Schriftelijke vragen van het lid Geurts aangaande vrijstelling mestverwerking biologische bedrijven

Met dank overgenomen van J.L. (Jaco) Geurts i, gepubliceerd op woensdag 5 oktober 2016.

Schriftelijke vragen van het lid Geurts aan de staatssecretaris van economische zaken over vrijstelling van mestverwerking voor biologische bedrijven

  • 1. 
    Bent u ermee bekend dat er onduidelijkheid is over de toepassing van de AMvB grondgebonden groei op de biologische sector ten aanzien van mestverwerking? (*)
  • 2. 
    Kunt u bevestigen dat de afzet van mest van een biologische melkveehouder met een fosfaatoverschot op de grond van een biologische akkerbouwer gezien moet worden als mestverwerking zoals aangegeven in het rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij (documentnr. 2015D43802, p.7)?
  • 3. 
    Kunt u toelichten of een biologische melkveehouder deze verplichting moet aantonen zoals aangegeven in artikel 70a lid 3 onder a van de uitvoeringsbesluit meststoffenwet of onder artikel 21 lid 5 onder a van het voorliggende wetsvoorstel grondgebonden groei melkveehouderij (Kamerstuk 34295)?
  • 4. 
    Hoeveel biologische melkveehouders hebben aanspraak gemaakt op deze bepaling?
  • 5. 
    Kunt u toelichten waarom het nodig is dat een biologische melkveehouder aantoont dat hij hiervoor financiële verplichtingen is aangegaan? Is dat niet volstrekt onnodig gezien voor de biologische melkveehouderij afzet van mest bij een ander biologisch bedrijf verplicht is en deze afzet wordt gezien als mestverwerking volgens het rekenmodel behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij?
  • 6. 
    Bent u bereid om biologische certificering voor 30 maart 2015, gezien het gesloten mestafzet-verantwoordingssysteem tussen biologische bedrijven, te zien als een financiële verplichting als gesteld in artikel 21 lid 5 onder a van het wetsvoorstel grondgebonden groei melkveehouderij of artikel 70a lid 3 onder a van de uitvoeringsbesluit meststoffenwet en zij voor de rest geen financiële verplichtingen hoeven aan te tonen?
  • 7. 
    Kunt u deze vragen beantwoorden voor de behandeling van het wetsvoorstel grondgebonden groei melkveehouderij?

(*) Persoonlijke waarneming.