Als Ceta niet doorgaat, winnen we allemaal

Met dank overgenomen van A.M.C. (Anne-Marie) Mineur i, gepubliceerd op maandag 24 oktober 2016.

Handelsverdragen als Ceta en TTIP bevatten te veel vage beloftes en open eindes. Europarlementariër Anne-Marie Mineur steunt de Walen in hun verzet ertegen.

Europarlementariër Hans van Baalen (VVD) noemt Ceta, het pact dat de Europese Unie en Canada komende donderdag volgens plan hopen te ondertekenen, een lichtend voorbeeld voor toekomstige vrijhandelsverdragen (Opinie, 18 oktober). Hij roemt vooral de voordelen op het gebied van voedselveiligheid, productveiligheid, duurzaamheid, dierenwelzijn en milieu. Als vos Van Baalen de passie preekt, wordt het tijd om de kippen binnen te halen.

De bedoeling van handelsverdragen zoals Ceta en TTIP is om alle hindernissen weg te halen die multinationals ondervinden bij het behalen van zo veel mogelijk winst. Dat klinkt goed, tot je bedenkt dat ook regels die mens, dier en milieu moeten beschermen, gelden als hindernissen.

In de vijf jaar dat er over het verdrag onderhandeld werd, zaten Europese en Canadese multinationals op de eerste rij, terwijl burgers en maatschappelijke organisaties buiten de deur werden gehouden, en zelfs Europarlementariërs nauwelijks inzage hadden in de procedures. Alleen daarom al zijn de beweringen van Van Baalen onwaarschijnlijk.

Maar er is meer aan de hand. Vanwege de grote rol van het bedrijfsleven en de kleine rol van de democratie, ligt er een verdrag dat doorspekt is met vage beloften, onduidelijke definities en open eindes. Ceta heet een ‘levend akkoord’ te zijn, en dat betekent dat alles wat we nu vastleggen, over een maand weer kan worden veranderd.

Die verandering is zelfs ingebouwd. Er moet een overlegorgaan komen waarin lobbyisten aan tafel komen te zitten met ambtenaren, om zo nieuwe wetgeving voor te koken. Zij bepalen wat er op tafel komt, en wat ervan af gaat, voor er ook maar een volksvertegenwoordiger naar kan kijken.

Aanvechtbare uitspraken

Ook het Hof van Arbitrage waar Van Baalen zo’n groot voorstander van is, wordt uitsluitend ingesteld ten gunste van buitenlandse investeerders. Het opereert volstrekt buiten het Europese rechtssysteem, en er is geen manier om aanvechtbare uitspraken aan Europese wetgeving te laten toetsen door een Europees gerechtshof. Of het systeem überhaupt wel te verenigen is met het Europese recht, is een vraag die nodig zou moeten worden voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie. Die toets durft geen enkele Europese instelling aan, ook het Europees Parlement niet.

Zo komen de fans van het Europa van de multinationals wel met meer sterke verhalen weg. Het meest bizarre voorbeeld is de zogeheten ‘declaratoire uitspraak’ waarmee de Europese Commissie schermt. Deze uitspraak leest als een reclamefolder over de vele voordelen van Ceta, en hij heeft ook precies dezelfde juridische waarde. Dat bevestigen hoogleraren, juristen en advocaten, maar voor de voorstanders van Ceta is de verklaring van doorslaggevend belang.

Op één punt moet ik Van Baalen gelijk geven. Als de Walen het voor elkaar krijgen om stand te houden tegen de massale aanval die ze van de voorstanders van Ceta over zich heen krijgen, en het verdrag daarmee van tafel halen, dan ligt het handelsbeleid van de Europese Unie voorlopig naar alle waarschijnlijkheid stil.

De democratie leeft

Maar dat is niet omdat de democratie niet werkt. Dat is omdat de democratie leeft, en omdat zij zich verzet tegen dergelijke schandelijke aanvallen op voedselveiligheid, productveiligheid, duurzaamheid, dierenwelzijn en milieu, en niet te vergeten druk op lonen en arbeidsvoorwaarden. Met het verlies van zo’n verdrag winnen we allemaal.

Dit artikel verscheen op 24 oktober in Trouw