De waarde van natuur in Nederland

Met dank overgenomen van H.J.M. (Henk) Leenders i, gepubliceerd op woensdag 11 maart 2015, 12:54.

‘Efficiëntie is niet het hoogste goed en ontkent veel wat van waarde is’. Dat is een van de conclusies van het van Waarde project, en dat is ook zo in het natuurbeleid. Natuur heeft een zelfstandige waarde, los van de gebruikswaarde voor de mens of de winst voor de economie. In onze initiatiefnota ‘Mooi Nederland’ werd voor het eerst deze intrinsieke waarde benoemd en nu is dit ook opgenomen in het de nieuwe natuurbeschermingswet.

Rendementsdenken, het woord staat nu bijna iedere dag in de krant. Teveel sturen op alleen cijfers en euro’s zonder te kijken naar de intrinsieke waarde, miskent de waarde van de meest essentiële zaken. En zo is het ook in het natuurbeleid. De basis van het huidige Nederlandse natuurbeleid is de Rijksnatuurvisie 2014. Daarin wordt een omslag voorgesteld van natuur die beschermd moet worden (“de laatste vleermuis redden”) naar investeren in gezonde natuur, voor mensen, planten en dieren. Natuur middenin de samenleving.

Weinigen zullen het met deze uitwerking oneens zijn. Toch is deze visie breed uitlegbaar. Voorstanders van het economisch rendementsdenken zien de natuur als een belangrijke voorwaarde om te kunnen ondernemen en produceren. Hoewel daar op zich niets mis mee is, schuilt hierin het gevaar dat natuur teveel wordt vertaald naar aantallen en euro’s. Dat de natuur een middel is tot een ander doel.

Dat wil ik niet. De natuur is van en voor mensen, maar de natuur is er ook vooral voor zichzelf. Natuur is niet alleen belangrijk omdat mensen er wat aan hebben, maar is ook een doel op zich. Deze gedachte was de basis van de initiatiefnota van mijn collega Lutz Jacobi, en staat nu ook in de nieuwe natuurbeschermingswet. En daar ben ik zeer verheugd om. Het is een van de manieren waarop we inzetten op behouden van dat wat van waarde is.