Besluit 2014/407 - Intrekking van Besluit 2010/287/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.

Stand van zaken

Dit besluit is op 28 juni 2014 gepubliceerd en is op 24 juni 2014 in werking getreden.

2.

Kerngegevens

officiële titel

2014/407/EU: Besluit van de Raad van 20 juni 2014 tot intrekking van Besluit 2010/287/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland

officiële Engelstalige titel

2014/407/EU: Council Decision of 20 June 2014 abrogating Decision 2010/287/EU on the existence of an excessive deficit in the Netherlands
 
Rechtsinstrument Besluit
Wetgevingsnummer Besluit 2014/407
Origineel voorstel COM(2014)433 NLEN
Celex-nummer i 32014D0407

3.

Key dates

Document 20-06-2014
Bekendmaking in Publicatieblad 28-06-2014; PB L 190 p. 73-75
Inwerkingtreding 24-06-2014; in werking datum kennisgeving
Einde geldigheid 31-12-9999
Kennisgeving 24-06-2014

4.

Wettekst

28.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/73

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 20 juni 2014

tot intrekking van Besluit 2010/287/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland

(2014/407/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 2 december 2009 heeft de Raad, bij Besluit 2010/287/EU (1), op grond van een aanbeveling van de Commissie, besloten dat in Nederland een buitensporig tekort bestond. De Raad stelde vast dat voor 2009 met een overheidstekort van 4,8 % van het bbp werd gerekend en dat daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp werd overschreden, terwijl de bruto overheidsschuld zou uitkomen op 59,7 % van het bbp in 2009, dus boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp. Het overheidstekort en de overheidsschuld voor 2009 werden vervolgens herzien tot respectievelijk 5,6 % en 60,8 % van het bbp.

 

(2)

Op 2 december 2009 heeft de Raad, overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (2), op grond van een aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Nederland gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2013 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie. Die aanbeveling van de Raad werd openbaar gemaakt.

 

(3)

Op 21 juni 2013 heeft de Raad geconcludeerd dat Nederland effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag maar dat zich na de vaststelling van de oorspronkelijke aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met belangrijke negatieve gevolgen voor de overheidsfinanciën hadden voorgedaan. Daarom oordeelde de Raad (op basis van een aanbeveling van de Commissie) dat aan de in artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 bedoelde voorwaarden was voldaan om een nieuwe aanbeveling tot Nederland te richten overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag waarin het land werd verzocht om uiterlijk in 2014 een eind te maken aan de buitensporigtekortsituatie. Die nieuwe aanbeveling werd openbaar gemaakt.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen te verstrekken ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad (3).

 

(5)

Wanneer de Raad overweegt of een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden ingetrokken, moet hij een besluit nemen op basis van ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de in het Verdrag vastgelegde drempel van 3 % van het bbp niet zal overschrijden (4).

 

(6)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 heeft verstrekt naar aanleiding van de door Nederland vóór 1 april 2014 ingediende kennisgeving, uit het stabiliteitsprogramma voor 2014 en uit de voorjaarsprognoses 2014 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

 

nadat het Nederlandse overheidstekort in 2009 een piek bereikte van 5,6 % van het bbp, werd het geleidelijk teruggebracht en kwam het in 2013 uit op...


Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

5.

Origineel voorstel

 

6.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

7.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

8.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.