Verklaring van de hoge vertegenwoordiger namens de EU ter gelegenheid van de Internationale Dag tegen de straffeloosheid van geweld tegen journalisten, 2 november 2017

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op dinsdag 31 oktober 2017.

Naar aanleiding van de Internationale Dag tegen de straffeloosheid van geweld tegen journalisten spreekt de Europese Unie haar waardering uit over het werk van journalisten bij het openbaar maken van machtsmisbruik, het aan het licht brengen van corruptie en mensenrechtenschendingen en het ter discussie stellen van gangbare meningen, waarbij journalisten vaak het risico lopen met intimidatie, geweld en moord te worden geconfronteerd. Onafhankelijke en vrije media vormen de grondslag van een participerende en pluralistische democratie. Zij zijn een instrument waarmee regeringen voor hun optreden ter verantwoording kunnen worden geroepen.

Een aanval op journalisten is ook een aanslag op de democratie en de pluralistische samenleving. Voor onze informatieverstrekking wordt een prijs betaald: journalisten worden nog steeds vervolgd, vastgehouden of zelfs vermoord, niet alleen in gewapende conflicten, maar ook in vredestijd, onder meer in de Europese Unie, zoals wij jammer genoeg slechts enkele weken geleden nog hebben moeten vaststellen. Geweld tegen journalisten en mediamensen komt niet alleen neer op een aanval op het slachtoffer; het beperkt ook de mogelijkheid om toegang te krijgen tot allerlei soorten informatie en ideeën, zowel on- als offline.

De EU zal alle passende instrumenten voor extern beleid en financiële instrumenten blijven inzetten om de kwaliteit van de journalistiek, de toegang tot openbare informatie en de vrijheid van meningsuiting te verbeteren. De EU vervult een essentiële rol bij de financiering van het Europees Centrum voor pers- en mediavrijheid (ECPMF) en voorziet in een gerichte bescherming door middel van programma's voor de ondersteuning van mensenrechtenactivisten.

Wij veroordelen in de sterkst mogelijke bewoordingen de moordaanslagen op journalisten en alle andere vormen van geweld, intimidatie en pesterijen ten aanzien van journalisten en mediamensen. Wij verwachten dat overheidsinstanties hun internationale verplichtingen nakomen door journalisten bescherming te bieden tegen intimidatie, bedreigingen en geweld, ongeacht of het gaat om bedreigingen van overheidswege of afkomstig uit gerechtelijke, religieuze, economische of criminele milieus. Elke vermeende wederrechtelijke doding, mishandeling, bedreiging van journalisten of aanval tegen journalisten, die door hetzij overheidsinstanties, hetzij niet-overheidsactoren wordt begaan, moet onverwijld op een doeltreffende en onafhankelijke manier worden onderzocht, om de daders van dergelijke misdrijven op te sporen en voor het gerecht te brengen. Straffeloosheid voor deze misdrijven is een klap voor de democratie en een ondermijning van de grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting.

De kandidaat-lidstaten de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, Montenegro*, Servië* en Albanië*, het land van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaat Bosnië en Herzegovina, en de EVA-landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne, Armenië en Georgië, sluiten zich bij deze verklaring aan.

  • De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en Albanië blijven deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.

Download als PDF