De differentiatiedroom

Met dank overgenomen van M.R.J. (Michel) Rog i, gepubliceerd op dinsdag 19 januari 2016, 21:39.
alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog CDA Weblogs Kamerleden

Het basisonderwijs heeft de belangrijke opdracht om leerlingen een stevige kennisbasis te bieden, net als een brede persoonlijke vorming en ze ook nog voor te bereiden op een actieve bijdrage aan onze democratische samenleving. Voorheen werd deze opdracht vooral in een frontaal-klassikale setting uitgevoerd. Maar anders dan de indruk die soms wordt gewekt, is het onderwijs in de afgelopen jaren enorm in ontwikkeling geweest. Er wordt nu gewerkt met verschillende instructieniveaus, en de verscheidenheid aan didactische werkvormen en leermiddelen is eindeloos. Maar de roep om te komen tot verdere differentiëring en meer op het kind afgestemde instructie is bij lange na nog niet verstomd. Een op zichzelf begrijpelijke wens van beleidsmakers, schoolleiders, leraren en ouders. Zij willen per slot van rekening dat ieder kind in staat gesteld wordt de aanwezige talenten maximaal te ontplooien. Toch wil ik ook een aantal kanttekeningen plaatsen bij de uitvoerbaarheid, het draagvlak en het tempo waarin de differentiatiedroom werkelijkheid zou moeten worden.

Leraren in het basisonderwijs worden nu al geconfronteerd met klassen van 30 leerlingen. En 26 leerlingen op drie instructieniveaus lesgeven en passend onderwijs verzorgen aan vier zorgleerlingen is geen sinecure. Maar het is wel de dagelijkse realiteit voor veel leerkrachten. Schoolleiders zullen de grenzen moeten bewaken van wat hun onderwijsteam aan kan. Niet alle wensen en verlangens van ouders en leerlingen kunnen altijd worden gerealiseerd. Bovendien is het de vraag of het goed is voor leerlingen als zij altijd optimaal op het eigen niveau worden bediend. Per slot van rekening zullen zij later ook constant worden geconfronteerd met een werkelijkheid die zij weliswaar kunnen beïnvloeden, maar die zich niet constant aan hen aanpast. Soms moet je echt een uiterste inspanning leveren om iets te bereiken, ook als het even niet leuk of makkelijk is. Een andere keer is een opdracht saai. Ook dat horen kinderen te leren.

Ik begrijp de wens om te komen tot meer differentiëring in het onderwijs. Maar ik denk dat we eerst goed alle consequenties moeten overzien. Voor schoolleiders en leraren, maar ook voor leerlingen. In ieder geval is het nodig inzicht te hebben welke inspanningen dit vergt voor onderwijspersoneel, inzicht in de kosten voor materiaal en toetsen, inzicht in mogelijke gedragseffecten bij leerlingen en inzicht in de gevolgen voor de doorlopende leerlijnen. Zorgvuldigheid dus en draagvlak. Vooral geen politieke vluggertjes of Haags maakbaarheidsdenken, zoals met een recente Kamermotie, waarin het kabinet werd opgeroepen volgend schooljaar al 'het maatwerkdiploma te introduceren, waarbij leerlingen vakken op verschillende niveaus kunnen volgen en afronden'. Het klinkt allemaal leuk, maar over de organiseerbaarheid op scholen, de consequenties voor het vervolgonderwijs, en mogelijke gedragseffecten op leerlingen is nog geen seconde nagedacht. Het was de zoveelste Haagse mal waar het onderwijs zich naar zou moeten voegen. Om die reden stemde het CDA als een van de weinige partijen tegen deze motie. Later kwam ook de Onderwijsraad met forse kritiek op het klakkeloos invoeren van het maatwerkdiploma. Ik zou liever zien dat de overheid rond deze thema's meer luistert naar de onderwijsprofessionals. Een overheid die faciliteert in plaats van oplegt hoe gedifferentieerd u voortaan uw onderwijs dient vorm te geven. Daarom pleit ik er voor dat bestuurders, schoolleiders en leraren uit de onderwijssectoren zelf de handschoen oppakken en een visie ontwikkelen op differentiatie, maatwerk(diploma) en doorlopende leerlijnen. Ik hoop dat u deze uitdaging aan wilt gaan!

Deze column verscheen eerder deze maand in Kader Primair, maandblad van de AVS (schoolleiders).