Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen Voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde = Compromis van het voorzitterschap - Hoofdinhoud
Documentdatum | 08-06-2017 |
---|---|
Publicatiedatum | 10-06-2017 |
Kenmerk | 10043/17 |
Van | Presidency |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juni 2017 (OR. en)
10043/17 Interinstitutionele dossiers:
2016/0370 (CNS) i 2016/0372 (NLE) i FISC 130 ECOFIN 504 UD 145
NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Nr. Comdoc.: 14820/16 FISC 207 ECOFIN 1111 IA 126
14821/16 FISC 208 ECOFIN 1112 IA 127
Betreft: − Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn
2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG i wat betreft bepaalde btw− verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen
− Voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 i houdende vaststelling van
maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG i betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde = Compromis van het voorzitterschap
Voor de delegaties gaat hierbij de meest recente compromistekst van het voorzitterschap met betrekking tot de in hoofde genoemde Commissievoorstellen.
BIJLAGE
Voorstel voor een
RICHTLIJN VAN DE RAAD
tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG i en Richtlijn 2009/132/EG i wat betreft bepaalde btwverplichtingen
voor diensten en afstandsverkopen van goederen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement 1 ,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2 ,
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
1 PB C , , blz. .
2 PB C , , blz. .
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Richtlijn 2006/112/EG i van de Raad 3 bevat bijzondere btw-regelingen voor niet-gevestigde
belastingplichtigen die telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten aan niet-belastingplichtigen verlenen.
-
(2)Richtlijn 2009/132/EG i van de Raad 4 voorziet in een vrijstelling van de btw voor de invoer
van kleine zendingen met een te verwaarlozen waarde.
-
(3)Uit de evaluatie van deze op 1 januari 2015 ingevoerde bijzondere regelingen is gebleken dat zij op een aantal punten voor verbetering vatbaar zijn. Ten eerste moeten voor microondernemingen die in een lidstaat zijn gevestigd en incidenteel de diensten in kwestie in andere lidstaten verrichten, de btw-nalevingslasten in andere lidstaten dan hun lidstaat van vestiging omlaag. Daarom moet een voor de hele Gemeenschap geldende drempel worden ingevoerd waaronder deze diensten onderworpen blijven aan de btw in de lidstaat van
vestiging. Ten tweede vormt de verplichte naleving van de facturerings- en boekhoudingsvoorschriften van iedere lidstaat waar goederenleveringen of diensten worden verricht, een zeer zware last. Om de lasten voor het bedrijfsleven zoveel mogelijk te beperken, moeten voor de facturering derhalve de regels gelden die van toepassing zijn in de lidstaat van identificatie van de leverancier of dienstverrichter die gebruikmaakt van de bijzondere regelingen. Ten derde kunnen belastingplichtigen die niet in de Gemeenschap zijn gevestigd, maar wel voor de btw zijn geregistreerd in een lidstaat (bijvoorbeeld omdat zij incidenteel aan de btw onderworpen handelingen in die lidstaat verrichten), noch van de bijzondere regeling voor niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen noch van de bijzondere regeling voor in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen gebruikmaken. Daarom wordt voorgesteld aan deze belastingplichtigen de mogelijkheid te bieden om gebruik te maken van de bijzondere regeling voor niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.
3 Richtlijn 2006/112/EG i van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
4 Richtlijn 2009/132/EG i van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de
werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG i met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5).
-
(4)Voorts is uit de evaluatie van de op 1 januari 2015 ingevoerde bijzondere regelingen voor de belasting van telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten
gebleken dat het vereiste om de btw-aangifte in te dienen binnen 20 dagen na het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, te streng is, met name voor diensten via een telecommunicatienetwerk, een interface of een portaal, in welk geval de via dat netwerk, die interface of dat portaal verrichte diensten worden geacht te zijn verricht door de exploitant van dat netwerk, die interface of dat portaal, die de gegevens voor het invullen van de btw-aangifte moet verzamelen bij elke individuele dienstverrichter. Uit de evaluatie is ook gebleken dat het voorschrift correcties aan te brengen in de btw-aangifte van het betrokken belastingtijdvak een zeer zware last vormt voor de belastingplichtigen, omdat zij daardoor soms elk kwartaal verschillende btw-aangiften opnieuw moeten indienen. Daarom moet de termijn voor het indienen van de btw-aangifte worden verlengd van 20 tot 30 dagen na het verstrijken van het belastingtijdvak en moet aan belastingplichtigen worden toegestaan eerdere btw-aangiften te corrigeren in een volgende aangifte, in plaats van in de aangiften van de belastingtijdvakken waarop de correcties betrekking hebben.
-
(5)Om te voorkomen dat belastingplichtigen die andere diensten dan telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten voor niet-belastingplichtigen
verrichten, zich voor btw-doeleinden moeten identificeren in elke lidstaat waar deze diensten aan de btw zijn onderworpen, moeten de lidstaten belastingplichtigen die dergelijke diensten verrichten, toestaan om gebruik te maken van het IT-systeem voor de registratie en voor de aangifte en de betaling van de btw, zodat zij de btw over deze diensten in één lidstaat kunnen aangeven en betalen.
-
(6)Om het toepassingsgebied te verduidelijken van de bepalingen die betrekking hebben op de situaties waarin goederen worden aangekocht om vervolgens te worden doorgeleverd, moet worden verwezen naar nieuwe middelen voor elektronische interactie via welke transacties worden aangegaan, teneinde rekening te houden met de technologische ontwikkelingen.
-
(7)De verwezenlijking van de interne markt, de mondialisering en de technologische veranderingen hebben geleid tot een explosieve groei van de elektronische handel en daarmee ook van de verkoop op afstand van goederen, zowel van de ene lidstaat naar de andere als van derdelandsgebieden of derde landen naar de Gemeenschap. De desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG i en Richtlijn 2009/132/EG i moeten aan deze ontwikkeling worden aangepast, rekening houdende met het beginsel van belastingheffing in het land van bestemming en de behoefte om de belastinginkomsten van de lidstaten te beschermen, gelijke concurrentievoorwaarden voor de betrokken bedrijven te creëren en de lasten voor hen zoveel mogelijk te beperken. De bijzondere regeling voor telecommunicatie, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten die worden verricht door in de Gemeenschap, doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen moet daarom worden uitgebreid tot intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, en er moet een soortgelijke bijzondere regeling worden ingevoerd voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen.
-
(8)Om de lasten te verminderen voor bedrijven die gebruikmaken van de bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, moet de verplichting om een
factuur voor die verkopen uit te reiken, worden geschrapt. Om dergelijke bedrijven rechtszekerheid te bieden, moet in de regels om de plaats van levering van deze goederen te bepalen, duidelijk worden aangegeven dat deze regels ook van toepassing zijn wanneer de goederen indirect voor rekening van de leverancier zijn vervoerd of verzonden of wanneer de leverancier indirect betrokken is bij het vervoer of de verzending van de goederen.
-
(9)Het toepassingsgebied van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen moet worden beperkt tot de
verkoop van goederen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR; daarboven is voor douanedoeleinden een volledige douaneaangifte bij invoer vereist. Om dubbele belasting te voorkomen, moet worden voorzien in een vrijstelling van btw bij invoer voor de goederen die in het kader van deze bijzondere regeling worden aangegeven. Om te voorkomen dat de concurrentie tussen leveranciers in en buiten de Gemeenschap wordt verstoord en belastinginkomsten verloren gaan, is het verder ook nodig om de in Richtlijn 2009/132/EG i vastgestelde vrijstelling voor de invoer van goederen in kleine zendingen met een te verwaarlozen waarde af te schaffen.
-
(10)Aan een belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, moet worden toegestaan om een in de Gemeenschap gevestigde tussenpersoon aan te wijzen als de persoon die gehouden is tot voldoening van de btw en die in zijn naam en voor zijn rekening aan de verplichtingen uit hoofde van de bijzondere regeling moet voldoen.
-
(11)Om de belastinginkomsten van de lidstaten te beschermen, moet een niet in de
Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, worden verplicht een tussenpersoon aan te wijzen. Deze verplichting moet evenwel niet gelden indien hij is gevestigd in een land waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten. Dergelijke machtigingen moeten onderworpen zijn aan een strikte lijst van duidelijk omschreven criteria.
-
(12)Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn te garanderen met betrekking tot de vaststelling van de lijst van derde landen waarmee de Unie een overeenkomst
betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten waarvan het toepassingsgebied
vergelijkbaar is met Richtlijn 2008/55/EG i van de Raad 5 en Verordening (EU) nr. 904/2010 i van de Raad 6 , moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die
bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 i
van het Europees Parlement en de Raad 7 . Aangezien de vaststelling van de lijst van derde
landen rechtstreeks samenhangt met de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, is het passend dat de Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité inzake administratieve samenwerking dat is ingesteld bij artikel 58 van Verordening (EU) nr. 904/2010 i.
5 Richtlijn 2008/55/EG van de Raad van 26 mei 2008 betreffende de wederzijdse bijstand
inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen (PB L 150 van 10.6.2008, blz. 28).
6 Verordening (EU) nr. 904/2010 i van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de
administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).
7 Verordening (EU) nr. 182/2011 i van het Europees Parlement en de Raad van
16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
-
(13)In aansluiting op de explosieve groei van de elektronische handel en de daaruit voortvloeiende toename van de invoer in de Gemeenschap van het aantal kleine zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR dienen de lidstaten systematisch het gebruik van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van invoer-btw toe te staan. Deze regeling kan toepassing vinden wanneer de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen niet wordt gebruikt, en wanneer de eindafnemer niet voor de standaard invoerprocedure heeft gekozen om van een eventueel verlaagd btw-tarief gebruik te kunnen maken.
-
(14)Bij de toepassingsdatum voor de bepalingen van deze richtlijn wordt, in voorkomend geval, rekening gehouden met de tijd die nodig is om de voor de tenuitvoerlegging van deze
richtlijn noodzakelijke maatregelen te treffen en om de lidstaten in staat te stellen hun IT-systeem voor de registratie en voor de aangifte en de betaling van de btw aan te passen.
-
(15)Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk de vereenvoudiging van de btwverplichtingen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
-
(16)Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de
lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 8, hebben de lidstaten zich ertoe
verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.
-
(17)Richtlijn 2006/112/EG i en Richtlijn 2009/132/EG i dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
8 PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG i met ingang van 1 januari 2018
Met ingang van 1 januari 2018 wordt Richtlijn 2006/112/EG i als volgt gewijzigd:
-
1)Artikel 58 wordt vervangen door:
"Artikel 58
-
1.De plaats van de volgende diensten, verricht voor een niet-belastingplichtige, is de plaats waar deze persoon gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft:
-
a)telecommunicatiediensten;
-
b)radio- en televisieomroepdiensten;
-
c)langs elektronische weg verrichte diensten, met name de in bijlage II bedoelde diensten.
Het feit dat de dienstverrichter en de afnemer langs elektronische weg berichten uitwisselen, betekent op zich niet dat de verrichte dienst een langs elektronische weg verrichte dienst is.
-
-
2.Lid 1 is niet van toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
a)de dienstverrichter is gevestigd of, bij gebreke daarvan, heeft zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats in slechts één lidstaat; en
-
b)de diensten worden verricht voor afnemers die zich in een andere dan de onder a) bedoelde lidstaat bevinden; en
-
c)het totale bedrag van deze diensten, de btw niet inbegrepen, is in het lopende kalenderjaar niet hoger dan 10 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid, en heeft dit bedrag ook niet overschreden in de loop van het voorafgaande kalenderjaar.
-
-
3.Wanneer de in lid 2, onder c), genoemde drempel in de loop van een kalenderjaar wordt overschreden, is lid 1 vanaf die datum van toepassing.
-
4.De lidstaat op het grondgebied waarvan de in lid 2 bedoelde dienstverrichters zijn gevestigd of, bij gebreke daarvan, hun woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats hebben, verlenen deze dienstverrichters het recht ervoor te kiezen dat de plaats van dienst wordt bepaald overeenkomstig
lid 1, hetgeen in ieder geval geldt voor twee kalenderjaren.
-
5.De lidstaten nemen passende maatregelen om erop toe te zien dat de belastingplichtige aan de in de leden 2, 3 en 4 genoemde voorwaarden voldoet.
-
6.De tegenwaarde in de nationale munteenheid van het in lid 2, onder c), bedoelde bedrag wordt berekend volgens de wisselkoers die op de dag van vaststelling van deze richtlijn door de
Europese Centrale Bank bekend wordt gemaakt."
-
2)Artikel 219 bis wordt vervangen door:
"Artikel 219 bis
-
1.Voor facturering gelden de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de goederenlevering of de dienst geacht wordt te zijn verricht, overeenkomstig het bepaalde in titel V.
-
2.In afwijking van het bepaalde in lid 1 gelden voor facturering de volgende regels:
-
a)de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de leverancier of dienstverrichter de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd van
waaruit hij de goederenlevering of de dienst verricht, of, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, de lidstaat waar hij zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft, wanneer:
-
i)de leverancier of dienstverrichter niet gevestigd is in de lidstaat waar de goederenlevering of de dienst overeenkomstig het bepaalde in titel V geacht wordt te zijn verricht, of zijn inrichting in die lidstaat niet betrokken is bij het verrichten van de goederenlevering of de dienst in de zin van artikel 192 bis, onder b), en de tot voldoening van de belasting gehouden persoon degene is voor wie de goederenlevering of de dienst wordt verricht;
-
ii)de goederenlevering of de dienst overeenkomstig het bepaalde in titel V wordt geacht niet in de Gemeenschap te zijn verricht;
-
-
b)de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de leverancier of de dienstverrichter die gebruikmaakt van een van de bijzondere regelingen als bedoeld in hoofdstuk 6 van titel XII, is geïdentificeerd.
Wanneer de leverancier of de dienstverrichter niet gevestigd is in de lidstaat waar de goederenlevering of de dienst geacht wordt te zijn verricht, en de afnemer zelf de factuur uitreikt ("self-billing"), of wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de bijzondere regelingen als bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, is lid 1 van toepassing.
-
-
3.De leden 1 en 2 van dit artikel zijn van toepassing onverminderd de artikelen 244 tot en met 248.".
-
3)In artikel 358 bis wordt punt 1 vervangen door:
-
1)"niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige": een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;".
-
-
4)Artikel 361, lid 1, onder e), wordt vervangen door:
"e) een verklaring dat de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt.".
Artikel 2
Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG i met ingang van 1 januari 2021
Met ingang van 1 januari 2021 wordt Richtlijn 2006/112/EG i als volgt gewijzigd:
-
1)Er wordt een nieuw artikel 14 bis toegevoegd:
"1. Indien een belastingplichtige via het gebruik van elektronische interfaces, zoals marktplaatsen, platforms, portalen en soortgelijke middelen, de voorwaarden schept voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, wordt die belastingplichtige geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en doorgeleverd als afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen.
-
2.Indien een belastingplichtige voorziet in een stelsel van entrepots met of zonder levering of teruggave voor afstandsverkopen van in artikel 33, lid 1, bedoelde
goederen en de voorwaarden voor de verkoop van die goederen niet worden geschapen door het gebruik van elektronische interfaces zoals marktplaatsen, platforms, portalen en soortgelijke middelen, wordt die belastingplichtige geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en doorgeleverd als afstandsverkopen."
-
-
2)Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)in lid 1 wordt de inleidende zin vervangen door:
"In afwijking van artikel 32 wordt de plaats van levering van goederen die door of voor rekening van de leverancier worden verzonden of vervoerd vanuit een andere lidstaat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer, of de plaats waar de leverancier indirect betrokken is bij het vervoer of de verzending van de goederen vanuit een andere lidstaat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer, geacht de plaats te zijn waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:"
-
b)aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"Wanneer de goederen uit een derdelandsgebied of een derde land worden verzonden
of vervoerd en door de leverancier, dan wel de voor zijn rekening handelende
tussenpersoon, worden ingevoerd in de lidstaat van aankomst van de verzending of
het vervoer, worden zij geacht te zijn geleverd in die lidstaat, mits de btw op deze
goederen wordt aangegeven in het kader van de bijzondere regeling van titel XII,
hoofdstuk 6, afdeling 4.".
-
-
3)Artikel 34 wordt geschrapt.
-
4)Artikel 35 wordt vervangen door:
"Artikel 35
Artikel 33 is niet van toepassing op leveringen van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten zoals omschreven in artikel 311, lid 1, punten 1) tot en met 4), noch op leveringen van gebruikte vervoermiddelen als omschreven in artikel 327, lid 3, die aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig de toepasselijke bijzondere regeling.".
-
5)In artikel 58 worden de leden 2 tot en met 6 geschrapt.
-
6)In titel V wordt het volgende hoofdstuk 3 bis ingevoegd:
"HOOFDSTUK 3 bis
Drempel voor belastingplichtigen die onder artikel 33, lid 1, vallende goederen leveren en
onder artikel 58 vallende diensten verrichten
Artikel 59 quater
-
1.Artikel 33, lid 1, en artikel 58 zijn niet van toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
a)de leverancier of dienstverrichter is gevestigd of, bij gebreke daarvan, heeft zijn
woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats in slechts één lidstaat; en
-
b)de diensten worden verricht voor of de goederen worden verzonden of vervoerd naar afnemers die zich in een andere dan de onder a) bedoelde lidstaat bevinden; en
-
c)het totale bedrag van de onder deze bepalingen vallende goederenleveringen en diensten, de btw niet inbegrepen, is in het lopende kalenderjaar niet hoger dan 10 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid, en heeft dit bedrag ook niet overschreden in de loop van het voorafgaande kalenderjaar.
-
2.Wanneer de in lid 1, onder c), genoemde drempel in de loop van een kalenderjaar wordt overschreden, zijn artikel 33, lid 1, en artikel 58 vanaf die datum van toepassing.
-
3.De lidstaat op het grondgebied waarvan de goederen zich bevinden op het tijdstip van vertrek van de verzending of het vervoer of waar de belastingplichtigen zijn gevestigd die
telecommunicatie-, radio- en televisieomroep- en langs elektronische weg verrichte diensten verrichten, verleent de belastingplichtigen die voor lid 1 in aanmerking komende goederenleveringen of diensten verrichten, het recht ervoor te kiezen dat de plaats van levering of dienst wordt bepaald overeenkomstig artikel 33, lid 1, en artikel 58, hetgeen in ieder geval geldt voor twee kalenderjaren.
-
4.De lidstaten nemen passende maatregelen om erop toe te zien dat de belastingplichtige aan de in de leden 1, 2 en 3 genoemde voorwaarden voldoet.
-
5.De tegenwaarde in de nationale munteenheid van het in lid 1, onder c), bedoelde bedrag wordt berekend volgens de wisselkoers die op de dag van vaststelling van deze richtlijn door de
Europese Centrale Bank bekend wordt gemaakt."
-
7)In artikel 143, lid 1, wordt het volgende punt c bis) ingevoegd:
"c bis) de invoer van goederen wanneer de btw wordt aangegeven in het kader van de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, en wanneer, uiterlijk bij de indiening van de invoeraangifte, het btw-identificatienummer van de leverancier of van de voor zijn rekening handelende tussenpersoon, dat is toegekend overeenkomstig artikel 369 octodecies, aan het bevoegde douanekantoor in de lidstaat van invoer is verstrekt;".
-
8)Aan artikel 178 wordt het volgende punt g) toegevoegd:
"g) wanneer hij als afnemer tot voldoening van de belasting is gehouden in geval van toepassing van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4: in het bezit zijn van een factuur of een vervangend document, uitgereikt door de belastingplichtige die van de
bijzondere regeling gebruikmaakt of, in voorkomend geval, zijn tussenpersoon, waarop de betaalde btw en het overeenkomstig artikel 369 octodecies toegekende btw-identificatienummer duidelijk zijn vermeld.".
-
9)Artikel 220, lid 1, punt 2), wordt vervangen door:
"2) de in artikel 33 bedoelde goederenleveringen, behalve wanneer een belastingplichtige gebruikmaakt van de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3;".
9a) In artikel 207 wordt de eerste alinea vervangen door:
"De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat de personen die overeenkomstig de artikelen 194 tot en met 197 en de artikelen 199, 204 en 369 terdecies, lid 3, worden geacht in plaats van een niet op hun respectieve grondgebied gevestigde belastingplichtige tot voldoening van de belasting te zijn gehouden, de in deze afdeling vastgestelde betalingsverplichtingen nakomen.".
-
10)De titel van hoofdstuk 6 van titel XII wordt vervangen door:
"Bijzondere regelingen voor niet-gevestigde belastingplichtigen die diensten verrichten voor
of goederen op afstand verkopen aan niet-belastingplichtigen"
-
11)Artikel 358 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)de punten 1, 2 en 3 worden geschrapt;
-
b)het volgende punt 3 bis wordt ingevoegd:
"3 bis) "afstandsverkoop van goederen": verkoop van goederen waarvan de plaats van levering onder artikel 33, lid 1, valt en van goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR waarvan de plaats van levering onder artikel 33, lid 2, valt;".
-
-
12)De titel van afdeling 2 wordt vervangen door:
"Bijzondere regeling voor diensten verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde
belastingplichtigen"
-
13)In artikel 358 bis wordt het volgende punt 3 toegevoegd:
"3) "lidstaat van verbruik": de lidstaat waar de dienst overeenkomstig titel V, hoofdstuk 3, wordt geacht te zijn verricht;".
-
14)Artikel 359 wordt vervangen door:
"Artikel 359
De lidstaten staan toe dat een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die diensten verricht voor een niet-belastingplichtige die in een lidstaat is gevestigd of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, van deze bijzondere regeling gebruikmaakt. Deze regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap verrichte diensten.".
-
15)Artikel 363, onder a), wordt vervangen door:
"a) de belastingplichtige deelt die lidstaat mee dat hij niet langer diensten verricht die onder deze bijzondere regeling vallen;".
-
16)De artikelen 364 en 365 worden vervangen door:
"Artikel 364
De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet onder deze bijzondere regeling vallende diensten zijn verricht. De btw-aangifte wordt uiterlijk 30 dagen na het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.
Artikel 365
De btw-aangifte bevat het btw-identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de gedurende het belastingtijdvak verrichte diensten die onder deze bijzondere regeling vallen, en het totale bedrag van de belasting daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven. De geldende btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting worden eveneens op de aangifte vermeld.
Indien een reeds ingediende btw-aangifte naderhand moet worden gewijzigd, worden deze wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig artikel 364. In die volgende btwaangifte staan de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld."
-
17)Artikel 368 wordt vervangen door:
"Artikel 368
De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, past geen btw-aftrek uit hoofde van artikel 168 van de onderhavige richtlijn toe. Niettegenstaande artikel 1, punt 1, van Richtlijn 86/560/EEG i wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG i zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder deze bijzondere regeling vallende diensten.
Indien de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder deze bijzondere regeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 in te dienen btw-aangifte."
-
18)De titel van afdeling 3 van hoofdstuk 6 van titel XII wordt vervangen door:
"Bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en voor diensten die worden verricht door in de Gemeenschap doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde
belastingplichtigen"
-
19)Artikel 369 bis wordt als volgt gewijzigd:
-
a)het volgende punt 1 bis wordt ingevoegd:
"1 bis) "intracommunautaire afstandsverkoop van goederen": verkoop van goederen die door de leverancier dan wel voor zijn rekening worden verzonden of
vervoerd of waarbij de leverancier indirect betrokken is bij het vervoer of de verzending van de goederen, vanuit een andere lidstaat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen, waarvan de plaats van levering onder artikel 33, lid 1, valt;";
-
b)het volgende punt 3 wordt toegevoegd:
"3) "lidstaat van verbruik": de lidstaat waar de dienst overeenkomstig titel V, hoofdstuk 3, wordt geacht te zijn verricht of, in het geval van een intracommunautaire
afstandsverkoop van goederen, de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer.".
-
-
20)De artikelen 369 ter en 369 quater worden vervangen door:
"Artikel 369 ter
De lidstaten staan toe dat van deze bijzondere regeling gebruik wordt gemaakt door belastingplichtigen die intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verrichten alsmede door niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen die diensten verrichten voor niet-belastingplichtigen. Deze bijzondere regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap geleverde goederen of verrichte diensten.
Artikel 369 quater
Een belastingplichtige doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin en de beëindiging van zijn onder deze bijzondere regeling vallende belastbare activiteiten, alsmede van de wijzigingen ervan waardoor hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken. Deze informatie wordt langs elektronische weg verstrekt.".
-
21)Artikel 369 sexies wordt als volgt gewijzigd:
-
a)de inleidende zin wordt vervangen door:
"De lidstaat van identificatie sluit een belastingplichtige van de bijzondere regeling uit
in elk van de volgende gevallen:";
-
b)punt a) wordt vervangen door:
"a) indien hij meldt dat hij niet langer intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verricht of diensten verleent die onder deze bijzondere regeling
vallen;".
-
-
22)De artikelen 369 septies en 369 octies worden vervangen door:
"Artikel 369 septies
De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet intracommunautaire afstandsverkopen van goederen zijn verricht of diensten zijn verleend die onder deze bijzondere regeling vallen. De btw-aangifte wordt uiterlijk 30 dagen na het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.
Artikel 369 octies
-
1.De btw-aangifte bevat het in artikel 369 quinquies bedoelde btw-identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de gedurende het belastingtijdvak verrichte intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en verleende diensten die onder deze bijzondere regeling vallen, en het totale bedrag van de belasting daarover, uitgesplitst naar
belastingtarieven. De geldende btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting worden eveneens op de aangifte vermeld. De btw-aangifte bevat ook wijzigingen met betrekking tot voorgaande belastingtijdvakken, zoals bepaald in lid 4.
-
2.Wanneer goederen, in het geval van intracommunautaire afstandsverkopen waarop deze bijzondere regeling van toepassing is, worden verzonden of vervoerd vanuit een andere lidstaat dan de lidstaat van identificatie, bevat de btw-aangifte ook het totale bedrag van deze verkopen voor elke lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden of vervoerd,
samen met het individuele btw-identificatienummer of het fiscale registratienummer dat door elk van die lidstaten is toegekend. De btw-aangifte bevat deze informatie voor elke
andere lidstaat dan de lidstaat van identificatie, uitgesplitst naar lidstaat van verbruik.
-
3.Indien de belastingplichtige die onder deze bijzondere regeling vallende diensten verricht, behalve in de lidstaat van identificatie in een andere lidstaat een of meer vaste inrichtingen heeft vanwaaruit de diensten worden verricht, bevat de btw-aangifte, per lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat van verbruik, ook het totale bedrag van deze diensten, samen met het individuele btwidentificatienummer of het fiscale registratienummer van de inrichting.
-
4.Indien een reeds ingediende btw-aangifte naderhand moet worden gewijzigd, worden deze wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig artikel 369 septies. In die volgende btw-aangifte staan de betrokken lidstaat van verbruik, het
belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld."
-
23)In artikel 369 nonies, lid 1, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door:
"Indien de goederenleveringen en diensten in een andere munteenheid luiden, hanteert de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, bij het invullen van de btwaangifte de wisselkoers die gold op de laatste dag van het belastingtijdvak.".
-
24)In artikel 369 decies wordt de eerste alinea vervangen door:
"De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende btw-aangifte, uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend.".
-
25)Artikel 369 undecies wordt vervangen door:
"Artikel 369 undecies
De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, past met betrekking tot zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, geen btw-aftrek toe in de lidstaat van verbruik overeenkomstig artikel 168 van deze richtlijn. Niettegenstaande artikel 2, punt 1, en artikel 3 van Richtlijn 2008/9/EG i wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn.
Indien de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder deze bijzondere regeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 in te dienen btw-aangifte."
-
26)In artikel 369 duodecies wordt lid 1 vervangen door:
"1. De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, voert van alle onder deze bijzondere regeling vallende handelingen een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de btw-aangifte te bepalen.".
-
27)In hoofdstuk 6 van titel XII wordt de volgende afdeling 4 ingevoegd:
"Afdeling 4 Bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derde
landen of derdelandsgebieden
Artikel 369 terdecies
Onverminderd andere communautaire bepalingen wordt voor de toepassing van deze afdeling verstaan onder:
-
1)"afstandsverkoop van goederen die worden ingevoerd uit derde landen of derdelandsgebieden": verkoop van goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR waarvan de plaats van levering onder artikel 33, lid 2, valt;
-
2)"niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige": een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;
-
3)"tussenpersoon": een in de Gemeenschap gevestigde persoon die door de belastingplichtige die afstandsverkopen verricht van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden
of derde landen, is aangewezen als de persoon die gehouden is tot voldoening van de btw en die in naam en voor rekening van de belastingplichtige de in deze bijzondere regeling vastgestelde verplichtingen moet nakomen;
-
4)"lidstaat van identificatie":
-
a)wanneer de belastingplichtige niet in de Gemeenschap is gevestigd, de lidstaat waar hij verkiest zich te registreren;
-
b)wanneer de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de
Gemeenschap heeft gevestigd maar daar wel één of meer vaste inrichtingen heeft, de
lidstaat met een vaste inrichting waar de belastingplichtige meldt dat hij van deze
bijzondere regeling gebruik zal maken;
-
c)wanneer de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in een lidstaat heeft gevestigd, deze lidstaat;
-
d)wanneer de tussenpersoon de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in een lidstaat heeft gevestigd, deze lidstaat;
-
e)wanneer de tussenpersoon de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd, maar daar wel één of meer vaste inrichtingen heeft, de lidstaat met een vaste inrichting waar de tussenpersoon meldt dat hij van deze bijzondere regeling gebruik zal maken;
-
-
5)"lidstaat van verbruik": de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer.
Artikel 369 quaterdecies
-
1.De lidstaten staan toe dat de volgende belastingplichtigen die afstandsverkopen verrichten van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, gebruikmaken van
deze bijzondere regeling:
-
a)elke in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die afstandsverkopen verricht van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen;
-
b)elke al dan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die afstandsverkopen verricht van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, en die door een in de Gemeenschap gevestigde tussenpersoon is vertegenwoordigd;
-
c)elke belastingplichtige die gevestigd is in een derde land waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten waarvan het
toepassingsgebied vergelijkbaar is met Richtlijn 2008/55/EG i* van de Raad en Verordening (EU) nr. 904/2010 i, en die afstandsverkopen van goederen vanuit dat derde land verricht.
-
d)een belastingplichtige kan hoogstens één tussenpersoon tegelijk aanwijzen.
-
[2. In afwijking van de eerste alinea is een belastingplichtige die uit hoofde van artikel 14 bis wordt geacht de leverancier te zijn, verplicht gebruik te maken van deze bijzondere regeling.]
-
3.De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast met de lijst van de in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde derde landen. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 i bedoelde onderzoeksprocedure en het comité te dien einde is het bij artikel 58 van Verordening (EU) nr. 904/2010 i ingestelde comité.
_________________
-
*Richtlijn 2008/55/EG van de Raad van 26 mei 2008 betreffende de wederzijdse bijstand
inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen (PB L 150 van 10.6.2008, blz. 28).
Artikel 369 quindecies
Voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen waarvan de btw wordt aangegeven in het kader van deze bijzondere regeling, vindt het belastbare feit plaats en wordt de belasting verschuldigd op het tijdstip van levering. De goederen worden geacht te zijn geleverd op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.
Artikel 369 sexdecies
De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, of een voor zijn rekening handelende tussenpersoon, doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin en de beëindiging van zijn activiteit in het kader van deze bijzondere regeling, alsmede van de wijzigingen ervan waardoor hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken. Deze informatie wordt langs elektronische weg verstrekt.
Artikel 369 septdecies
-
1.De mededeling die de belastingplichtige die geen beroep doet op een tussenpersoon, aan de lidstaat van identificatie doet voordat hij van deze bijzondere regeling gebruik begint te
maken, bevat de volgende bijzonderheden:
-
a)naam;
-
b)postadres;
-
c)elektronisch adres en websites;
-
d)btw-identificatienummer of nationaal belastingnummer.
-
-
2.De mededeling die de tussenpersoon aan de lidstaat van identificatie doet voordat hij van deze bijzondere regeling gebruik begint te maken voor rekening van één of meer belastingplichtigen, bevat de volgende bijzonderheden:
-
a)naam;
-
b)postadres; c) elektronisch adres en websites;
-
d)btw-identificatienummer;
-
e)een lijst van de door hem vertegenwoordigde belastingplichtigen, samen met hun postadres, elektronische adres en websites, btw-identificatienummer en nationale belastingnummer.
-
-
3.Een belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt of, in voorkomend geval, zijn tussenpersoon doet de lidstaat van identificatie mededeling van alle wijzigingen in de verstrekte informatie.
Artikel 369 octodecies
-
1.De lidstaat van identificatie kent de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, een individueel btw-identificatienummer toe en deelt hem dit nummer langs elektronische weg mee.
-
2.De lidstaat van identificatie kent een tussenpersoon die handelt voor rekening van een belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, een individueel btwidentificatienummer toe en deelt hem dit nummer langs elektronische weg mee. Wanneer een tussenpersoon voor rekening van meer dan één belastingplichtige handelt, geldt dat
identificatienummer voor al zijn activiteiten in verband met al die belastingplichtigen in het kader van deze regeling.
-
3.Het overeenkomstig de leden 1 en 2 toegekende btw-identificatienummer wordt uitsluitend gebruikt voor de toepassing van deze bijzondere regeling.
Artikel 369 novodecies
-
1.De lidstaat van identificatie verwijdert de belastingplichtige in de volgende gevallen uit het identificatieregister:
-
a)de belastingplichtige deelt de lidstaat van identificatie mee dat hij niet langer afstandsverkopen verricht van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen;
-
b)er kan anderszins worden aangenomen dat de activiteiten betreffende afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, beëindigd zijn;
-
c)hij vervult niet langer de voorwaarden om van de bijzondere regeling gebruik te mogen maken;
-
-
d)hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de bijzondere regeling.
-
2.De lidstaat van identificatie verwijdert de tussenpersoon in de volgende gevallen uit het identificatieregister:
-
a)hij heeft gedurende twee opeenvolgende kalenderkwartalen niet gehandeld als tussenpersoon voor rekening van een belastingplichtige die van deze bijzondere regeling
gebruikmaakt;
-
-
b)hij vervult niet langer de andere voorwaarden om als tussenpersoon te kunnen optreden;
-
c)hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de bijzondere regeling.
Artikel 369 vicies
De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, of zijn tussenpersoon dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet afstandsverkopen zijn verricht van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen. De btw-aangifte wordt uiterlijk 30 dagen na het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.
Wanneer een btw-aangifte is ingediend in overeenstemming met de eerste alinea, leggen de lidstaten bij invoer geen extra verplichtingen of andere formaliteiten voor btw-doeleinden op.
Artikel 369 unvicies
-
1.De btw-aangifte bevat het in artikel 369 octodecies bedoelde btw-identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen waarvoor btw gedurende het belastingtijdvak verschuldigd is geworden, en het totale bedrag van de belasting daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven. De geldende btwtarieven en de totale verschuldigde belasting worden eveneens op de aangifte vermeld.
-
2.Indien een reeds ingediende btw-aangifte naderhand moet worden gewijzigd, worden deze wijzigingen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte overeenkomstig
artikel 369 vicies moest worden ingediend in een volgende aangifte opgenomen. In die volgende btw-aangifte staan de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.
-
3.Een tussenpersoon die optreedt namens meer dan één belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, hoeft in de btw-aangifte de leveringen van elk van deze belastingplichtigen van wie hij de btw moet voldoen, niet te specificeren.
Artikel 369 duovicies
-
1.De btw-aangifte wordt in euro verricht.
De lidstaten die de euro niet hebben aangenomen, kunnen eisen dat de btw-aangifte in hun nationale munteenheid luidt. Indien de leveringen in een andere munteenheid luiden, hanteert de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, of zijn tussenpersoon bij het invullen van de btw-aangifte de wisselkoers die gold op de laatste dag van het belastingtijdvak.
-
2.De omwisseling geschiedt volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, wanneer die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
Artikel 369 tervicies
De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, of zijn tussenpersoon voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende btw-aangifte, uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend.
De belasting moet worden overgemaakt naar een door de lidstaat van identificatie opgegeven bankrekening in euro. De lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen, kunnen eisen dat de betaling wordt overgemaakt naar een bankrekening in hun eigen valuta.
Artikel 369 quatervicies
De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, past met betrekking tot voorbelasting die verband houdt met zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, geen btw-aftrek toe in de lidstaten van verbruik overeenkomstig artikel 168 van deze richtlijn. Niettegenstaande artikel 1, punt 1, van Richtlijn 86/560/EEG i en artikel 2, punt 1, en artikel 3 van Richtlijn 2008/9/EG i wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijnen. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG i zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder deze bijzondere regeling vallende goederen.
Indien de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder deze bijzondere regeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 in te dienen btwaangifte.
Artikel 369 quinvicies
-
1.De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, voert van alle onder deze bijzondere regeling vallende handelingen een boekhouding. Een tussenpersoon voert voor alle door hem vertegenwoordigde belastingplichtigen een boekhouding. Deze boekhouding
moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de btw-aangifte te bepalen.
-
2.Desgevraagd moet de in lid 1 bedoelde boekhouding langs elektronische weg aan de lidstaat van verbruik en aan de lidstaat van identificatie beschikbaar worden gesteld.
De boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht."
-
28)Aan titel XII wordt het volgende hoofdstuk 7 toegevoegd:
"HOOFDSTUK 7
Bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van invoer-btw
Artikel 369 sexvicies
Indien voor de invoer van goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR geen gebruik wordt gemaakt van de bijzondere regeling in hoofdstuk 6, afdeling 4, staat de lidstaat van invoer de persoon die voor rekening van de persoon voor wie de goederen zijn bestemd, de goederen bij de douane aanbrengt binnen het grondgebied van de Gemeenschap toe om gebruik te maken van een bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van invoer-btw met betrekking tot goederen waarvan de verzending of het vervoer in die lidstaat wordt beëindigd.
Artikel 369 septvicies
-
1.Voor de toepassing van deze bijzondere regeling geldt het volgende:
-
a)de persoon voor wie de goederen bestemd zijn, is gehouden tot voldoening van de btw;
-
b)de persoon die de goederen op het grondgebied van de Gemeenschap bij de douane aanbrengt, is verantwoordelijk voor het innen van de btw bij de persoon voor wie de goederen bestemd zijn, en voor het voldoen van die btw.
-
-
2.De lidstaten bepalen dat de persoon die de goederen op het grondgebied van de Gemeenschap bij de douane aanbrengt, passende maatregelen neemt om te garanderen dat het juiste bedrag aan belastingen wordt betaald door de persoon voor wie de goederen bestemd zijn.
Artikel 369 octovicies
In afwijking van artikel 94, lid 2, is het normale btw-tarief dat van toepassing is in de lidstaat van invoer, van toepassing wanneer gebruik wordt gemaakt van deze bijzondere regeling.
Artikel 369 novovicies
-
1.De lidstaten staan toe dat de in het kader van deze bijzondere regeling geïnde btw elektronisch wordt gerapporteerd in een maandelijkse aangifte. Op de aangifte wordt het totale btw-bedrag vermeld dat in de desbetreffende kalendermaand is geïnd.
-
2.De lidstaten schrijven voor dat de in lid 1 bedoelde btw verschuldigd is vóór het einde van de maand volgend op de invoer.
-
3.De personen die van deze bijzondere regeling gebruikmaken, houden van alle onder deze bijzondere regeling vallende handelingen een boekhouding bij gedurende een periode die wordt bepaald door de lidstaat van invoer. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaat van invoer in staat te stellen de juistheid van de aangegeven btw te beoordelen, en moet desgevraagd langs elektronische weg aan de lidstaat van invoer beschikbaar worden gesteld.
Artikel 369 tricies
-
1.De tegenwaarde in de nationale munteenheid van de euro die in aanmerking moet worden genomen voor de in artikel 358, lid 3 bis, artikel 369 terdecies, lid 1, en artikel 369 sexvicies van deze richtlijn wordt eenmaal per jaar vastgelegd overeenkomstig Richtlijn 2009/132/EG i. De voor de omrekening te gebruiken koers is die van de eerste werkdag van oktober en wordt met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar van kracht.
-
2.De lidstaten mogen de bedragen in nationale valuta die voortvloeien uit de omrekening van de in euro luidende bedragen, afronden.
-
3.De lidstaten mogen de ten tijde van de in lid 1 bedoelde jaarlijkse aanpassing geldende bedragen onveranderd laten, indien omrekening van de in euro uitgedrukte bedragen van de vrijstellingen, vóór de in lid 2 bedoelde afronding, zou leiden tot een wijziging van het in nationale valuta uitgedrukte bedrag van minder dan 5 % of tot een verlaging van dit bedrag." Artikel 3
Wijziging van Richtlijn 2009/132/EG i
Met ingang van 1 januari 2021 wordt titel IV van Richtlijn 2009/132/EG i geschrapt.
Artikel 4
-
1.De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2017 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan artikel 1 van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2020 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan de artikelen 2 en 3 van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Zij passen de bepalingen die nodig zijn om aan artikel 1 van deze richtlijn te voldoen, toe met ingang van 1 januari 2018.
Zij passen de bepalingen om aan de artikelen 2 en 3 van deze richtlijn te voldoen, toe met ingang van 1 januari 2021.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële
bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden
vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter Voorstel voor een
UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 i houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG i betreffende het gemeenschappelijke
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG i van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 9 , en met name artikel 397,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 i van de Raad 10 zijn nadere bepalingen
vastgesteld aangaande het vermoeden betreffende de plaats van vestiging van de afnemer om de plaats van telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten voor niet-belastingplichtigen te bepalen.
-
(2)Uit de evaluatie van de voorschriften voor de toepassing van deze vermoedens is gebleken dat het voor een in een lidstaat gevestigde belastingplichtige die dergelijke diensten verricht voor een niet-belastingplichtige in een andere lidstaat, uitermate belastend is om in bepaalde omstandigheden twee afzonderlijke, niet-tegenstrijdige bewijsstukken te verkrijgen van de plaats waar zijn afnemer is gevestigd dan wel zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft.
9 PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
10 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 i van de Raad van 15 maart 2011 houdende
vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG i betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 77 van 23.3.2011, blz. 1).
-
(3)Deze last drukt bijzonder zwaar op kleine en middelgrote ondernemingen. Het vereisen van slechts één bewijsstuk moet de verplichtingen vereenvoudigen voor die ondernemingen
waarvan de intracommunautaire diensten aan afnemers in andere lidstaten een bepaalde drempel niet overschrijden.
-
(4)De vereenvoudiging van de vereiste om de plaats van vestiging van de afnemer te bewijzen,
vormt een aanvulling op de bij artikel 1 van Richtlijn […]/EU van de Raad 11 aangebrachte
wijzigingen in de bijzondere regelingen die zijn vastgesteld in titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG i, en moet daarom vanaf diezelfde datum van toepassing zijn.
-
(5)Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 i dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 24 ter van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 i worden de volgende tweede en derde alinea toegevoegd:
"Voor diensten die onder punt d) van de eerste alinea vallen, geldt het vermoeden dat de afnemer gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft op de plaats die door de dienstverrichter als zodanig is vastgesteld aan de hand van één in artikel 24 septies, punten a) tot en met e), vermeld bewijsstuk dat wordt verstrekt door een bij de dienstverrichting betrokken persoon die niet de dienstverrichter of de afnemer is, indien het totale bedrag van dergelijke dienstverrichtingen, de btw niet inbegrepen, die door een belastingplichtige vanuit de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting in een lidstaat worden verricht, in het lopende en het voorafgaande kalenderjaar niet hoger is dan 100 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid.
Indien de in de tweede alinea vastgestelde drempel wordt bereikt in de loop van een kalenderjaar, is die alinea niet van toepassing vanaf dat moment en totdat opnieuw aan de in die alinea vastgestelde voorwaarden is voldaan.
11 Richtlijn […]/EU van de Raad van […] tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG i en
Richtlijn 2009/132/EG i wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen.
De tegenwaarde in de nationale munteenheid van het bedrag wordt berekend volgens de wisselkoers die op de dag van vaststelling van deze verordening door de Europese Centrale Bank bekend wordt gemaakt."
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter