Vierde spoorwegpakket: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels van de spoorwegondernemingen Bespreking van de definitieve compromistekst met het oog op een akkoord - Hoofdinhoud
Documentdatum | 28-04-2016 |
---|---|
Publicatiedatum | 28-04-2016 |
Kenmerk | 8061/16 ADD 3 REV 1 |
Van | General Secretariat of the Council |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Raad van de Europese Unie Brussel, 28 april 2016 (OR. en)
8061/16
Interinstitutioneel dossier: ADD 3 REV 1
2013/0013 (COD) i
TRANS 123 CODEC 488
VERSLAG van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) nr. vorig doc.: 6849/16 TRANS 68 CODEC 256 Nr. Comdoc.: 6015/13 TRANS 41 CODEC 228 Betreft: Vierde spoorwegpakket:
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 i van de Raad betreffende de
gemeenschappelijke regels voor de normalisatie van de rekeningstelsels
van de spoorwegondernemingen
-
-Bespreking van de definitieve compromistekst met het oog op een
akkoord
In de bijlage bij dit document staat de tekst waarover tijdens de trialoog op 19 april een voorlopig akkoord is bereikt, zoals bedoeld in document 8061/16 INIT.
BIJLAGE
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 91 en 109,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
-
1)Verordening (EEG) nr. 1192/69 i biedt de lidstaten de mogelijkheid 40 met naam genoemde spoorwegondernemingen compensatie te verlenen voor de betaling van verplichtingen die de exploitanten van andere vervoerswijzen niet hoeven te dragen. Indien de lidstaten de normalisatieregels correct toepassen, worden zij vrijgesteld van de verplichting staatssteunmaatregelen aan te melden.
-
2)Op EU-niveau zijn een reeks regelgevende maatregelen vastgesteld om de markten voor het goederenvervoer per spoor en het internationaal reizigersvervoer open te stellen voor concurrentie, en bij Richtlijn 2012/34 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (herschikking) zijn een aantal fundamentele beginselen vastgesteld inzake het beheer van spoorwegondernemingen overeenkomstig de beginselen die van toepassing zijn op commerciële ondernemingen, de scheiding tussen enerzijds entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de toewijzing van capaciteit en de inning van infrastructuurheffingen en anderzijds entiteiten die spoorwegdiensten exploiteren, de scheiding van de rekeningen, het recht op toegang tot de spoorweginfrastructuur onder billijke, niet-discriminerende voorwaarden voor spoorwegondernemingen die overeenkomstig de EU-criteria over een vergunning beschikken en de mogelijkheid overheidsfinanciering toe te kennen aan infrastructuurbeheerders.
-
3)Verordening (EEG) nr. 1192/69 i is tegenstrijdig en onverenigbaar met de huidige regelgeving. Met name in de context van een geliberaliseerde markt waarin spoorwegondernemingen rechtstreeks concurreren met de in de verordening genoemde spoorwegondernemingen is discriminatie tussen deze twee groepen verschillende ondernemingen niet langer verdedigbaar.
-
4)Derhalve moet Verordening (EEG) nr. 1192/69 i worden ingetrokken om tegenstrijdigheden in de EU-regelgeving weg te werken en het EU-recht te vereenvoudigen door de opheffing van een inmiddels achterhaalde rechtshandeling.
-
5)De lidstaten mogen op grond van artikel 8 van Richtlijn 2012/34 i/EU compensatie blijven betalen voor de kosten van kruisingsinstallaties. Mogelijkerwijs hebben zij evenwel tijd nodig om hun nationale wetgeving en administratieve bepalingen aan te passen teneinde rekening te houden met de intrekking van Verordening (EEG) nr. 1192/69 i. Bijgevolg dient die intrekking niet onmiddellijk van toepassing te zijn voor de gevallen die onder Bijlage IV van Verordening (EEG) nr. 1192/69 i vallen.
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1192/69 i wordt ingetrokken, met uitzondering van de bepalingen in die verordening die van toepassing zijn op de normalisatie van de rekeningstelsels betreffende klasse IV, als bepaald in bijlage IV bij die verordening; deze bepalingen blijven van toepassing tot en met 1 januari 2018.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het
Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter