Kinderen mogen niet in armoede leven

Met dank overgenomen van S. (Sadet) Karabulut i, gepubliceerd op vrijdag 27 november 2015.

Deze week wordt in de Tweede Kamer de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid besproken. Wij vragen het kabinet om dit moment aan te grijpen en eindelijk een einde te maken aan armoede onder kinderen in Nederland. Dit kan door te beginnen hen een zelfstandig recht op sociale zekerheid te geven, aldus Pim Kraan, Aloys van Rest, Sadet Karabulut en Linda Voortman.

Bijna 400.000 kinderen in Nederland groeien op in armoede. Het aantal kinderen dat in armoede opgroeit is sinds 2007 met 124.000 toegenomen. Kinderen blijven een kwetsbare groep. De financiële beperkingen waar gezinnen met minderjarige kinderen mee kampen leiden niet alleen tot een gebrek aan goed eten, kleding of andere elementaire zaken onder de kinderen in deze gezinnen, maar ook tot sociale uitsluiting. Kinderen durven geen vriendjes thuis uit te nodigen, kunnen niet deelnemen aan schoolexcursies of doen niet mee aan sport en culturele activiteiten. De gevolgen hiervan zijn, ook op lange termijn, groot. Kinderen die opgroeien in armoede bereiken een lager opleidingsniveau en hebben relatief vaak gezondheidsproblemen. Daarnaast lopen zij 25 jaar later een twee keer zo groot risico om onder de armoedegrens te raken.

Het lijkt evident dat kinderen door wet- en regelgeving worden beschermd tegen deze vorm van tegenspoed. Op basis van artikel 26 van het VN-Kinderrechtenverdrag hebben kinderen inderdaad recht op sociale zekerheid. Nederland heeft echter als enige land ter wereld een voorbehoud gemaakt op dit artikel. Hierdoor hebben Nederlandse kinderen geen zelfstandig recht op sociale zekerheid.

Dit kan -om verschillende redenen- leiden tot risicovolle en mogelijk schrijnende situaties waarin jonge kinderen honger lijden of hun woning uitgezet dreigen te worden.

Deze situaties kunnen uit de hand lopen omdat deze kinderen geen zelfstandig beroep kunnen doen op de sociale zekerheid. Terwijl zij daar volgens het Kinderrechtenverdrag wel recht op hebben als hun ouders geen aanspraak kunnen maken op sociale zekerheid. De invoering van de kostendelersnorm per 1 juli van dit jaar, die het mogelijk maakt mensen te korten op hun uitkering als zij samen in een huis wonen, heeft het probleem enkel groter gemaakt. Gezinnen die reeds moeten rondkomen van een bijstandsuitkering, dreigen door de kostendelersnorm onder de armoedegrens te raken.

De argumentatie voor het voorbehoud destijds was dat het er in de praktijk veelal op neerkwam dat de sociale zekerheid voor het kind is afgeleid van de sociale zekerheid die toekomt aan de ouders. Gegeven de huidige praktijk en de groeiende armoede onder kinderen is dit argument komen te vervallen. Niet voor niets krijgt de Nederlandse regering op het voorbehoud van artikel 26 van het IVRK al geruime tijd een rode kaart van het VN- kinderrechtencomité. Dit comité roept Nederland al jaren op om het voorbehoud op artikel 26 IVRK in te trekken. Wij sluiten ons aan bij deze oproep en vragen ook minister Asscher hier gehoor aan te geven. Het is onacceptabel dat kinderen in Nederland opgroeien in armoede. Kinderen zouden niet de dupe moeten worden van beperkingen in de situatie van hun ouders. Zij zouden onafhankelijk van hun ouders aanspraak moeten kunnen maken op sociale zekerheid indien zij onder de armoedegrens vallen.

Minister Asscher beloofde na zijn aantreden ‘het vuur uit z’n schoenen te lopen’ voor kinderen die in Nederland in armoede opgroeien. Het afschaffen van het voorbehoud op artikel 26 van het Kinderrechtenverdrag zou hierbij gepast zijn.

Pim Kraan, Directeur Save the Children Nederland; Aloys van Rest, Directeur Defence for Children; Linda Voortman, Tweede Kamerlid GroenLinks; Sadet Karabulut, Tweede Kamerlid SP

Dit artikel verscheen op 27 november 2015 in de Volkskrant.