 93

Mengsels en bereidingen voor menselijke consumptie van de soorten gebruikt als preparaten voor het insmeren van bakvormen

ex 1518 00

Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die bedoeld bij post 1516; mengsels en bereidingen van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, niet elders genoemd, noch elders onder begrepen; met uitsluiting van de oliën van GN-codes 1518 00 31 en 1518 00 39

1520 00 00

Ruwe glycerol; glycerolwater en glycerollogen

1521

Plantaardige was (andere dan triglyceriden), bijenwas, was van andere insecten, alsmede walschot (spermaceti), ook indien geraffineerd of gekleurd

1522 00 10

Dégras

1702 90 10

Chemisch zuivere maltose

1704 90 10

Zoethoutextract (drop), bevattende meer dan 10 gewichtspercenten sacharose, zonder andere toegevoegde stoffen

1803

Cacaopasta, ook indien ontvet

1804 00 00

Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie

1805 00 00

Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

ex 1901

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

1901 90 91

Andere bereidingen, bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose (het gehalte aan invertsuiker daaronder begrepen) of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel, met uitzondering van bereidingen in poeder voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404

ex 2001 90 92

Palmharten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur

ex 2008

Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2008 11 10

Pindakaas

2008 91 00

Palmharten

ex 2101

Extracten, essences en concentraten van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten; gebrande cichorei en extracten, essences en concentraten daarvan, andere dan de preparaten bedoeld bij de GN-codes 2101 12 98, 2101 20 98, 2101 30 19 en 2101 30 99

ex 2102 10

Levende gist:

2102 10 10

Reinculturen van gist

2102 10 90

Andere (met uitsluiting van bakkersgist)

2102 20

Inactieve gist; andere eencellige micro-organismen, dood

2102 30 00

Samengesteld bakpoeder

2103

Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd

2104

Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie

ex 2106

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

ex 2106 10

proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen:

2106 10 20

bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

ex 2106 90

Andere:

2106 90 20

Samengestelde alcoholhoudende preparaten, andere dan op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken

2106 90 92

Andere preparaten bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

2201 10

Natuurlijk of kunstmatig mineraalwater en spuitwater, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, noch gearomatiseerd

2202 10 00

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd

2202 90 10

Andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009, geen producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 of vetstoffen afkomstig van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 bevattend

2203 00

Bier van mout

2205

Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen

ex 2207

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer en ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte, behalve wanneer verkregen uit de in bijlage I bij het VWEU opgenomen landbouwproducten

ex 2208

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholgehalte van minder dan 80 % vol, andere dan die verkregen uit de in bijlage I bij het VWEU opgenomen landbouwproducten; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

2402

Sigaren, cigarillo’s en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten

2403

Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid; „gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak; tabaksextracten en tabakssausen

3301 90

Door extractie verkregen oleoharsen geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën

ex 3302

Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

3302 10 10

bereidingen van de soort gebruikt in de drankenindustrie, alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevattend, met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol

3302 10 21

bereidingen van de soort gebruikt in de drankenindustrie, alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevattend, met een alcoholgehalte van niet meer dan 0,5 % vol, bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

ex 3502

Albuminen (daaronder begrepen concentraten van twee of meer weiproteïnen, bevattende meer dan 80 gewichtspercenten weiproteïnen, berekend op de droge stof), albuminaten en andere derivaten van albuminen:

ovoalbumine:

ex 3502 11

Gedroogd:

3502 11 90

andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

ex 3502 19

Andere:

3502 19 90

andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

ex 3502 20

Lactoalbumine, concentraten van twee of meer weiproteïnen daaronder begrepen:

3502 20 91 en 3502 20 99

andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie, ook indien gedroogd (in de vorm van bladen, schilfers, vlokken, poeder)

3823

Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils; industriële vetalcoholen

 

BIJLAGE II

Niet in bijlage I genoemde goederen en landbouwproducten gebruikt voor de vervaardiging van die goederen, die in aanmerking komen voor uitvoerrestituties, zoals bedoeld in artikel 22, lid 1

 

GN-code

Omschrijving van niet in bijlage I genoemde goederen

Landbouwproducten waarvoor een uitvoerrestitutie kan worden toegekend

A: Referentiehoeveelheid bepaald op basis van de hoeveelheid product die bij de vervaardiging van de uitgevoerde goederen werkelijk wordt gebruikt (artikel 27, onder d))

B: Referentiehoeveelheid bepaald op vaste basis (artikel 27, onder d))

Granen (1)

Rijst (2)

Eieren (3)

Suiker, melasse of isoglucose (4)

Zuivelproducten (5)

1

2

3

4

5

6

7

ex 0403

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao:

         

ex 0403 10

yoghurt:

         

0403 10 51 t/m 0403 10 99

  • – 
    – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao:
  • – 
    – – Gearomatiseerd
  • – 
    – – andere:

A

A

A

A

 
 
  • – 
    – – – met toegevoegde vruchten

A

A

 

A

 
 
  • – 
    – – – met toegevoegde cacao

A

A

A

A

 

ex 0403 90

  • – 
    andere:
         

0403 90 71 t/m 0403 90 99

  • – 
    – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao:
  • – 
    – – Gearomatiseerd
  • – 
    – – andere:

A

A

A

A

 
 
  • – 
    – – – met toegevoegde vruchten

A

A

 

A

 
 
  • – 
    – – – met toegevoegde cacao

A

A

A

A

 

ex 0405

Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen; zuivelpasta’s:

         

ex 0405 20

  • – 
    Zuivelpasta’s:
         

0405 20 10

  • – 
    – met een vetgehalte van 39 of meer gewichtspercenten doch minder dan 60 gewichtspercenten
       

A

0405 20 30

  • – 
    – met een vetgehalte van 60 of meer gewichtspercenten doch niet meer dan 75 gewichtspercenten
       

A

ex 0710

Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren:

         
 
  • – 
    suikermaïs
         

0710 40 00

  • – 
    – op kolf

A

   

A

 
 
  • – 
    – in korrels

B

   

A

 

ex 0711

Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie:

         
 
  • – 
    – – suikermaïs
         

0711 90 30

  • – 
    – – – op kolf

A

   

A

 
 
  • – 
    – – – in korrels

B

   

A

 

ex 1517

Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516:

         

ex 1517 10

margarine, andere dan vloeibare margarine:

         

1517 10 10

  • – 
    – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten
       

A

ex 1517 90

  • – 
    andere:
         

1517 90 10

  • – 
    – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten
       

A

1702 50 00

chemisch zuivere fructose

     

A

 

ex 1704

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen):

         

1704 10

  • – 
    kauwgom, ook indien omhuld met een suikerlaag

A

   

A

 

ex 1704 90

  • – 
    andere:
         

1704 90 30

witte chocolade

A

   

A

A

1704 90 51 t/m 1704 90 99

  • – 
    – andere:

A

A

 

A

A

1806

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten:

         

1806 10

cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd:

         
 
  • – 
    – alleen gezoet door toevoeging van sacharose

A

 

A

A

 
 
  • – 
    – andere:

A

 

A

A

A

1806 20

  • – 
    andere bereidingen, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg:
         
 
  • – 
    – zogenaamde „chocolate milk crumb”, bedoeld bij onderverdeling 1806 20 70

A

 

A

A

A

 
  • – 
    – andere bereidingen bedoeld bij onderverdeling 1806 20

A

A

A

A

A

1806 31 00 en 1806 32

  • – 
    andere, in de vorm van tabletten, staven of repen

A

A

A

A

A

1806 90

  • – 
    andere:
         

1806 90 11,

1806 90 19,

1806 90 31,

1806 90 39,

1806 90 50

  • – 
    – chocolade en chocoladewerken; suikerwerk en overeenkomstige bereidingen op basis van suiker vervangende stoffen, die cacao bevatten

A

A

A

A

A

1806 90 60,

1806 90 70,

1806 90 90

  • – 
    – boterhampasta die cacao bevat bereidingen voor dranken, die cacao bevatten; andere

A

 

A

A

A

ex 1901

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

         

1901 10 00

  • – 
    bereidingen voor de voeding van kinderen, opgemaakt voor de verkoop in het klein:
         
 
  • – 
    – bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis

A

A

A

A

A

 
  • – 
    – andere:

A

A

 

A

A

1901 20 00

  • – 
    mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post 1905:
         
 
  • – 
    – bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis

A

A

A

A

A

 
  • – 
    – andere:

A

A

 

A

A

ex 1901 90

  • – 
    andere:
         

1901 90 11 en 1901 90 19

  • – 
    – moutextract

A

A

     
 
  • – 
    – Andere:
         

1901 90 99

  • – 
    – – andere:
         
 
  • – 
    – – – bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis

A

A

A

A

A

 
  • – 
    – – – andere:

A

A

 

A

A

ex 1902

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid:

         
 

deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid:

         
 
  • – 
    – waarin ei is verwerkt
         

1902 11 00

  • – 
    – – van harde tarwe of van andere granen

B

 

A

   
 
  • – 
    – – andere:

A

 

A

   
 
  • – 
    – Andere:
         

1902 19

  • – 
    – – van harde tarwe of van andere granen

B

     

A

 
  • – 
    – – andere:

A

     

A

ex 1902 20

  • – 
    gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid):
         

1902 20 91 en 1902 20 99

  • – 
    – andere:

A

A

 

A

A

1902 30

  • – 
    andere deegwaren:

A

A

 

A

A

1902 40

koeskoes: koeskoes:

         
 
  • – 
    – niet bereid
         

1902 40 10

  • – 
    – – van harde tarwe („durum”)

B

       
 
  • – 
    – – andere:

A

       

1902 40 90

  • – 
    – andere:

A

A

 

A

A

1903 00 00

Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke

A

       

1904

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen:

         
 
  • – 
    gepofte rijst of voorgekookte rijst, ongezoet:
         
 
  • – 
    – cacao bevattend (6)

A

B

A

A

A

 
  • – 
    – geen cacao bevattend

A

B

 

A

A

 
  • – 
    andere, cacao bevattend (6)

A

A

A

A

A

 
  • – 
    andere

A

A

 

A

A

1905

Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel

         

1905 10 00

bros gebakken brood, zogenaamd „knäckebröd” – andere

A

   

A

A

1905 20

ontbijtkoek

A

 

A

A

A

 

koekjes en biscuits, gezoet: wafels en wafeltjes:

         

1905 31 en 1905 32

koekjes en biscuits, gezoet: wafels en wafeltjes:

A

 

A

A

A

1905 40

beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten

A

 

A

A

A

1905 90

  • – 
    andere:
         

1905 90 10

matzes

A

       

1905 90 20

  • – 
    – ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten, van meel of van zetmeel

A

A

     
 
  • – 
    – Andere:
         

1905 90 30

  • – 
    – – brood waaraan geen honig, eieren, kaas of vruchten zijn toegevoegd, met een gehalte aan suikers en aan vetstoffen van elk niet meer dan 5 gewichtspercenten, berekend op de droge stof

A

       

1905 90 45 t/m 1905 90 90

  • – 
    – – Andere producten

A

 

A

A

A

ex 2001

Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur:

         

ex 2001 90

  • – 
    andere:
         
 
  • – 
    – suikermaïs (Zea mays var. saccharata):
         

2001 90 30

  • – 
    – – op kolf

A

   

A

 
 
  • – 
    – – in korrels

B

   

A

 

2001 90 40

  • – 
    – Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten

A

   

A

 

ex 2004

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

         

ex 2004 10

  • – 
    aardappelen:
  • – 
    – Andere:
         

2004 10 91

  • – 
    – – in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken

A

A

 

A

A

ex 2004 90

andere groenten en mengsels van groenten:

         
 
  • – 
    – suikermaïs (Zea mays var. saccharata):
         

2004 90 10

  • – 
    – – op kolf

A

   

A

 
 
  • – 
    – – in korrels

B

   

A

 

ex 2005

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

         

ex 2005 20

  • – 
    aardappelen:
         

2005 20 10

  • – 
    – in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken

A

A

 

A

A

 
  • – 
    suikermaïs (Zea mays var. saccharata):
         

2005 80 00

  • – 
    – op kolf

A

   

A

 
 
  • – 
    – in korrels

B

   

A

 

ex 2008

Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen:

         

ex 2008 99

  • – 
    – Andere:

zonder toegevoegde alcohol:

zonder toegevoegde suiker:

         
 
  • – 
    – – – – maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. saccharata):
         

2008 99 85

  • – 
    – – – – – op kolf

A

       
 
  • – 
    – – – – – in korrels

B

       

2008 99 91

  • – 
    – – – – Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten

A

       

ex 2101

Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan:

         
 
  • – 
    extracten, essences en concentraten, van koffie en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie:
         

2101 12 98

  • – 
    – – andere:

A

A

 

A

 

ex 2101 20

  • – 
    extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté
         

2101 20 98

  • – 
    – – andere:

A

A

 

A

 

ex 2101 30

  • – 
    gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan:
         
 
  • – 
    – gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten:
         

2101 30 19

  • – 
    – – andere:

A

   

A

 
 
  • – 
    – extracten, essences en concentraten van gebrande cichorei en van andere gebrande koffiesurrogaten:
         

2101 30 99

  • – 
    – – andere:

A

   

A

 

ex 2102

Gist, ook indien inactief; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002); samengesteld bakpoeder:

         

ex 2102 10

  • – 
    levende gist:
         

2102 10 31 en 2102 10 39

  • – 
    – bakkersgist

A

       

2105 00

Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend:

         
 
  • – 
    cacao bevattend

A

A

A

A

A

 
  • – 
    andere

A

A

 

A

A

ex 2106

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

         

ex 2106 90

  • – 
    andere:
         

2106 90 92 en 2106 90 98

  • – 
    – andere:

A

A

 

A

A

2202

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009:

         

2202 10 00

  • – 
    water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd

A

   

A

 

2202 90

  • – 
    andere:
         
 
  • – 
    – geen producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 of vetstoffen afkomstig van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 bevattend:
         

2202 90 10

  • – 
    – – bier van mout met een effectief alcohol-volumegehalte van niet meer dan 0,5 % vol

B

       
 
  • – 
    – – andere:

A

   

A

 

2202 90 91 t/m 2202 90 99

  • – 
    – andere:

A

   

A

A

2205

Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen

A

   

A

 

ex 2208

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten:

         

2208 20

  • – 
    dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer
     

A

 

ex 2208 30

  • – 
    whisky:
  • – 
    – andere dan zogenaamde Bourbon-whisky
         

ex 2208 30 30 tot en met 2208 30 88

  • – 
    – – whisky andere dan die vermeld in Verordening (EG) nr. 1670/2006 van de Commissie (7)

A

       

2208 50 11 en 2208 50 19

  • – 
    – gin

A

       

2208 50 91 en 2208 50 99

  • – 
    – jenever

A

   

A

 

2208 60

wodka

A

       

2208 70

likeuren

A

 

A

A

A

ex 2208 90

  • – 
    andere:
         

2208 90 41

  • – 
    – – – ouzo in verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 l

A

   

A

 

2208 90 45

  • – 
    – – – – – – calvados, in verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 l
     

A

 

2208 90 48

  • – 
    – – – – – – andere gedistilleerde dranken uit fruit, in verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 l
     

A

 

2208 90 56

  • – 
    – – – – – – andere dranken dan die gedistilleerd uit fruit, andere dan tequila, in verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 l

A

   

A

 

2208 90 69

  • – 
    – – – – andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten, in verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 l

A

   

A

A

2208 90 71

  • – 
    – – – – gedistilleerde dranken uit fruit, in verpakkingen inhoudende meer dan 2 l
     

A

 

2208 90 77

  • – 
    – – – – andere dranken dan die gedistilleerd uit fruit, andere dan tequila, in verpakkingen inhoudende meer dan 2 l

A

   

A

 

2208 90 78

  • – 
    – – – – andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten, in verpakkingen inhoudende meer dan 2 l

A

   

A

A

ex 2905

Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan:

         

2905 43 00

  • – 
    – mannitol

B

   

B

 

2905 44

  • – 
    – D-glucitol (sorbitol)

B

   

B

 

ex 3302

Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

         

ex 3302 10

  • – 
    van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie:
         

3302 10 29

  • – 
    – – – – andere

A

   

A

A

3501

Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne:

         

3501 10

  • – 
    caseïne
       

B

3501 90

  • – 
    andere:
         

3501 90 10

  • – 
    – lijm van caseïne
       

A

3501 90 90

  • – 
    – andere:
       

B

ex 3502

Albuminen (daaronder begrepen concentraten van twee of meer weiproteïnen, bevattende meer dan 80 gewichtspercenten weiproteïnen, berekend op de droge stof), albuminaten en andere derivaten van albuminen:

  • – 
    ovoalbumine:
         

ex 3502 11

  • – 
    – gedroogd
         

3502 11 90

  • – 
    – – andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie
   

B

   

ex 3502 19

  • – 
    – Andere:
         

3502 19 90

  • – 
    – – andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie
   

B

   

ex 3502 20

  • – 
    lactoalbumine:
         

3502 20 91 en 3502 20 99

  • – 
    – andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie, ook indien gedroogd (in de vorm van bladen, schilfers, vlokken, poeder)
       

B

ex 3505

Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel, met uitzondering van gewijzigd zetmeel bedoeld bij GN-code 3505 10 50

A

A

     

3505 10 50

  • – 
    – – zetmeel, door ethervorming of door verestering gewijzigd

A

       

ex 3809

Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen:

         

3809 10

op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen

A

A

     

ex 3824

Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen:

         

3824 60

  • – 
    Sorbitol andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44

B

   

B

 
 

  • (1) 
    Bijlage I, deel I, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.
  • (2) 
    Bijlage I, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.
  • (3) 
    Bijlage I, deel XIX, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.
  • (4) 
    Bijlage I, deel III, onder b), c), d) en g), bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.
  • (5) 
    Bijlage I, deel XVI, onder a) tot en met g), bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.
  • (6) 
    Maximaal 6 % cacao bevattend.
  • (7) 
    Verordening (EG) nr. 1670/2006 van de Commissie van 10 november 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad wat de vaststelling en de toekenning van aangepaste restituties voor in de vorm van bepaalde alcoholhoudende dranken uitgevoerde granen betreft (PB L 312 van 11.11.2006, blz. 33).
 

BIJLAGE III

Basisproducten als bedoeld in artikel 2, onder d)

 

GN-code

Beschrijving

ex 0402 10 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van niet meer dan 1,5 gewichtspercent, andere dan die in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg (productgroep 2)

ex 0402 21 18

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten, andere dan die in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2,5 kg (productgroep 3)

ex 0404 10 02 tot en met ex 0404 10 16

Wei in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen (productgroep 1)

ex 0405 10

Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (productgroep 6)

0407 21 00, 0407 29 10,

ex 0407 90 10

Pluimvee-eieren in de schaal, vers of verduurzaamd, andere dan broedeieren

ex 0408 -

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, geschikt voor menselijke consumptie, vers, gedroogd, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

1001 19 00

Harde tarwe, andere dan zaaigoed

ex 1001 99 00

Zachte tarwe en mengkoren, andere dan zaaigoed

1002 90 00

Rogge, andere dan zaaigoed

1003 90 00

Gerst, andere dan zaaigoed

1004 90 00

Haver, andere dan zaaigoed

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed

ex 1006 30

Volwitte rijst

1006 40 00

Breukrijst

1007 90 00

Graansorgho, andere dan zaaigoed

1701 99 10

Witte suiker

ex 1702 19 00

Lactose (melksuiker), bevattende 98,5 gewichtspercenten lactose, uitgedrukt in kristalwatervrije lactose, berekend op de droge stof

1703

Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker

 

BIJLAGE IV

Verwerkte landbouwproducten waarop een aanvullend invoerrecht kan worden geheven, als bedoeld in artikel 5, lid 1

 

GN-code

Omschrijving

0403 10 51 t/m 0403 10 99

Yoghurt, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

0403 90 71 t/m 0403 90 99

Karnemelk, gestremde melk en room, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

0710 40 00

Suikermaïs, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0711 90 30

Suikermaïs, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

1517 10 10

Margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

1517 90 10

Andere mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten

1702 50 00

Chemisch zuivere fructose

2005 80 00

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006

2905 43 00

Mannitol

2905 44

D-glucitol (sorbitol)

ex 3502

Albuminen (daaronder begrepen concentraten van twee of meer weiproteïnen, bevattende meer dan 80 gewichtspercenten weiproteïnen, berekend op de droge stof), albuminaten en andere derivaten van albuminen:

ovoalbumine:

ex 3502 11

Gedroogd:

3502 11 90

andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

ex 3502 19

Andere:

3502 19 90

andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

ex 3502 20

Lactoalbumine, concentraten van twee of meer weiproteïnen daaronder begrepen:

 

andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie

3502 20 91

Gedroogd (in de vorm van bladen, schilfers, vlokken, poeders, enz.)

3502 20 99

Andere:

3505 10 10

Dextrine

3505 10 90

Ander gewijzigd zetmeel dan dextrine, ander dan door ethervorming of door verestering gewijzigd zetmeel

3505 20

Lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel

3809 10

Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen

3824 60

Sorbitol, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44

 

BIJLAGE V

Landbouwproducten bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a)  (1)

 

GN-code

Omschrijving

0401

Melk en room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0402

Melk en room, ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

ex 0403

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, niet gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

0404

Wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen; producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen

ex 0405

Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen

0407 21 00

Kippeneieren in de schaal, vers, andere dan broedeieren

0709 99 60

Suikermaïs, vers of gekoeld

0712 90 19

Suikermaïs, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, andere dan hybriden, bestemd voor zaaidoeleinden

Hoofdstuk 10

Granen (2)

1701

Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm

1703

Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker

 

  • (1) 
    Deze landbouwproducten worden in aanmerking genomen wanneer zij als zodanig of na verwerking worden gebruikt of worden geacht te zijn gebruikt voor de vervaardiging van de in tabel 1 van bijlage I bedoelde goederen
  • (2) 
    Met uitzondering van tarwe en mengkoren bedoeld bij de onderverdelingen 1001 11 00, 1001 91 10, 1001 91 20 en 1001 91 90, zaaigoed van rogge bedoeld bij onderverdeling 1002 10 00, zaaigoed van gerst bedoeld bij onderverdeling 1003 10 00, zaaigoed van haver bedoeld bij onderverdeling 1004 10 00, zaaigoed van maïs bedoeld bij onderverdeling 1005 10, zaaigoed van rijst bedoeld bij onderverdeling 1006 10 10, zaaigoed van graansorgho bedoeld bij onderverdeling 1007 10 en zaaigoed van gierst bedoeld bij onderverdeling 1008 21 00.
 

BIJLAGE VI

Concordantietabel

 

Deze verordening

Verordening (EG) nr. 1216/2009

Verordening (EG) nr. 614/2009

Artikel 1, eerste alinea

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 1, tweede alinea

Artikel 3

Artikel 2, onder a)

Artikel 2, lid 1, eerste alinea, onder a)

Artikel 2, onder b)

Artikel 2, lid 1, eerste alinea, onder b)

Artikel 2, onder c)

Artikel 2, lid 1, tweede alinea

Artikel 2, onder d)

Artikel 2, onder e)

Artikel 2, lid 2, onder a) en c)

Artikel 2, onder f)

Artikel 2, lid 2, onder b)

Artikel 2, onder g)

Artikel 2, punt h)

Artikel 2, onder i)

Artikel 2, onder j)

Artikel 2, onder k)

Artikel 2, onder l)

Artikel 3

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, lid 3

Artikel 8, lid 1

Artikel 4, lid 2

Artikel 8, lid 2

Artikel 4, lid 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 11

Artikel 3

Artikel 6, lid 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 6, lid 2

Artikel 2, lid 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 2, lid 3, eerste zin

Artikel 6, lid 4

Artikel 7

Artikel 2, lid 3, tweede zin

Artikel 8

Artikel 2, lid 4

Artikel 9

Artikel 2, lid 4

Artikel 10, lid 1

Artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1

Artikel 6, lid 2

Artikel 10, lid 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 11

Artikel 14, eerste alinea

Artikel 12, onder a), b) en c)

Artikel 6, lid 4, en artikel 14, tweede alinea

Artikel 12, onder d)

Artikel 6, lid 4 en artikel 15, lid 1

Artikel 13, leden 1, 2 en 3

Artikel 6, lid 4, artikel 6, lid 6, artikel 7, leden 2, 3 en 4, artikel 14, eerste alinea

Artikel 13, lid 2

Artikel 14, tweede alinea

Artikel 14, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 14, lid 2

Artikel 4, lid 2, tweede alinea, en artikel 4, lid 3

Artikel 14, lid 3

Artikel 14, lid 4

Artikel 4, lid 2, eerste alinea, en artikel 4, lid 3

Artikel 15, lid 1

Artikel 4, leden 1 en 4

Artikel 15, lid 2

Artikel 16

Artikel 4, leden 1 en 4

Artikel 17

Artikel 10

Artikel 18

Artikel 12, lid 1, eerste en tweede alinea

Artikel 19

Artikel 12, lid 1, derde en vierde alinea

Artikel 20

Artikel 12, lid 1, derde alinea

Artikel 12, lid 2

Artikel 21

Artikel 7

Artikel 22, lid 1

Artikel 8, leden 1 en 2

Artikel 22, lid 2

Artikel 23

Artikel 24, lid 1

Artikel 8, lid 3, tweede alinea

Artikel 24, lid 2

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 8, lid 3, eerste alinea

Artikel 27

Artikel 8, lid 3, eerste alinea

Artikel 28

Artikel 8, lid 5

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

artikel 8, lid 3, eerste alinea, en artikel 8, leden 5 en 6

Artikel 32

artikel 8, lid 3, eerste alinea, en artikel 8, leden 5 en 6

Artikel 33

Artikel 9

Artikel 5

Artikel 34, lid 1

Artikel 8, lid 4, eerste alinea

Artikel 34, lid 2

Artikel 8, lid 4, tweede alinea

Artikel 35

Artikel 18, artikel 6, lid 5, en artikel 8, lid 4, derde alinea

Artikel 36

Artikel 13

Artikel 37

Artikel 19

Artikel 10

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 15, lid 2

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 16

Artikel 43

Artikel 16

Artikel 44

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 45

Artikel 20

Artikel 11

Artikel 46

Artikel 21, lid 1

Artikel 12

Artikel 21, lid 2

 

Artikel 6

Artikel 9

Bijlage I

Bijlage II

Artikel 1

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage III

Artikel 1

Bijlage V

Bijlage I

 

Bijlage IV

Bijlage I

Bijlage VI

Bijlage V

Bijlage II

 

Verklaring van de Commissie over gedelegeerde handelingen

In het kader van deze verordening herinnert de Commissie aan haar toezegging in punt 15 van de kaderovereenkomst over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie, namelijk dat zij in het kader van de opstelling van gedelegeerde handelingen het Parlement alle informatie en documentatie over haar bijeenkomsten met nationale deskundigen zal verstrekken.

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.