Besluit nr. 472/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 over het Europees Jaar voor ontwikkeling (2015)

1.

Tekst

9.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 136/1

 

BESLUIT Nr. 472/2014/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 april 2014

over het Europees Jaar voor ontwikkeling (2015)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209 en artikel 210, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 10 december 2013 (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking heeft als voornaamste doel de terugdringing, en, op lange termijn, de uitbanning van armoede, als bepaald in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (TEU) en artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het bestrijden van armoede wereldwijd helpt bijdragen tot een stabielere, vreedzamere, welvarendere en rechtvaardigere wereld, die de onderlinge afhankelijkheid van de rijkere en de armere landen weerspiegelt.

 

(2)

Zoals verklaard in de resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2012 met als titel „Een agenda voor verandering: de toekomst van het EU-ontwikkelingsbeleid”, bestaat ontwikkelingssamenwerking eveneens uit het stimuleren van menselijke ontwikkeling en de zelfontplooiing van de mens in alle opzichten, met inbegrip van de culturele dimensie.

 

(3)

De Unie verstrekt sinds 1957 bijstand voor ontwikkelingssamenwerking en is nu wereldwijd de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp.

 

(4)

Met het Verdrag van Lissabon werd het ontwikkelingsbeleid stevig verankerd in het externe optreden van de Unie, ter ondersteuning van haar belang bij een stabiele en welvarende wereld. Het ontwikkelingsbeleid helpt ook andere wereldwijde uitdagingen aan te gaan en draagt bij aan de Europa 2020-strategie, die is omschreven in de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 met als titel „Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”.

 

(5)

De Unie is een voortrekker geweest bij het opstellen en toepassen van het concept van beleidssamenhang op het vlak van ontwikkeling, waarmee wordt gestreefd naar sterkere synergiën tussen niet op ontwikkelingshulp gerichte beleidsmaatregelen en ontwikkelingsdoelstellingen om ervoor te zorgen dat het beleid van de Unie de ontwikkelingsnoden van ontwikkelingslanden ondersteunt of ten minste niet in strijd is met de doelstelling van de uitbanning van armoede.

 

(6)

In 2000 verbond de internationale gemeenschap zich ertoe om uiterlijk in 2015 concrete maatregelen te nemen om armoede te bestrijden; daartoe werden de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (Millennium Development Goals — MDG's) vastgesteld, die ook werden aanvaard door de Unie en de lidstaten.

 

(7)

De gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: „De Europese consensus” (3), die nog steeds de meest uitgebreide grondslag voor de ontwikkelingssamenwerking van de Unie vormt, roept de Unie op om de rol van de nieuwe lidstaten als nieuwe donoren te helpen versterken.

 

(8)

De afgelopen jaren is de wereld ingrijpend veranderd, met onder meer grote verschuivingen in het wereldwijde economische en politieke evenwicht. Nieuwe actoren, met inbegrip van actoren uit de private sector en niet-gouvernementele organisaties, zijn op het wereldtoneel verschenen. Hoewel ontwikkelde en opkomende economieën het grootste deel van het wereldwijde bruto binnenlands product voor hun rekening nemen, vervullen die laatste nu een sleutelrol voor de totstandkoming van wereldwijde groei en hebben zij nu al een belangrijk effect op de wereldeconomie.

 

(9)

De voortzetting van steun voor ontwikkelingssamenwerking is cruciaal in een snel veranderende wereld. Ongeveer 1,3 miljard mensen leven nog steeds van een extreem laag inkomen en de menselijke ontwikkelingsbehoeften van vele anderen zijn nog steeds niet vervuld. In de meeste delen van de wereld zijn de ongelijkheden binnen de landen toegenomen. De natuurlijke omgeving staat onder toenemende druk en de ontwikkelingslanden worden bijzonder zwaar getroffen door de gevolgen van klimaatverandering. Die uitdagingen zijn universeel en nauw met elkaar verweven en moeten door alle landen samen worden aangepakt.

 

(10)

De besprekingen over een kader na 2015 zijn van start gegaan: voortbouwend op de mededeling van de Commissie van 13 oktober 2011 met als titel „Het EU-ontwikkelingsbeleid trefzekerder maken: een agenda voor verandering”, en de conclusies van de Raad van 14 mei 2012 over de agenda voor verandering, die al hebben geleid tot een grote heroriëntatie van het ontwikkelingsbeleid van de Unie, heeft de Commissie haar standpunten uiteengezet in de mededeling van 27 februari 2013 met als titel „Een waardig leven voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven”, en heeft de Raad in zijn conclusies van 25 juni 2013„De Overkoepelende post 2015-agenda” vastgesteld, bedoeld om de lacunes van het huidige ontwikkelingskader aan te pakken en een gezamenlijke aanpak uiteen te zetten om de problematiek rond het uitbannen van de armoede en duurzaamheid samen te brengen in een overkoepelend internationaal kader.

 

(11)

Het jaar 2015 moet een symbolisch scharnierjaar worden, want het is het laatste jaar waarin de collectief afgesproken MDG's bereikt moeten worden en het is dus een unieke gelegenheid om de stand van zaken op te maken van de internationale afspraken. Het jaar 2015 zal ook het jaar zijn waarin belangrijke internationale beslissingen inzake het ontwikkelingskader moet worden genomen die de MDG's voor de komende decennia moeten vervangen.

 

(12)

Het jaar 2015 is het geschikte moment om de resultaten voor te leggen van het ontwikkelingsbeleid van de Unie na de uitvoering van de beginselen die werden bepaald in de mededeling van de Commissie over een agenda voor verandering.

 

(13)

Het jaar 2015 zal ook het jaar zijn waarin in de lidstaten eveneens belangrijke internationale evenementen plaatsvinden, zoals de universele expo „Voedsel voor de planeet — Energie voor het leven” in Milaan, die een bijzondere gelegenheid vormt om het mondiale ontwikkelingsbeleid te bespreken en voedselzekerheid en duurzame ontwikkeling ten volle onder de aandacht van het publiek te brengen.

 

(14)

In zijn resolutie over een agenda voor verandering heeft het Europees Parlement de Commissie gevraagd om 2015 uit te roepen tot het Europees Jaar voor ontwikkeling, in de hoop dat hiermee het profiel van ontwikkelingssamenwerking wordt versterkt.

 

(15)

Het jaar 2015 moet derhalve aangeduid worden als een Europees Jaar voor ontwikkeling („het Europees jaar”) om tijdig een gelegenheid te scheppen waarbij de oriëntatie van het huidige ontwikkelingsbeleid van de Unie algemeen bekend wordt gemaakt bij het publiek. Er is informatie nodig over de wijze waarop een Unie die openstaat voor de wereld kan bijdragen tot wereldwijde duurzaamheid. Dat houdt ook een grotere bewustwording in van onze mondiale onderlinge afhankelijkheid en moet ook aantonen dat ontwikkeling meer inhoudt dan alleen maar hulp.

 

(16)

Voor het succes van het ontwikkelingsoptreden van de Unie is het cruciaal dat het zo veel mogelijk steun geniet bij de bevolking alsmede op politiek vlak en bewijs levert van doeltreffend en efficiënt gebruik van overheidsmiddelen om ontwikkelingsresultaten te bereiken. Het Europees jaar moet dan ook een katalysator zijn voor de bewustmaking, onder meer door een openbaar politiek debat en voorlichting over ontwikkelingssamenwerking, de activering en de uitwisseling van beste praktijken tussen lidstaten, lokale en regionale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld, sociale partners, de private sector en internationale entiteiten en organisaties die betrokken zijn bij zaken betreffende ontwikkeling. Het moet ertoe bijdragen de politieke aandacht te concentreren en alle betrokkenen te mobiliseren om de verdere acties en initiatieven op het niveau van de Unie en de lidstaten vooruit te helpen, samen met de begunstigden van ontwikkelingsbijstand en hun vertegenwoordigers.

 

(17)

Het Europees jaar moet aangegrepen worden om het besef te laten doordringen dat vrouwen en meisjes in diverse regio's blootstaan aan allerlei vormen van genderdiscriminatie, met name wat toegang tot onderwijs, werkgelegenheid en gezondheidszorg betreft, en aan gedwongen uithuwelijking, seksuele uitbuiting, genitale verminking en andere kwalijke praktijken.

 

(18)

De speciale Eurobarometer 392, bekendgemaakt in oktober 2012, met als titel „Solidariteit over de hele wereld — Europeanen en ontwikkeling” liet zien dat 85 % van de burgers van de Unie duidelijk voorstander waren van het bieden van hulp aan mensen in partnerlanden. Ondanks het huidige economische klimaat zijn, volgens dat verslag, ruim zes van de tien burgers van mening dat de hulp aan mensen in partnerlanden moet worden uitgebreid. Tegelijk toont dat verslag ook een duidelijk gebrek aan kennis over de ontwikkelingssamenwerking van de Unie aan, waaruit blijkt dat betere communicatie nodig is.

 

(19)

Efficiënte coördinatie tussen alle partners die bijdragen, op het niveau van de Unie en op nationaal, regionaal en lokaal niveau, is een grondvoorwaarde om het Europees jaar doeltreffend te maken. Lokale en regionale partners spelen in dit geval een belangrijke rol bij het promoten van het ontwikkelingsbeleid van de Unie.

 

(20)

Uiteenlopende nationale sociaaleconomische en culturele contexten en gevoeligheden zorgen ervoor dat sommige activiteiten in het kader van het Europees jaar gedecentraliseerd tot op nationaal niveau moeten verlopen, overeenkomstig artikel 58 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4). De vaststelling van beleidsprioriteiten op nationaal niveau moet evenwel worden gecoördineerd met de Commissie om de samenhang te waarborgen met de strategische doelstellingen van het Europees jaar. Een nauwe samenwerking tussen de activiteiten van de Commissie en die van de lidstaten is van het grootste belang om synergiën tot stand te brengen en het Europees jaar tot een succes te maken.

 

(21)

Naast de lidstaten, moet deelname aan activiteiten die worden gefinancierd in het kader van het Europees jaar openstaan voor kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan programma's van de Unie, die respectievelijk in de kaderovereenkomsten en de besluiten van de Associatieraden zijn vastgesteld. Coördinatie met nationale maatregelen, in het bijzonder met nationale programma's inzake voorlichting over ontwikkelingssamenwerking en bewustmaking (Development Education and Awareness Raising — Dear), moet worden aangemoedigd. Elke lidstaat moet zelf kunnen blijven bepalen in welke mate en vorm zij bij het Europees jaar betrokken wil worden.

 

(22)

Er moet worden toegezien op de samenhang en complementariteit met andere wetgeving en acties van de Unie, in het bijzonder met het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad (5), met inbegrip van het Dear-programma, het Europees Ontwikkelingsfonds, het Europees nabuurschapsinstrument, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6), en andere instrumenten van de Unie voor de financiering van extern optreden die relevant zijn voor het ontwikkelingsbeleid.

 

(23)

De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer op het gebied van de preventie, opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en, waar nodig, met administratieve en financiële sancties overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

 

(24)

Om de doeltreffendheid en efficiëntie van de activiteiten in het kader van het Europees jaar te optimaliseren, is het van belang dat een aantal voorbereidende acties wordt ondernomen in 2014.

 

(25)

De Commissie heeft al verscheidene maatregelen genomen om het ontwikkelingsbeleid te promoten en burgers van de Unie te informeren over ontwikkelingssamenwerking. Van die bestaande maatregelen moet zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt voor het Europees jaar.

 

(26)

Het zijn in de eerste plaats de lidstaten die moeten zorgen voor de bewustmaking van burgers met betrekking tot ontwikkelingskwesties. Maatregelen op het niveau van de Unie moeten de op nationale, regionale en lokale niveaus genomen maatregelen aanvullen en vervolledigen, zoals nadrukkelijk is gesteld in de politieke verklaring met als titel „Communiceren over Europa in partnerschap”, die op 22 oktober 2008 is ondertekend door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

 

(27)

Daar de doelstellingen van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, omdat er multilaterale partnerschappen, transnationale informatie-uitwisseling en bewustmaking en verspreiding van goede praktijken in de gehele Unie nodig zijn, maar vanwege de omvang van het Europees jaar beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Het jaar 2015 wordt uitgeroepen tot het „Europees Jaar voor ontwikkeling” (hierna „het Europees jaar” genoemd).

Het motto van het Europees jaar is „Onze wereld, onze waardigheid, onze toekomst”.

Artikel 2

Doelstellingen

De doelstellingen van het Europees jaar zijn:

 

a)

de burgers van de Unie informeren over de ontwikkelingssamenwerking van de Unie en de lidstaten, door de nadruk te leggen op de resultaten die de Unie, samen met de lidstaten, als mondiale speler heeft bereikt en nog zal bereiken, in overeenstemming met de meest recente besprekingen over het overkoepelende post-2015-kader;

 

b)

rechtstreekse betrokkenheid bij, kritisch nadenken over en actieve belangstelling voor ontwikkelingssamenwerking onder burgers van de Unie en belanghebbenden stimuleren, ook wat betreft de formulering en uitvoering van beleid; en

 

c)

de bekendheid met de voordelen van de ontwikkelingssamenwerking van de Unie niet alleen voor de begunstigden van de ontwikkelingsbijstand van de Unie, maar ook voor de burgers van de Unie vergroten en tot een beter begrip van beleidscoherentie ten behoeve van ontwikkeling komen alsmede tussen burgers in Europa en in ontwikkelingslanden een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid, solidariteit en opportuniteit tot stand brengen in een wereld in verandering en met een steeds sterkere onderlinge verbondenheid.

Artikel 3

Maatregelen

  • 1. 
    De maatregelen die worden genomen om de doelstellingen van het Europees jaar te bereiken, omvatten de volgende maatregelen, die kunnen worden georganiseerd op het niveau van de Unie, en op nationaal, regionaal of lokaal niveau, zoals bepaald in de bijlage, en in partnerlanden, overeenkomstig artikel 6, lid 5:
 

a)

voorlichtingscampagnes om kernboodschappen uit te dragen naar het grote publiek en naar specifiekere doelgroepen, met name jongeren en andere belangrijke doelgroepen, ook via sociale media;

 

b)

de organisatie van conferenties, evenementen en initiatieven met alle belanghebbenden, om actieve deelname en debatten te stimuleren en op alle niveaus meer bewustwording te bewerkstelligen;

 

c)

concrete maatregelen in de lidstaten ter bevordering van de doelstellingen van het Europees jaar, met name door voorlichting over ontwikkelingssamenwerking, het uitwisselen van informatie en het delen van ervaringen en goede praktijken tussen nationale, regionale of lokale overheden en andere organisaties; en

 

d)

studies en enquêtes verrichten en de resultaten daarvan verspreiden.

  • 2. 
    De Commissie kan ook van andere maatregelen vaststellen dat die bijdragen tot de doelstellingen van het Europees jaar, en toestaan dat naar het Europees jaar en naar het motto wordt verwezen bij het promoten van deze maatregelen, voor zover die bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstellingen.

Artikel 4

Coördinatie met de lidstaten

  • 1. 
    De Commissie verzoekt de lidstaten dat zij elk een nationale coördinator aanstellen die verantwoordelijk is voor de organisatie van de betrokkenheid van die lidstaat aan het Europees jaar. De lidstaten stellen de Commissie van deze aanstelling in kennis.
  • 2. 
    De nationale coördinatoren zorgen, in nauw overleg met de Commissie, voor de raadpleging van en samenwerking met zeer veel verscheidene belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld en de private sector, de nationale parlementen, de sociale partners, en, waar nodig, de nationale agentschappen, de federale staat of subnationale overheidsniveaus, ook de regionale en lokale autoriteiten, en, waar van toepassing de geassocieerde overzeese landen en gebieden (OLG's) of contactpunten voor de relevante programma's van de Unie.
  • 3. 
    De Commissie verzoekt de lidstaten uiterlijk op 1 september 2014 hun werkprogramma aan haar te bezorgen met daarin de details over de nationale activiteiten voor het Europees jaar, overeenkomstig de doelstellingen van het Europees jaar en de details van de maatregelen opgenomen in de bijlage.
  • 4. 
    Alvorens de werkprogramma's goed te keuren, gaat de Commissie na of die activiteiten, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (7), voldoen aan de doelstellingen van het Europees jaar.

Artikel 5

Deelname

Deelname aan de activiteiten van het Europees jaar die uit de Uniebegroting moeten worden gefinancierd, moet open staan voor de lidstaten en kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie, die respectievelijk in de kaderovereenkomsten en de besluiten van de Associatieraden zijn vastgesteld.

Artikel 6

Coördinatie op het niveau van de Unie en uitvoering

  • 1. 
    De Commissie voert dit besluit uit op het niveau van de Unie, met name door de nodige financieringsbesluiten vast te stellen overeenkomstig de verordeningen tot vaststelling van de instrumenten voor de financiering van extern optreden die relevant zijn voor de betrokken acties, namelijk het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, het Europees instrument voor democratie en mensenrechten, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 235/2014 van het Europees Parlement en de Raad (8), het Europees nabuurschapsinstrument, het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 230/2014 van het Europees Parlement en de Raad (9), het instrument voor pretoetredingssteun, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad (10) en het partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 234/2014 van het Europees Parlement en de Raad (11) („de instrumenten voor de financiering van extern optreden”).
  • 2. 
    De Commissie, samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), werkt nauw samen met het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de organen en verenigingen die actief zijn in ontwikkelingskwesties op het niveau van de Unie.
  • 3. 
    De Commissie belegt vergaderingen van de nationale coördinatoren om de uitvoering van het Europees jaar te coördineren en om informatie over de uitvoering op het niveau van de Unie en op nationaal niveau uit te wisselen. De Commissie kan vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en van de regionale en lokale autoriteiten alsmede leden van het Europees Parlement als waarnemers voor deze vergaderingen uitnodigen.
  • 4. 
    De Commissie belegt vergaderingen met alle belanghebbenden die betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking van de Unie, om zich te laten bijstaan bij de uitvoering van het Europees jaar op het niveau van de Unie. De nationale coördinatoren worden uitgenodigd op deze vergaderingen.
  • 5. 
    De Commissie maakt het Europees jaar tot prioriteit in alle communicatieactiviteiten van haar vertegenwoordigingen in de lidstaten en de EU-delegaties in partnerlanden. Aan ontwikkelingspartners in derde landen wordt steun verleend via de EU-delegaties en aan OLG's wordt steun verleend via de geschikte institutionele kanalen, met het oog op hun deelname aan activiteiten in verband met het Europees jaar, of deze activiteiten nu in de Unie of in derde landen plaatsvinden.
  • 6. 
    De EDEO en de EU-delegaties maken het Europees jaar tot een integraal onderdeel van hun lopende voorlichtings- en communicatieactiviteiten.

Artikel 7

Samenhang en complementariteit

Overeenkomstig de verordeningen tot vaststelling van de instrumenten voor de financiering van extern optreden die relevant zijn voor de betrokken actie, ziet de Commissie erop toe dat de maatregelen van dit besluit stroken met andere maatregelen op het niveau van de Unie en op nationaal of regionaal niveau die de doelstellingen van het Europees jaar helpen bereiken, en dat zij de op het niveau van de Unie en op nationaal en regionaal niveau bestaande maatregelen aanvullen.

Artikel 8

Specifieke bepalingen over financiële en niet-financiële steun

  • 1. 
    De in deel A van de bijlage bedoelde maatregelen die de hele Unie betreffen, geven aanleiding tot een procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten of tot een toekenning van een door de Unie gefinancierde subsidies overeenkomstig de titels V en VI van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
  • 2. 
    De in deel B van de bijlage bedoelde acties die de hele Unie betreffen, kunnen door de Unie worden medegefinancierd.
  • 3. 
    De Commissie kan aan elke nationale coördinator een medefinanciering toekennen volgens de procedure in deel C van de bijlage.
  • 4. 
    Waar nodig, en onverminderd hun doelstellingen en begroting, kunnen bestaande programma's die bijdragen aan de promotie van ontwikkeling, het Europees jaar ondersteunen. Voorts kan er in nationale werkprogramma's ook rekening worden gehouden met uitzonderlijke inspanningen van de lidstaten bij het beheren van internationale ontwikkelingsgerelateerde gebeurtenissen of internationale ontwikkelingswerkstromen.
  • 5. 
    Niet-financiële ondersteuning kan door de Commissie worden verleend voor activiteiten van publieke en private organisaties, die voldoen aan artikel 3, lid 2.
  • 6. 
    Opdat maatregelen in aanmerking zouden kunnen komen voor financiering uit hoofde van dit besluit, moeten zij een doeltreffende besteding van overheidsuitgaven inhouden, moeten zij meerwaarde opleveren en resultaatgericht zijn.

Artikel 9

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

  • 1. 
    De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van dit besluit gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden gevrijwaard door de toepassing van preventieve maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door de uitvoering van doeltreffende controles en verificaties en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, het opleggen van doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.
  • 2. 
    De Commissie en haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten en controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van dit besluit middelen van de Unie hebben ontvangen.
  • 3. 
    Overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (12) en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (13), kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onderzoeken uitvoeren, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er in verband met een subsidieovereenkomst of subsidiebesluit uit hoofde van dit besluit sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

Artikel 10

Verslaglegging en beoordeling

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2016 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit bedoelde maatregelen, teneinde passende vervolgmaatregelen in overweging te nemen.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 16 april 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    KOURKOULAS
 

  • (1) 
    Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 2 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 april 2014.
  • (4) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).
  • (7) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 235/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor democratie en mensenrechten in de wereld (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 85).
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 230/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).
  • Verordening (EU) nr. 234/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een partnerschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 77).
  • Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
 

BIJLAGE

BIJZONDERHEDEN VAN DE IN ARTIKEL 3 BEDOELDE MAATREGELEN

De tenuitvoerlegging van het Europees jaar richt zich met name op een brede informatie- en voorlichtingscampagne in de hele Unie, aangevuld met acties van de lidstaten. Bij zowel de acties van de Unie als de nationale acties kunnen het maatschappelijk middenveld, jeugdorganisaties, de sociale partners, de private sector, de nationale parlementen, en waar nodig, de nationale agentschappen, de federale staat of subnationale overheidsniveaus, waaronder de regionale en lokale autoriteiten, en andere belanghebbenden worden betrokken om op die manier te appelleren aan hun gevoel voor verantwoordelijkheid.

De Unie verleent financiële steun, alsook de toestemming voor het gebruik van het door de Commissie ontwikkelde logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees jaar, aan maatregelen van particuliere of overheidsorganisaties, wanneer die organisaties de Commissie waarborgen dat die maatregelen tijdens het jaar 2015 worden ontplooid en naar verwacht een wezenlijke bijdrage zullen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees jaar.

  • A. 
    RECHTSTREEKSE MAATREGELEN VAN DE UNIE

De financiering geschiedt in de vorm van de rechtstreekse aankoop van goederen en diensten in het kader van bestaande raamcontracten. Zij kan ook in de vorm van subsidies, die maximaal 80 % van de uiteindelijke kosten van de activiteiten dekken, geschieden. Maatregelen kunnen bestaan uit:

 

a)

informatie- en promotiecampagnes, die het volgende omvatten:

 

i)

productie en verspreiding van audiovisueel en gedrukt materiaal waarin de doelstellingen van het Europees jaar tot uiting komen;

 

ii)

evenementen met hoge zichtbaarheid om voor meer bewustwording over de doelstellingen van het Europees jaar te zorgen en fora voor de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken;

 

iii)

maatregelen om bekendheid te geven aan de resultaten en te zorgen voor een betere profilering van de programma's van de Unie, alsook maatregelen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees jaar;

 

iv)

de ontwikkeling van een interactieve informatiewebsite op Europa (http://europa.eu/index_nl.htm) voor de acties in het kader van het Europees jaar en gepast gebruik van sociale media;

 

v)

een prijs voor innoverende en succesvolle communicatieconcepten en-campagnes die op ongewone of originele wijze een bewustzijn (hebben) helpen wekken van en mensen doen nadenken over ontwikkelingskwesties, en met name die welke ontworpen zijn om doelgroepen te bereiken die daarvóór zelden of niet in aanraking kwamen met wereldwijde ontwikkelingskwesties;

 

b)

andere initiatieven:

 

i)

het verstrekken van taalkundige diensten (vertaling, vertolking, meertalige informatie);

 

ii)

enquêtes en audits op het niveau van de Unie om de voorbereiding, doeltreffendheid en het effect van het Europees jaar te beoordelen en erover te rapporteren.

  • B. 
    MEDEFINANCIERING VAN MAATREGELEN DOOR DE UNIE

Evenementen op schaal van de Unie met een hoog zichtbaarheidsgehalte, die tot doel hebben om grotere bekendheid te geven aan de doelstellingen van het Europees jaar, en die kunnen worden georganiseerd in samenwerking met de lidstaten die in 2015 voorzitter zijn van de Raad, kunnen een subsidie van de Unie van maximaal 80 % van de uiteindelijke kosten van de activiteiten ontvangen.

  • C. 
    MEDEFINANCIERING VAN MAATREGELEN VAN DE LIDSTATEN

Elke nationale coördinator kan een aanvraag indienen om medefinanciering van de Unie te krijgen voor maatregelen of voor een werkprogramma om het Europees jaar te promoten. Het werkprogramma beschrijft de nationale specifieke activiteiten die moeten worden gefinancierd. Binnen dit kader mogen de lidstaten hun eigen prioriteiten en initiatieven bepalen in overeenstemming met artikel 2 en OLG's opnemen, wanneer van toepassing.

De aanvraag tot medefinanciering gaat vergezeld van een gedetailleerde begroting waarin de totale kosten van de voorgestelde maatregelen of het voorgestelde werkprogramma, alsook het bedrag en de bronnen van medefinanciering worden aangegeven. De bijdrage van de Unie kan maximaal 80 % van de uiteindelijke kosten van de activiteiten dekken. De Commissie stelt de indicatieve bedragen die beschikbaar moeten zijn voor de medefinanciering voor elke nationale coördinator en de termijn voor het indienen van de aanvragen vast, op grond van criteria die rekening houden met de bevolking en de kosten van levensonderhoud in de betrokken lidstaat. Een vastgesteld bedrag per lidstaat garandeert een minimumniveau van activiteiten.

Bovendien houdt de Commissie bij de bepaling van dit vastgesteld bedrag eveneens rekening met de relatief korte ervaring met ontwikkelingssamenwerking van de lidstaten die sinds 1 januari 2004 tot de Unie zijn toegetreden. De Commissie houdt ook rekening met maatregelen die gezamenlijk door verschillende lidstaten worden ingediend of door verschillende lidstaten worden gedeeld.

De Commissie zorgt voor een transparante, tijdige en efficiënte goedkeuringsprocedure op basis van de beginselen van gelijke behandeling en goed financieel beheer.

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.