Opiniestuk Michel Rog over tussenschoolse opvang

Met dank overgenomen van M.R.J. (Michel) Rog i, gepubliceerd op maandag 11 april 2016.

Leerlingen, ouders en leraren hebben baat bij actieve ouderbetrokkenheid bij de school. Het CDA vindt het daarom belangrijk dat ouderbetrokkenheid bij scholen wordt gestimuleerd. Daarom willen we het aantrekkelijker maken voor ouders om als vrijwilliger te werken in de tussenschoolse opvang. Hierover wordt vandaag op initiatief van het CDA in de Tweede Kamer gedebatteerd.

Er zijn ongeveer 70.000 vrijwillige overblijfkrachten in Nederland. Dankzij deze vrijwilligers kunnen ouders die in het middaguur hun kinderen niet op kunnen halen, hen laten overblijven op school tegen lage kosten van ongeveer 2,50 euro per kind. Bovendien kunnen leraren zo genieten van een echte middagpauze. Deze samenwerking tussen ouders en scholen staat echter op het spel omdat de overheid het de vrijwilligers te moeilijk maakt.

In de loop van 2014 kwamen er steeds meer signalen dat scholen moeite hebben om vrijwilligers vinden voor de tussenschoolse opvang. Om te beginnen komt dit door problemen met de Belastingdienst. Overblijfouders krijgen een kleine vergoeding voor hun inzet, zij maken tenslotte ook wel eens kosten hiervoor. De maximale vergoeding die scholen mogen uitkeren is € 4,50 per uur per vrijwilliger, €150 per maand en maximaal €1.500 per jaar. De hoogte van deze vrijwilligersvergoeding ligt al sinds 2007 vast en is nooit meer verhoogd. Veel scholen hebben daarom besloten om een iets hogere vergoeding uit de keren aan hun vrijwilligers, om het bedrag een beetje bij de tijd te houden. Bij controles door de Belastingdienst, werden zij plots geconfronteerd met een forse naheffing over uitgekeerde bedrag bovenop het bedrag van €4,50. Ik vind dat de overheid de overblijfouders niet als inkomstenpost moet zien en hier meer clementie moet tonen.

Een ander probleem waar scholen tegen aan lopen is dat de vrijwilligers die beschikbaar zijn als overblijfkracht, ouders zijn die anders vaak thuis met hun kinderen lunchen. Zij zullen dus hun kinderen mee moeten nemen naar de school om bij de opvang te kunnen helpen. Scholen brengen geen kosten in rekening voor de tussenschoolse opvang van de eigen kinderen. Maar de Belastingdienst heeft aangegeven dat deze besparingswaarde van gemiddeld €2,50 per kind bij de totale vrijwilligersvergoeding moet worden opgeteld. Daarmee komt de vergoeding fictief boven de grens van € 4,50 per uur. Fictief want de ouder ontvangt dit geld helemaal niet. Het CDA vindt dat we geen fictief geldbedrag in rekening moeten brengen wanneer de eigen kinderen van overblijfkrachten ook een boterham mee-eten op school.

Dan het derde punt dat vandaag centraal staat. In Nederland moeten overblijfkrachten, een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overleggen. Terecht vinden wij want dit komt een veilige omgeving voor het kind ten goede. Maar ook hier zijn kosten aan verbonden, bij het digitaal aanvragen van een VOG bedragen €33.85, en aan het loket is dit zelfs nog duurder. Vrijwilligersorganisaties mogen voor hun vrijwilligers kosteloos een VOG aanvragen. Echter, scholen zijn geen vrijwilligersorganisatie, terwijl zij wel vaak vrijwilligers inschakelen voor het doen van allerhande zaken, waaronder het overblijven. Dit moeten we aanpassen en alle vrijwilligers die met kinderen werken gelijk behandelen.

Het CDA hoopt dat andere partijen de inzet voor goede en betaalbare tussenschoolse opvang steunen. Met dergelijke vrijwilligersinitiatieven krijgt de participatiesamenleving ook een echte invulling, die moet de overheid stimuleren en niet in de weg zitten.