Wat bevrijdingsdag betekent voor Kamerlid en Srebrenica-veteraan Anne Mulder

Met dank overgenomen van A. (Anne) Mulder i, gepubliceerd op vrijdag 8 mei 2015, 10:44.

Op Valentijnsdag 1995 kwam ik als dienstplichtig soldaat aan in de enclave Srebrenica. Ik maakte deel uit van Dutchbat III. In Srebrenica leefden ongeveer 40.000 Bosnische moslims. De enclave was omsingeld door Bosnische Serviërs. Zij knepen de voedselvoorziening voor de bevolking van Srebrenica af waardoor er nauwelijks voldoende te eten was. Op een dag ging ik mee als bewaker van de vuilniswagen. Elke week ging er een vuilniswagen van onze compound naar de vuilnisbelt. “Waarom is er eigenlijk een bewaker nodig op de vuilniswagen?”, vroeg ik. “Dat zie je wel als we aankomen”, antwoordde de chauffeur. Toen we bij de vuilnisbelt waren gingen de mensen elkaar te lijf om als eerste bij de vuilniswagen te zijn. Ze vochten in onze vuilnis om maar iets eetbaars te vinden.

Op de compound werkte onze elektriciën Rizo. Hij woonde zijn hele leven al in Srebrenica. Ik sprak hem regelmatig. Op een dag vroeg ik hem hoe de burgeroorlog in Joegoslavië was ontstaan. Hij zei dat voor de oorlog Moslims en Serviërs in dezelfde straat woonden maar dat politici de mensen tegen elkaar hadden opgezet. De verdraagzaamheid was verdwenen. Het uiteindelijk gevolg was dat Bosnische Serviërs 8.000 Moslimmannen uit de enclave Srebrenica vermoordden.

Voor mij is bevrijdingsdag een dag om te beseffen dat verdraagzaamheid geen vanzelfsprekendheid is.