Het klopt niet dat bedrijven zoveel ruimte krijgen op een klimaattop

Met dank overgenomen van A.M.C. (Anne-Marie) Mineur i, gepubliceerd op donderdag 10 december 2015, column.

SP-Europarlementariër Anne-Marie Mineur is deze week aanwezig bij de klimaattop in Parijs. Voor oneworld.nl houdt zij een blog bij over de eerste stappen richting een klimaatakkoord en de invloed van het bedrijfsleven op de onderhandelingen. Haar blogs verschijnen ook op de SP-site.

Hoe de tegenstanders van een klimaatakkoord een opvallend groot podium krijgen

De bobo’s zijn weer vertrokken van de klimaattop, nu kan het echte werk beginnen. Vorige week hielden de wereldleiders vlammende speeches die de voorpagina’s haalden. Achter de schermen werkten ambtenaren dag en nacht aan een nieuw voorstel voor een onderhandelingstekst. Die tekst leest als een soort menukaart: de ingrediënten zijn in huis, nu moeten er keuzes gemaakt worden.

Opmerkelijk is dat de organisatie nogal selectief is in wie zij toelaat tot het selecte gezelschap dat mag rondlopen op de klimaatconferentie. Bij de ingang van de conferentielocatie liep ik al meteen tegen een groot bord aan waarop de sponsoren bedankt worden. Logische namen zijn die van de Franse spoorwegen en de Franse Post, meer verwondering wekt het dat ook de grote tegenstanders van een klimaatakkoord dit evenement mede-financieren.

Renault-Nissan staat op de parkeerplaats met elektrische auto’s. Een mooi plaatje, maar de voorman van Renault-Nissan is tevens het gezicht van de autolobbyorganisatie ACEA, die pleit voor lagere Europese uitstootdoelen voor auto’s. Engie is eigenaar van 30 kolencentrales, en Suez lobbyt met overtuiging voor meer schaliegas. Toch wordt de rode loper voor deze bedrijven uitgelegd. Niet alleen zitten ze op de voorste rang, ze zitten ook aan tafel met VN-kopstukken als Bang Ki Moon en Christina Figueres.

Vanwege de aanslagen in Parijs is de bewaking tot het uiterste opgeschroefd. De conferentie is dan ook een bijzonder interessant doelwit. De wereldleiders mogen dan naar huis zijn, er zijn net weer verse milieuministers ingevlogen om de echte beslissingen te nemen. Dat de organisatie de drukte een beetje wil beperken en daarom een maximum van 35 demonstranten heeft ingesteld, is nog wel te begrijpen. Dat de politie vooraf de spandoeken wil zien, is minder gemakkelijk uit te leggen. En dat er mensen worden opgepakt en weggedragen enkel omdat ze hun mening verkondigden op één van de vele bijeenkomsten, kan geen enkel verband hebben met de veiligheidssituatie.

Als de onderhandelaars enkel gepamperd worden door de tegenstanders van een stevig klimaatakkoord, terwijl de voorstanders worden buitengehouden om redenen die niet goed uit te leggen zijn, dan moet je je afvragen hoe evenwichtig de deal zal worden. De komende dagen zal ik in beeld brengen hoe de verschillende belangen op de COP21 vertegenwoordigd worden.

'Het klopt niet dat bedrijven zoveel ruimte krijgen op een klimaattop'

Iedereen wil wel spreken met de delegatie van het Europees Parlement. Gisterochtend om 9 uur, nog voor de delegatie zijn eigen officiële kick-off had, stond er al een vertegenwoordiging van het bedrijfsleven op de stoep, aangevoerd door de voorzitter van Cefic, de Europese chemielobby. Hun verhaal is duidelijk: de belangrijkste factor om het bedrijfsleven mee te krijgen in de strijd tegen klimaatverandering zijn simpelweg de kosten.

Hun verhaal staat in scherp contrast met de tien maatschappelijke organisaties die later op de ochtend aanschuiven. Greenpeace, Oxfam en WWF zijn de bekendste. Zij hebben het over mensenrechten, de bescherming van de meest kwetsbaren, sociale rechten, klimaatfinanciering, om maar een paar punten te noemen. Toch kan dat bonte verhaal nauwelijks verteld worden. Als ik vraag hoe goed ze in staat worden gesteld om mee te praten op deze conferentie, reageren ze allemaal even schamper. “We krijgen niet de gelegenheid meer om aan het eind van de plenaire vergadering te spreken”, zegt Kat Watts van Carbon Market Watch. “Zelfs als de voorzitter het goed vindt, houdt het UNFCCC-secretariaat ons weg. We mogen niet eens foldertjes uitdelen, of factsheets. Dat wordt over de jaren steeds erger.” De Nederlandse ambtenaar van het Europees Parlement, die al vele malen meeging naar klimaatconferenties, bevestigt het beeld: er zijn veel minder NGO’s.

Dat is geen reden voor VN-voorzitter Ban Ki-moon en VN-klimaatchef Christina Figueres om dan ook minder tijd in te ruimen voor het bedrijfsleven. Tijdens de lunch organiseren grote VN-agentschappen als UN Environment Programme, UNFCCC en de UN Global Impact een onderonsje voor ruim 100 ceo’s van bedrijven als Total en Suez. ‘Caring for Climate’ heet het initiatief, onderdeel van de Lima naar Parijs Actieagenda (LPAA). Het idee erachter snijdt hout: staten kunnen het gevecht tegen klimaatverandering niet alleen voeren, en hoe meer draagvlak ze elders in de samenleving creëren, hoe beter.

In de praktijk is het vooral een greenwash-operatie, en biedt het vervuilende bedrijven de gelegenheid om ‘oplossingen’ te verkondigen die effectief klimaatbeleid niet verder helpen. Zo pleit de olie-industrie voor een overstap naar ‘natuurlijk’ gas. Aardgas zoals wij dat kennen heeft inderdaad minder CO2-uitstoot dan olie, maar schaliegas heeft dat allerminst, en toch wordt dat ook bedoeld. Bovendien blijft aardgas een fossiele brandstof, en de inzet zou nu juist moeten zijn om werk te maken van echte schone alternatieven.

We moeten duidelijk zijn: het aantal bedrijven dat serieus werk maakt van minder uitstoot groeit, en dat is toe te juichen. Maar dat de VN zelf, op een klimaattop nota bene, een podium biedt aan de meest vervuilende bedrijven, dat klopt niet. Zeker naast de verhalen van de NGOs, voor wie de toegang juist steeds moeilijker wordt gemaakt.

Deze columns verschenen eerder op www.oneworld.nl.