4e spoorwegpakket Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007 met betrekking tot openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor. Bespreking van de definitieve compromistekst met het oog op een akkoord - Hoofdinhoud
Documentdatum | 28-04-2016 |
---|---|
Publicatiedatum | 28-04-2016 |
Kenmerk | 8061/16 ADD 1 REV 2 |
Van | General Secretariat of the Council |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Raad van de Europese Unie Brussel, 28 april 2016 (OR. en)
8061/16
Interinstitutioneel dossier: ADD 1 REV 2
2013/0028 (COD) i
TRANS 123 CODEC 488
VERSLAG van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) nr. vorig doc.: 6849/16 TRANS 68 CODEC 256 Nr. Comdoc.: 5960/13 TRANS 35 CODEC 209
5985/13 TRANS 36 CODEC 216 6015/13 TRANS 41 CODEC 228
Betreft: 4e spoorwegpakket
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007 i met betrekking tot
openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer
per spoor.
-
-Bespreking van de definitieve compromistekst met het oog op
een akkoord
In de bijlage bij dit document staat de tekst waarover tijdens de trialoog op 19 april voorlopig overeenstemming is bereikt, als bedoeld in document 8061/16 INIT.
Wijzigingen in het mandaat van het Coreper zijn vet en onderlijnd en aangegeven met [...].
BIJLAGE
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1370/2007 i wordt als volgt gewijzigd:
-
0.In artikel 1, lid 2, wordt een tweede zin toegevoegd, die als volgt luidt:
“Onder voorbehoud van de toestemming van de bevoegde instanties van de lidstaten op wier grondgebied de diensten worden verstrekt, kunnen [...] openbaredienstverplichtingen betrekking hebben op openbaarvervoerdiensten op grensoverschrijdend niveau, met inbegrip van diensten die plaatselijke en regionale vervoersbehoeften dekken [...].”
Overeenkomstige overweging
“Diensten op grensoverschrijdend niveau, waaronder openbaarvervoerdiensten die plaatselijke en regionale vervoersbehoeften dekken, zijn onderworpen aan de toestemming van de bevoegde instanties van de lidstaten op wier grondgebied de diensten worden verstrekt.”
-
1.Het volgende punt wordt toegevoegd na punt a) van artikel 2:
“aa) “openbaar personenvervoer per spoor”: het openbaar personenvervoer per spoor, met uitzondering van ander spoorgebonden passagiersvervoer, zoals metro of tram".
-
2.Het volgende artikel 2a wordt toegevoegd:
“Artikel 2a
Specificatie van openbaredienstverplichtingen
-
1.De bevoegde instantie stelt overeenkomstig artikel 2, punt e), specificaties vast voor de openbaredienstverplichtingen voor openbaar personenvervoer en de draagwijdte daarvan. Dit omvat de mogelijkheid om kostendekkende diensten te groeperen met niet-kostendekkende diensten. Bij het vastleggen van die specificaties en hun toepassingsgebied houdt de bevoegde instantie naar behoren rekening met het evenredigheidsbeginsel, overeenkomstig het recht van de Unie. De specificaties stroken met de beleidsdoelstellingen uit de beleidsdocumenten van de lidstaten inzake openbaar vervoer. De inhoud en de vorm van de beleidsdocumenten inzake openbaar vervoer en de procedures voor de raadpleging van de relevante belanghebbenden worden overeenkomstig het nationale recht bepaald.
Overeenkomstige overweging
“Specificaties van openbaredienstverplichtingen in openbaar personenvervoer moeten waar mogelijk aanleiding geven tot positieve netwerkeffecten, onder andere in de vorm van een betere kwaliteit van de dienstverlening, meer sociale en territoriale samenhang en/of een grotere algemene efficiëntie van het openbaarvervoersysteem.”
Overeenkomstige overweging
“Bij het opstellen van beleidsdocumenten inzake openbaar vervoer moeten de relevante belanghebbenden overeenkomstig het nationale recht worden geraadpleegd. Die belanghebbenden kunnen bijvoorbeeld zijn: vervoerexploitanten, infrastructuurbeheerders, werknemersorganisaties en vertegenwoordigers van de gebruikers van openbaarvervoerdiensten.”
-
2.De specificaties inzake de openbaredienstverplichtingen en de daaraan gekoppelde compensatie van het netto financieel resultaat dienen:
-
a)ervoor te zorgen dat de doelstellingen van het openbaarvervoerbeleid op een kostenefficiënte manier worden verwezenlijkt.
-
b)de financiële duurzaamheid op lange termijn te waarborgen van het aanbod van openbaar personenvervoer overeenkomstig de in het openbaarvervoerbeleid vastgestelde eisen."
-
3.Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
0a) lid 1, punt a), wordt vervangen door de volgende tekst:
"a) duidelijk omschreven welke overeenkomstig artikel 2, punt e), en artikel 2a gedefinieerde openbaredienstverplichtingen de exploitant van openbare diensten dient te verzekeren en in welke gebieden deze verplichtingen van toepassing zijn;"
-
a)de laatste zin van lid 1, punt b), wordt vervangen door de volgende tekst:
“Voor niet overeenkomstig artikel 5, lid 1 of lid 3, gegunde openbaredienstcontracten worden deze parameters zodanig vastgesteld dat de compensatie in geen geval het bedrag overschrijdt dat nodig is om het netto financieel effect op de kosten en inkomsten van de nakoming van de openbaredienstverplichtingen te dekken, waarbij rekening moet worden gehouden met de door de exploitant van openbare diensten ingehouden ontvangsten uit de betrokken diensten en een redelijke winstmarge;"
Overeenkomstige overweging
“Voor openbaredienstcontracten die niet op basis van een openbare aanbestedingsprocedure worden gegund, moet het vervullen van openbaredienstverplichtingen door de exploitanten van openbare diensten op passende wijze worden gecompenseerd, met het oog op de financiële houdbaarheid op lange termijn van openbaarvervoerdiensten, overeenkomstig de voorschriften van het openbaarvervoerbeleid. Die compensatie moet met name bevorderlijk zijn voor het handhaven of ontwikkelen van een doeltreffend beheer door de exploitant van openbare diensten en het verstrekken van personenvervoersdiensten van een voldoende hoge kwaliteit.”
aa) Aan artikel 4 worden de volgende leden 4a en 4b toegevoegd:
“4a. Bij het uitvoeren van openbaredienstcontracten voldoen exploitanten van openbare diensten aan de geldende verplichtingen op het gebied van sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het Unierecht, het nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten.
4b. Richtlijn 2001/23/EG i is van toepassing op een verandering van exploitant van openbare diensten indien die verandering een overgang van ondernemingen inhoudt in de zin van die richtlijn.”
-
b)Artikel 4, lid 6,wordt vervangen door:
“6. Wanneer de bevoegde instanties exploitanten van openbare diensten overeenkomstig het nationaal recht verplichten bepaalde sociale en kwaliteitsnormen na te leven of sociale en kwalitatieve criteria vast te stellen, moeten die normen en criteria worden opgenomen in de aanbestedingsdocumenten en openbaredienstcontracten. Overeenkomstig Richtlijn 2001/23/EG i bevatten die aanbestedingsdocumenten en openbaredienstcontracten in voorkomend geval ook informatie over de rechten en verplichtingen met betrekking tot de overgang van de door de vorige exploitant in dienst genomen werknemers.”
Overeenkomstige overweging
“Met het oog op een passende integratie van sociale en arbeidsvoorschriften in de procedures voor het gunnen van openbaredienstcontracten voor openbaarvervoerdiensten, moeten exploitanten van openbare diensten bij de uitvoering van openbaredienstcontracten voldoen aan de sociale en arbeidsrechtelijke voorschriften die van toepassing zijn in de lidstaat waar het openbare dienstcontract wordt gegund, en die voortvloeien uit wetten, regelgeving, en besluiten, op nationaal en Uniaal niveau, en uit geldende collectieve overeenkomsten, op voorwaarde dat dergelijke nationale regels, en de toepassing ervan, stroken met het recht van de Unie.
Overeenkomstige overweging
“Indien lidstaten voorschrijven dat de door de vorige exploitant aangenomen werknemers moeten overgaan naar de nieuw gekozen exploitant van een openbare dienst, moeten die werknemers dezelfde rechten krijgen die zij zouden hebben genoten indien er een overgang had plaatsgevonden in de zin van Richtlijn 2001/23/EG i. Het moet de lidstaten vrij staan dergelijke bepalingen vast te stellen.”
-
c)het volgende lid 8 wordt toegevoegd:
“8. Openbaredienstcontracten vereisen van de exploitant dat hij de bevoegde instantie de informatie verstrekt die essentieel is voor de gunning van openbaredienstcontracten, maar zorgen tegelijkertijd voor de rechtmatige bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie. De bevoegde instanties stellen alle relevante belangstellende partijen informatie beschikbaar voor de opstelling van een offerte in het kader van een openbare aanbestedingsprocedure, met waarborging van de rechtmatige bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie. Deze informatie met betrekking tot onder meer de vervoersvraag, tarieven, kosten en inkomsten uit de openbaarvervoerdiensten die onder het contract vallen en infrastructuurkenmerken die relevant zijn voor de exploitatie van de vereiste voertuigen of het vereiste rollend materieel, moet hen in staat stellen gefundeerde offertes in te dienen. Beheerders van de spoorweginfrastructuur bieden de bevoegde instanties ondersteuning bij de bekendmaking van de relevante infrastructuurkenmerken. De niet-naleving van de voormelde bepalingen geeft aanleiding tot gerechtelijke herziening als bedoeld in artikel 5, lid 7.”
Overeenkomstige overweging
“De verplichting voor een bevoegde instantie om alle belangstellende partijen informatie te verstrekken die essentieel is om een offerte op te stellen in het kader van een openbare aanbestedingsprocedure strekt zich niet uit tot het creëren van aanvullende informatie indien dergelijke informatie niet bestaat.”
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
0a) lid 2, eerste zin, wordt vervangen door:
“Tenzij het nationale recht dat verbiedt, kan een bevoegde plaatselijke overheid, ongeacht of het gaat om een afzonderlijke overheid dan wel om een groepering van overheden die geïntegreerde diensten voor openbaar personenvervoer aanbiedt, besluiten zelf openbare personenvervoersdiensten aan te bieden of onderhands een openbaredienstcontract te gunnen aan een juridisch onafhankelijke entiteit waarover de bevoegde plaatselijke instantie — of in geval van een groepering van overheden, ten minste één bevoegde plaatselijke overheid— net als over haar eigen diensten zeggenschap uitoefent.
In geval van openbare dienstverlening in het spoorvervoer mag de in de vorige alinea bedoelde groepering van overheden uitsluitend bestaan uit bevoegde plaatselijke overheden die niet bevoegd zijn voor het volledige grondgebied van een land. De openbare dienstverlening in het spoorvervoer of het openbaredienstcontract, als bedoeld in de vorige alinea, mag enkel de vervoersbehoeften van stedelijke agglomeraties en/of plattelandsgebieden dekken.”
0aa) in artikel 5, lid 3, worden de woorden "in de leden 4, 5 en 6” vervangen door de woorden
„in de leden 3a, 4, 4a, 5 en 6”.
0b) het volgende lid 3a wordt toegevoegd:
“3a. Tenzij het nationale recht dat verbiedt, kan de bevoegde instantie voor openbaredienstcontracten voor spoorvervoer die op basis van een openbare aanbestedingsprocedure worden gegund, besluiten om nieuwe contracten tijdelijk onderhands te gunnen, indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de onderhandse gunning gerechtvaardigd is door uitzonderlijke omstandigheden. Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden omvatten situaties waarin:
-
-er reeds sprake is van een aantal door de bevoegde instantie en/of andere bevoegde instanties uitgeschreven openbare aanbestedingsprocedures die gevolgen kunnen hebben voor het aantal en de kwaliteit van de inschrijvingen die waarschijnlijk zullen worden ontvangen indien de opdracht openbaar wordt aanbesteed, of - het toepassingsgebied van één of meer openbaredienstcontracten moet worden gewijzigd om de levering van de openbare diensten te optimaliseren.
De bevoegde instantie neemt een met redenen omklede beslissing en stelt de Commissie hier onverwijld van in kennis.
De duur van de uit hoofde van dit lid gegunde contracten is evenredig ten opzichte van de desbetreffende uitzonderlijke omstandigheid, en bedraagt in elk geval niet meer dan 5 jaar.
De contracten worden bekendgemaakt met inachtneming van de rechtmatige bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie en commerciële belangen.
Het daaropvolgende contract dat op dezelfde openbaredienstverplichtingen betrekking heeft, wordt niet op grond van deze bepaling gegund.
Overeenkomstige overweging
“In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer openbaredienstcontracten voor vervoer per spoor worden gegund op basis van openbare aanbesteding, mogen nieuwe contracten tijdelijk onderhands worden gegund om ervoor te zorgen dat de diensten op de meest kostenefficiënte wijze worden verstrekt.
Dergelijke contracten mogen niet worden verlengd voor dezelfde of gelijkaardige openbaredienstverplichtingen.”
0c) het volgende lid 3b wordt toegevoegd:
“3b. Op grond van artikel 5, lid 3, kunnen de bevoegde instanties besluiten de volgende procedure toe te passen:
Bevoegde instanties kunnen hun voornemen om een openbaredienstcontract voor spoorvervoer te gunnen, bekendmaken met een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De aankondiging bevat een gedetailleerde beschrijving van de diensten die het voorwerp zullen uitmaken van het te gunnen contract, alsmede van het type en de looptijd van het contract.
Exploitanten kunnen hun belangstelling kenbaar maken binnen een door de bevoegde instantie te bepalen termijn, die niet korter mag zijn dan 60 dagen na de publicatie van de aankondiging.
Indien na deze termijn:
-
a)slechts één exploitant zijn belangstelling kenbaar heeft gemaakt om deel te nemen aan de procedure voor het gunnen van het openbaredienstcontract en b) die exploitant naar behoren heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk in staat zal zijn de vervoersdienst te leveren en daarbij zal voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van het openbaredienstcontract, en c) het ontbreken van concurrentie niet het gevolg is van kunstmatige beperking van de voorwaarden van de opdracht, en d) indien er geen redelijk alternatief bestaat, kunnen de bevoegde instanties onderhandelingen met deze exploitant beginnen om het contract te gunnen zonder verdere bekendmaking van een openbare aanbestedingsprocedure."
-
a)lid 4 wordt vervangen door de volgende tekst:
“4. Tenzij het nationaal recht zulks verbiedt, kan de bevoegde instantie besluiten openbaredienstcontracten onderhands te gunnen:
-
a)wanneer hun gemiddelde jaarlijkse waarde geraamd wordt op minder dan EUR 1 000 000, of minder dan EUR 7 500 000 voor openbaredienstcontracten die openbaar personenvervoer per spoor omvatten, of b) wanneer de contracten betrekking hebben op minder dan 300 000 openbaarvervoerkilometers per jaar, of minder dan 500 000 kilometers voor openbaredienstcontracten die openbaar personenvervoer per spoor omvatten.
Wanneer een openbaredienstcontract onderhands wordt gegund aan een kleine of middelgrote onderneming die niet meer dan 23 voertuigen exploiteert, kunnen deze drempels worden verhoogd tot hetzij een geschatte gemiddelde jaarlijkse waarde van minder dan EUR 2 000 000, hetzij een geschat jaarlijks volume van minder dan 600 000 openbaarvervoerkilometers.”
aa) het volgende lid 4a wordt toegevoegd:
"4a. Tenzij het nationaal recht zulks verbiedt, kan de bevoegde instantie besluiten openbaredienstcontracten voor openbaar vervoer per spoor onderhands te gunnen:
-
a)i) indien zij onderhandse gunning gerechtvaardigd acht in het licht van relevante structurele en geografische kenmerken van de betrokken markt en het betrokken spoorwegnet, met name de omvang ervan, de kenmerken van de vraag, de complexiteit van het net, het isolement ervan in technisch en geografisch opzicht en de diensten die onder het contract vallen, en
-
ii)indien een dergelijk contract zou leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de diensten en/of de kosteneffectiviteit in vergelijking met het eerder gegunde openbaredienstcontract.
-
De bevoegde instantie maakt [...] op basis daarvan een met redenen omklede beslissing bekend en stelt de Commissie hier binnen één maand na die bekendmaking [...] van in kennis. De bevoegde instantie kan overgaan tot de gunning van de opdracht.
aaa) Na de eerste zin van artikel 5, lid 7, worden de volgende twee zinnen toegevoegd:
“Voor de gevallen die onder lid 4a vallen, omvatten deze maatregelen onder meer de mogelijkheid te verzoeken om een beoordeling van de met redenen omklede beslissing van de bevoegde instantie door een onafhankelijk orgaan dat door de betrokken lidstaat is aangewezen. Het resultaat van deze beoordeling wordt overeenkomstig het nationale recht openbaar gemaakt. ”
Overeenkomstige overweging
“De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun rechtssysteem voorziet in de mogelijkheid om de beslissingen van de bevoegde instantie om openbaredienstcontracten voor openbaar vervoer per spoor onderhands te gunnen via een op prestaties gebaseerde benadering, te laten beoordelen door een onafhankelijk orgaan. Dit zou een onderdeel van een rechterlijke toetsing kunnen vormen.”
Lidstaten waar bij de inwerkingtreding van deze verordening het maximale jaarlijkse volume kleiner is dan 23 miljoen treinkilometers, er slechts één bevoegde instantie op nationaal niveau is en één openbaredienstcontract voor het gehele net, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden van punt i). Indien die lidstaten besluiten een openbaredienstcontract onderhands te gunnen, stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Het Verenigd Koninkrijk kan besluiten deze alinea van toepassing te laten zijn op Noord-Ierland.
Indien de bevoegde instantie besluit een openbaredienstcontract onderhands te gunnen, stelt zij meetbare, transparante en controleerbare prestatievoorschriften vast. Dergelijke voorschriften worden opgenomen in het contract. De prestatievoorschriften betreffen met name de stiptheid van de diensten, de frequentie van het treinverkeer, de kwaliteit van het rollend materieel en de vervoerscapaciteit voor passagiers.
Het contract bevat specifieke prestatie-indicatoren met het oog op regelmatige beoordeling door de bevoegde instantie, en bepaalt nader welke doeltreffende en afschrikkende maatregelen er worden opgelegd indien de spoorwegonderneming niet aan de prestatievoorschriften voldoet.
De bevoegde instantie beoordeelt regelmatig of de spoorwegonderneming haar streefcijfers heeft behaald om aan de in het contract bepaalde prestatievoorschriften te voldoen, en maakt het resultaat van deze beoordeling openbaar. Deze periodieke evaluatie vindt ten minste om de vijf jaar plaats. De bevoegde instantie [...] neemt passende en tijdige maatregelen, waaronder doeltreffende en afschrikkende contractuele boetes indien de vereiste verbeteringen in de kwaliteit van de diensten en/of de kostenefficiëntie niet worden verwezenlijkt. De bevoegde instantie kan het uit hoofde van deze bepaling gegunde contract te allen tijde geheel of gedeeltelijk opschorten of beëindigen indien de exploitant niet aan de prestatievoorschriften voldoet.
-
b)wanneer die contracten betrekking hebben op het aanbieden van personenvervoer per spoor door een exploitant die tegelijkertijd geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is voor het beheer van de voor die diensten gebruikte spoorweginfrastructuur, die overeenkomstig artikel 2, lid 3, punt a) of punt b), van Richtlijn 2012/34 i/EU wordt uitgesloten van het toepassingsgebied van de artikelen 7, 7a, 7b, 7c, 7d, 8 en 13 en hoofdstuk IV van Richtlijn 2012/34 i/EU tot instelling van één Europese spoorwegruimte.
In afwijking van artikel 4, lid 3, hebben de uit hoofde van dit lid onderhands gegunde contracten een maximumduur van tien jaar, behalve wanneer artikel 4, lid 4, van toepassing is.
De overeenkomstig dit lid gegunde contracten worden bekendgemaakt met inachtneming van de rechtmatige bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie en commerciële belangen."
ab) lid 5 wordt vervangen door de volgende tekst:
“5. Een bevoegde instantie kan noodmaatregelen treffen wanneer de dienstverlening uitvalt of dreigt uit te vallen. Noodmaatregelen bestaan in onderhandse gunning, een formeel akkoord tot verlenging van een openbaredienstcontract of het opleggen van bepaalde openbaredienstverplichtingen. De exploitant van openbare diensten heeft het recht beroep aan te tekenen tegen het besluit om bepaalde openbaredienstverplichtingen op te leggen. De gunning of verlenging van een openbaredienstcontract middels een noodmaatregel of het opleggen van een dergelijk contract mag niet langer duren dan twee jaar."
-
b)het volgende lid 6a wordt toegevoegd:
“6a. Om de concurrentie tussen spoorwegondernemingen te stimuleren, kunnen bevoegde instanties besluiten dat contracten voor personenvervoer per spoor voor delen van eenzelfde spoorwegnet of een pakket trajecten aan verschillende spoorwegondernemingen moeten worden gegund. Daartoe kunnen de bevoegde instanties vóór het uitschrijven van de aanbesteding besluiten om het aantal contracten dat aan eenzelfde spoorwegonderneming kan worden gegund, te beperken."
-
5.Het volgende artikel 5a wordt toegevoegd:
“Artikel 5a
Rollend spoormaterieel
-
1.Met het oog op een concurrerende gunningsprocedure beoordelen de bevoegde instanties of er maatregelen moeten worden genomen om te zorgen voor daadwerkelijke en niet-discriminerende toegang tot geschikt rollend materieel. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van leasingbedrijven voor rollend materieel, of andere marktactoren die rollend materieel leasen, in de desbetreffende markt. Het beoordelingsverslag is openbaar.
-
2.Bevoegde instanties kunnen overeenkomstig het nationale recht en in overeenstemming met de regels voor staatssteun besluiten passende maatregelen te treffen om te zorgen voor daadwerkelijke en niet-discriminerende toegang tot geschikt rollend materieel. Deze maatregelen kunnen omvatten:
-
a)aanschaf door de bevoegde instantie van het rollend materieel voor de uitvoering van het openbaredienstcontract om dit tegen marktprijs ter beschikking te stellen van de geselecteerde exploitant van openbare diensten of als onderdeel van het openbaredienstcontract overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), artikel 6 en, in voorkomend geval, de bijlage, of
-
b)verstrekking van een garantie tegen marktprijs voor de financiering van het rollend materieel dat voor de uitvoering van het openbaredienstcontract wordt gebruikt of als onderdeel van het openbaredienstcontract overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), artikel 6 en, in voorkomend geval, de bijlage. Een dergelijke garantie kan het restwaarderisico dekken, of
-
c)verbintenis, in het openbaredienstcontract, van de bevoegde instantie om het rollend materieel tegen op voorhand vastgelegde financiële voorwaarden aan het einde van het contract tegen marktprijs over te nemen, of
ca) samenwerkingsverbanden met andere bevoegde instanties teneinde over een groter bestand aan rollend materieel te beschikken;
-
3.Wanneer het rollend materieel ter beschikking van een nieuwe openbaarvervoerexploitant wordt gesteld, neemt de bevoegde instantie in het aanbestedingsdossier alle beschikbare informatie op over de onderhoudskosten en de fysieke toestand van het rollend materieel.
-
6.Artikel 6, lid 1, wordt vervangen door:
“1. Ongeacht de gunningswijze van een contract dient elke compensatie uit hoofde van een algemene regel of een openbaredienstcontract in overeenstemming te zijn met artikel 4. Alle compensaties uit hoofde van niet overeenkomstig artikel 5, lid 1 of lid 3, gegunde openbaredienstcontracten of uit hoofde van een algemene regel dienen, ongeacht hun vorm, ook in overeenstemming te zijn met de bepalingen in de bijlage."
-
7.Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst:
“1. Elke bevoegde instantie publiceert jaarlijks een samenvattend verslag over de openbaredienstverplichtingen die onder haar verantwoordelijkheid vallen, de aanvangsdatum en duur van de openbaredienstcontracten, de geselecteerde openbaredienstexploitanten en de compensaties en exclusieve rechten die als vergoeding aan die openbaredienstexploitanten zijn toegekend. Dat verslag maakt onderscheid tussen busvervoer en spoorvervoer, maakt het mogelijk de prestaties, de kwaliteit en de financiering van het openbaarvervoersnet te toetsen en te beoordelen, en bevat informatie over de aard en de reikwijdte van eventuele toegekende exclusieve rechten, indien van toepassing. De specificaties stroken met de beleidsdoelstellingen in de beleidsdocumenten van de lidstaten inzake openbaar vervoer. De lidstaten faciliteren de centrale toegang tot deze verslagen, bijvoorbeeld via een gemeenschappelijk portaalsite.”
-
b)aan lid 2 wordt het volgende punt toegevoegd:
“d) de geplande aanvangsdatum en duur van het openbaredienstcontract.”
-
8.Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)lid 2, eerste zin, wordt vervangen door:
“2. Onverminderd lid 3 geldt het volgende:
-
i)Artikel 5 is met ingang van 3 december 2019 van toepassing op de gunning van openbaredienstcontracten voor personenvervoersdiensten over de weg en via andere spoorgebonden middelen, zoals metro of tram.
-
ii)Artikel 5 is [...] met ingang van 3 december 2019 van toepassing op personenvervoer per spoor.
[…]
[...] iii) Artikel 5, lid 6, en artikel 7, lid 3, zijn niet langer van toepassing vanaf 6 [...] jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
De duur van contracten die overeenkomstig artikel 5, lid 6, worden gegund tussen 3 december 2019 en [6 [...] jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] bedraagt niet meer dan 10 jaar [...].
Binnen zes maanden na de eerste helft van de in punt iii) bedoelde overgangsperiode leggen de lidstaten de Commissie een voortgangsverslag voor over de invoering van het geleidelijk gunnen van openbaredienstcontracten die in overeenstemming zijn met artikel 5. Op basis van de voortgangsverslagen van de lidstaten voert de Commissie een evaluatie uit en [...] stelt zij indien passend wetgevingsmaatregelen [...] voor.”
-
b)het volgende lid 2a wordt toegevoegd:
“2a. Openbaredienstcontracten voor openbaar personenvervoer per spoor die tussen de datum van inwerkingtreding van deze verordening en 3 december 2019 onderhands worden gegund op basis van een andere procedure dan een eerlijke openbare aanbestedingsprocedure, mogen worden voortgezet tot hun vervaldatum. In afwijking van artikel 4, lid 3, hebben deze contracten een maximumduur van tien jaar, behalve wanneer artikel 4, lid 4, van toepassing is.”
-
c)lid 3, punt d), wordt vervangen door de volgende tekst:
“d) na 26 juli 2000 en vóór [de inwerkingtreding van deze verordening], op grond van een andere procedure dan een eerlijke openbare aanbestedingsprocedure”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking [...] 12 maanden na de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.