Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds

1.

Kerngegevens

Document­datum 02-05-2016
Publicatie­datum 03-05-2016
Kenmerk 5730/16
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 2 mei 2016 (OR. en)

5730/16

Interinstitutioneel dossier: 2016/0003 (NLE) i

ACP 19 WTO 19 COAFR 19 RELEX 68

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Betreft: Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds

ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE

EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE SADC-EPO-STATEN, ANDERZIJDS

EU/SADC/nl 1 PREAMBULE

PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

HET KONINKRIJK BELGIË,

DE REPUBLIEK BULGARIJE,

DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE REPUBLIEK ESTLAND,

IERLAND,

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK SPANJE,

DE FRANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK KROATIË,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

EU/SADC/nl 2 DE REPUBLIEK CYPRUS,

DE REPUBLIEK LETLAND,

DE REPUBLIEK LITOUWEN,

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

HONGARIJE,

DE REPUBLIEK MALTA,

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE REPUBLIEK POLEN,

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

ROEMENIË,

DE REPUBLIEK SLOVENIË,

DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK FINLAND,

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

EU/SADC/nl 3 HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

verdragsluitende partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna "de lidstaten van de Europese Unie" genoemd,

en

DE EUROPESE UNIE ("de EU"), enerzijds, en

DE REPUBLIEK BOTSWANA,

HET KONINKRIJK LESOTHO,

DE REPUBLIEK MOZAMBIQUE,

DE REPUBLIEK NAMIBIË,

DE REPUBLIEK ZUID-AFRIKA, en

HET KONINKRIJK SWAZILAND,

hierna de "staten van de ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika die partij zijn bij de economische partnerschapsovereenkomst" ("de SADC-EPO-staten") genoemd, anderzijds,

EU/SADC/nl 4

GEZIEN de wens van de partijen hun handelsbetrekkingen te versterken en nauwe en duurzame banden tot stand te brengen op basis van partnerschap en samenwerking,

ERVAN OVERTUIGD dat deze overeenkomst de economische en handelsbetrekkingen tussen de partijen verder zal verdiepen en stimuleren,

MET DE WENS op het grondgebied van de partijen nieuwe werkgelegenheid te creëren, investeringen aan te trekken en de levensstandaard te verbeteren, en daarbij duurzame ontwikkeling te bevorderen,

ZICH BEWUST van het belang van samenwerking bij de ontwikkelingsfinanciering voor de uitvoering van deze overeenkomst,

ERKENNENDE de inspanningen van de SADC-EPO-staten om zorg te dragen voor de economische en sociale ontwikkeling van hun bevolking tegen de achtergrond van verdieping van de regionale integratie in de ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika ("SADC-regio"),

UITDRUKKING GEVENDE aan de vastberadenheid van de partijen om de regionale samenwerking en de economische integratie te bevorderen alsmede de liberalisering van de handel in de SADC-regio te stimuleren,

ERKENNENDE dat de SADC-EPO-staten bijzondere behoeften en belangen hebben en dat het noodzakelijk is rekening te houden met hun verschillende niveaus van economische ontwikkeling en uiteenlopende geografische en sociaal-economische problemen,

EU/SADC/nl 5

ZICH BEWUST VAN de bijzondere omstandigheden waarin Botswana, Lesotho, Namibië en

Swaziland ("BLNS-staten") zich ten aanzien van deze overeenkomst bevinden en van de noodzaak rekening te houden met de gevolgen van de handelsliberalisering in het kader van de Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen Zuid-Afrika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend op 11 oktober 1999 ("TDC-overeenkomst"), voor hen,

ERKENNENDE dat door een speciale en gedifferentieerde behandeling en asymmetrie rekening moet worden gehouden met de bijzondere omstandigheden en behoeften van de minst ontwikkelde landen ("MOL's") van de SADC-EPO-staten,

ZICH BEWUST VAN de bijzondere omstandigheden waarin Lesotho zich als het enige MOL in de Zuidelijk-Afrikaanse Douane-unie ("SACU") bevindt en van de noodzaak wegens de gevolgen van de verlaging van de tariefinkomsten ingevolge de TDC-overeenkomst en deze overeenkomst prioriteit aan steun voor de handel toe te kennen,

ZICH BEWUST VAN de bijzondere omstandigheden van die SADC-EPO-staten die herstellen van langdurige gewapende conflicten, en waarvoor een speciale en gedifferentieerde behandeling en asymmetrie nodig is,

REKENING HOUDENDE met de rechten en verplichtingen van de partijen als lid van de

Wereldhandelsorganisatie ("WTO"), en het belang van het multilaterale handelssysteem bevestigend,

HERINNEREND aan het belang dat de partijen hechten aan de beginselen en regels van het multilaterale handelssysteem en aan de noodzaak deze op transparante en niet-discriminerende wijze toe te passen,

EU/SADC/nl 6

INDACHTIG de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan ("ACS"), enerzijds, en de Europese Gemeenschap ("EG") en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend op 23 juni 2000 en herzien op 25 juni 2005 ("Overeenkomst van Cotonou"),

UITDRUKKING GEVENDE aan de inzet en steun van de partijen voor de economische ontwikkeling in de SADC-EPO-staten, zodat deze de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling ("MDG's") kunnen halen,

INDACHTIG de TDC-overeenkomst,

GELET OP de vastberadenheid van de partijen ervoor te zorgen dat hun wederzijdse afspraken het proces van regionale integratie in het kader van het Verdrag inzake de ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika, ondertekend op 17 augustus 1992, zoals gewijzigd ("SADC-verdrag"), ondersteunen,

ERKENNENDE het bijzondere geval van de Zuidelijk-Afrikaanse Douane-unie, in 2002 bij de

Overeenkomst inzake de Zuidelijk-Afrikaanse Douane-unie opgericht tussen de regeringen van de Republiek Botswana, het Koninkrijk Lesotho, de Republiek Namibië, de Republiek Zuid-Afrika en het Koninkrijk Swaziland, ondertekend op 21 oktober 2002 ("SACU-overeenkomst"),

UITDRUKKING GEVENDE aan de ondersteuning en stimulering van het proces van handelsliberalisering door de partijen,

DE NADRUK LEGGENDE op het belang van landbouw en duurzame ontwikkeling voor het verlichten van de armoede in de SADC-EPO-staten,

HEBBEN BESLOTEN DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN:

EU/SADC/nl 7

DEEL I

DUURZAME ONTWIKKELING EN ANDERE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1

Doelstellingen

De doelstellingen van deze overeenkomst zijn:

  • a) 
    bijdragen tot het terugdringen en uitroeien van armoede door de instelling van een handelspartnerschap dat in overeenstemming is met het doel van duurzame ontwikkeling, de MDG's en de Overeenkomst van Cotonou;
  • b) 
    bevorderen van regionale integratie, economische samenwerking en goed bestuur met het oog op de totstandbrenging en uitvoering van een doeltreffend, voorspelbaar en transparant

    regionaal regelgevingskader voor handel en investeringen tussen de partijen en tussen de SADC-EPO-staten onderling;

EU/SADC/nl 8

  • c) 
    bevorderen van de geleidelijke integratie van de SADC-EPO-staten in de wereldeconomie, in overeenstemming met hun politieke keuzes en ontwikkelingsprioriteiten;
  • d) 
    verbeteren van de capaciteit van de SADC-EPO-staten op het gebied van handelsbeleid en handelsgerelateerde vraagstukken;
  • e) 
    ondersteunen van de voorwaarden voor meer investeringen en initiatieven van de particuliere sector en verbeteren van de leveringscapaciteit, het concurrentievermogen en de economische groei in de SADC-EPO-staten, en
  • f) 
    versterken van de bestaande relaties tussen de partijen op basis van solidariteit en wederzijdse belangen. Hiertoe worden met deze overeenkomst de economische en handelsbetrekkingen

    verbeterd, wordt de uitvoering van het Protocol over handel in de regio van de ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika, ondertekend op 24 augustus 1996 (SADC- handelsprotocol), en van de SACU-overeenkomst geconsolideerd, wordt een nieuwe handelsdynamiek tussen de partijen door middel van de geleidelijke, asymmetrische liberalisering van de onderlinge handel ondersteund, en wordt de samenwerking op alle gebieden die van belang zijn voor de handel versterkt, verruimd en verdiept, een en ander met inachtneming van de WTO-verplichtingen.

EU/SADC/nl 9

ARTIKEL 2

Beginselen

  • 1. 
    Deze overeenkomst is gebaseerd op de grondbeginselen alsmede op de essentiële en fundamentele elementen, zoals neergelegd in artikel 2 respectievelijk artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou. Deze overeenkomst bouwt voort op de verworvenheden van de Overeenkomst van Cotonou, de TDC-overeenkomst en de eerdere ACS-EG-overeenkomsten op het gebied van regionale samenwerking en integratie en van samenwerking op economisch en handelsgebied.
  • 2. 
    Deze overeenkomst wordt op zodanige wijze uitgevoerd dat zij, de Overeenkomst van

Cotonou en de TDC-overeenkomst elkaar aanvullen en wederzijds versterken, met inachtneming van de artikelen 110 en 111.

  • 3. 
    De partijen komen overeen bij de uitvoering van deze overeenkomst samen te werken op een wijze die in overeenstemming is met het ontwikkelingsbeleid en de regionale integratieprogramma's waarbij de SADC-EPO-staten betrokken zijn of betrokken kunnen worden.
  • 4. 
    De partijen komen overeen samen te werken om aan hun verbintenissen en verplichtingen te voldoen en de SADC-EPO-staten beter in staat te stellen deze overeenkomst uit te voeren.

EU/SADC/nl 10

ARTIKEL 3

Regionale integratie

  • 1. 
    De partijen erkennen dat regionale integratie een integraal bestanddeel van hun partnerschap en een krachtig instrument voor het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst is.
  • 2. 
    De partijen bekrachtigen het belang van regionale en subregionale integratie tussen de SADC- EPO-staten voor het verbeteren van economische kansen, het vergroten van politieke stabiliteit en het bevorderen van de daadwerkelijke integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie.
  • 3. 
    De partijen steunen in het bijzonder de integratieprocessen die zijn gebaseerd op de SACU- overeenkomst, het SADC-verdrag en de op 11 juli 2000 goedgekeurde Oprichtingsakte van de Afrikaanse Unie, alsmede het ontwikkelingsbeleid en de politieke doelstellingen die met die processen verband houden. De partijen beogen elkaar met behulp van die instrumenten bij de uitvoering van deze overeenkomst te ondersteunen, daarbij rekening houdend met hun respectieve ontwikkelingsniveau, behoeften, geografische realiteit en strategieën voor duurzame ontwikkeling.

EU/SADC/nl 11

ARTIKEL 4

Toezicht

  • 1. 
    De partijen verbinden zich ertoe voortdurend toezicht te houden op het functioneren en het effect van deze overeenkomst door middel van passende mechanismen en tijdschema's in het kader van hun respectieve participatieprocessen en participerende instellingen alsmede die welke in het kader van deze overeenkomst zijn ingevoerd, teneinde te waarborgen dat de doelstellingen van deze overeenkomst worden verwezenlijkt en dat deze overeenkomst correct wordt uitgevoerd en hun bevolking, en in het bijzonder de kwetsbaarste groepen, zoveel mogelijk voordelen biedt.
  • 2. 
    De partijen verbinden zich ertoe elkaar onverwijld te raadplegen over elke aangelegenheid betreffende de uitvoering van deze overeenkomst.

ARTIKEL 5

Samenwerking in internationale fora

De partijen streven naar samenwerking in alle internationale fora waar aangelegenheden in verband met deze overeenkomst worden besproken.

EU/SADC/nl 12

HOOFDSTUK II

HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING

ARTIKEL 6

Context en doelstellingen

  • 1. 
    De partijen herinneren aan Agenda 21 over milieu en ontwikkeling van 1992, de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie ("IAO") over de fundamentele principes en rechten met betrekking tot werk van 1998, het Uitvoeringsplan van Johannesburg over duurzame ontwikkeling van 2002, de Ministeriële Verklaring van de Economische en Sociale Raad van de VN over volledige werkgelegenheid en fatsoenlijk werk van 2006, de Verklaring van de IAO over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering van 2008 en het slotdocument van de Conferentie van de VN over duurzame ontwikkeling van 2012 getiteld "The Future We Want".
  • 2. 
    De partijen herbevestigen dat zij vastbesloten zijn de ontwikkeling van de internationale handel op zodanige wijze te bevorderen dat deze bijdraagt tot de doelstelling van duurzame ontwikkeling in de drie pijlers ervan (economische ontwikkeling, sociale ontwikkeling en milieubescherming), voor het welzijn van huidige en toekomstige generaties, en zullen ernaar streven dat deze doelstelling wordt geïntegreerd in en tot uitdrukking komt op elk niveau van hun handelsbetrekkingen.
  • 3. 
    De bepalingen van DEEL III zijn niet van toepassing op dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 7.

EU/SADC/nl 13

ARTIKEL 7

Duurzame ontwikkeling

  • 1. 
    De partijen herbevestigen dat de doelstelling van duurzame ontwikkeling op elk niveau van hun economische partnerschap moet worden toegepast en geïntegreerd, ter uitvoering van de prioritaire verplichtingen neergelegd in de artikelen 1, 2 en 9 van de Overeenkomst van Cotonou, en met name van de algemene verbintenis armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te roeien op een wijze die in overeenstemming is met de doelstellingen van duurzame ontwikkeling.
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze overeenkomst vatten de partijen deze doelstelling op als een verbintenis om:
  • a) 
    bij de toepassing van deze overeenkomst ten volle rekening te houden met de belangen van hun respectieve bevolking en van toekomstige generaties op menselijk, cultureel, economisch, sociaal, gezondheids- en milieugebied, en
  • b) 
    bij de besluitvorming methoden toe te passen die aansluiten bij de grondbeginselen van eigen inbreng, deelname en dialoog.
  • 3. 
    De partijen komen daarom overeen samen te werken aan de verwezenlijking van een duurzame ontwikkeling waarbij de mens centraal staat.

EU/SADC/nl 14

ARTIKEL 8

Multilaterale milieu- en arbeidsnormen en -overeenkomsten

  • 1. 
    De partijen erkennen de waarde van internationale governance en overeenkomsten op milieugebied als antwoord van de internationale gemeenschap op mondiale of regionale milieuproblemen, en beschouwen fatsoenlijk werk voor iedereen als hoofdelement van duurzame ontwikkeling voor alle landen en als prioritaire doelstelling van internationale samenwerking.
  • 2. 
    Rekening houdend met de Overeenkomst van Cotonou, met name de artikelen 49 en 50, herbevestigen de partijen in het kader van dit artikel hun rechten en hun verbintenis tot uitvoering van hun verplichtingen met betrekking tot de multilaterale milieuovereenkomsten ("MEA's") en de IAO-verdragen die zij hebben geratificeerd.

ARTIKEL 9

Regelgevingsrecht en beschermingsniveaus

  • 1. 
    De partijen erkennen het recht van elke partij haar eigen niveaus van interne arbeids- en milieubescherming te bepalen, en dienovereenkomstig haar wetgeving en beleid ter zake vast te stellen of te wijzigen, overeenkomstig internationaal erkende normen en overeenkomsten waarbij zij partij zijn.

EU/SADC/nl 15

  • 2. 
    De partijen herbevestigen het belang van de bescherming waarin hun arbeids- en milieuwetgeving voorziet.
  • 3. 
    De partijen erkennen dat het niet gepast is handel of investeringen aan te moedigen door de interne niveaus van arbeids- en milieubescherming af te zwakken of te verminderen, en zij wijken met het oog daarop niet af van hun respectieve arbeids- en milieuwetgeving noch verzuimen aanhoudend die daadwerkelijk te handhaven.

ARTIKEL 10

Handel en investeringen ten behoeve van duurzame ontwikkeling

  • 1. 
    De partijen herbevestigen hun verbintenis om de bijdrage van handel en investeringen aan de doelstelling van duurzame ontwikkeling in economisch, sociaal en ecologisch opzicht te versterken.
  • 2. 
    Een partij kan via het Handels- en ontwikkelingscomité verzoeken om overleg met de andere partij over elke aangelegenheid die zich in verband met dit hoofdstuk voordoet.
  • 3. 
    Aan de dialoog en de samenwerking tussen de partijen in het kader van dit hoofdstuk via het Handels- en ontwikkelingscomité kan door andere betrokken autoriteiten en belanghebbenden worden deelgenomen.

    EU/SADC/nl 16 ARTIKEL 11

    Samenwerking bij handel en duurzame ontwikkeling

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van samenwerking op het gebied van handelsgerelateerde aspecten van het arbeids- en milieubeleid teneinde de doelstellingen van deze overeenkomst te verwezenlijken.
  • 2. 
    De partijen kunnen informatie uitwisselen en ervaring delen over hun werkzaamheden ter bevordering van de samenhang en de wederzijdse versterking van handels-, milieu- en sociale doelstellingen, en zij versterken de dialoog en de samenwerking op het gebied van duurzameontwikkelingsvraagstukken die zich in het kader van hun handelsbetrekkingen kunnen voordoen.
  • 3. 
    Ten aanzien van de leden 1 en 2 kunnen de partijen onder meer op de volgende gebieden samenwerken:
  • a) 
    de handelsaspecten van het arbeids- of milieubeleid in internationale fora, zoals de IAO- agenda voor fatsoenlijk werk en de MEA's;
  • b) 
    de gevolgen van deze overeenkomst voor duurzame ontwikkeling;
  • c) 
    maatschappelijk verantwoord ondernemen en verantwoordingsplicht;
  • d) 
    de handelsaspecten van het wederzijds belang bij de bevordering van het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit;

    EU/SADC/nl 17 e) de handelsaspecten van duurzaam bosbeheer, en

  • f) 
    de handelsaspecten van duurzamevisserijmethoden.

    HOOFDSTUK III

    SAMENWERKINGSGEBIEDEN

    ARTIKEL 12

    Ontwikkelingssamenwerking

  • 1. 
    De partijen verbinden zich ertoe samen te werken met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst en de ondersteuning van de handels- en ontwikkelingsstrategieën van de SADC- EPO-staten in het kader van het algemene regionale integratieproces van de SADC. De samenwerking kan zowel financiële als niet-financiële vormen aannemen.

    EU/SADC/nl 18 2. De partijen erkennen dat ontwikkelingssamenwerking een cruciaal bestanddeel van hun partnerschap en een essentiële factor voor de verwezenlijking van de in artikel 1 genoemde doelstellingen van deze overeenkomst is. De samenwerking op het gebied van de ontwikkelingsfinanciering ter bevordering van de regionale economische samenwerking en integratie, zoals voorzien in de Overeenkomst van Cotonou, wordt zodanig uitgevoerd dat de inspanningen van de SADC-EPO-staten om deze doelstellingen te bereiken, worden ondersteund en bevorderd en de verwachte voordelen van deze overeenkomst zo groot mogelijk zijn. De gebieden van samenwerking en technische bijstand worden in voorkomend geval in deze overeenkomst vastgesteld. De samenwerking vindt plaats overeenkomstig de in dit artikel bepaalde modaliteiten. Die modaliteiten worden permanent getoetst en zo nodig herzien in overeenstemming met de bepalingen van artikel 116.

  • 3. 
    De financiering door de EU van de ontwikkelingssamenwerking tussen de SADC-EPO-staten en de EU ter ondersteuning van de uitvoering van deze overeenkomst vindt plaats in het kader van de voorschriften en de desbetreffende procedures die zijn neergelegd in de Overeenkomst van Cotonou, met name de programmeringsprocedures van het Europees Ontwikkelingsfonds, en in het kader van de desbetreffende instrumenten die uit de algemene begroting van de Unie worden gefinancierd. Steun bij de uitvoering van deze overeenkomst is een van de prioriteiten in dit verband.
  • 4. 
    De lidstaten van de Europese Unie verbinden zich er gezamenlijk toe door middel van hun respectieve ontwikkelingsbeleid en -instrumenten activiteiten op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking te ondersteunen die gericht zijn op de regionale economische samenwerking en integratie en op de uitvoering van deze overeenkomst in de SADC-EPO-staten en op regionaal niveau, in overeenstemming met de beginselen van complementariteit en de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp zoals vervat in de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp van 2005 en de Actieagenda van Accra van 2008.

EU/SADC/nl 19

  • 5. 
    De partijen erkennen dat voldoende middelen nodig zijn om deze overeenkomst uit te voeren en de voordelen ervan ten volle te verwezenlijken. In dit verband zullen de partijen samenwerken om de SADC-EPO-staten in staat te stellen toegang te krijgen tot andere financiële instrumenten en faciliteiten verlenen aan andere donoren die bereid zijn de inspanningen van de SADC-EPO-staten tot verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst te ondersteunen.
  • 6. 
    De partijen zijn het erover eens dat een regionaal mechanisme voor ontwikkelingsfinanciering, zoals een EPO-fonds, een nuttig instrument zou zijn om ontwikkelingsgelden doeltreffend te kanaliseren en de begeleidende maatregelen bij de EPO uit te voeren. De EU stemt ermee in de inspanningen van de regio om een dergelijk mechanisme op te zetten, te ondersteunen. Wanneer een audit bevredigende resultaten oplevert, zal de EU bijdragen in het fonds.

ARTIKEL 13

Samenwerkingsprioriteiten

  • 1. 
    Voor de uitvoering van deze overeenkomst en met inachtneming van het ontwikkelingsbeleid van de SADC-EPO-staten komen de partijen overeen dat de in dit artikel en in artikel 14 genoemde onderwerpen prioritaire gebieden voor handels- en economische samenwerking zijn.

EU/SADC/nl 20

  • 2. 
    De samenwerking inzake de handel in goederen heeft ten doel de handel in goederen uit te breiden en het vermogen van de SADC-EPO-staten handel te drijven te versterken, onder meer door de geleidelijke afschaffing van tarieven en douanerechten in overeenstemming met de in deze overeenkomst neergelegde verbintenissen ten aanzien van liberalisering, door correcte toepassing van de oorsprongsregels, handelsbeschermingsinstrumenten, niet-tarifaire maatregelen, sanitaire en fytosanitaire normen ("SPS-normen") en technische handelsbelemmeringen ("TBT"), door aandacht voor niet-tarifaire maatregelen en door de stimulering van douanesamenwerking en handelsbevordering.
  • 3. 
    De samenwerking op het gebied van het concurrentievermogen aan de aanbodzijde heeft ten doel het concurrentievermogen van de SADC-EPO-staten te vergroten en obstakels aan de aanbodzijde op nationaal en institutioneel niveau en in het bijzonder bij de ondernemingen te verwijderen. Deze samenwerking omvat onder meer gebieden als productie, technologische ontwikkeling en innovatie, marketing, financiering, distributie, vervoer, diversificatie van de economische basis, ontwikkeling van de particuliere sector, verbetering van het handels- en ondernemingsklimaat en steun voor kleine en middelgrote ondernemingen op het gebied van de landbouw, visserij, industrie en diensten.
  • 4. 
    De samenwerking op het gebied van de infrastructuur ten behoeve van het bedrijfsleven heeft ten doel een concurrentiegericht ondernemingsklimaat op gebieden als informatie- en communicatietechnologie, vervoer en energie te ontwikkelen.
  • 5. 
    De partijen komen overeen samen te werken bij de ontwikkeling en de uitbreiding van de handel in diensten als bedoeld in artikel 73.

EU/SADC/nl 21

  • 6. 
    De partijen komen overeen samen te werken bij de ontwikkeling en de uitbreiding van handelsgerelateerde aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 8 tot en met 11, 16 tot en met 19, en 73 en 74.
  • 7. 
    De samenwerking op het gebied van handelsgegevens heeft ten doel ervoor te zorgen dat de SADC-EPO-staten beter in staat zijn handelsgegevens te verzamelen, te analyseren en te verspreiden.
  • 8. 
    De samenwerking bij de institutionele capaciteitsopbouw in verband met de EPO heeft ten doel steun te verlenen aan institutionele structuren ten behoeve van het beheer van de uitvoering van de EPO en de capaciteitsopbouw in verband met handelsbesprekingen en het handelsbeleid, in samenwerking met de desbetreffende institutionele mechanismen die zijn opgericht in het kader van het SADC-verdrag en de SACU-overeenkomst of in de respectieve SADC-EPO-staten.

ARTIKEL 14

Samenwerking op het gebied van begrotingsaanpassing

  • 1. 
    De partijen zijn zich ervan bewust dat de geleidelijke afschaffing dan wel de verlaging van douanerechten ingevolge deze overeenkomst van invloed kan zijn op de belastingontvangsten van de SADC-EPO-staten, en komen overeen op dit gebied samen te werken.

EU/SADC/nl 22

  • 2. 
    De partijen komen overeen in overeenstemming met artikel 12 met name op de volgende punten samen te werken:
  • a) 
    steun bij budgettaire hervormingen, en
  • b) 
    ondersteuning van maatregelen ter aanvulling van budgettaire hervormingen, die de nettoimpact van deze overeenkomst op de begroting moeten beperken en die zullen worden

    vastgesteld overeenkomstig een gezamenlijk overeengekomen mechanisme.

  • 3. 
    De partijen zijn zich ervan bewust dat de verlaging van douanerechten in het bijzonder gevolgen zal hebben voor de belastingontvangsten van Lesotho en komen overeen bij de toepassing van artikel 12 bijzondere aandacht te schenken aan de situatie van Lesotho.

ARTIKEL 15

Soorten maatregelen

Ontwikkelingssamenwerking in het kader van deze overeenkomst omvat onder meer, maar niet uitsluitend, de volgende maatregelen in verband met deze overeenkomst:

  • a) 
    beleidsontwikkeling;
  • b) 
    ontwikkeling van wetgeving en van regelgevingskaders;
  • c) 
    institutionele en organisatorische ontwikkeling;

EU/SADC/nl 23

  • d) 
    capaciteitsopbouw en opleiding 1 ;
  • e) 
    technische adviezen;
  • f) 
    administratieve diensten;
  • g) 
    ondersteuning op het gebied van SPS-maatregelen en TBT, en
  • h) 
    operationele steun, met inbegrip van uitrusting, materiaal en werkzaamheden in verband daarmee.

    ARTIKEL 16

Samenwerking op het gebied van bescherming van intellectuele-eigendomsrechten

  • 1. 
    De partijen herbevestigen hun verbintenissen op grond van artikel 46 van de Overeenkomst van Cotonou en hun rechten, verplichtingen en flexibiliteiten als vastgelegd in de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, die is opgenomen in bijlage IC bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie ("TRIPs-overeenkomst").

1 Voor de toepassing van dit artikel kan "capaciteitsopbouw" in het bijzonder opleiding,

institutionele ontwikkeling, organisatorische ontwikkeling (structuren en procedures), operationele steun alsmede interinstitutionele communicatie- en samenwerkingsprocedures omvatten.

EU/SADC/nl 24

  • 2. 
    De partijen komen overeen passende, doeltreffende en niet-discriminerende bescherming van intellectuele-eigendomsrechten ("IER's") te verlenen en te verzekeren, en voorzien in maatregelen voor de handhaving van die rechten in geval van schending daarvan, in overeenstemming met de bepalingen van de internationale overeenkomsten waarbij zij partij zijn.
  • 3. 
    De partijen kunnen samenwerken in aangelegenheden die verband houden met geografische aanduidingen ("GA's"), in overeenstemming met de bepalingen van afdeling 3 (artikelen 22-24) van de TRIPs-overeenkomst. De partijen erkennen het belang van GA's en oorspronggebonden producten voor duurzame landbouw en plattelandsontwikkeling.
  • 4. 
    De partijen zijn het erover eens dat het van belang is te antwoorden op redelijke verzoeken om elkaar informatie en opheldering over aangelegenheden in verband met GA's en andere IER's te verschaffen. Onverminderd de algemene strekking van deze samenwerking kunnen de partijen, met wederzijdse instemming, internationale en regionale organisaties met deskundigheid op het gebied van GA's inschakelen.
  • 5. 
    De partijen beschouwen traditionele kennis als een belangrijk gebied waarop in de toekomst samenwerking mogelijk is.
  • 6. 
    De partijen kunnen overwegen in de toekomst onderhandelingen over de bescherming van

IER's te openen, en de SADC-EPO-staten hebben de ambitie en zullen ernaar streven bij onderhandelingen als collectief op te treden. Als onderhandelingen worden begonnen, zal de EU de opneming van bepalingen inzake samenwerking en speciale en gedifferentieerde behandeling in overweging nemen.

EU/SADC/nl 25

  • 7. 
    Indien een partij bij deze overeenkomst geen partij is bij een toekomstige overeenkomst inzake de bescherming van IER's waarover overeenkomstig lid 6 is onderhandeld en tot die overeenkomst wenst toe te treden, kan zij onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding daartoe.
  • 8. 
    Indien een overeenkomst die voortvloeit uit de in de leden 6 en 7 bedoelde onderhandelingen, leidt tot resultaten die onverenigbaar blijken met de toekomstige ontwikkeling van een regionaal kader van de SADC voor IER's, zullen de partijen bij de onderhavige overeenkomst gezamenlijk inspanningen doen om deze overeenkomst aan te passen en in overeenstemming te brengen met het regionale kader en tegelijkertijd zorgen voor een evenwichtige verdeling van de voordelen.

ARTIKEL 17

Samenwerking op het gebied van overheidsopdrachten

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van transparante overheidsopdrachten voor het bevorderen van de economische ontwikkeling en de industrialisering. De partijen zijn het eens over het belang van samenwerking voor het verbeteren van het wederzijdse begrip van hun respectieve regelingen voor overheidsopdrachten. De partijen verklaren opnieuw te hechten aan transparante en voorspelbare regelingen voor overheidsopdrachten in overeenstemming met de nationale wettelijke voorschriften.

EU/SADC/nl 26

  • 2. 
    De partijen erkennen dat het van belang is hun wet- en regelgeving en algemene administratieve beschikkingen alsmede alle wijzigingen daarvan te blijven bekendmaken of op een andere manier voor het publiek beschikbaar te blijven stellen, in een officieel daartoe aangewezen elektronische of gedrukte vorm die op ruime schaal wordt verspreid en gemakkelijk toegankelijk blijft voor het publiek. De partijen zijn het erover eens dat het van belang is te antwoorden op redelijke verzoeken om elkaar informatie en opheldering over bovengenoemde aangelegenheden te verschaffen.
  • 3. 
    De partijen kunnen overwegen in de toekomst onderhandelingen over overheidsopdrachten te openen, en de SADC-EPO-staten hebben de ambitie en zullen ernaar streven bij onderhandelingen als collectief op te treden. Als onderhandelingen worden begonnen, stemt de EU in met de opneming van bepalingen inzake samenwerking en speciale en gedifferentieerde behandeling.
  • 4. 
    Indien een partij bij deze overeenkomst geen partij is bij een toekomstige overeenkomst inzake overheidsopdrachten en tot die overeenkomst wenst toe te treden, kan zij onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding daartoe.
  • 5. 
    Indien een overeenkomst die voortvloeit uit de in de leden 3 en 4 bedoelde onderhandelingen, leidt tot resultaten die onverenigbaar blijken met de toekomstige ontwikkeling van een regionaal kader van de SADC voor overheidsopdrachten, zullen de partijen bij de onderhavige overeenkomst gezamenlijk inspanningen doen om deze overeenkomst aan te passen en in overeenstemming te brengen met het regionale kader en tegelijkertijd zorgen voor een evenwichtige verdeling van de voordelen.

EU/SADC/nl 27

ARTIKEL 18

Samenwerking op het gebied van concurrentie

  • 1. 
    De partijen erkennen dat bepaalde zakelijke praktijken, zoals concurrentiebeperkende overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen en misbruik van machtsposities, de handel tussen de partijen kunnen beperken en daardoor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst in gevaar kunnen brengen.
  • 2. 
    De partijen komen overeen in overeenstemming met artikel 13, lid 6, samen te werken op het gebied van concurrentie.
  • 3. 
    De partijen kunnen overwegen in de toekomst onderhandelingen over concurrentie te openen, en de SADC-EPO-staten hebben de ambitie en zullen ernaar streven bij onderhandelingen als collectief op te treden. Als onderhandelingen worden begonnen, stemt de EU in met de opneming van bepalingen inzake samenwerking en speciale en gedifferentieerde behandeling.
  • 4. 
    Indien een partij bij deze overeenkomst geen partij is bij een toekomstige overeenkomst inzake concurrentie en tot die overeenkomst wenst toe te treden, kan zij onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding daartoe.
  • 5. 
    Indien een overeenkomst die voortvloeit uit de in de leden 3 en 4 bedoelde onderhandelingen, leidt tot resultaten die onverenigbaar blijken met de toekomstige ontwikkeling van een regionaal kader van de SADC voor concurrentie, zullen de partijen bij de onderhavige overeenkomst gezamenlijk inspanningen doen om deze overeenkomst aan te passen en in overeenstemming te brengen met het regionale kader en tegelijkertijd zorgen voor een evenwichtige verdeling van de voordelen.

EU/SADC/nl 28

ARTIKEL 19

Samenwerking op het gebied van fiscaal bestuur

De partijen erkennen het belang van samenwerking met betrekking tot de beginselen van behoorlijk bestuur in belastingzaken via de bevoegde autoriteiten.

DEEL II

HANDEL EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE AANGELEGENHEDEN

HOOFDSTUK I

HANDEL IN GOEDEREN

ARTIKEL 20

Vrijhandelsgebied

  • 1. 
    Bij deze overeenkomst wordt tussen de partijen een vrijhandelsgebied opgericht, in overeenstemming met de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel ("GATT 1994"), en met name met artikel XXIV van die overeenkomst.

EU/SADC/nl 29

  • 2. 
    Voor deze overeenkomst wordt het beginsel van asymmetrie, wat het niveau van en het tijdschema voor verbintenissen uit hoofde van deze overeenkomst betreft, in acht genomen, in overeenstemming met de specifieke behoeften en de capaciteitsbeperkingen van de SADC-EPO- staten.

ARTIKEL 21

Toepassingsgebied

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de handel in goederen tussen de partijen 1 .

ARTIKEL 22

Oorsprongsregels

De in deze overeenkomst vastgestelde tariefpreferenties worden toegepast op goederen die aan de oorsprongsregels in Protocol I voldoen.

1 Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, hebben de termen "goederen" en "producten" dezelfde

betekenis.

EU/SADC/nl 30

ARTIKEL 23

Douanerechten

  • 1. 
    Onder douanerechten worden verstaan alle soorten rechten en heffingen, met inbegrip van alle aanvullende belastingen en aanvullende heffingen, die worden opgelegd ter zake van of in verband met de invoer van goederen, met uitzondering van:
  • a) 
    interne belastingen en andere interne heffingen die in overeenstemming met artikel 40 worden opgelegd;
  • b) 
    rechten die in overeenstemming met DEEL II, hoofdstuk II, worden opgelegd, en
  • c) 
    vergoedingen en andere heffingen die in overeenstemming met artikel 27 worden opgelegd.
  • 2. 
    Voor geen enkel geliberaliseerd product worden vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de handel tussen de partijen nieuwe douanerechten ingevoerd of al bestaande douanerechten verhoogd, met uitzondering van het bepaalde in:
  • a) 
    lid 7;
  • b) 
    lid 9;
  • c) 
    BIJLAGE I, DEEL 1, afdeling A, punt 7, en
  • d) 
    BIJLAGE II, DEEL 1, afdeling A, punt 8.

EU/SADC/nl 31

  • 3. 
    Tenzij in deze overeenkomst anders bepaald, is voor elk product het basisrecht waarvoor de in deze overeenkomst neergelegde verbintenissen tot tariefverlaging gelden, het meestbegunstigingsrecht dat wordt toegepast op de dag waarop deze overeenkomst in werking treedt.
  • 4. 
    Wanneer de verlaging van de tarieven niet bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst begint, is het basisrecht waarvoor de in deze overeenkomst neergelegde verbintenissen tot tariefverlaging gelden, het in lid 3 bedoelde recht of, indien dit lager is, het meestbegunstigingsrecht dat wordt toegepast op de dag waarop de tariefverlaging volgens het desbetreffende tijdschema ingaat.
  • 5. 
    Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de EU het secretariaat van de SACU en het Ministerie van Industrie en Handel van Mozambique in kennis van haar lijst van basisrechten waarvoor de in deze overeenkomst neergelegde verbintenissen tot tariefverlaging gelden. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst stellen de SACU en Mozambique de Europese Commissie in kennis van hun respectieve lijsten van basisrechten waarvoor de in deze overeenkomst neergelegde verbintenissen tot tariefverlaging gelden. Na de kennisgeving als bedoeld in dit lid publiceert elke partij elk van deze lijsten, overeenkomstig haar eigen interne procedures, binnen één maand na de uitwisseling van de kennisgevingen. Het Handels- en ontwikkelingscomité stelt op zijn eerste bijeenkomst na de kennisgeving en publicatie de lijsten van de door de partijen respectievelijk de SACU meegedeelde basisrechten vast. De rechten die zijn opgenomen in de lijst van de EU in BIJLAGE I, DEEL II, en in de lijst van Mozambique in BIJLAGE III, DEEL II, zijn indicatief en vormen geen basisrechten in de zin van lid 3.

EU/SADC/nl 32

  • 6. 
    De verlaagde rechten die in overeenstemming met de in deze overeenkomst vervatte tariefverlagingsschema's zijn berekend, worden voor de toepassing afgerond op één decimaal of, in het geval van specifieke rechten, op twee decimalen.
  • 7. 
    Voor die tariefpreferenties die worden uitgedrukt als een percentage van het toegepaste meestbegunstigingsrecht geldt dat, indien op enig moment na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een partij het door haar toegepaste meestbegunstigingsrecht verhoogt of verlaagt, het ten aanzien van de andere partij toegepaste recht tegelijkertijd wordt verhoogd of verlaagd zolang de preferentiële marge overeenkomstig de lijst van de partij wordt gehandhaafd.
  • 8. 
    Voor die tariefpreferenties die in deze overeenkomst volledig worden uitgedrukt als een vast recht geldt dat, indien op enig moment na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een partij het door haar toegepaste meestbegunstigingsrecht verlaagt, dat verlaagde recht wordt toegepast ten aanzien van de andere partij indien en zolang het lager is dan het overeenkomstig de lijst van die partij berekende vaste douanerecht.
  • 9. 
    De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op die producten die zijn uitgesloten van de verbintenissen tot tariefverlaging die worden aangeduid door de afbouwcategorie "X" in de lijst van elke partij in respectievelijk BIJLAGE I, II en III.

EU/SADC/nl 33

ARTIKEL 24

Douanerechten van de EU op producten

van oorsprong uit de SADC-EPO-staten

  • 1. 
    Producten van oorsprong uit Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibië en Swaziland krijgen bij invoer in de EU de in BIJLAGE I voor die landen vastgestelde rechten- en contingentvrije behandeling.
  • 2. 
    Producten van oorsprong uit Zuid-Afrika krijgen bij invoer in de EU de in BIJLAGE I voor dat land vastgestelde behandeling.

ARTIKEL 25

Douanerechten van de SADC-EPO-staten

op producten van oorsprong uit de EU

  • 1. 
    Producten van oorsprong uit de EU krijgen bij invoer in de SACU de in BIJLAGE II vastgestelde behandeling.
  • 2. 
    Producten van oorsprong uit de EU krijgen bij invoer in Mozambique de in BIJLAGE III vastgestelde behandeling.

EU/SADC/nl 34

ARTIKEL 26

Rechten en belastingen bij uitvoer

  • 1. 
    Tenzij in dit artikel anders bepaald, worden vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst in de handel tussen de partijen geen nieuwe douanerechten of belastingen ter zake van of in verband met de uitvoer van goederen ingevoerd, noch al bestaande rechten of belastingen verhoogd.
  • 2. 
    In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer dit gerechtvaardigd is wegens specifieke behoeften inzake ontvangsten, wanneer dit noodzakelijk is voor de bescherming van opkomende industrieën of van het milieu, of wanneer dit van wezenlijk belang is om een acute, algemene of plaatselijke schaarste van voedingsmiddelen of andere producten die noodzakelijk zijn voor de voedselzekerheid te voorkomen of te lenigen, kunnen Botswana, Lesotho, Namibië, Mozambique en Swaziland, na overleg met de EU, op een beperkt aantal extra producten tijdelijke douanerechten of belastingen invoeren ter zake van of in verband met de uitvoer van goederen.
  • 3. 
    In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer zij industriële-ontwikkelingsbehoeften kunnen aantonen, kunnen de SADC-EPO-staten tijdelijke douanerechten of belastingen invoeren ter zake van of in verband met de uitvoer van een beperkt aantal producten naar de EU. De SADC-EPO- staat die dergelijke tijdelijke douanerechten of belastingen wil invoeren, stelt de EU daarvan in kennis, onder mededeling van alle relevante informatie en de redenen daarvoor, en voert hierover desgevraagd overleg met de EU. Dergelijke tijdelijke rechten of belastingen worden door de afzonderlijke SADC-EPO-staten te allen tijde uitsluitend toegepast op een totaal van acht (8) producten, gedefinieerd als een tariefpost op GS6-niveau of, in het geval van "erts en concentraten daarvan", als een tariefpost op GS4-niveau, gedurende een periode van in totaal hoogstens twaalf (12) jaar. Die periode kan voor hetzelfde product met instemming van de EU worden verlengd of opnieuw worden ingevoerd.

EU/SADC/nl 35

  • 4. 
    De volgende voorwaarden gelden voor lid 3, maar niet voor lid 2:
  • a) 
    de SADC-EPO-staat stelt gedurende de eerste zes (6) jaar, te rekenen vanaf de datum van invoering van een recht of belasting bij uitvoer, de uitvoer naar de EU vrij van de toepassing van dat recht of die belasting voor een jaarlijks bedrag gelijk aan de gemiddelde omvang van de uitvoer van dat product naar de EU gedurende de periode van drie (3) jaar die aan de

    invoering van het recht of de belasting voorafgaat. De SADC-EPO-staat stelt met ingang van het zevende jaar na de invoering van dat recht of die belasting en tot het tijdstip van het vervallen daarvan ingevolge lid 3, de uitvoer naar de EU vrij van de toepassing van dat recht of die belasting voor een jaarlijks bedrag gelijk aan 50 % van de gemiddelde omvang van de uitvoer van dat product naar de EU gedurende de periode van drie (3) jaar die aan de invoering van het recht of de belasting voorafgaat, en

  • b) 
    de rechten of belastingen bij uitvoer bedragen niet meer dan 10 % van de uitvoerwaarde van het product.
  • 5. 
    Wanneer de SADC-EPO-staten aan de uitvoer van een voor een belangrijke handelsmacht bestemd product een gunstigere behandeling toekennen in de vorm van of in verband met douanerechten of belastingen, geldt deze gunstigere behandeling vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst ook voor het voor het grondgebied van de EU bestemde soortgelijke product. Voor de toepassing van dit artikel geldt de definitie van "belangrijke handelsmacht" in artikel 28, lid 6.
  • 6. 
    Wanneer een SADC-EPO-staat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een zending producten die ingevolge de leden 1, 3 en 4 niet aan rechten bij uitvoer zijn onderworpen, uit de EU is wederuitgevoerd naar een of meer derde landen dan wel naar die derde landen is omgeleid zonder in de EU te zijn binnengebracht, kan hij die kwestie aan de orde stellen in het Handels- en ontwikkelingscomité.

EU/SADC/nl 36

  • 7. 
    Het Handels- en ontwikkelingscomité onderzoekt de kwestie binnen een termijn van negentig (90) dagen. Indien het Handels- en ontwikkelingscomité na afloop van het onderzoek geen besluit neemt, kunnen de douaneautoriteiten van de betrokken SADC-EPO-staat het Handels- en ontwikkelingscomité verzoeken de importeur van het betrokken product in de EU om een verklaring te vragen dat het ingevoerde product in de EU zal worden verwerkt en niet zal worden wederuitgevoerd naar derde landen.
  • 8. 
    Indien een SADC-EPO-staat, nadat gedurende ten minste negentig (90) dagen van die verklaringen gebruik wordt gemaakt, nog steeds gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een zending producten die ingevolge de leden 1, 3 en 4 niet aan rechten bij uitvoer zijn onderworpen, uit de EU is wederuitgevoerd naar een of meer derde landen dan wel naar die derde landen is omgeleid zonder in de EU te zijn binnengebracht, kan hij het Handels- en ontwikkelingscomité in kennis stellen van de gronden voor zijn ongerustheid.
  • 9. 
    Wordt, nadat deze stappen zijn gevolgd, binnen dertig (30) dagen geen oplossing gevonden, dan kan de betrokken SADC-EPO-staat doeltreffende maatregelen opleggen om te voorkomen dat die rechten worden ontweken, op voorwaarde dat deze maatregelen het minst restrictief voor het handelsverkeer zijn en niet gelden voor de marktdeelnemers die hebben aangetoond niet bij de ontwijkingspraktijk betrokken te zijn. Bij wijze van alternatief kunnen met terugwerkende kracht opnieuw uitvoerrechten worden ingesteld op de uit de EU naar een of meer derde landen wederuitgevoerde zending.
  • 10. 
    De partijen komen overeen uiterlijk drie (3) jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst dit artikel in het kader van de Gezamenlijke Raad SADC-EPO-staten – EU ("Gezamenlijke Raad") te herzien, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de gevolgen ervan voor de ontwikkeling en diversificatie van de economieën van de SADC-EPO-staten.

EU/SADC/nl 37

ARTIKEL 27

Vergoedingen en heffingen

  • 1. 
    Alle vergoedingen en heffingen van welke aard ook, invoer- en uitvoerrechten en de belastingen vallende onder artikel 40 uitgezonderd, die ter zake van of in verband met in- of uitvoer worden opgelegd, mogen niet hoger zijn dan de kosten van de verleende diensten en mogen geen indirecte bescherming van interne producten noch een belasting op de in- of uitvoer voor fiscale doeleinden inhouden.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 30 mag een partij geen strenge boeten opleggen wegens geringe overtredingen van douaneregelingen of -voorschriften. Met name mag een boete wegens een verzuim of abuis in de douanebescheiden, indien gemakkelijk te herstellen en kennelijk zonder bedrieglijke opzet of schromelijke nalatigheid begaan, niet hoger zijn dan nodig is om louter als waarschuwing te dienen.
  • 3. 
    De bepalingen van dit artikel hebben eveneens betrekking op door de overheid opgelegde vergoedingen en heffingen in verband met in- en uitvoer, met inbegrip van die welke betrekking hebben op:
  • a) 
    consulaire formaliteiten, zoals consulaire facturen en certificaten;
  • b) 
    kwantitatieve beperkingen;
  • c) 
    vergunningen;

EU/SADC/nl 38

  • d) 
    deviezencontrole;
  • e) 
    diensten ten behoeve van de statistiek;
  • f) 
    documenten, documentatie en certificering;
  • g) 
    analyse en onderzoek, en
  • h) 
    quarantaine, sanitair onderzoek en ontsmetting.
  • 4. 
    Voor consulaire diensten worden geen vergoedingen en heffingen opgelegd.

ARTIKEL 28

Gunstigere behandeling als gevolg van vrijhandelsovereenkomsten

  • 1. 
    Wat de in artikel 23, lid 1, en artikel 26, lid 1, omschreven douanerechten en de in artikel 27 omschreven vergoedingen en andere heffingen betreft, past de EU elke gunstigere behandeling die toepasselijk wordt doordat zij na de ondertekening van deze overeenkomst partij wordt bij een preferentiële handelsovereenkomst met derde partijen, ook toe ten aanzien van de SADC-EPO- staten.

EU/SADC/nl 39

  • 2. 
    Wat de in artikel 23, lid 1, en artikel 26, lid 1, omschreven douanerechten en de in artikel 27 omschreven vergoedingen en andere heffingen betreft, passen de SADC-EPO-staten, op verzoek van de EU, elke gunstigere behandeling die toepasselijk wordt doordat zij, individueel respectievelijk tezamen, na de ondertekening van deze overeenkomst partij worden bij een preferentiële handelsovereenkomst met een belangrijke handelsmacht, ook toe ten aanzien van de EU.
  • 3. 
    In afwijking van lid 2 geldt dat de SADC-EPO-staten de behandeling die toepasselijk wordt doordat zij, individueel respectievelijk tezamen, partij worden bij een preferentiële handelsovereenkomst met landen van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan of andere landen of regio's in Afrika, niet ook ten aanzien van de EU toepassen.
  • 4. 
    In afwijking van lid 2 geldt dat wanneer een SADC-EPO-staat aantoont dat hij, doordat hij een preferentiële handelsovereenkomst met een belangrijke handelsmacht heeft gesloten, een in zijn geheel aanzienlijk gunstigere behandeling krijgt dan die welke door de EU wordt verleend, de partijen hierover overleg plegen en gezamenlijk besluiten hoe de bepalingen van lid 2 het best kunnen worden uitgevoerd.
  • 5. 
    Dit artikel wordt niet zo uitgelegd dat de EU respectievelijk een SADC-EPO-staat verplicht is een SADC-EPO-staat respectievelijk de EU een preferentiële behandeling toe te kennen die toepasselijk wordt doordat de EU of een SADC-EPO-staat op de datum van ondertekening van deze overeenkomst partij is bij een preferentiële handelsovereenkomst met derde partijen.

EU/SADC/nl 40

  • 6. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "belangrijke handelsmacht" verstaan elk ontwikkeld land of elk land dat in het jaar vóór de inwerkingtreding van de in lid 2 bedoelde overeenkomst een aandeel van meer dan 1 % in de mondiale uitvoer van goederen had, of elke groep landen die individueel, tezamen of via een overeenkomst inzake economische integratie in het jaar vóór de inwerkingtreding van de in lid 2 bedoelde overeenkomst een aandeel van meer dan 1,5 % in de mondiale uitvoer van goederen had.
  • 7. 
    In afwijking van lid 1 geldt dat wanneer de EU na de ondertekening van deze overeenkomst partij wordt bij een preferentiële handelsovereenkomst met een derde partij en die preferentiële handelsovereenkomst voorziet in een gunstigere behandeling van de derde partij dan die welke de EU Zuid-Afrika uit hoofde van deze overeenkomst verleent, de EU en Zuid-Afrika hierover in overleg treden teneinde te besluiten of en hoe de gunstigere behandeling uit de preferentiële handelsovereenkomst ook ten aanzien van Zuid-Afrika kan worden toegepast. De Gezamenlijke Raad kan voorstellen tot wijziging van de bepalingen van deze overeenkomst aannemen overeenkomstig artikel 117.
  • 8. 
    In afwijking van lid 2 geldt dat wanneer de SACU of een MOL dat tot de SADC-EPO-staten behoort partij wordt bij een preferentiële handelsovereenkomst met een belangrijke handelsmacht en die preferentiële handelsovereenkomst voorziet in een gunstigere behandeling van de belangrijke handelsmacht door de SACU of het betrokken MOL dat tot de SADC-EPO-staten behoort dan die welke de EU uit hoofde van deze overeenkomst wordt verleend, de SACU of het respectieve MOL dat tot de SADC-EPO-staten behoort en de EU hierover in overleg treden teneinde te besluiten of en hoe de gunstigere behandeling uit de preferentiële handelsovereenkomst ook ten aanzien van de EU kan worden toegepast. De Gezamenlijke Raad kan voorstellen tot wijziging van de bepalingen van deze overeenkomst aannemen overeenkomstig artikel 117.

EU/SADC/nl 41

ARTIKEL 29

Vrij verkeer

  • 1. 
    Op goederen van oorsprong uit de EU respectievelijk de SADC-EPO-staten worden bij invoer op het grondgebied van de SADC-EPO-staten respectievelijk de EU slechts éénmaal douanerechten geheven.
  • 2. 
    Rechten die worden betaald bij invoer van goederen in een SADC-EPO-staat die tevens een SACU-lidstaat is, worden volledig terugbetaald wanneer de goederen weer uit het douanegebied van die SADC-EPO-staat van eerste invoer worden uitgevoerd naar een SADC-EPO-staat die niet tevens een SACU-lidstaat is. Op die goederen worden dan rechten geheven in het land waar de goederen worden verbruikt. In afwachting van overeenstemming tussen de SADC-EPO-staten over de ter zake van dit lid toe te passen procedures, wordt dit lid toegepast overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving en -procedures.
  • 3. 
    De partijen komen overeen samen te werken met het oog op bevordering van het goederenverkeer en vereenvoudiging van de douaneprocedures in de SADC-EPO-staten, in het bijzonder als voorzien in artikel 13, lid 2.

EU/SADC/nl 42

ARTIKEL 30

Speciale bepalingen over administratieve samenwerking

  • 1. 
    De partijen zijn het erover eens dat administratieve samenwerking van essentieel belang is voor de toepassing van en de controle op de preferentiële behandeling die op grond van dit hoofdstuk wordt verleend, en benadrukken hun vastberadenheid om onregelmatigheden en fraude op het gebied van douane- en aanverwante aangelegenheden te bestrijden.
  • 2. 
    De partijen komen tevens overeen samen te werken teneinde ervoor te zorgen dat de nodige institutionele structuren de bevoegde autoriteiten in staat stellen tijdig en doeltreffend op verzoeken om bijstand te reageren.
  • 3. 
    Onverminderd artikel 9 van protocol 2 wordt voor de toepassing van dit artikel onder het niet verlenen van administratieve samenwerking onder meer verstaan:
  • a) 
    het herhaaldelijk niet nakomen van de in artikel 38 van protocol 1 neergelegde verplichting om de oorsprongsstatus van het betrokken product of de betrokken producten te controleren;
  • b) 
    het herhaaldelijk weigeren de in artikel 38 van protocol 1 bedoelde controle achteraf van het bewijs van oorsprong te verrichten en/of de resultaten daarvan mede te delen, of onnodige

    vertraging daarbij;

  • c) 
    het herhaaldelijk weigeren van toestemming voor de in artikel 7 van protocol 2 bedoelde missies in het kader van de administratieve samenwerking ter controle van de echtheid van documenten of de juistheid van gegevens die van belang zijn voor het verlenen van de

    betrokken preferentiële behandeling, of onnodige vertraging daarbij.

EU/SADC/nl 43

  • 4. 
    Voor de toepassing van dit artikel kunnen onregelmatigheden of fraude onder meer worden vastgesteld wanneer de invoer van goederen snel stijgt, zonder dat daarvoor een gegronde verklaring is, die invoer de gebruikelijke productie- en uitvoercapaciteit van de andere partij te boven gaat, en de stijging in verband kan worden gebracht met objectieve informatie betreffende onregelmatigheden of fraude.
  • 5. 
    Wanneer een partij op basis van objectieve informatie heeft vastgesteld dat geen administratieve samenwerking is verleend en/of dat zich onregelmatigheden of fraude hebben voorgedaan, kan de betrokken partij de desbetreffende preferentiële behandeling ten aanzien van het betrokken product of de betrokken producten en de specifieke oorsprong ervan in uitzonderlijke gevallen in overeenstemming met dit artikel tijdelijk schorsen.
  • 6. 
    Voor de toepassing van dit artikel worden onder uitzonderlijke omstandigheden verstaan omstandigheden die een aanzienlijk negatief effect op een partij hebben of kunnen hebben indien een bepaalde preferentiële behandeling ten aanzien van het betrokken product of de betrokken producten wordt voortgezet.
  • 7. 
    Voor een tijdelijke schorsing ingevolge lid 5 moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
  • a) 
    de partij die op basis van objectieve informatie heeft vastgesteld dat geen administratieve samenwerking is verleend en/of dat zich onregelmatigheden of fraude hebben voorgedaan, stelt het Handels- en ontwikkelingscomité onverwijld in kennis van haar bevindingen en van de objectieve informatie, en treedt in het kader van het Handels- en ontwikkelingscomité op basis van alle relevante informatie en objectief vastgestelde bevindingen, informatie die verband houdt met capaciteits- en/of structurele beperkingen daaronder begrepen, in overleg om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden;

EU/SADC/nl 44

  • b) 
    wanneer het Handels- en ontwikkelingscomité de kwestie heeft onderzocht en niet binnen vier (4) maanden na ontvangst van de kennisgeving overeenstemming over een aanvaardbare

    oplossing heeft bereikt, kan de betrokken partij de desbetreffende preferentiële behandeling ten aanzien van het betrokken product of de betrokken producten en de specifieke oorsprong ervan tijdelijk schorsen. Het Handels- en ontwikkelingscomité wordt van de tijdelijke schorsing onverwijld in kennis gesteld. Op verzoek van een van de partijen kan de periode voor het bereiken van overeenstemming over een aanvaardbare oplossing om naar behoren gemotiveerde redenen worden verlengd tot vijf (5) maanden;

  • c) 
    tijdelijke schorsingen op grond van dit artikel blijven beperkt tot wat nodig is om de financiële belangen van de betrokken partij te beschermen. De schorsingen duren niet langer dan zes (6) maanden, waarna verlenging mogelijk is nadat het Handels- en

    ontwikkelingscomité in de gelegenheid is geweest de kwestie opnieuw te onderzoeken.

Tijdelijke schorsingen worden onmiddellijk na goedkeuring ervan ter kennis van het Handelsen ontwikkelingscomité gebracht. Binnen het Handels- en ontwikkelingscomité vindt hierover

periodiek overleg plaats, met name met het oog op opheffing van de schorsingen zodra niet langer aan de voorwaarden voor de schorsing wordt voldaan.

ARTIKEL 31

Handelwijze bij administratieve fouten

De partijen erkennen elkaars recht om administratieve fouten bij de uitvoering van deze overeenkomst te corrigeren. Wanneer fouten worden vastgesteld, kan elk van de partijen het Handels- en ontwikkelingscomité verzoeken de mogelijkheden te onderzoeken om passende maatregelen te nemen om de situatie te herstellen.

EU/SADC/nl 45

HOOFDSTUK II

HANDELSBESCHERMINGSINSTRUMENTEN

ARTIKEL 32

Antidumpingmaatregelen en compenserende maatregelen

Ten aanzien van de rechten en verplichtingen van elk van de partijen in verband met de toepassing van antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen gelden de desbetreffende WTO- overeenkomsten. De bepalingen van DEEL III zijn niet van toepassing op dit artikel.

ARTIKEL 33

Multilaterale vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    Onder voorbehoud van het bepaalde in dit artikel belet niets in deze overeenkomst een partij maatregelen te treffen overeenkomstig artikel XIX van de GATT 1994, de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, artikel 5 van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw, die een bijlage vormt bij de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie ("WTO-overeenkomst"), en andere WTO-overeenkomsten ter zake.

EU/SADC/nl 46

  • 2. 
    Niettegenstaande lid 1 en gezien de algemene ontwikkelingsdoelstellingen van deze overeenkomst en de geringe omvang van de economieën van de SADC-EPO-staten, sluit de EU de invoer uit een SADC-EPO-staat uit van maatregelen die zij neemt uit hoofde van artikel XIX van de GATT 1994, de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen en artikel 5 van de WTO- overeenkomst inzake de landbouw.
  • 3. 
    Lid 2 geldt voor een periode van vijf (5) jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. Uiterlijk honderdtwintig (120) dagen voor afloop van deze periode onderzoekt de Gezamenlijke Raad de toepassing van lid 2 in het licht van de ontwikkelingsbehoeften van de SADC-EPO-staten, teneinde vast te stellen of de toepassing ervan kan worden verlengd.
  • 4. 
    De bepalingen van DEEL III zijn niet van toepassing op lid 1.

ARTIKEL 34

Algemene bilaterale vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    Niettegenstaande artikel 33 kan een partij respectievelijk de SACU, na alternatieve oplossingen te hebben onderzocht, vrijwaringsmaatregelen van beperkte duur toepassen die afwijken van de artikelen 24 en 25, onder de voorwaarden van en in overeenstemming met de procedures in dit artikel.

EU/SADC/nl 47

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde vrijwaringsmaatregelen kunnen worden getroffen wanneer, ten gevolge van de door een partij krachtens deze overeenkomst aangegane verplichtingen, met inbegrip van tariefconcessies, een product van oorsprong uit een van de partijen in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige omstandigheden op het grondgebied van de andere partij respectievelijk de SACU wordt ingevoerd dat deze invoer:
  • a) 
    op het grondgebied van de partij van invoer respectievelijk de SACU ernstige schade veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de interne bedrijfstak die soortgelijke of

    rechtstreeks concurrerende producten vervaardigt;

  • b) 
    leidt tot of dreigt te leiden tot verstoring van een economische sector die soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigt, met name wanneer hierdoor grote sociale problemen of moeilijkheden ontstaan die een ernstige verslechtering van de economische situatie van de partij van invoer respectievelijk de SACU tot gevolg kunnen hebben, of
  • c) 
    leidt tot of dreigt te leiden tot verstoring van de markten voor soortgelijke of rechtstreeks concurrerende landbouwproducten op het grondgebied van de partij van invoer respectievelijk de SACU.

Deze vrijwaringsmaatregelen mogen niet verder gaan dan wat nodig is om de ernstige schade of de verstoringen te verhelpen of te voorkomen.

  • 3. 
    De in dit artikel bedoelde vrijwaringsmaatregelen bestaan uit een of meer van de volgende maatregelen:
  • a) 
    schorsing van de verdere verlaging van het invoerrecht op het betrokken product, zoals bepaald in deze overeenkomst;

EU/SADC/nl 48

  • b) 
    verhoging van het douanerecht op het betrokken product tot een niveau dat het meestbegunstigingsrecht dat geldt op het tijdstip waarop de maatregel wordt genomen, niet overschrijdt, of
  • c) 
    invoering van tariefcontingenten voor het betrokken product.
  • 4. 
    Onverminderd de leden 1, 2 en 3 kan de EU, wanneer een product van oorsprong uit een

SADC-EPO-staat in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige omstandigheden wordt ingevoerd dat hierdoor voor een soortgelijke of rechtstreeks concurrerende productiesector in een of meer ultraperifere gebieden van de EU een van de in lid 2, onder a), b) of c), genoemde situaties ontstaat of dreigt te ontstaan, overeenkomstig de in de leden 6, 7 en 8 neergelegde procedures toezicht- of vrijwaringsmaatregelen nemen die beperkt zijn tot dat gebied of die gebieden.

  • 5. 
    Onverminderd de leden 1, 2 en 3 kan een SADC-EPO-staat respectievelijk de SACU, wanneer een product van oorsprong uit de EU in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige omstandigheden wordt ingevoerd dat hierdoor voor die SADC-EPO-staat respectievelijk de SACU een van de in lid 2, onder a), b) of c), genoemde situaties ontstaat of dreigt te ontstaan, overeenkomstig de in de leden 6, 7 en 8 neergelegde procedures toezicht- of vrijwaringsmaatregelen nemen die beperkt zijn tot zijn respectievelijk haar grondgebied.
  • 6. 
    De in dit artikel bedoelde vrijwaringsmaatregelen:
  • a) 
    worden slechts gehandhaafd zolang als nodig is om de ernstige schade of de verstoringen als omschreven in de leden 2, 4 en 5 te voorkomen of te verhelpen;

EU/SADC/nl 49

  • b) 
    worden voor een periode van niet meer dan twee (2) jaar toegepast. Wanneer de omstandigheden die de instelling van vrijwaringsmaatregelen rechtvaardigden, blijven bestaan, kunnen deze maatregelen worden verlengd met nog eens maximaal twee (2) jaar. Wanneer een SADC-EPO-staat respectievelijk de SACU een vrijwaringsmaatregel toepast, of wanneer de EU een maatregel toepast die beperkt is tot een of meer van haar ultraperifere gebieden, kan die maatregel evenwel voor een periode van niet meer dan vier (4) jaar worden toegepast, met een mogelijke verlenging met nog eens vier (4) jaar wanneer de omstandigheden die de instelling van vrijwaringsmaatregelen rechtvaardigden, blijven bestaan;
  • c) 
    die langer dan één (1) jaar gelden, bevatten duidelijke bepalingen die uiterlijk aan het einde van de vastgestelde periode geleidelijk leiden tot de intrekking ervan, en
  • d) 
    mogen gedurende een periode van ten minste één (1) jaar na het verstrijken ervan niet opnieuw worden genomen ten aanzien van de invoer van een product waarop al eerder vrijwaringsmaatregelen van toepassing waren.
  • 7. 
    Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 6 gelden de volgende bepalingen:
  • a) 
    wanneer een partij respectievelijk de SACU van oordeel is dat een van de in lid 2, onder a), b) of c), lid 4 en/of lid 5 genoemde situaties zich voordoet, legt zij de aangelegenheid

    onmiddellijk voor onderzoek voor aan het Handels- en ontwikkelingscomité;

EU/SADC/nl 50

  • b) 
    het Handels- en ontwikkelingscomité kan elke aanbeveling doen die nodig is om de situatie te verhelpen. Indien het Handels- en ontwikkelingscomité daartoe geen aanbevelingen heeft

    gedaan of indien er binnen dertig (30) dagen nadat de aangelegenheid aan het Handels- en ontwikkelingscomité werd voorgelegd geen andere bevredigende oplossing is bereikt, kan de partij van invoer overeenkomstig dit artikel passende maatregelen vaststellen om de situatie te verhelpen;

  • c) 
    alvorens een in dit artikel bedoelde maatregel te nemen of in de gevallen waarin lid 8 van toepassing is, verstrekt de partij respectievelijk de SACU het Handels- en

    ontwikkelingscomité zo spoedig mogelijk alle informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor de betrokken partijen aanvaardbare oplossing te vinden;

  • d) 
    bij de keuze van vrijwaringsmaatregelen krachtens dit artikel moet voorrang worden gegeven aan maatregelen die de werking van deze overeenkomst zo min mogelijk verstoren. Indien het meestbegunstigingsrecht dat geldt op de dag onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop

    deze overeenkomst in werking treedt, lager is dan het meestbegunstigingsrecht dat geldt op het tijdstip waarop de maatregel wordt genomen, mogen de overeenkomstig lid 3, onder b), toegepaste maatregelen het meestbegunstigingsrecht dat geldt op de dag onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop deze overeenkomst in werking treedt, overschrijden. In een dergelijk geval verstrekt de partij respectievelijk de SACU, overeenkomstig de bepalingen onder c), het Handels- en ontwikkelingscomité de nodige informatie waaruit blijkt dat een verhoging van het recht tot het niveau van het meestbegunstigingsrecht dat geldt op het tijdstip van inwerkingtreding niet volstaat en dat een maatregel die dit recht overschrijdt noodzakelijk is om de ernstige schade of de verstoringen overeenkomstig lid 2 te verhelpen of te voorkomen;

EU/SADC/nl 51

  • e) 
    alle krachtens dit artikel genomen vrijwaringsmaatregelen worden onmiddellijk ter kennis van het Handels- en ontwikkelingscomité gebracht en zijn het voorwerp van periodiek overleg

    binnen dat comité, in het bijzonder om een tijdschema vast te stellen voor de intrekking van de maatregelen zodra de omstandigheden dat toelaten.

  • 8. 
    Wanneer uitstel tot moeilijk te herstellen schade zou leiden, kan de partij van invoer respectievelijk de SACU voorlopig de in de leden 3, 4 en/of 5 bedoelde maatregelen nemen zonder aan de eisen van lid 7 te voldoen.
  • a) 
    Deze maatregelen hebben een maximale duur van honderdtachtig (180) dagen wanneer zij door de EU worden genomen, en van tweehonderd (200) dagen wanneer zij door een SADC- EPO-staat respectievelijk de SACU worden genomen of wanneer zij door de EU worden

    genomen en beperkt zijn tot een of meer van haar ultraperifere gebieden.

  • b) 
    De duur van een dergelijke voorlopige maatregel wordt meegerekend als deel van de initiële periode en van eventuele verlengingen als bedoeld in lid 6.
  • c) 
    Bij de vaststelling van dergelijke voorlopige maatregelen wordt rekening gehouden met de belangen van alle betrokken partijen.
  • d) 
    De partij van invoer respectievelijk de SACU stelt de andere betrokken partij in kennis en legt de aangelegenheid onmiddellijk voor onderzoek voor aan het Handels- en

    ontwikkelingscomité.

EU/SADC/nl 52

  • 9. 
    Indien de partij van invoer respectievelijk de SACU de invoer van een product onderwerpt aan een administratieve procedure die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van handelsstromen die tot de in dit artikel bedoelde problemen kunnen leiden, stelt zij het Handels- en ontwikkelingscomité daarvan onverwijld in kennis.
  • 10. 
    De WTO-bepalingen over geschillenbeslechting zijn niet van toepassing op de krachtens dit artikel vastgestelde vrijwaringsmaatregelen.

ARTIKEL 35

Landbouwvrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    Niettegenstaande artikel 34 kan een vrijwaringsmaatregel in de vorm van een invoerrecht worden toegepast indien, gedurende een periode van twaalf maanden, het invoervolume naar de SACU van een in bijlage IV vermeld landbouwproduct van oorsprong uit de EU de daarin vermelde referentiehoeveelheid voor het product overschrijdt.
  • 2. 
    Op de in lid 1 bedoelde landbouwproducten kan een recht worden geheven dat niet meer bedraagt dan 25 % van het geldende geconsolideerde tarief in het kader van de WTO of, als dit hoger is, 25 procentpunten. Dit recht is niet hoger dan het gebruikelijke meestbegunstigingstarief.
  • 3. 
    De in dit artikel bedoelde vrijwaringsmaatregelen worden gehandhaafd gedurende het resterende deel van het kalenderjaar of, als dit langer is, gedurende vijf (5) maanden.

EU/SADC/nl 53

  • 4. 
    De in dit artikel bedoelde vrijwaringsmaatregelen worden niet tegelijkertijd met een van de volgende maatregelen gehandhaafd of toegepast met betrekking tot hetzelfde product:
  • a) 
    een algemene bilaterale vrijwaringsmaatregel overeenkomstig artikel 34;
  • b) 
    een maatregel overeenkomstig artikel XIX van de GATT 1994 en de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, of
  • c) 
    een bijzondere vrijwaringsmaatregel op grond van artikel 5 van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw.
  • 5. 
    De in dit artikel bedoelde vrijwaringsmaatregelen worden op transparante wijze uitgevoerd.

Binnen tien (10) dagen, te rekenen vanaf de toepassingsdatum van een dergelijke maatregel, stelt de SACU de EU hiervan schriftelijk in kennis en verstrekt zij haar relevante gegevens met betrekking tot de maatregel. Op verzoek raadpleegt de SACU de EU over de toepassing van de maatregel. De SACU stelt tevens binnen dertig (30) dagen na de instelling van een dergelijke maatregel het Handels- en ontwikkelingscomité hiervan in kennis.

  • 6. 
    De toepassing en werking van dit artikel kan voorwerp van bespreking en onderzoek in het

Handels- en ontwikkelingscomité zijn. Op verzoek van een van de partijen kan het Handels- en ontwikkelingscomité de referentiehoeveelheden en de landbouwproducten als bedoeld in dit artikel onderzoeken.

  • 7. 
    Dit artikel geldt slechts voor een periode van twaalf (12) jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

EU/SADC/nl 54

ARTIKEL 36

Vrijwaringsmaatregelen inzake voedselzekerheid

  • 1. 
    De partijen erkennen dat de verwijdering van handelsbelemmeringen tussen hen, zoals die in deze overeenkomst is voorzien, aanzienlijke problemen voor de producenten van landbouwproducten en voedingsmiddelen van de SADC-EPO-staten kan opleveren, en zij komen overeen hierover overleg met elkaar te voeren.
  • 2. 
    Niettegenstaande artikel 34 geldt dat wanneer dit van wezenlijk belang is om een acute, algemene of plaatselijke schaarste van voedingsmiddelen of andere producten te voorkomen of te lenigen teneinde de voedselzekerheid van een SADC-EPO-staat te waarborgen en wanneer deze situatie tot grote moeilijkheden voor die staat leidt of dreigt te leiden, de betrokken SADC-EPO- staat overeenkomstig de procedure van artikel 34, lid 7, onder b), c) en d), lid 8 en lid 9, vrijwaringsmaatregelen kan vaststellen. De maatregel zal ten minste éénmaal per jaar aan een onderzoek worden onderworpen en wordt ingetrokken zodra de omstandigheden die tot de vaststelling ervan hebben geleid, niet meer bestaan.

ARTIKEL 37

Transitoire vrijwaringsmaatregelen van BLNS-staten

  • 1. 
    De partijen erkennen de gevoeligheid van de in bijlage V vermelde geliberaliseerde producten voor de BLNS-staten.

EU/SADC/nl 55

  • 2. 
    Niettegenstaande artikel 34 geldt dat wanneer een van de in bijlage V vermelde producten van oorsprong uit de EU in dermate toegenomen hoeveelheden op het grondgebied van een BLNS-staat wordt ingevoerd dat hierdoor in een BLNS-staat ernstige schade ontstaat of dreigt te ontstaan, de betrokken BLNS-staat een transitoire vrijwaringsmaatregel kan toepassen.
  • 3. 
    In lid 2 bedoelde vrijwaringsmaatregelen hebben de vorm van een recht op het in bijlage V vermelde betrokken product tot een niveau dat het meestbegunstigingsrecht dat geldt op het tijdstip waarop de maatregel wordt genomen, niet overschrijdt, of bestaat in de invoering van een tariefcontingent tegen nulrecht, op voorwaarde dat het recht buiten het contingent niet hoger is dan het meestbegunstigingsrecht dat geldt op het tijdstip waarop de maatregel wordt genomen.
  • 4. 
    Dertig (30) dagen vóór de toepassing van de vrijwaringsmaatregel geeft de betrokken BLNS- staat de EU schriftelijk kennis van de maatregel. Na de kennisgeving heeft de betrokken BLNS- staat zestig (60) dagen de tijd om alle relevante informatie met betrekking tot de maatregel te verstrekken.
  • 5. 
    Onverminderd lid 2 treden de betrokken BLNS-staat en de EU op verzoek van een van beide partijen in overleg over de vrijwaringsmaatregel.
  • 6. 
    De in dit artikel bedoelde vrijwaringsmaatregelen worden voor een periode van niet meer dan vier (4) jaar toegepast. Wanneer de omstandigheden die de instelling van de maatregel rechtvaardigden, blijven bestaan, kan deze maatregel worden verlengd met nog eens maximaal vier (4) jaar.
  • 7. 
    Na afloop van een periode van twaalf (12) jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, mag geen in dit artikel bedoelde vrijwaringsmaatregel meer worden vastgesteld.

EU/SADC/nl 56

ARTIKEL 38

Vrijwaringsmaatregelen ter bescherming van opkomende industrieën

  • 1. 
    Niettegenstaande artikel 34 kunnen Botswana, Lesotho, Namibië, Mozambique en Swaziland verdere verlagingen van het douanerecht tijdelijk schorsen of het douanerecht verhogen tot een niveau dat het meestbegunstigingsrecht niet overschrijdt, wanneer een product van oorsprong uit de EU als gevolg van de verlaging van de douanerechten in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige omstandigheden op hun grondgebied wordt ingevoerd dat dit een bedreiging vormt voor de vestiging van een opkomende industrie of dat hierdoor voor een opkomende industrie die soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigt, verstoringen ontstaan of dreigen te ontstaan.
  • 2. 
    Vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de voorwaarden van lid 1 worden vastgesteld door een SADC-EPO-staat die tevens een SACU-lidstaat is, hebben de vorm van aanvullende rechten die uitsluitend worden geheven door de SADC-EPO-staat die zich op deze bepaling beroept.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde vrijwaringsmaatregelen kunnen voor een periode van niet meer dan acht (8) jaar worden toegepast en kunnen bij besluit van de Gezamenlijke Raad worden verlengd.

EU/SADC/nl 57

  • 4. 
    Wat betreft de toepassing van de leden 1 en 2 gelden de volgende bepalingen:
  • a) 
    wanneer een SADC-EPO-staat van oordeel is dat de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, legt hij de aangelegenheid onmiddellijk voor onderzoek voor aan het Handels- en

    ontwikkelingscomité. De betrokken SADC-EPO-staat verstrekt het Handels- en ontwikkelingscomité alle informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie;

  • b) 
    het Handels- en ontwikkelingscomité kan elke aanbeveling met het oog op het vinden van een aanvaardbare oplossing doen die nodig is om de situatie te verhelpen. Indien het Handels- en ontwikkelingscomité geen aanbevelingen heeft gedaan of indien er binnen dertig (30) dagen

    nadat de aangelegenheid aan het Handels- en ontwikkelingscomité werd voorgelegd geen andere bevredigende oplossing is bereikt, kan de betrokken SADC-EPO-staat overeenkomstig dit artikel maatregelen vaststellen;

  • c) 
    bij de toepassing van maatregelen krachtens lid 1 moet voorrang worden gegeven aan maatregelen die de werking van deze overeenkomst zo min mogelijk verstoren, en
  • d) 
    alle krachtens dit artikel genomen maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van het

    Handels- en ontwikkelingscomité gebracht en zijn het voorwerp van periodiek overleg binnen dat comité.

EU/SADC/nl 58

  • 5. 
    In kritieke omstandigheden waarin uitstel tot moeilijk te herstellen schade zou leiden, kan de betrokken SADC-EPO-staat voorlopig de in lid 1 bedoelde maatregelen nemen zonder aan de eisen van lid 4 te voldoen. Deze maatregel heeft een maximale duur van tweehonderd (200) dagen. De duur van een dergelijke voorlopige maatregel wordt meegerekend als deel van de in lid 3 bedoelde periode. Bij de vaststelling van dergelijke voorlopige maatregelen wordt rekening gehouden met de belangen van alle betrokken partijen. De betrokken invoerende SADC-EPO-staat stelt de EU in kennis en legt de aangelegenheid onmiddellijk voor onderzoek van deze voorlopige maatregel voor aan het Handels- en ontwikkelingscomité.
  • 6. 
    De SACU-lidstaten hebben het recht een beroep te doen op artikel 26 van de SACU- overeenkomst.

HOOFDSTUK III

NIET-TARIFAIRE MAATREGELEN

ARTIKEL 39

Verbod op kwantitatieve beperkingen

De partijen kunnen kwantitatieve beperkingen toepassen op voorwaarde dat dit geschiedt in overeenstemming met de WTO-overeenkomst.

EU/SADC/nl 59

ARTIKEL 40

Nationale behandeling op het gebied van interne belastingen en regelgeving

  • 1. 
    De partijen erkennen dat interne belastingen en andere interne heffingen, alsmede wetten, verordeningen en voorschriften betreffende verkoop, aanbod ten verkoop, koop, vervoer, distributie of gebruik van producten op de interne markt, en interne kwantitatieve regelingen die menging, beof verwerking of gebruik van producten in bepaalde hoeveelheden of verhoudingen voorschrijven, niet op zodanige wijze op ingevoerde of interne producten mogen worden toegepast dat bescherming aan de interne productie wordt verleend.
  • 2. 
    Ingevoerde producten van oorsprong uit de andere partij mogen noch direct noch indirect aan hogere interne belastingen of hogere andere interne heffingen van welke aard ook worden onderworpen dan die welke direct of indirect op soortgelijke interne producten van toepassing zijn. Bovendien mogen de partijen ook anderszins geen interne belastingen of andere interne heffingen op ingevoerde of interne producten toepassen op een wijze die in strijd is met de in lid 1

geformuleerde beginselen 1 .

1 Een belasting die aan het bepaalde in de eerste zin van dit lid voldoet, zou alleen worden

geacht onverenigbaar te zijn met het bepaalde in de tweede zin wanneer er sprake is van concurrentie tussen enerzijds het belaste product en anderzijds een rechtstreeks daarmee concurrerend of verwisselbaar product dat niet aan dezelfde belasting is onderworpen.

EU/SADC/nl 60

  • 3. 
    Ingevoerde producten van oorsprong uit de andere partij mogen, wat betreft alle wetten, verordeningen en voorschriften betreffende verkoop, aanbod ten verkoop, koop, vervoer, distributie of gebruik op de interne markt, niet minder gunstig worden behandeld dan soortgelijke producten van nationale oorsprong. Het bepaalde in dit lid vormt geen beletsel voor de toepassing van differentiële interne vervoerstarieven die uitsluitend berusten op de economische exploitatie van het vervoermiddel en niet op de oorsprong van het product.
  • 4. 
    De partijen mogen geen interne kwantitatieve regelingen inzake menging, be- of verwerking of gebruik van producten in bepaalde hoeveelheden of verhoudingen invoeren of handhaven die direct of indirect vereisen dat een bepaalde hoeveelheid of verhouding van een onder de regeling vallend product uit interne bron afkomstig is. Bovendien mogen de partijen ook anderszins geen interne kwantitatieve regelingen toepassen op een wijze die in strijd is met de in lid 1 geformuleerde beginselen.
  • 5. 
    Interne kwantitatieve regelingen inzake menging, be- of verwerking of gebruik van producten in bepaalde hoeveelheden of verhoudingen mogen niet op zodanige wijze worden toegepast dat die hoeveelheden of verhoudingen over externe toevoerbronnen worden verdeeld.
  • 6. 
    De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op wetten, verordeningen of voorschriften voor de aanschaffing door overheidsinstanties van producten die worden aangekocht voor overheidsdoeleinden en niet met het oog op commerciële wederverkoop of het gebruik bij de productie van goederen voor commerciële verkoop.

EU/SADC/nl 61

  • 7. 
    De bepalingen van dit artikel vormen geen beletsel voor de toekenning van subsidies aan uitsluitend interne producenten, met inbegrip van betalingen uit de opbrengsten van interne belastingen of heffingen die overeenkomstig de bepalingen van dit artikel worden toegepast en van subsidies in de vorm van aankopen van interne producten door de overheid.
  • 8. 
    De partijen erkennen dat interne prijsbeheersing door middel van vaststelling van maximumprijzen, zelfs indien deze in overeenstemming is met de andere bepalingen van dit artikel, nadelige gevolgen kan teweegbrengen voor de belangen van partijen die ingevoerde producten leveren. Bijgevolg dienen de partijen die dergelijke maatregelen toepassen rekening te houden met de belangen van de partijen van uitvoer teneinde deze nadelige gevolgen zoveel mogelijk te vermijden.
  • 9. 
    De bepalingen van dit artikel beletten een partij niet interne kwantitatieve regelingen die betrekking hebben op belichte cinematografische films en die voldoen aan de voorwaarden van artikel IV van de GATT 1947, in te stellen of in stand te houden.

    EU/SADC/nl 62 HOOFDSTUK IV

DOUANE EN HANDELSBEVORDERING

ARTIKEL 41

Doelstellingen

De doelstellingen van dit hoofdstuk zijn:

  • a) 
    versterken van de samenwerking op het gebied van douane en handelsbevordering, teneinde ervoor te zorgen dat de wettelijke voorschriften en procedures ter zake alsmede de

    administratieve capaciteit van de douanediensten voldoen aan de doelstellingen van doeltreffende controle en stimulering van de handelsbevordering;

  • b) 
    bevorderen van de harmonisatie van de douanewetgeving en -procedures;
  • c) 
    ervoor zorgen dat legitieme doelstellingen van het overheidsbeleid, met inbegrip van die met betrekking tot de veiligheid en de fraudebestrijding op het gebied van douane en

    handelsbevordering, op generlei wijze in het gedrang komen, en

  • d) 
    bieden van de noodzakelijke steun aan de douanediensten van de SADC-EPO-staten voor de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst.

EU/SADC/nl 63

ARTIKEL 42

Samenwerking op administratief en douanegebied

  • 1. 
    De partijen nemen met het oog op de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en om doeltreffend in te spelen op de in artikel 41 genoemde doelstellingen de volgende maatregelen:
  • a) 
    zij wisselen informatie uit over de douanewetgeving en -procedures;
  • b) 
    zij ontwikkelen gezamenlijke initiatieven op het gebied van douane en handelsbevordering en de versterking van de administratieve capaciteit;
  • c) 
    zij wisselen ervaringen en goede praktijken uit over de bestrijding van corruptie en fraude op gebieden die onder dit hoofdstuk vallen;
  • d) 
    zij wisselen ervaringen en goede praktijken uit met betrekking tot de invoer-, uitvoer- en doorvoerprocedures en de verbetering van de dienstverlening aan het bedrijfsleven;
  • e) 
    zij wisselen ervaringen en goede praktijken uit over de vergemakkelijking van de doorvoer;
  • f) 
    zij bevorderen de uitwisseling van deskundigen tussen douanediensten, en
  • g) 
    zij stimuleren de coördinatie tussen alle betrokken instanties, zowel intern als grensoverschrijdend.

EU/SADC/nl 64

  • 2. 
    De partijen treffen voorbereidingen voor en ontwikkelen een nauwere samenwerking op het gebied van de uitvoering van het "Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade" van de Werelddouaneorganisatie ("WDO") van 2005. Deze samenwerking omvat initiatieven die gericht zijn op de uiteindelijke wederzijdse erkenning van de status van "geautoriseerde marktdeelnemer" (Authorised Economic Operator) en de uitwisseling van voorinformatie om een doeltreffende risicobeoordeling en een doeltreffend risicobeheer voor veiligheidsdoeleinden mogelijk te maken.
  • 3. 
    De partijen verlenen elkaar administratieve bijstand in douaneaangelegenheden in overeenstemming met protocol 2.

ARTIKEL 43

Douanewetgeving en -procedures

  • 1. 
    De partijen komen overeen hun respectieve handels- en douanewetgeving alsmede hun respectieve handels- en douaneprocedures zoveel mogelijk te baseren op:
  • a) 
    de herziene Overeenkomst van Kyoto inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures van 1999, de materiële elementen van het "Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade" van de WDO, het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem en andere internationale instrumenten en normen die op het gebied van douane en handel van toepassing zijn;
  • b) 
    de noodzaak de legitieme handel te beschermen en te bevorderen;

EU/SADC/nl 65

  • c) 
    de noodzaak onnodige en discriminerende lasten voor marktdeelnemers te voorkomen, maatregelen tegen fraude en corruptie te treffen en marktdeelnemers die de wettelijke voorschriften goed naleven extra faciliteiten te verlenen;
  • d) 
    de noodzaak voor elke partij één enkel administratief document of elektronisch equivalent daarvan te gebruiken;
  • e) 
    de toepassing van moderne douanetechnieken, zoals risicobeoordeling, vereenvoudigde procedures voor de binnenkomst en de vrijgave van goederen, controles na de vrijgave en bedrijfsaudits;
  • f) 
    transparantie, doeltreffendheid en evenredigheid, teneinde de kosten te verminderen en de voorspelbaarheid voor de marktdeelnemers te vergroten;
  • g) 
    de noodzaak erop toe te zien dat de eisen en procedures die van toepassing zijn op de in-, uiten doorvoer van goederen niet discriminerend zijn, hoewel zendingen verschillend mogen

    worden behandeld op grond van objectieve criteria voor de risicobeoordeling;

  • h) 
    de geleidelijke ontwikkeling van systemen, met inbegrip van die welke zijn gebaseerd op informatietechnologie, voor zowel invoer- als uitvoerverrichtingen, teneinde de uitwisseling van informatie tussen marktdeelnemers, douanediensten en andere instanties te

    vergemakkelijken;

  • i) 
    de invoering van systemen die de invoer van goederen vergemakkelijken door het gebruik van vereenvoudigde douaneregelingen en -procedures, waaronder inklaring vóór aankomst;

EU/SADC/nl 66

  • j) 
    de afschaffing van alle vereisten ten aanzien van het verplichte gebruik van inspecties vóór verzending, zoals bedoeld in de WTO-overeenkomst inzake inspecties vóór verzending, of van soortgelijke vereisten;
  • k) 
    de toepassing van voorschriften die waarborgen dat geen onevenredige sancties worden opgelegd wegens geringe overtredingen van douaneregelingen of procedurele voorschriften, en dat de toepassing ervan niet leidt tot onnodige vertraging bij de douaneafhandeling;
  • l) 
    een systeem van bindende uitspraken over douaneaangelegenheden, met name over de tariefindeling en de oorsprongsregels, in overeenstemming met hun respectieve wettelijke voorschriften;
  • m) 
    de vergemakkelijking van doorvoer;
  • n) 
    de afschaffing van alle vereisten met betrekking tot de verplichte inschakeling van douaneexpediteurs, en
  • o) 
    transparante, niet-discriminerende en evenredige voorschriften met betrekking tot het verlenen van vergunningen aan douane-expediteurs.
  • 2. 
    Om de werkmethoden te verbeteren en de transparantie en doeltreffendheid van de douaneafhandeling te waarborgen:
  • a) 
    zorgen de partijen er door de toepassing van anticorruptiemaatregelen op dit gebied voor dat de hoogste integriteitsnormen in acht worden genomen;

EU/SADC/nl 67

  • b) 
    nemen de partijen nadere maatregelen om de gegevens in de door de douane en andere, verwante instanties benodigde documentatie te verminderen, te vereenvoudigen en te

    standaardiseren;

  • c) 
    vereenvoudigen de partijen waar mogelijk de eisen en formaliteiten, zodat goederen snel worden vrijgegeven en ingeklaard;
  • d) 
    zorgen de partijen voor doeltreffende, snelle en niet-discriminerende procedures om op te komen tegen administratieve maatregelen, uitspraken en besluiten van de douane en andere instanties betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen. Die procedures moeten

    eenvoudig toegankelijk zijn, ook voor het midden- en kleinbedrijf, en

  • e) 
    scheppen de partijen een goed klimaat voor de doeltreffende handhaving van de wettelijke vereisten.

ARTIKEL 44

Vergemakkelijking van de doorvoer

  • 1. 
    De partijen waarborgen de vrije doorvoer over hun grondgebied volgens de route die daarvoor het meest geschikt is. Eventuele controles of eisen moeten niet-discriminerend en evenredig zijn en overal op dezelfde wijze worden toegepast.

EU/SADC/nl 68

  • 2. 
    Onverminderd rechtmatige douanecontroles behandelen de partijen de doorvoer van goederen niet ongunstiger dan de in- en uitvoer en het verkeer van interne goederen.
  • 3. 
    De partijen:
  • a) 
    hanteren entrepotregelingen waarmee goederen, onder voorbehoud van een passende zekerheidsstelling, zonder betaling van rechten en andere heffingen kunnen worden doorgevoerd;
  • b) 
    bevorderen regionale doorvoerregelingen en voeren deze uit;
  • c) 
    passen internationale normen en instrumenten in verband met de doorvoer toe, en
  • d) 
    stimuleren de coördinatie tussen alle betrokken instanties, zowel intern als grensoverschrijdend.

ARTIKEL 45

Relaties met het bedrijfsleven

De partijen komen overeen:

  • a) 
    erop toe te zien dat alle wettelijke voorschriften, procedures en vergoedingen en heffingen op douanegebied, alsmede waar mogelijk de nodige toelichtingen, openbaar worden gemaakt,

    voor zover mogelijk langs elektronische weg;

EU/SADC/nl 69

  • b) 
    voor zover mogelijk tijdig en regelmatig overleg te voeren met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven over wetsvoorstellen en procedures met betrekking tot de douane en

    douanegerelateerde handelsaangelegenheden;

  • c) 
    in voorkomend geval nieuwe of gewijzigde wettelijke voorschriften en nieuwe of gewijzigde procedures op zodanige wijze in te voeren en in werking te doen treden dat handelaren zich

    goed kunnen voorbereiden op de naleving daarvan. De partijen maken administratieve berichten ter zake openbaar, met name over de eisen voor douane-expediteurs, procedures bij binnenkomst van de goederen, openingstijden en werkwijzen van douanekantoren in havens en bij grensposten en contactpunten voor het inwinnen van informatie, en

  • d) 
    de samenwerking tussen de marktdeelnemers en de betrokken diensten te stimuleren door toepassing van instrumenten als memoranda van overeenstemming.

ARTIKEL 46

Vaststelling van de douanewaarde

  • 1. 
    Op de voorschriften inzake de vaststelling van de douanewaarde, die worden toegepast in de onder deze overeenkomst vallende handel, is de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de GATT 1994 ("WTO-overeenkomst inzake de douanewaarde") van toepassing.
  • 2. 
    De partijen werken samen aan een gemeenschappelijke aanpak van aangelegenheden in verband met de vaststelling van de douanewaarde.

EU/SADC/nl 70

ARTIKEL 47

Harmonisatie van douanenormen op regionaal niveau

  • 1. 
    De partijen bevorderen de harmonisatie van de douanewetgeving, -procedures, -normen en -vereisten.
  • 2. 
    Elk van de partijen bepaalt zelf de inhoud en het tempo van dit proces.

ARTIKEL 48

Steun voor de douanediensten van de SADC-EPO-staten

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van steun voor de douanediensten van de SADC-EPO-staten bij de uitvoering van dit hoofdstuk, in overeenstemming met de bepalingen van Deel I, hoofdstuk III.
  • 2. 
    De prioriteitsgebieden voor die steun zijn:
  • a) 
    de toepassing van moderne douanetechnieken, met inbegrip van:
    • i) 
      risicobeheer,

EU/SADC/nl 71

  • ii) 
    controles na de vrijgave, en
  • iii) 
    automatisering van douaneprocedures;
  • b) 
    de controle van de vaststelling van de douanewaarde, de indeling en de oorsprongsregels, ook met het oog op het voldoen aan het vereiste van artikel 43, lid 1, onder j);
  • c) 
    de vergemakkelijking van de doorvoer en een grotere doeltreffendheid van regionale doorvoerregelingen;
  • d) 
    transparantiekwesties met betrekking tot de bekendmaking en het beheer van alle handelsregelingen en van de vergoedingen en formaliteiten ter zake;
  • e) 
    de invoering en toepassing van procedures en praktijken die geïnspireerd zijn op internationale instrumenten en normen op het gebied van douane en handel, onder meer de herziene Overeenkomst van Kyoto inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures en het "Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade" van de WDO.
  • 3. 
    De partijen erkennen dat het noodzakelijk is de specifieke behoeften te evalueren met inachtneming van de situatie in elk land en met gebruikmaking van de WTO- en WDO- instrumenten voor de evaluatie van behoeften of van andere, onderling overeengekomen instrumenten.

EU/SADC/nl 72

ARTIKEL 49

Overgangsregelingen

  • 1. 
    De partijen erkennen de noodzaak van overgangsregelingen om de soepele uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk te waarborgen.
  • 2. 
    Met het oog op de noodzaak hun capaciteit op het gebied van douane en handelsbevordering te vergroten en onverminderd hun rechten en verplichtingen in het kader van de WTO geldt voor de SADC-EPO-staten een overgangsperiode van acht (8) jaar om te voldoen aan de in de artikelen 27, 43, 44 en 45 genoemde eisen waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze overeenkomst nog capaciteit moet worden opgebouwd.
  • 3. 
    De Gezamenlijke Raad kan besluiten deze overgangsperiode met twee (2) jaar te verlengen wanneer de noodzakelijke capaciteit nog niet is bereikt.

ARTIKEL 50

Speciaal comité voor douane en handelsbevordering

  • 1. 
    De partijen richten een speciaal comité voor douane en handelsbevordering op, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen.

EU/SADC/nl 73

  • 2. 
    Het speciaal comité voor douane en handelsbevordering heeft onder meer de volgende taken:
  • a) 
    toezicht houden op de uitvoering en het beheer van dit hoofdstuk en van protocol I;
  • b) 
    bieden van een forum voor overleg en discussie over alle onderwerpen betreffende de douane, zoals oorsprongsregels, algemene douaneprocedures, vaststelling van de douanewaarde,

    tariefindeling, doorvoer en wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden;

  • c) 
    versterken van de samenwerking bij de ontwikkeling, toepassing en handhaving van de oorsprongsregels en douaneprocedures in verband daarmee, algemene douaneprocedures en wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden;
  • d) 
    versterken van de samenwerking bij de capaciteitsopbouw en de technische bijstand;
  • e) 
    volgen van de uitvoering van artikel 47;
  • f) 
    vaststellen van zijn eigen reglement van orde, en
  • g) 
    behandelen van alle andere onderwerpen waarover de partijen met betrekking tot dit hoofdstuk overeenstemming bereiken.
  • 3. 
    Het speciaal comité voor douane en handelsbevordering komt bijeen op een datum en met een agenda die vooraf door de partijen in onderling overleg zijn vastgesteld.

EU/SADC/nl 74

  • 4. 
    De partijen nemen beurtelings het voorzitterschap van het speciaal comité voor douane en handelsbevordering waar.
  • 5. 
    Het speciaal comité voor douane en handelsbevordering brengt verslag uit aan het Handelsen ontwikkelingscomité.

HOOFDSTUK V

TECHNISCHE HANDELSBELEMMERINGEN

ARTIKEL 51

Multilaterale verplichtingen

  • 1. 
    De partijen bevestigen vastbesloten te zijn de rechten en verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen ("TBT-overeenkomst van de WTO") in acht te nemen.
  • 2. 
    Die rechten en verplichtingen liggen ten grondslag aan de activiteiten van de partijen in het kader van dit hoofdstuk.

EU/SADC/nl 75

ARTIKEL 52

Doelstellingen

De partijen komen overeen:

  • a) 
    samen te werken om hun onderlinge goederenverkeer te vergemakkelijken en uit te breiden door binnen het kader van de TBT-overeenkomst van de WTO onnodige

    handelsbelemmeringen te signaleren, te voorkomen en uit de weg te ruimen;

  • b) 
    samen te werken om de regionale integratie en samenwerking, in het bijzonder tussen de

    SADC-EPO-staten onderling, bij TBT-aangelegenheden te versterken, en

  • c) 
    technische capaciteit van de SADC-EPO-staten voor TBT-aangelegenheden tot stand te brengen en uit te breiden.

ARTIKEL 53

Toepassingsgebied en definities

  • 1. 
    De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures in de zin van de TBT-overeenkomst van de WTO, voor zover zij gevolgen hebben voor de handel waarop deze overeenkomst betrekking heeft.

EU/SADC/nl 76

  • 2. 
    Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de in de TBT-overeenkomst van de WTO gebruikte definities.

ARTIKEL 54

Samenwerking en regionale integratie

De partijen zijn het erover eens dat samenwerking tussen de nationale en regionale autoriteiten die bevoegd zijn voor TBT-aangelegenheden, zowel in de particuliere als in de overheidssector, belangrijk is voor de bevordering van de handel in de regio en tussen de partijen, alsmede voor het algehele proces van regionale integratie, en zij verbinden zich ertoe om met het oog hierop samen te werken.

ARTIKEL 55

Transparantie

  • 1. 
    De partijen bevestigen opnieuw het beginsel van transparantie bij de toepassing van technische voorschriften en normen in overeenstemming met de TBT-overeenkomst van de WTO.
  • 2. 
    De partijen erkennen het belang van doeltreffende mechanismen voor overleg, kennisgeving en informatie-uitwisseling ten aanzien van technische voorschriften en normen in overeenstemming met de TBT-overeenkomst van de WTO.

EU/SADC/nl 77

  • 3. 
    De partijen komen overeen een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing op te zetten om te verzekeren dat de SADC-EPO-staten vooraf in kennis worden gesteld van nieuwe maatregelen van de EU die gevolgen kunnen hebben voor de uitvoer van de SADC-EPO-staten naar de EU. De partijen maken optimaal gebruik van de bestaande mechanismen en voorkomen onnodige overlapping met multilaterale of unilaterale mechanismen.

ARTIKEL 56

Maatregelen in verband met technische handelsbelemmeringen

De partijen komen overeen mechanismen vast te stellen en toe te passen die door de TBT- overeenkomst van de WTO worden ondersteund en het meest geschikt zijn voor specifieke prioritaire kwesties of sectoren. Bij deze mechanismen kan het gaan om:

  • a) 
    intensivering van de samenwerking tussen de partijen, teneinde de toegang tot elkaars markten te vergemakkelijken door de kennis van en het begrip voor elkaars systemen op het gebied van technische voorschriften, normen, metrologie, accreditatie en

    conformiteitsbeoordeling te vergroten;

  • b) 
    uitwisseling van informatie, vaststelling en toepassing van passende mechanismen voor specifieke kwesties of sectoren, d.w.z. aanpassing aan internationale normen, vertrouwen op de conformiteitsverklaring van de leverancier, gebruik van internationaal erkende accreditatie voor de kwalificatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties en gebruik van internationale test- en certificeringsprogramma's voor producten;

EU/SADC/nl 78

  • c) 
    aanwijzing en organisatie van sectorspecifieke interventies inzake normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures, teneinde het begrip voor en de toegang tot elkaars markten te bevorderen. Bij de keuze van de sectoren wordt rekening gehouden met de belangrijkste handelsgebieden, met inbegrip van prioritaire producten;
  • d) 
    ontwikkeling van samenwerkingsactiviteiten en -maatregelen, teneinde de uitvoering van de rechten en verplichtingen op grond van de TBT-overeenkomst van de WTO te ondersteunen;
  • e) 
    in voorkomend geval, ontwikkeling van gemeenschappelijke standpunten en wijzen van aanpak inzake praktijken ten aanzien van technische regelgeving, onder meer wat betreft transparantie, overleg, noodzaak en evenredigheid, gebruik van internationale normen, conformiteitsbeoordelingsvereisten, gebruikmaking van effect- en risicobeoordeling,

    handhaving en markttoezicht;

  • f) 
    waar mogelijk bevordering van harmonisatie op gebieden van wederzijds belang, teneinde te komen tot internationale normen, en het gebruik van dergelijke normen bij de ontwikkeling van technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures;
  • g) 
    een verbintenis om te zijner tijd onderhandelingen over overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning op gebieden van wederzijds economisch belang te overwegen;
  • h) 
    bevordering van samenwerking tussen de organen van de partijen die verantwoordelijk zijn voor technische voorschriften, metrologie, normalisatie, testen, certificering, inspectie en

    accreditatie, en

  • i) 
    bevordering van de deelname van de SADC-EPO-staten in internationale normalisatieinstellingen.

EU/SADC/nl 79

ARTIKEL 57

Rol van het Handels- en ontwikkelingscomité bij TBT-aangelegenheden

De partijen komen overeen dat het Handels- en ontwikkelingscomité bevoegd is:

  • a) 
    toezicht te houden op de uitvoering van dit hoofdstuk en die uitvoering te evalueren;
  • b) 
    TBT-aangelegenheden te coördineren en daarover overleg te voeren;
  • c) 
    prioritaire sectoren en producten en de hieruit voortvloeiende prioritaire gebieden voor samenwerking aan te wijzen en te herzien;
  • d) 
    indien nodig en dienstig, aanbevelingen voor wijzigingen van dit hoofdstuk te formuleren, en
  • e) 
    alle andere onderwerpen te behandelen waarover de partijen met betrekking tot dit hoofdstuk overeenstemming bereiken.

EU/SADC/nl 80

ARTIKEL 58

Capaciteitsopbouw en technische bijstand

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van samenwerking op het gebied van technische voorschriften, normen, metrologie, accreditatie en conformiteitsbeoordeling om de doelstellingen van dit hoofdstuk te verwezenlijken.
  • 2. 
    De partijen komen overeen dat prioritaire gebieden voor samenwerking zijn:
  • a) 
    de invoering van passende regelingen voor het delen van deskundigheid, met inbegrip van passende opleidingen om een adequate en duurzame technische competentie van de

    desbetreffende normalisatie- en conformiteitsbeoordelingsinstanties van de SADC-EPO- staten en wederzijds begrip tussen dergelijke instanties op het grondgebied van de partijen te waarborgen;

  • b) 
    de ontwikkeling van de capaciteit van de SADC-EPO-staten op het gebied van technische voorschriften, metrologie, normen, accreditatie en conformiteitsbeoordeling, onder meer door het oprichten of moderniseren van laboratoria en andere voorzieningen. In dit verband

    erkennen de partijen het belang van versterking van de regionale samenwerking en de noodzaak rekening te houden met prioritaire producten en sectoren;

  • c) 
    de ontwikkeling en vaststelling, in de SADC-EPO-staten, van geharmoniseerde technische voorschriften, normen, metrologie-, accreditatie- en conformiteitsbeoordelingsprocedures, die zijn gebaseerd op internationale normen ter zake;

EU/SADC/nl 81

  • d) 
    steun voor de deelname van de SADC-EPO-staten aan internationale activiteiten op het gebied van normalisatie, accreditatie en metrologie, en
  • e) 
    de inrichting van TBT-informatie- en meldpunten in de SADC-EPO-staten.

    HOOFDSTUK VI

    SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN

    ARTIKEL 59

    Multilaterale verplichtingen

  • 1. 
    De partijen bevestigen vastbesloten te zijn de rechten en verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen ("SPS-overeenkomst van de WTO"), het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten ("IPPC"), de Codex Alimentarius Commissie en de Wereldorganisatie voor diergezondheid ("OIE") in acht te nemen.
  • 2. 
    Die rechten en verplichtingen liggen ten grondslag aan de activiteiten van de partijen in het kader van dit hoofdstuk.

EU/SADC/nl 82

ARTIKEL 60

Doelstellingen

De partijen komen overeen:

  • a) 
    bij de bevordering van handel en investeringen in de SADC-EPO-staten en tussen de partijen te verzekeren dat de vastgestelde maatregelen niet verder gaan dan nodig is om het leven of

    de gezondheid van mensen, dieren of planten te beschermen in overeenstemming met de SPS-

    overeenkomst van de WTO;

  • b) 
    samen te werken om de regionale integratie en in het bijzonder de samenwerking tussen de SADC-EPO-staten op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen ("SPS-

    maatregelen") te versterken en om bij het aanpakken van problemen die voortvloeien uit SPS- maatregelen betreffende in BIJLAGE VI opgenomen overeengekomen prioritaire producten en sectoren voldoende rekening te houden met de regionale integratie;

  • c) 
    de samenwerking te bevorderen met het oog op de erkenning van passende beschermingsniveaus in het kader van SPS-maatregelen, en
  • d) 
    technische capaciteit van de SADC-EPO-staten voor de uitvoering van en het toezicht op

    SPS-maatregelen tot stand te brengen en uit te breiden, en daarbij een ruimer gebruik van internationale SPS-normen en andere SPS-aspecten te bevorderen.

EU/SADC/nl 83

ARTIKEL 61

Toepassingsgebied en definities

  • 1. 
    De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op SPS-maatregelen in de zin van de SPS-Overeenkomst van de WTO.
  • 2. 
    Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de in de SPS-overeenkomst van de WTO en bij internationale normalisatie-instellingen, te weten de Codex Alimentarius-Commissie, het IPPC en de OIE, gebruikte definities.

ARTIKEL 62

Bevoegde instanties

  • 1. 
    De SPS-instanties in de partijen zijn bevoegd voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen.
  • 2. 
    De partijen stellen elkaar, in overeenstemming met deze overeenkomst, in kennis van hun respectieve bevoegde SPS-instanties, en van alle wijzigingen daarin.

EU/SADC/nl 84

ARTIKEL 63

Transparantie

  • 1. 
    De partijen bevestigen opnieuw het beginsel van transparantie bij de toepassing van SPS- maatregelen in overeenstemming met de SPS-overeenkomst van de WTO.
  • 2. 
    De partijen erkennen het belang van doeltreffende mechanismen voor overleg, kennisgeving en informatie-uitwisseling ten aanzien van SPS-maatregelen in overeenstemming met de SPS- overeenkomst van de WTO.
  • 3. 
    De partij van invoer stelt de partij van uitvoer in kennis van alle wijzigingen van haar sanitaire en fytosanitaire invoervoorschriften die gevolgen kunnen hebben voor de handel waarop dit hoofdstuk van toepassing is. De partijen verbinden zich ertoe om waar nodig mechanismen voor de uitwisseling van dergelijke informatie in te stellen.
  • 4. 
    De partijen passen bij de vaststelling van invoervoorwaarden het beginsel van zonering of compartimentering toe, waarbij rekening wordt gehouden met internationale normen. Indien mogelijk kunnen van geval tot geval ook zones of compartimenten met een vastgestelde sanitaire of fytosanitaire status door de partijen gezamenlijk worden vastgesteld en voorgesteld, teneinde handelsverstoringen te voorkomen.

EU/SADC/nl 85

ARTIKEL 64

Uitwisseling van informatie

  • 1. 
    De partijen komen overeen een systeem voor vroegtijdige waarschuwing op te zetten om te verzekeren dat de SADC-EPO-staten vooraf in kennis worden gesteld van nieuwe SPS-maatregelen van de EU die gevolgen kunnen hebben voor de uitvoer van de SADC-EPO-staten naar de EU. Dit systeem wordt in voorkomend geval gebaseerd op bestaande mechanismen.
  • 2. 
    De partijen komen overeen samen te werken bij de uitbouw van het netwerk voor epidemiologische surveillance voor dierziekten en op fytosanitair gebied. De partijen wisselen informatie uit over het vóórkomen van schadelijke organismen en ziekten waarvan bekend is dat zij onmiddellijk gevaar voor de andere partij opleveren.

ARTIKEL 65

Rol van het Handels- en ontwikkelingscomité bij SPS-aangelegenheden

Het Handels- en ontwikkelingscomité is bevoegd:

  • a) 
    toezicht te houden op de uitvoering van dit hoofdstuk en die uitvoering te evalueren;
  • b) 
    adviezen en aanbevelingen voor de uitvoering van dit hoofdstuk te formuleren met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen ervan;

EU/SADC/nl 86

  • c) 
    een forum te bieden voor discussie en uitwisseling van informatie en waar aspecten in verband met samenwerking aan de orde kunnen worden gesteld;
  • d) 
    indien nodig en dienstig, aanbevelingen voor wijzigingen van dit hoofdstuk te formuleren;
  • e) 
    de lijst van prioritaire producten en sectoren in BIJLAGE VI alsmede de hieruit voortvloeiende prioritaire gebieden voor samenwerking te herzien;
  • f) 
    de samenwerking bij de ontwikkeling, toepassing en handhaving van SPS-maatregelen te versterken, en
  • g) 
    alle andere relevante aangelegenheden in verband hiermee te bespreken.

ARTIKEL 66

Overleg

Indien een van de partijen van oordeel is dat een andere partij maatregelen heeft getroffen die gevolgen kunnen hebben of kunnen hebben gehad voor de toegang tot haar markt, vindt passend overleg plaats teneinde onnodige vertragingen te voorkomen en een passende oplossing te vinden in overeenstemming met de SPS-overeenkomst van de WTO. In dit verband verstrekken de partijen elkaar de namen en adressen van contactpunten met sanitaire en fytosanitaire expertise, teneinde de communicatie en de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken.

EU/SADC/nl 87 ARTIKEL 67

Samenwerking, capaciteitsopbouw en technische bijstand

De partijen komen overeen:

  • a) 
    de samenwerking tussen vergelijkbare instellingen van de partijen te bevorderen;
  • b) 
    samen te werken bij de bevordering van de regionale harmonisatie van maatregelen en de ontwikkeling van passende regelgevingskaders en beleidsmaatregelen binnen en tussen de SADC-EPO-staten en zo te zorgen voor meer intraregionale handel en investeringen, en
  • c) 
    samen te werken op de volgende prioritaire gebieden:
    • i) 
      de opbouw van technische capaciteit in de particuliere en overheidssector van de SADC-EPO-staten om sanitaire en fytosanitaire controle mogelijk te maken, met inbegrip van opleidingen en informatiebijeenkomsten over inspectie, certificering, toezicht en controle;
    • ii) 
      de opbouw van capaciteit in de SADC-EPO-staten met het oog op behoud en uitbreiding van hun markttoegangsmogelijkheden;
    • iii) 
      de opbouw van capaciteit om te waarborgen dat goedgekeurde maatregelen geen onnodige handelsbelemmeringen worden, waarbij erkend wordt dat partijen het recht hebben hun eigen passende beschermingsniveau vast te stellen;

      EU/SADC/nl 88 iv) de uitbreiding van de technische capaciteit voor de uitvoering van en het toezicht op

    SPS-maatregelen, met inbegrip van de bevordering van een ruimer gebruik van internationale normen;

  • v) 
    de bevordering van samenwerking bij de uitvoering van de SPS-overeenkomst van de WTO, in het bijzonder door verbetering van de kennisgevingsprocedures en uitbreiding van het aantal informatiepunten in de SADC-EPO-staten, alsmede bij andere

    aangelegenheden betreffende internationale normalisatie-instellingen ter zake;

  • vi) 
    de ontwikkeling van de capaciteit voor risicoanalyse, harmonisatie, naleving, testen, certificering, residubewaking, traceerbaarheid en accreditatie, onder meer door het oprichten of moderniseren van laboratoria en andere voorzieningen, teneinde de SADC- EPO-staten te helpen aan de internationale normen te voldoen. In dit verband erkennen de partijen het belang van versterking van de regionale samenwerking en de noodzaak rekening te houden met de in overeenstemming met dit hoofdstuk vastgestelde prioritaire producten en sectoren, en
  • vii) 
    steun voor de deelname van de SADC-EPO-staten in internationale normalisatieinstellingen ter zake.

    EU/SADC/nl 89 HOOFDSTUK VII

LANDBOUW

ARTIKEL 68

Samenwerking op het gebied van landbouw

  • 1. 
    De partijen benadrukken het belang van de landbouwsector voor de SADC-EPO-staten wat betreft de voedselzekerheid, het scheppen van werkgelegenheid in plattelandsgebieden, het vergroten van de inkomens van landbouwbedrijven, het creëren van een inclusieve plattelandseconomie, en als basis voor verdergaande industrialisering en voor duurzame ontwikkeling, alsmede om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.
  • 2. 
    Het gebruik van uitvoersubsidies op landbouwproducten in de handel tussen de partijen is met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst niet toegestaan.
  • 3. 
    De EU en de SADC-EPO-staten sluiten een landbouwpartnerschap teneinde een gedachtewisseling tussen de partijen onder meer over landbouw, voedselzekerheid, ontwikkeling, regionale waardeketens en integratie te vergemakkelijken. De door het landbouwpartnerschap bestreken aangelegenheden en de voorschriften voor de werking ervan worden in onderlinge overeenstemming door de partijen vastgesteld in het in artikel 103 bedoelde comité.

    EU/SADC/nl 90 HOOFDSTUK VIII

LOPENDE BETALINGEN EN KAPITAALBEWEGINGEN

ARTIKEL 69

Lopende betalingen

  • 1. 
    Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 70 en 71 verbinden de partijen zich ertoe alle betalingen in vrij converteerbare valuta voor lopende transacties tussen hun ingezetenen toe te staan en geen beperkingen dienaangaande vast te stellen.
  • 2. 
    De partijen kunnen de nodige maatregelen nemen om te waarborgen dat het bepaalde in lid 1 niet wordt gebruikt voor het verrichten van overschrijvingen die niet in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving van een partij.

EU/SADC/nl 91

ARTIKEL 70

Vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    Wanneer betalingen en kapitaalbewegingen tussen de partijen in uitzonderlijke omstandigheden ernstige moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor het monetair beleid of het wisselkoersbeleid van een of meer SADC-EPO-staten of een of meer lidstaten van de Europese Unie, kan de EU of de betrokken SADC-EPO-staat voor ten hoogste zes (6) maanden strikt noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van betalingen en kapitaalbewegingen nemen.
  • 2. 
    De Gezamenlijke Raad wordt onverwijld van de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen en zo spoedig mogelijk van een tijdschema voor de opheffing ervan in kennis gesteld.

ARTIKEL 71

Betalingsbalansmoeilijkheden

Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans of de buitenlandse financiële positie van een of meer lidstaten van de Europese Unie of van een SADC-EPO-staat ernstige moeilijkheden voordoen of dreigen voor te doen, kan die lidstaat respectievelijk die SADC-EPO-staat in overeenstemming met de voorwaarden bepaald in de WTO-overeenkomst en de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds beperkende maatregelen treffen, die van beperkte duur moeten zijn en niet verder mogen gaan dan nodig is om de situatie van de betalingsbalans te corrigeren. Een partij die dergelijke maatregelen heeft getroffen of gehandhaafd, stelt de andere partij daarvan onverwijld in kennis en legt zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing van deze maatregelen voor.

EU/SADC/nl 92 HOOFDSTUK IX

HANDEL IN DIENSTEN EN INVESTERINGEN

ARTIKEL 72

Doelstellingen

De partijen erkennen het toenemende belang van de handel in diensten en investeringen voor de ontwikkeling van hun economieën en herbevestigen hun verbintenis met betrekking tot diensten in de artikelen 41, 42 en 43 van de Overeenkomst van Cotonou en hun respectieve rechten en verplichtingen in het kader van de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten ("GATS").

ARTIKEL 73

Handel in diensten

  • 1. 
    De partijen kunnen onderhandelingen over de handel in diensten voeren met het oog op uitbreiding van het toepassingsgebied van deze overeenkomst. In dit verband hebben Botswana, Lesotho, Mozambique en Swaziland ("deelnemende SADC-EPO-staten"), enerzijds, en de EU, anderzijds, onderhandelingen over de handel in diensten geopend, die zij zullen voortzetten.

EU/SADC/nl 93

  • 2. 
    Aan de onderhandelingen tussen de EU en de deelnemende SADC-EPO-staten liggen de volgende beginselen ten grondslag:
  • a) 
    de onderhandelingen hebben betrekking op de definities en beginselen voor de liberalisering van de handel in diensten;
  • b) 
    de onderhandelingen hebben betrekking op de lijsten van verbintenissen, waarin de voorwaarden die van toepassing zijn op de liberalisering van de handel in diensten worden omschreven. Die voorwaarden moeten per geliberaliseerde sector worden vermeld en moeten, waar nodig, beperkingen inzake markttoegang en nationale behandeling alsook

    overgangsperioden voor de liberalisering omvatten;

  • c) 
    bij de onderhandelingen wordt tevens regelgeving ter ondersteuning van de liberalisering van de handel in diensten besproken;
  • d) 
    de liberalisering van de handel in diensten moet voldoen aan de vereisten van artikel V van de GATS;
  • e) 
    de liberalisering van de handel in diensten moet wederzijds en asymmetrisch zijn, rekening houdend met de ontwikkelingsbehoeften van de deelnemende SADC-EPO-staten. Dit kan er tevens toe leiden dat bepalingen inzake samenwerking en speciale en gedifferentieerde

    behandeling worden opgenomen;

  • f) 
    de onderhandelingen moeten voortbouwen op de relevante bepalingen van bestaande toepasselijke rechtskaders.

EU/SADC/nl 94

  • 3. 
    De EU en de deelnemende SADC-EPO-staten komen overeen samen te werken bij de versterking van de regelgevingskaders van de deelnemende SADC-EPO-staten alsmede de uitvoering te ondersteunen van de verbintenissen die voortvloeien uit de onderhandelingen overeenkomstig artikel 13, lid 5. De partijen erkennen dat, overeenkomstig artikel 13, lid 8, de opbouw van handelscapaciteit de ontwikkeling van economische activiteiten kan ondersteunen.
  • 4. 
    Indien een partij bij deze overeenkomst geen partij is bij een overeenkomst inzake de handel in diensten waarover overeenkomstig de leden 1 en 2 is onderhandeld en tot die overeenkomst wenst toe te treden, kan zij onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding daartoe.
  • 5. 
    Indien een overeenkomst die voortvloeit uit de in de leden 1 en 4 bedoelde onderhandelingen, leidt tot resultaten die onverenigbaar blijken met de toekomstige ontwikkeling van een regionaal kader van de SADC voor diensten, zullen de partijen bij de onderhavige overeenkomst onderhandelingen aangaan om deze overeenkomst in overeenstemming te brengen met een dergelijk regionaal kader en tegelijkertijd zorgen voor een evenwichtige verdeling van de voordelen.

ARTIKEL 74

Handel en investeringen

  • 1. 
    De EU en de deelnemende SADC-EPO-staten komen overeen samen te werken op het gebied van investeringen overeenkomstig artikel 13, lid 6, en kunnen in de toekomst onderhandelingen in overweging nemen over de sluiting van een overeenkomst inzake investeringen in andere economische sectoren dan de dienstensector.
  • 2. 
    Indien een partij bij deze overeenkomst geen partij is bij een overeenkomst inzake investeringen waarover overeenkomstig lid 1 is onderhandeld en tot die overeenkomst wenst toe te treden, kan zij onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding daartoe.

EU/SADC/nl 95

  • 3. 
    Indien een overeenkomst die voortvloeit uit de in de leden 1 en 2 bedoelde onderhandelingen, leidt tot resultaten die onverenigbaar blijken met de toekomstige ontwikkeling van een regionaal kader van de SADC voor investeringen, zullen de partijen bij de onderhavige overeenkomst gezamenlijk inspanningen doen om deze overeenkomst in overeenstemming te brengen met een dergelijk regionaal kader en tegelijkertijd zorgen voor een evenwichtige verdeling van de voordelen.

DEEL III

VERMIJDEN EN BESLECHTEN VAN GESCHILLEN

HOOFDSTUK I

DOELSTELLING EN TOEPASSINGSGEBIED

ARTIKEL 75

Doelstelling

  • 1. 
    Het doel van deel III is geschillen tussen de partijen over de interpretatie en de toepassing van deze overeenkomst te vermijden of te beslechten teneinde waar mogelijk tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.

EU/SADC/nl 96

  • 2. 
    In het kader van geschillen die betrekking hebben op een of meer van haar collectieve maatregelen, treedt de SACU voor de toepassing van dit Deel als collectief op en is voor de EU de SACU als zodanig de andere partij in het geschil.
  • 3. 
    In het kader van geschillen die betrekking hebben op een of meer van zijn individuele maatregelen, treedt een SADC-EPO-staat voor de toepassing van dit Deel individueel op en is voor de EU uitsluitend de specifieke staat die haars inziens een bepaling van deze overeenkomst heeft geschonden de andere partij in het geschil.

ARTIKEL 76

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deel III is van toepassing op alle geschillen over de interpretatie en de toepassing van deze overeenkomst, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
  • 2. 
    Niettegenstaande lid 1 vindt bij geschillen over de financiering van de ontwikkelingssamenwerking tussen de partijen de procedure van artikel 98 van de Overeenkomst van Cotonou toepassing.

EU/SADC/nl 97

HOOFDSTUK II

OVERLEG EN BEMIDDELING

ARTIKEL 77

Overleg

  • 1. 
    De partijen streven ernaar elk in artikel 76 bedoeld geschil op te lossen door te goeder trouw overleg te plegen om tot een schikking in der minne te komen.
  • 2. 
    Een partij verzoekt de andere partij schriftelijk om overleg, met kopie aan het Handels- en ontwikkelingscomité, waarbij zij aangeeft om welke maatregel het gaat en met welke bepalingen van deze overeenkomst de maatregel volgens haar niet in overeenstemming is.
  • 3. 
    Het overleg vindt plaats binnen veertig (40) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek. Het overleg wordt zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten, tenzij beide partijen overeenkomen het overleg voort te zetten. Alle tijdens het overleg verstrekte informatie blijft vertrouwelijk.
  • 4. 
    Overleg over dringende kwesties, zoals die over bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, vindt plaats binnen vijftien (15) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek en wordt dertig (30) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten.

EU/SADC/nl 98

  • 5. 
    Indien het overleg niet binnen de in respectievelijk lid 3 of lid 4 genoemde termijnen plaatsvindt, of indien het overleg is afgesloten zonder dat een onderling overeengekomen oplossing is bereikt, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel overeenkomstig artikel 79.

ARTIKEL 78

Bemiddeling

  • 1. 
    Indien het overleg niet tot een onderling overeengekomen oplossing leidt, kunnen de partijen overeenkomen een beroep te doen op een bemiddelaar. Tenzij de partijen anders overeenkomen, heeft het mandaat van de bemiddelaar betrekking op de in het verzoek om overleg genoemde aangelegenheid.
  • 2. 
    Tenzij de partijen binnen vijftien (15) dagen na de datum van de overeenstemming over het verzoek om bemiddeling overeenstemming over een bemiddelaar bereiken, wijst de voorzitter van het Handels- en ontwikkelingscomité of diens vertegenwoordiger door middel van loting uit de groep personen op de in artikel 94 bedoelde lijst een bemiddelaar aan die geen onderdaan van een van de partijen is. De loting vindt binnen vijfentwintig (25) dagen na de datum van de overeenstemming over het verzoek om bemiddeling plaats in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van elk van de partijen. De bemiddelaar roept de partijen uiterlijk dertig (30) dagen na zijn aanwijzing bijeen. Hij krijgt de stukken van elk van de partijen uiterlijk vijftien (15) dagen voor de bijeenkomst en hij geeft uiterlijk vijfenveertig (45) dagen na zijn aanwijzing een advies.

EU/SADC/nl 99

  • 3. 
    Het advies van de bemiddelaar kan een aanbeveling omvatten over de wijze waarop het geschil in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst kan worden opgelost. Het advies van de bemiddelaar is niet bindend.
  • 4. 
    De partijen kunnen overeenkomen de in lid 2 genoemde termijnen te wijzigen. De bemiddelaar kan op verzoek van een van de partijen of op eigen initiatief ook besluiten deze termijnen te wijzigen wegens de buitengewone moeilijkheden die de betrokken partij ondervindt of wegens de complexiteit van de zaak.
  • 5. 
    De bemiddelingsprocedure en in het bijzonder alle tijdens de procedure door de partijen verstrekte informatie en ingenomen standpunten blijven vertrouwelijk.

HOOFDSTUK III

GESCHILLENBESLECHTINGSPROCEDURES

ARTIKEL 79

Inleiding van de arbitrageprocedure

  • 1. 
    Wanneer de partijen er niet in zijn geslaagd het geschil door middel van het in artikel 77 bedoelde overleg of de in artikel 78 bedoelde bemiddeling op te lossen, kan de klagende partij verzoeken om de instelling van een arbitragepanel.

EU/SADC/nl 100

  • 2. 
    Het verzoek om instelling van een arbitragepanel moet schriftelijk worden gedaan bij de partij waartegen de klacht gericht is en bij het Handels- en ontwikkelingscomité. De klagende partij vermeldt in haar verzoek de specifieke maatregelen die in het geding zijn en legt uit waarom die maatregelen een inbreuk op de bepalingen van deze overeenkomst zijn.

ARTIKEL 80

Instelling van het arbitragepanel

  • 1. 
    Een arbitragepanel bestaat uit drie (3) arbiters.
  • 2. 
    Binnen tien (10) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek om instelling van een arbitragepanel stelt elke partij een arbiter aan. Binnen twintig (20) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek om instelling van een arbitragepanel stellen de twee (2) arbiters een derde arbiter aan, die als voorzitter van het arbitragepanel zal fungeren. De voorzitter van het arbitragepanel is geen onderdaan van een van de partijen en woont niet permanent op het grondgebied van een van de partijen.

EU/SADC/nl 101

  • 3. 
    Indien niet binnen twintig (20) dagen alle drie (3) arbiters zijn aangesteld, of indien een van de partijen binnen tien (10) dagen na de aanstelling van de derde arbiter schriftelijk een met redenen omkleed bezwaar tegen de aangestelde arbiters indient bij het Handels- en ontwikkelingscomité, kan elk van beide partijen de voorzitter van het Handels- en ontwikkelingscomité of diens vertegenwoordiger verzoeken alle drie (3) panelleden door middel van loting aan te wijzen uit de in artikel 94 bedoelde lijst, te weten één lid uit de personen die door de klagende partij zijn voorgedragen, één lid uit de personen die door de partij waartegen de klacht gericht is, zijn voorgedragen en één lid uit de personen die door de partijen zijn aangewezen om als voorzitter te fungeren. Wanneer de partijen het over een of meer leden van het arbitragepanel eens zijn, worden de overige leden volgens de in dit lid bedoelde procedure aangewezen.
  • 4. 
    De voorzitter van het Handels- en ontwikkelingscomité of diens vertegenwoordiger wijst in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van elk van de partijen binnen vijf (5) dagen na de datum van ontvangst van het in lid 3 bedoelde verzoek van een van de partijen de arbiters aan.
  • 5. 
    De datum van instelling van het arbitragepanel is de datum waarop de drie (3) arbiters uiteindelijk worden aangewezen.

EU/SADC/nl 102

ARTIKEL 81

Tussentijds panelverslag

Het arbitragepanel geeft de partijen in de regel uiterlijk honderdtwintig (120) dagen na de datum van instelling ervan kennis van een tussentijds verslag met een beschrijving van het geschil en met zijn bevindingen en conclusies. In dringende gevallen wordt de termijn verkort tot zestig (60) dagen. Een partij kan het arbitragepanel binnen vijftien (15) dagen na de kennisgeving van het tussentijdse verslag schriftelijke opmerkingen over specifieke aspecten van het tussentijdse verslag doen toekomen.

ARTIKEL 82

Arbitrale uitspraak

  • 1. 
    Het arbitragepanel stelt de partijen en het Handels- en ontwikkelingscomité binnen honderdvijftig (150) dagen na de datum van instelling ervan in kennis van zijn uitspraak. Wanneer het arbitragepanel van oordeel is dat deze termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het panel de partijen en het Handels- en ontwikkelingscomité hiervan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn werkzaamheden denkt te kunnen voltooien. In geen geval mag van de uitspraak later dan honderdtachtig (180) dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel worden kennisgegeven.

EU/SADC/nl 103

  • 2. 
    In dringende gevallen, zoals bij bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, stelt het arbitragepanel alles in het werk om binnen negentig (90) dagen na de datum van instelling ervan van zijn uitspraak kennis te geven. Het arbitragepanel kan binnen tien (10) dagen na de datum van instelling ervan een voorlopige uitspraak doen over de vraag of het een zaak dringend acht.
  • 3. 
    Elk van de partijen kan het arbitragepanel verzoeken een aanbeveling te doen over de vraag hoe de partij waartegen de klacht gericht is, aan de overeenkomst kan voldoen.

ARTIKEL 83

Naleving van de arbitrale uitspraak

De partij waartegen de klacht gericht is, neemt alle nodige maatregelen om de arbitrale uitspraak na te leven en beide partijen streven ernaar overeenstemming te bereiken over de termijn waarbinnen die uitspraak moet worden nageleefd.

ARTIKEL 84

Redelijke termijn voor naleving

  • 1. 
    Uiterlijk dertig (30) dagen na de datum van ontvangst door de partijen van de kennisgeving van de arbitrale uitspraak stelt de partij waartegen de klacht gericht is de klagende partij en het Handels- en ontwikkelingscomité in kennis van de redelijke termijn die zij nodig heeft om de arbitrale uitspraak na te leven.

EU/SADC/nl 104

  • 2. 
    Na de kennisgeving door de partij waartegen de klacht gericht is, streven de partijen ernaar overeenstemming te bereiken over een redelijke termijn. Indien de partijen het niet eens worden over de redelijke termijn voor naleving van de arbitrale uitspraak, verzoekt de klagende partij het oorspronkelijke arbitragepanel binnen dertig (30) dagen na de datum van de kennisgeving krachtens lid 1 schriftelijk om een redelijke termijn vast te stellen. De partij waartegen de klacht gericht is en het Handels- en ontwikkelingscomité worden tegelijkertijd van dit verzoek in kennis gesteld. Het arbitragepanel stelt de partijen en het Handels- en ontwikkelingscomité binnen dertig (30) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek in kennis van zijn uitspraak.
  • 3. 
    Het arbitragepanel houdt bij de vaststelling van de redelijke termijn rekening met de tijd die de partij waartegen de klacht gericht is normaliter nodig heeft om wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen vast te stellen die vergelijkbaar zijn met die welke door die partij noodzakelijk worden geacht om naleving te waarborgen. Het arbitragepanel houdt ook rekening met capaciteitsbeperkingen en het verschil in ontwikkeling, die van invloed kunnen zijn op de vaststelling van de noodzakelijke maatregelen door de partij waartegen de klacht gericht is.
  • 4. 
    Indien het oorspronkelijke arbitragepanel, of één of meer van de leden ervan, niet opnieuw kan (kunnen) bijeenkomen, is de procedure van artikel 80 van toepassing. De termijn voor de kennisgeving van de uitspraak bedraagt vijfenveertig (45) dagen na de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek.
  • 5. 
    De partijen kunnen de redelijke termijn in onderling overleg verlengen.

EU/SADC/nl 105

ARTIKEL 85

Onderzoek van de maatregelen tot naleving van de arbitrale uitspraak

  • 1. 
    De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende partij en het Handels- en ontwikkelingscomité vóór afloop van de redelijke termijn in kennis van alle maatregelen die zij heeft getroffen om de arbitrale uitspraak na te leven.
  • 2. 
    Wanneer er tussen de partijen onenigheid bestaat over de verenigbaarheid van een maatregel waarvan krachtens lid 1 is kennisgegeven met de bepalingen van deze overeenkomst, kan de klagende partij het oorspronkelijke arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. In dat verzoek wordt aangegeven om welke specifieke maatregel het gaat en wordt uiteengezet waarom deze niet verenigbaar is met de bepalingen van deze overeenkomst. Het arbitragepanel geeft binnen negentig (90) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek kennis van zijn uitspraak. In dringende gevallen, zoals bij bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen, geeft het arbitragepanel binnen vijfenveertig (45) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek kennis van zijn uitspraak.
  • 3. 
    Indien het oorspronkelijke arbitragepanel, of één of meer van de leden ervan, niet opnieuw kan (kunnen) bijeenkomen, is de procedure van artikel 80 van toepassing. De termijn voor de kennisgeving van de uitspraak bedraagt honderdvijf (105) dagen na de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek.

EU/SADC/nl 106

ARTIKEL 86

Tijdelijke maatregelen bij niet-naleving

  • 1. 
    Indien de partij waartegen de klacht gericht is niet vóór afloop van de redelijke termijn kennisgeeft van de maatregelen die zij heeft getroffen om de arbitrale uitspraak na te leven, of indien het arbitragepanel oordeelt dat de maatregel waarvan krachtens artikel 85, lid 1, is kennisgegeven, niet verenigbaar is met de bepalingen van deze overeenkomst, doet de partij waartegen de klacht gericht is de klagende partij, op verzoek van deze laatste, een compensatieaanbod. Deze compensatie kan geheel of ten dele bestaan uit een financiële vergoeding, hoewel geen enkele bepaling van deze overeenkomst de partij waartegen de klacht gericht is, verplicht een dergelijke financiële vergoeding aan te bieden.
  • 2. 
    Indien de partijen binnen dertig (30) dagen na afloop van de redelijke termijn of na de in artikel 85 bedoelde arbitrale uitspraak dat een nalevingsmaatregel niet verenigbaar is met deze overeenkomst, geen overeenstemming bereiken over compensatie, is de klagende partij gerechtigd om, na de partij waartegen de klacht gericht is hiervan in kennis te hebben gesteld, passende maatregelen vast te stellen.
  • 3. 
    Wanneer de klagende partij dergelijke maatregelen vaststelt, streeft zij ernaar maatregelen te kiezen die evenredig aan de schending zijn en zo min mogelijk van invloed zijn op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en houdt zij rekening met de gevolgen ervan voor de economie van de partij waartegen de klacht gericht is en voor elk van de SADC-EPO-staten.

EU/SADC/nl 107

  • 4. 
    Indien de EU uiterlijk bij het verstrijken van de redelijke termijn geen kennis geeft van de maatregelen die zij heeft getroffen om de arbitrale uitspraak na te leven of indien het arbitragepanel oordeelt dat de maatregel waarvan krachtens artikel 85, lid 1, is kennisgegeven, niet verenigbaar is met de verplichtingen van die partij uit hoofde van deze overeenkomst, en de klagende partij aanvoert dat de vaststelling van passende maatregelen tot aanzienlijke schade voor haar economie zou leiden, overweegt de EU een financiële vergoeding aan te bieden.
  • 5. 
    De EU betracht de nodige terughoudendheid bij het vragen van compensatie of bij de vaststelling van passende maatregelen uit hoofde van de leden 1 of 2.
  • 6. 
    De compensatie of de passende maatregelen zijn van tijdelijke aard en worden slechts toegepast totdat de maatregel waarvan is vastgesteld dat die in strijd is met de bepalingen van deze overeenkomst, is ingetrokken of is gewijzigd en met die bepalingen in overeenstemming is gebracht, of totdat de partijen zijn overeengekomen hun geschil bij te leggen.
  • 7. 
    Voor de toepassing van de artikelen 86 en 87 worden met "passende maatregelen" maatregelen bedoeld die vergelijkbaar zijn met die op grond van het Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen ("DSU"), dat is neergelegd in bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst.

EU/SADC/nl 108

ARTIKEL 87

Onderzoek van de nalevingsmaatregelen getroffen

na de vaststelling van passende maatregelen

  • 1. 
    De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende partij en het Handels- en ontwikkelingscomité in kennis van alle maatregelen die zij heeft getroffen om de arbitrale uitspraak na te leven en van haar verzoek om beëindiging van de toepassing van passende maatregelen door de klagende partij.
  • 2. 
    Indien de partijen binnen dertig (30) dagen na de datum van kennisgeving geen overeenstemming bereiken over de verenigbaarheid van de maatregel waarvan is kennisgegeven met de bepalingen van deze overeenkomst, verzoekt de klagende partij het oorspronkelijke arbitragepanel schriftelijk hierover uitspraak te doen. De partij waartegen de klacht gericht is en het Handels- en ontwikkelingscomité worden van dit verzoek in kennis gesteld. Van de arbitrale uitspraak wordt binnen vijfenveertig (45) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek kennisgegeven aan de partijen en het Handels- en ontwikkelingscomité. Indien het arbitragepanel oordeelt dat een nalevingsmaatregel niet in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst is, besluit het of de klagende partij passende maatregelen mag blijven toepassen. Indien het arbitragepanel oordeelt dat een nalevingsmaatregel in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst is, worden de passende maatregelen beëindigd.
  • 3. 
    Indien het oorspronkelijke arbitragepanel, of één of meer van de leden ervan, niet opnieuw kan (kunnen) bijeenkomen, is de procedure van artikel 80 van toepassing. De termijn voor de kennisgeving van de uitspraak bedraagt zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek.

EU/SADC/nl 109

HOOFDSTUK IV

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 88

Onderling overeengekomen oplossing

De partijen kunnen te allen tijde onderling een oplossing voor een onder dit hoofdstuk vallend geschil overeenkomen. Zij stellen het Handels- en ontwikkelingscomité en in voorkomend geval het arbitragepanel van die oplossing in kennis. Na goedkeuring van de onderling overeengekomen oplossing wordt de geschillenbeslechtingsprocedure beëindigd.

ARTIKEL 89

Reglement van orde en gedragscode

  • 1. 
    De partijen komen binnen twaalf (12) maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst tot overeenstemming over een reglement van orde en een gedragscode, die zullen worden goedgekeurd door de Gezamenlijke Raad.

EU/SADC/nl 110

  • 2. 
    De vergaderingen van het arbitragepanel zijn overeenkomstig het reglement van orde openbaar, tenzij het arbitragepanel op eigen initiatief of op verzoek van de partijen anderszins besluit. Het arbitragepanel komt achter gesloten deuren bijeen wanneer de door een partij ingediende stukken of de argumenten van een partij vertrouwelijke informatie bevatten.

ARTIKEL 90

Informatie en technisch advies

Het arbitragepanel kan op verzoek van een partij of op eigen initiatief informatie inwinnen bij alle bronnen, met inbegrip van de bij het geschil betrokken partijen, die het voor de arbitrageprocedure nuttig acht. Het arbitragepanel heeft tevens het recht deskundigen om advies te vragen wanneer het dat nuttig acht. Belanghebbenden kunnen overeenkomstig het reglement van orde als amicus curiae opmerkingen bij het arbitragepanel indienen. Alle op deze manier verkregen informatie moet aan de partijen worden medegedeeld en voor opmerkingen aan hen worden voorgelegd.

ARTIKEL 91

Taal van de stukken en opmerkingen

  • 1. 
    Voor de schriftelijke stukken en de mondelinge opmerkingen van de partijen wordt een van de officiële talen van de partijen gebruikt.

EU/SADC/nl 111

  • 2. 
    De partijen streven ernaar om voor elke specifieke procedure in het kader van dit deel een gemeenschappelijke werktaal overeen te komen. Indien de partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over een gemeenschappelijke werktaal, draagt elk van de partijen de zorg en de kosten voor de vertaling van haar schriftelijke stukken en voor vertolking tijdens hoorzittingen in de taal die is gekozen door de partij waartegen de klacht gericht is, tenzij die taal een officiële taal van die partij is. Bij het streven naar overeenstemming over een gemeenschappelijke werktaal houdt de EU rekening met het potentiële effect van de kosten ervan voor de SADC-EPO-staten.

ARTIKEL 92

Interpretatieregels

Het arbitragepanel legt de bepalingen van deze overeenkomst uit volgens de gebruikelijke regels voor de interpretatie van het internationaal publiekrecht, met inbegrip van die welke in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht zijn neergelegd. De uitspraken van het arbitragepanel kunnen de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst niet verruimen of beperken.

EU/SADC/nl 112

ARTIKEL 93

Arbitrale uitspraken

  • 1. 
    Het arbitragepanel stelt alles in het werk om elk besluit bij consensus te nemen. Wanneer het evenwel niet mogelijk is bij consensus tot een besluit te komen, wordt een besluit bij meerderheid van stemmen genomen.
  • 2. 
    De uitspraak vermeldt de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasselijkheid van de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst alsmede de aan de bevindingen en conclusies van het panel ten grondslag liggende motivering. Het Handels- en ontwikkelingscomité maakt de arbitrale uitspraak openbaar, maar kan besluiten dat niet te doen.

ARTIKEL 94

Lijst van arbiters

  • 1. 
    Het Handels- en ontwikkelingscomité stelt uiterlijk drie (3) maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een lijst op van eenentwintig (21) personen die bereid en in staat zijn om als arbiter op te treden. Elk van de partijen wijst acht (8) personen aan die als arbiter in aanmerking komen. De partijen wijzen in onderling overleg tevens vijf (5) personen aan die geen onderdaan van een van de partijen zijn en die als voorzitter van het arbitragepanel kunnen optreden. Het Handelsen ontwikkelingscomité ziet erop toe dat de lijst te allen tijde overeenkomstig dit artikel bijgewerkt is.

EU/SADC/nl 113

  • 2. 
    De arbiters beschikken over gespecialiseerde kennis over onder deze overeenkomst vallende onderwerpen of over ervaring op het gebied van recht en internationale handel. Zij dienen onafhankelijk te zijn, op persoonlijke titel op te treden, geen instructies aan te nemen van enige organisatie of regering en niet verbonden te zijn aan de regering van een van de partijen, en dienen zich te houden aan de aan het reglement van orde gehechte gedragscode.
  • 3. 
    Het Handels- en ontwikkelingscomité kan een aanvullende lijst van vijftien (15) personen met sectorale expertise op specifieke onder deze overeenkomst vallende onderwerpen opstellen. Wanneer de selectieprocedure van artikel 80 wordt toegepast, kan de voorzitter van het Handels- en ontwikkelingscomité met instemming van beide partijen van die sectorale lijst gebruikmaken.

ARTIKEL 95

Verhouding tot WTO-verplichtingen

  • 1. 
    De krachtens deze overeenkomst ingestelde arbitragepanels doen geen uitspraak in geschillen die verband houden met de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van de WTO- overeenkomst.

EU/SADC/nl 114

  • 2. 
    Een beroep op de bepalingen van deze overeenkomst over geschillenbeslechting doet geen afbreuk aan enige rechtsvordering in het kader van de WTO, met inbegrip van die tot beslechting van een geschil. Wanneer echter een partij in verband met een specifieke maatregel een procedure voor de beslechting van een geschil heeft ingeleid, hetzij krachtens deze overeenkomst, hetzij krachtens de WTO-overeenkomst, kan zij in verband met dezelfde maatregel geen procedure voor geschillenbeslechting in het andere forum inleiden totdat de eerste procedure is afgesloten. Voor de toepassing van dit lid worden procedures voor geschillenbeslechting krachtens de WTO- overeenkomst geacht te zijn ingeleid door het verzoek van een partij tot instelling van een panel overeenkomstig artikel 6 van het DSU.
  • 3. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst belet een partij over te gaan tot een schorsing van verplichtingen die door het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO is toegestaan.

ARTIKEL 96

Termijnen

  • 1. 
    Alle in dit deel vermelde termijnen, met inbegrip van die waarbinnen de arbitragepanels moeten kennisgeven van hun uitspraken, worden gerekend in kalenderdagen vanaf de dag die volgt op de dag waarop het desbetreffende besluit wordt genomen of het desbetreffende feit plaatsvindt.
  • 2. 
    Alle in dit deel vermelde termijnen kunnen met wederzijdse instemming van de partijen worden verlengd.

EU/SADC/nl 115

DEEL IV

ALGEMENE UITZONDERINGEN

ARTIKEL 97

Algemene uitzonderingsclausule

Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de partijen bij soortgelijke omstandigheden, of een verkapte beperking van de internationale handel vormen, wordt geen enkele bepaling van deze overeenkomst uitgelegd als een beletsel voor een van de partijen om maatregelen vast te stellen of toe te passen die:

  • a) 
    noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zeden;
  • b) 
    noodzakelijk zijn ter bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant;
  • c) 
    verband houden met de invoer of de uitvoer van goud of zilver;

EU/SADC/nl 116

  • d) 
    noodzakelijk zijn voor de handhaving van wet- en regelgeving die niet strijdig is met de bepalingen van deze overeenkomst, met inbegrip van maatregelen voor de handhaving van douanevoorschriften, de handhaving van monopolies waarvan de werking in

    overeenstemming is met artikel II, lid 4, en artikel XVII van de GATT, de bescherming van octrooien, handelsmerken en auteursrechten en de voorkoming van misleidende praktijken;

  • e) 
    betrekking hebben op voortbrengselen van gevangenisarbeid;
  • f) 
    worden opgelegd ter bescherming van nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed;
  • g) 
    betrekking hebben op de instandhouding van niet-duurzame natuurlijke hulpbronnen, mits die maatregelen gepaard gaan met beperkingen van de interne productie of het interne verbruik;
  • h) 
    uitvoering geven aan verplichtingen die voortvloeien uit een intergouvernementele grondstoffenovereenkomst die beantwoordt aan criteria die aan de overeenkomstsluitende partijen bij de GATT zijn voorgelegd en niet door hen zijn afgewezen of die zelf aan die

    partijen is voorgelegd en niet is afgewezen 1 ;

1 De in dit punt bedoelde uitzondering geldt voor elke grondstoffenovereenkomst die

beantwoordt aan de beginselen die door de Economische en Sociale Raad bij resolutie 30 (IV)

van 28 maart 1947 zijn goedgekeurd.

EU/SADC/nl 117

  • i) 
    noodzakelijke beperkingen stellen aan de uitvoer van interne grondstoffen om te verzekeren dat de interne verwerkende industrie over voldoende van deze grondstoffen beschikt in

    perioden waarin de interne prijzen ervan als onderdeel van een stabilisatieprogramma van de overheid onder de wereldmarktprijs worden gehouden, mits zulke beperkingen niet worden gebruikt voor de bescherming van de interne industrie of om de uitvoer van deze industrie te vergroten en niet strijdig zijn met de niet-discriminatiebepalingen van deze overeenkomst, of

  • j) 
    van wezenlijk belang zijn voor de verwerving of distributie van producten waaraan een algemeen of plaatselijk tekort bestaat, mits de maatregelen in overeenstemming zijn met het beginsel dat de partijen en de SADC-EPO-staten recht hebben op een billijk aandeel in het internationale aanbod van die producten en, wanneer zij strijdig zijn met andere bepalingen van deze overeenkomst, worden beëindigd zodra de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot de maatregelen, niet meer bestaan.

ARTIKEL 98

Uitzonderingen op grond van veiligheidsoverwegingen

  • 1. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat:
  • a) 
    een van de partijen verplicht wordt informatie te verstrekken waarvan zij openbaarmaking in strijd acht met haar wezenlijke veiligheidsbelangen; of

EU/SADC/nl 118

  • b) 
    een van de partijen belet wordt maatregelen te nemen die zij ter bescherming van haar wezenlijke veiligheidsbelangen nodig acht en die:
    • i) 
      betrekking hebben op splijtstoffen of op grondstoffen waaruit deze kunnen worden vervaardigd, of
    • ii) 
      betrekking hebben op de handel in wapens, munitie en oorlogstuig en op de handel in andere goederen en materialen die direct of indirect wordt gedreven met het doel een militaire inrichting te bevoorraden, of
    • iii) 
      in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen worden genomen; of
  • c) 
    een van de partijen belet wordt maatregelen te nemen tot handhaving van de internationale vrede en veiligheid ingevolge haar verplichtingen krachtens het Handvest van de Verenigde Naties.
  • 2. 
    Het Handels- en ontwikkelingscomité wordt ingelicht over maatregelen die krachtens lid 1, onder b) en c), worden genomen en over de beëindiging daarvan.

EU/SADC/nl 119

ARTIKEL 99

Belastingen

  • 1. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst of van een in het kader van deze overeenkomst getroffen regeling mag worden uitgelegd als beletsel voor een van de partijen om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van haar belastingwetgeving een onderscheid te maken tussen belastingbetalers die niet in dezelfde situatie verkeren, in het bijzonder met betrekking tot hun verblijfplaats of de plaats waar hun kapitaal is geïnvesteerd.
  • 2. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst of van een in het kader van deze overeenkomst getroffen regeling mag worden uitgelegd als beletsel voor de vaststelling of handhaving van maatregelen ter voorkoming van belastingontwijking of -ontduiking in overeenstemming met de fiscale bepalingen van overeenkomsten inzake voorkoming van dubbele belastingheffing, andere belastingregelingen of interne belastingwetgeving.
  • 3. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst doet afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de partijen uit hoofde van enig belastingverdrag. In geval van strijdigheid tussen de bepalingen van deze overeenkomst en die van een dergelijk verdrag hebben de bepalingen van dat verdrag voorrang voor zover het de strijdige bepalingen betreft.

EU/SADC/nl 120

DEEL V

INSTITUTIONELE BEPALINGEN

ARTIKEL 100

Gezamenlijke Raad

Er wordt een Gezamenlijke Raad SADC-EPO-staten - EU ("Gezamenlijke Raad") opgericht, die toezicht houdt op de uitvoering van deze overeenkomst en deze beheert.

ARTIKEL 101

Samenstelling en taken

  • 1. 
    De Gezamenlijke Raad bestaat uit de betrokken leden van de Raad van de EU en de betrokken leden van de Europese Commissie of hun vertegenwoordigers, enerzijds, en de betrokken ministers van de SADC-EPO-staten of hun vertegenwoordigers, anderzijds. De eerste vergadering van de Gezamenlijke Raad wordt gezamenlijk voorgezeten door de partijen.

EU/SADC/nl 121

  • 2. 
    Met betrekking tot aangelegenheden ten aanzien waarvan de SACU voor de toepassing van deze overeenkomst als collectief optreedt, treedt zij in het kader van deze bepaling als collectief op en wordt zij door de EU als zodanig behandeld. Met betrekking tot aangelegenheden ten aanzien waarvan de lidstaten van de SACU in het kader van deze bepaling individueel optreden, treedt de betrokken SACU-lidstaat individueel op en wordt hij door de EU als zodanig behandeld.
  • 3. 
    Onverminderd de in artikel 15 van de Overeenkomst van Cotonou genoemde taken van de Raad van Ministers, heeft de Gezamenlijke Raad de volgende taken:
  • a) 
    hij is verantwoordelijk voor de werking en de uitvoering van deze overeenkomst en ziet toe op de verwezenlijking van de doelstellingen ervan;
  • b) 
    hij behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van deze overeenkomst voordoen en die van gemeenschappelijk belang zijn en gevolgen hebben voor de handel tussen de partijen;
  • c) 
    hij behandelt voorstellen en aanbevelingen van de partijen met het oog op de herziening van deze overeenkomst;
  • d) 
    hij doet passende aanbevelingen;
  • e) 
    hij houdt toezicht op de ontwikkeling van de economische en handelsbetrekkingen tussen de partijen;
  • f) 
    hij houdt toezicht op en evalueert de gevolgen van de bepalingen van deze overeenkomst inzake samenwerking voor de duurzame ontwikkeling;

EU/SADC/nl 122

  • g) 
    hij houdt toezicht op en beoordeelt de vooruitgang op alle door deze overeenkomst bestreken gebieden;
  • h) 
    hij stelt zijn eigen reglement van orde vast;
  • i) 
    hij stelt het reglement van orde van het Handels- en ontwikkelingscomité vast;
  • j) 
    hij houdt toezicht op de werkzaamheden van het Handels- en ontwikkelingscomité, en
  • k) 
    hij voert andere taken uit hoofde van deze overeenkomst uit.
  • 4. 
    De Gezamenlijke Raad kan periodiek verslagen over de werking van deze overeenkomst indienen bij de Raad van Ministers die is opgericht overeenkomstig artikel 15 van de Overeenkomst van Cotonou.

ARTIKEL 102

Beslissingsbevoegdheden en procedures

  • 1. 
    Voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst heeft de Gezamenlijke Raad beslissingsbevoegdheid ten aanzien van alle onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden.
  • 2. 
    De besluiten van de Gezamenlijke Raad worden bij consensus genomen en zijn bindend voor de partijen. De partijen nemen de nodige maatregelen om deze besluiten in overeenstemming met hun interne voorschriften uit te voeren.

EU/SADC/nl 123

  • 3. 
    Voor procedurekwesties en procedures voor geschillenbeslechting stelt de Gezamenlijke Raad besluiten en aanbevelingen in onderling overleg tussen de partijen vast.
  • 4. 
    De Gezamenlijke Raad komt met regelmatige tussenpozen van niet meer dan twee (2) jaar bijeen, en wanneer de omstandigheden zulks vereisen in buitengewone vergadering, indien de partijen daartoe gezamenlijk besluiten.

ARTIKEL 103

Handels- en ontwikkelingscomité

  • 1. 
    De Gezamenlijke Raad wordt bij de vervulling van zijn taken bijgestaan door een Handels- en ontwikkelingscomité, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen, gewoonlijk hoge ambtenaren.
  • 2. 
    Het Handels- en ontwikkelingscomité wordt beurtelings voor één jaar voorgezeten door een vertegenwoordiger van elk van de partijen. De eerste vergadering van het Handels- en ontwikkelingscomité wordt gezamenlijk voorgezeten door de partijen.
  • 3. 
    Dat comité kan speciale technische werkgroepen oprichten, die zich bezighouden met specifieke aangelegenheden waarvoor zij deskundigheid bezitten.
  • 4. 
    Dat comité stelt het reglement van orde van de krachtens lid 3 opgerichte speciale technische werkgroepen vast.

EU/SADC/nl 124

  • 5. 
    Dat comité brengt verslag uit en legt verantwoording af aan de Gezamenlijke Raad.
  • 6. 
    Dat comité neemt besluiten of doet aanbevelingen in de gevallen waarin deze overeenkomst hierin voorziet of wanneer de Gezamenlijke Raad het daartoe bevoegdheid heeft verleend. In dat geval neemt het comité zijn besluiten bij consensus.
  • 7. 
    Dat comité heeft in het bijzonder de volgende taken:
  • a) 
    op het gebied van handel:
    • i) 
      toezicht houden op en evalueren van de uitvoering van de besluiten van de Gezamenlijke Raad;
    • ii) 
      vergemakkelijken van en toezicht houden op de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst;
    • iii) 
      bespreken van samenwerkingsprioriteiten en doen van aanbevelingen hierover aan de Gezamenlijke Raad;
    • iv) 
      doen van aanbevelingen aan de Gezamenlijke Raad om potentiële conflicten op door deze overeenkomst bestreken gebieden te voorkomen;
    • v) 
      uitvoeren van andere hieraan door de Gezamenlijke Raad toevertrouwde taken;
    • vi) 
      toezicht houden op de werkzaamheden van de in lid 3 bedoelde speciale technische werkgroepen;

EU/SADC/nl 125

  • vii) 
    toezicht houden op de ontwikkeling van de regionale integratie en van de economische en handelsbetrekkingen tussen de partijen;
  • viii) 
    bespreken van maatregelen ter bevordering van de handel, van investeringen en van zakelijke mogelijkheden tussen de partijen, en uitvoeren van deze maatregelen, en
  • ix) 
    bespreken van alle aangelegenheden die onder deze overeenkomst vallen en alle kwesties die gevolgen kunnen hebben voor de verwezenlijking van de doelstellingen ervan;
  • b) 
    op het gebied van ontwikkelingssamenwerking:
  • i) 
    toezicht houden op de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst inzake

samenwerking en coördineren van maatregelen ter zake met andere donoren;

  • ii) 
    doen van aanbevelingen over handelsgerelateerde samenwerking tussen de partijen;
  • iii) 
    periodiek evalueren van de in deze overeenkomst neergelegde samenwerkingsprioriteiten en in voorkomend geval doen van aanbevelingen over het opnemen van nieuwe prioriteiten;
  • iv) 
    evalueren en bespreken van samenwerkingsaangelegenheden die vallen onder de regionale integratie en de uitvoering van deze overeenkomst, en
  • v) 
    toezicht houden op de gevolgen van de uitvoering van deze overeenkomst voor de duurzame ontwikkeling van de partijen en evalueren van deze gevolgen.

EU/SADC/nl 126

DEEL VI

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 104

Definitie van de partijen en naleving van de verplichtingen

  • 1. 
    De partijen bij deze overeenkomst zijn Botswana, Lesotho, Namibië, Zuid-Afrika, Swaziland en Mozambique ("de SADC-EPO-staten"), enerzijds, en de EU of haar lidstaten dan wel de EU en haar lidstaten, in het kader van hun respectieve bevoegdheidsgebieden overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), anderzijds.
  • 2. 
    De term "partij" heeft naargelang het geval betrekking op de afzonderlijke SADC-EPO-staten enerzijds of op de EU anderzijds.
  • 3. 
    Wanneer in deze overeenkomst naar de SACU wordt verwezen, zoals in artikel 25, lid 1, de artikelen 34, 35 en 101, en in DEEL III, treden Botswana, Lesotho, Namibië, Zuid-Afrika en Swaziland als collectief op in de zin van de SACU-overeenkomst.
  • 4. 
    De Gezamenlijke Raad kan besluiten de wijze waarop lid 3 wordt toegepast, te wijzigen.

EU/SADC/nl 127

  • 5. 
    De partijen treffen alle algemene of bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen en zien erop toe dat zij de in deze overeenkomst neergelegde doelstellingen in acht nemen.

ARTIKEL 105

Uitwisseling van informatie

  • 1. 
    Om de communicatie met betrekking tot de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst te vergemakkelijken, wijzen de partijen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst elk een coördinator voor de uitwisseling van informatie aan. De aanwijzing van een coördinator voor de uitwisseling van informatie laat de specifieke aanwijzing van bevoegde instanties in het kader van specifieke bepalingen van deze overeenkomst onverlet.
  • 2. 
    Op verzoek van een partij geeft de coördinator van de andere partij aan welk bureau of welke ambtenaar verantwoordelijk is voor enige aangelegenheid die betrekking heeft op de uitvoering van deze overeenkomst en verleent hij de nodige hulp om de communicatie met de verzoekende partij te vergemakkelijken.
  • 3. 
    Op verzoek van een partij verstrekt de andere partij, voor zover juridisch mogelijk, informatie en beantwoordt zij onverwijld elke vraag over een bestaande of voorgestelde maatregel die gevolgen kan hebben voor de handel tussen de partijen.

EU/SADC/nl 128

ARTIKEL 106

Transparantie

  • 1. 
    Een partij publiceert haar wet- en regelgeving, procedures en algemene administratieve beschikkingen alsmede alle andere verbintenissen krachtens een internationale overeenkomst met betrekking tot enige handelsaangelegenheid die onder deze overeenkomst valt, of maakt deze openbaar. Wanneer dergelijke maatregelen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden vastgesteld, worden zij ter kennis van de andere partij gebracht.
  • 2. 
    Onverminderd de specifieke transparantiebepalingen van deze overeenkomst wordt de in dit artikel bedoelde informatie geacht ter kennis van de andere partij te zijn gebracht wanneer de informatie beschikbaar is gemaakt:
  • a) 
    door middel van een passende kennisgeving aan de WTO; of
  • b) 
    op de officiële, voor iedereen kosteloos toegankelijke website; of
  • c) 
    aan de coördinator van de andere partij.

Wanneer evenwel de EU dergelijke informatie via een officiële, voor iedereen kosteloos toegankelijke website heeft verspreid, maar niet ter kennis van de WTO heeft gebracht, kunnen de SADC-EPO-staten die wegens capaciteitsbeperkingen problemen hebben met de toegang tot een dergelijke website, de EU verzoeken die informatie aan de desbetreffende coördinator te verstrekken.

EU/SADC/nl 129

  • 3. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst verplicht een partij ertoe vertrouwelijke informatie te verstrekken wanneer bekendmaking ervan de rechtshandhaving zou belemmeren, anderszins in strijd zou zijn met het openbaar belang of schadelijk zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van bepaalde openbare of particuliere ondernemingen, tenzij bekendmaking nodig mocht zijn in het kader van een procedure voor geschillenbeslechting ingevolge deze overeenkomst. Wanneer een krachtens DEEL III ingesteld panel bekendmaking nodig acht, ziet het erop toe dat de vertrouwelijkheid volledig in acht wordt genomen.

ARTIKEL 107

Tijdelijke moeilijkheden bij de uitvoering

Een partij die wegens factoren waarop zij geen invloed heeft, moeilijkheden ondervindt om aan haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen, brengt de aangelegenheid onmiddellijk ter kennis van de Gezamenlijke Raad.

ARTIKEL 108

Regionale preferenties

  • 1. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst verplicht een partij ertoe een gunstiger behandeling die zij als onderdeel van haar regionale integratieproces toepast, naar de andere partij uit te breiden.
  • 2. 
    Wanneer een SADC-EPO-staat de EU in het kader van deze overeenkomst een gunstiger behandeling of een voordeel toekent, geldt deze gunstiger behandeling of dit voordeel ook voor de andere SADC-EPO-staten.

EU/SADC/nl 130

ARTIKEL 109

Ultraperifere gebieden van de EU

  • 1. 
    Gezien de geografische nabijheid van de ultraperifere gebieden van de EU en de SADC-EPO- staten en ter versterking van de economische en sociale banden tussen die gebieden en de SADC- EPO-staten, streven de partijen ernaar de samenwerking tussen de ultraperifere gebieden van de EU en de SADC-EPO-staten op alle door deze overeenkomst bestreken gebieden te bevorderen.
  • 2. 
    De in lid 1 genoemde doelstellingen worden waar mogelijk ook nagestreefd door de gezamenlijke deelname van de SADC-EPO-staten en de ultraperifere gebieden van de EU aan de kaderprogramma's en specifieke programma's van de EU op door deze overeenkomst bestreken gebieden te stimuleren.
  • 3. 
    De EU streeft naar coördinatie van de verschillende financiële instrumenten van het cohesieen ontwikkelingsbeleid van de EU, teneinde de samenwerking tussen de SADC-EPO-staten en de ultraperifere gebieden van de EU op door deze overeenkomst bestreken gebieden te stimuleren.
  • 4. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst belet de toepassing door de EU van bestaande maatregelen uit hoofde van artikel 349 VWEU die zijn gericht op verbetering van de structurele economische en sociale situatie van haar ultraperifere gebieden. Het is op grond van deze bepaling verboden andere handelstarieven tussen de partijen te handhaven dan die welke ingevolge BIJLAGE I, DEEL III, punt 5, zijn toegestaan.

EU/SADC/nl 131

ARTIKEL 110

Verhouding tot de Overeenkomst van Cotonou

  • 1. 
    Met uitzondering van de bepalingen inzake ontwikkelingssamenwerking in deel 3, titel II, van de Overeenkomst van Cotonou hebben in geval van strijdigheid tussen de bepalingen van deze overeenkomst en die van deel 3, titel II, van de Overeenkomst van Cotonou de bepalingen van deze overeenkomst voorrang voor zover het de strijdige bepalingen betreft.
  • 2. 
    Geen enkele bepaling van deze overeenkomst mag worden uitgelegd als beletsel voor een van de partijen om passende maatregelen uit hoofde van de Overeenkomst van Cotonou vast te stellen.

ARTIKEL 111

Verhouding tot de TDC-overeenkomst

Voor de verhouding tussen deze overeenkomst en de TDC-overeenkomst gelden de bepalingen van protocol 4.

EU/SADC/nl 132

ARTIKEL 112

Verhouding tot de WTO-overeenkomst

De partijen komen overeen dat zij op grond van geen enkele bepaling van deze overeenkomst verplicht zijn te handelen op een wijze die in strijd is met hun WTO-verplichtingen.

ARTIKEL 113

Inwerkingtreding 1

  • 1. 
    Deze overeenkomst wordt ondertekend, geratificeerd of goedgekeurd volgens de toepasselijke grondwettelijke of interne voorschriften en procedures van elke partij.
  • 2. 
    Deze overeenkomst treedt in werking op de dertigste (30e) dag na de datum van nederlegging van de laatste akte van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring.

1 De partijen bij het aangehechte protocol betreffende geografische aanduidingen en handel in

wijn en gedistilleerde dranken geven uitvoering aan de daarin opgenomen verbintenissen.

EU/SADC/nl 133

  • 3. 
    In afwachting van de inwerkingtreding van deze overeenkomst komen de EU en de SADC- EPO-staten overeen de bepalingen van de overeenkomst die binnen hun respectieve bevoegdheidsgebied vallen, alvast toe te passen ("voorlopige toepassing"). Dit kan gebeuren door middel van voorlopige toepassing, wanneer dat mogelijk is, of door ratificatie van deze overeenkomst.
  • 4. 
    Deze overeenkomst wordt tien (10) dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de voorlopige toepassing door de EU of, indien dit later is, van de ratificatie of voorlopige toepassing door een SADC-EPO-staat, voorlopig toegepast tussen de EU en die SADC-EPO-staat.
  • 5. 
    De in artikel 24, lid 2, en artikel 25, lid 1, bedoelde concessies inzake toegang tot de markt voor landbouwproducten en inzake toegang tot de markt voor visserijproducten, die in de tarieflijsten in de bijlagen I en II worden aangeduid met een asterisk (*), zijn uitgesloten van de voorlopige toepassing van deze overeenkomst tussen de EU en een SACU-lidstaat zolang niet alle SACU-lidstaten deze overeenkomst hebben geratificeerd of voorlopig hebben toegepast.
  • 6. 
    De in artikel 24, lid 2, en artikel 25, lid 1, bedoelde concessies inzake toegang tot de markt voor landbouwproducten, die in de tarieflijsten in de bijlagen I en II worden aangeduid met een asterisk (*), zijn uitgesloten van de voorlopige toepassing of de inwerkingtreding van deze overeenkomst tussen de EU en een SACU-lidstaat zolang niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 16 van protocol 3.

EU/SADC/nl 134

  • 7. 
    De kennisgevingen van voorlopige toepassing of ratificatie worden gericht aan de secretarisgeneraal van de Raad van de Europese Unie, die depositaris van deze overeenkomst is. Voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de kennisgevingen worden neergelegd bij de uitvoerend secretaris van het secretariaat van de SADC.
  • 8. 
    Indien de partijen, in afwachting van de inwerkingtreding ervan, besluiten deze overeenkomst voorlopig toe te passen, worden alle verwijzingen in deze overeenkomst naar de datum van inwerkingtreding geacht betrekking te hebben op de datum waarop deze voorlopige toepassing van kracht wordt.

ARTIKEL 114

Duur

  • 1. 
    Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd.
  • 2. 
    Elke partij kan schriftelijk kennisgeven van haar voornemen deze overeenkomst op te zeggen.
  • 3. 
    De opzegging wordt zes (6) maanden na de datum van de in lid 2 bedoelde kennisgeving van kracht.

EU/SADC/nl 135

ARTIKEL 115

Territoriale toepassing

  • 1. 
    Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op elk grondgebied waarop het VEU en het VWEU van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van elk van de SADC-EPO-staten.
  • 2. 
    Verwijzingen naar "grondgebied" in deze overeenkomst worden in deze zin begrepen.

ARTIKEL 116

Herzieningsclausule

  • 1. 
    De partijen komen overeen deze overeenkomst uiterlijk vijf (5) jaar na de inwerkingtreding ervan in haar geheel te herzien. Die herziening laat aanpassingen, onderzoeken of herzieningen elders in deze overeenkomst voorzien, zoals in artikel 12, lid 2, artikel 16, lid 8, artikel 17, lid 5, artikel 18, lid 5, artikel 26, lid 10, artikel 33, lid 3, artikel 35, lid 6, en artikel 65, onder e), onverlet.
  • 2. 
    Wat de uitvoering van deze overeenkomst betreft, kan elke partij voorstellen de samenwerking op handelsgebied, gezien de bij de uitvoering opgedane ervaring, aan te passen.

EU/SADC/nl 136

  • 3. 
    De partijen zijn het erover eens dat deze overeenkomst kan moeten worden herzien in het licht van latere ontwikkelingen in de internationale economische betrekkingen en van het verstrijken van de Overeenkomst van Cotonou.

ARTIKEL 117

Wijzigingen

  • 1. 
    Elke partij kan voorstellen voor wijzigingen van deze overeenkomst voor onderzoek en aanneming aan de Gezamenlijke Raad voorleggen.
  • 2. 
    Na aanneming door de Gezamenlijke Raad worden wijzigingen van deze overeenkomst aan de partijen voorgelegd voor ratificatie, aanvaarding of goedkeuring overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke bepalingen of interne wettelijke voorschriften.

EU/SADC/nl 137

ARTIKEL 118

Toetreding van nieuwe EU-lidstaten

  • 1. 
    De Gezamenlijke Raad wordt in kennis gesteld van elk verzoek van een derde staat om toe te treden tot de EU. Tijdens de onderhandelingen tussen de EU en de staat die het verzoek heeft ingediend, verstrekt de EU de SADC-EPO-staten alle ter zake dienende inlichtingen. De SADC- EPO-staten stellen de EU in kennis van hun bezorgdheden en kunnen de EU om overleg verzoeken, zodat zij daar ten volle rekening mee kan houden. De EU stelt de SADC-EPO-staten in kennis van elke toetreding tot de EU.
  • 2. 
    Elke nieuwe lidstaat van de EU wordt vanaf de datum van zijn toetreding partij bij deze overeenkomst door middel van een daartoe strekkende clausule in de akte van toetreding. Indien de akte van toetreding tot de EU niet voorziet in een automatische toetreding van de nieuwe EU- lidstaat tot deze overeenkomst, treedt de betrokken EU-lidstaat toe door nederlegging van een akte van toetreding bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat hiervan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan de SADC-EPO-staten.
  • 3. 
    De partijen onderzoeken de gevolgen van de toetreding van nieuwe EU-lidstaten voor deze overeenkomst. De Gezamenlijke Raad kan zo nodig overgangs- of wijzigingsmaatregelen vaststellen.

EU/SADC/nl 138

ARTIKEL 119

Toetreding

  • 1. 
    Een derde staat of een organisatie met bevoegdheden met betrekking tot de aangelegenheden waarop deze overeenkomst betrekking heeft, kan om toetreding tot deze overeenkomst verzoeken. Indien de Gezamenlijke Raad ermee instemt dit verzoek in overweging te nemen, voeren de partijen en de staat of de organisatie die het verzoek om toetreding heeft gedaan, onderhandelingen over de toetredingsvoorwaarden. Na aanneming van het toetredingsprotocol door de Gezamenlijke Raad wordt dit protocol aan de partijen voorgelegd voor ratificatie, aanvaarding of goedkeuring overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke bepalingen of interne wettelijke voorschriften.
  • 2. 
    De partijen onderzoeken de gevolgen van een dergelijke toetreding voor deze overeenkomst. De Gezamenlijke Raad kan zo nodig overgangs- of wijzigingsmaatregelen vaststellen.
  • 3. 
    Niettegenstaande lid 1 komen de partijen overeen dat in het geval van een verzoek van

Angola aan de Gezamenlijke Raad om tot deze overeenkomst toe te treden, onderhandelingen over de toetredingsvoorwaarden op de grondslag van deze overeenkomst dienen te worden gevoerd, rekening houdend met de specifieke situatie van Angola.

EU/SADC/nl 139

ARTIKEL 120

Talen en authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Wanneer de teksten elkaar tegenspreken, geldt de taal waarin de onderhandelingen over de overeenkomst plaatsvonden.

ARTIKEL 121

Bijlagen

De bijlagen, protocollen en voetnoten bij deze overeenkomst vormen een integrerend onderdeel van deze overeenkomst.

EU/SADC/nl 140 ARTIKEL 122

Rechten en verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst

Geen enkele bepaling van deze overeenkomst mag aldus worden uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend door of daarmee verplichtingen worden opgelegd aan personen, anders dan die welke de partijen krachtens internationaal publiekrecht hebben vastgesteld.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben geplaatst.

EU/SADC/nl 141 LIJST VAN BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN

BIJLAGE I: Douanerechten van de EU op producten van oorsprong uit de SADC-

EPO-staten

BIJLAGE II: Douanerechten van de SACU op producten van oorsprong uit de EU

BIJLAGE III: Douanerechten van Mozambique op producten van oorsprong uit de EU

BIJLAGE IV: Landbouwvrijwaringsmaatregelen

BIJLAGE V: Transitoire vrijwaringsmaatregelen van BLNS-staten

BIJLAGE VI: Prioritaire producten en sectoren in het kader van SPS

PROTOCOL 1: Betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

PROTOCOL 2: Wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden

PROTOCOL 3: Geografische aanduidingen en handel in wijn en gedistilleerde dranken

PROTOCOL 4: Betreffende de verhouding tussen de TDC-overeenkomst en deze overeenkomst

SLOTAKTE

EU/SADC/L/nl 1


3.

Herziene versies, correcties en addenda

23 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/2/16 REV 2
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 9
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 8
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 7
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 6
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 5
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 4
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 3
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 2
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 10
2 mei
'16
Economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

5730/16 ADD 1
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.