Inbreng Algemene Politieke Beschouwingen

Met dank overgenomen van M.A.M. (Marleen) Barth i, gepubliceerd op dinsdag 5 december 2017.

Voorzitter,

De PvdA-fractie wenst de minister-president en alle nieuwe bewindslieden geluk met hun benoeming. Het simpele feit dat na zo’n lange kabinetsformatie ons land weer missionair bestuurd wordt, is al een felicitatie waard.

Vanaf deze plaats willen we ook graag alle bewindslieden van het kabinet Rutte II bedanken voor hun inzet voor ons land. Zij hebben in zeer moeilijke omstandigheden bijzonder hard gewerkt om Nederland er sociaal en economisch weer bovenop te helpen, en de schade te herstellen van de ergste financieel-economische crisis in 80 jaar. Nederland had in 2012 een stabiel kabinet nodig om de grote economische turbulentie de baas te kunnen. Zelfs zonder meerderheid in dit huis is die politieke stabiliteit er gekomen.

En met resultaat, zo blijkt uit de cijfers die de basis vormen van het nieuwe regeerakkoord ‘Vertrouwen in de Toekomst’. De economie groeit weer. De arbeidsmarkt trekt pijlsnel aan. De betaalbaarheid van onze verzorgingsstaat is geborgd.

Het kabinet Rutte III heeft terecht als doel dat alle Nederlanders nu moeten gaan ervaren, gaan voelen, dat ons land sociaal, economisch en financieel de wind weer in de rug heeft. Als PvdA-fractie in de Senaat zullen we het beleid en de wetgeving van dit kabinet constructief-kritisch volgen, en, zoals het de Eerste Kamer betaamt, met name toetsen op uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en kwaliteit, maar ook op rechtmatigheid, rechtsgelijkheid en rechtvaardigheid.

Onze fractie is oprecht blij met een aantal plannen in het regeerakkoord. Het tegengaan van schijnconstructies in flexibele arbeid, en minimumtarieven voor ZZP’ers. Het handhaven van de verplichtstelling in pensioenen. De experimenten met legale wietteelt. Een Right-to-Challenge-regeling voor burgers en lokale verenigingen in gemeenten. Uitbreiding van vaderschapsverlof. Het verhogen van de uitgaven aan Ontwikkelingssamenwerking. De wens om draagvlak voor maatregelen te vinden in het maatschappelijk middenveld.

Het zijn stuk voor stuk zaken waar onze fractie de afgelopen jaren voor gepleit heeft. We zullen deze voornemens vanuit onze nieuwe rol in de oppositie met een positieve grondhouding benaderen, zoals dat zo mooi heet.

Tegelijkertijd staan er ook voorstellen in het regeerakkoord die we als PvdA echt anders of helemaal niet zouden hebben gedaan.

Omdat zij de bestaanszekerheid van mensen onnodig ondermijnen. Omdat ze de sociale tegenstellingen in onze samenleving niet verkleinen, of zelfs vergroten. Omdat ze maatschappelijke problemen te weinig ambitieus aanpakken.

Het zal de minister-president niet verrassen dat onze kritiek zich bijvoorbeeld richt op de afschaffing van de dividendbelasting.

We komen daar tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen uitgebreid op terug. Maar hier en nu willen we alvast kwijt dat het argument dat de Brexit hier toe noodzaakt ons niet overtuigt. Het kabinet hecht veel waarde aan de Nederlandse normen en waarden. Nou, wij ook; en breder dan het begrijpen van het Wilhelmus. De Angelsaksische cultuur van keiharde winstmaximalisatie past niet bij de continentale traditie van het Rijnlands model, die zo diep geworteld is in onze historie. Bedrijven die deze traditie zouden aantasten met een botte ‘winner takes all’-mentaliteit, mogen van ons wegblijven.

Langer wil ik vandaag stilstaan bij een fiscale maatregel die wat ons betreft minstens zo zorgwekkend is: de verhoging van het lage BTW-tarief van 6 naar 9 procent.

Volgens de coalitiepartijen is die geen probleem, omdat hij voor alle Nederlanders in de koopkrachtplaatjes gecompenseerd zou worden. Inmiddels weten we dat minister Koolmees dat in zijn eerste brief aan het parlement heeft moeten relativeren; juist groepen bij wie een BTW-verhoging op de eerste levensbehoeften er het hardst inhakt, zullen achterblijven in hun koopkrachtontwikkeling of gaan er zelfs op achteruit. Gepensioneerden. Uitkeringsgerechtigden. Mensen met lage inkomens. Voor hen geldt dat hun dagelijks brood duurder wordt, terwijl hun inkomensontwikkeling achterblijft.

Wij begrijpen ook niets van de mogelijke schade die het kabinet met de BTW-verhoging veroorzaakt voor zelfstandige winkeliers.

Dat is op zichzelf al ernstig genoeg. Maar wij begrijpen ook niets van de mogelijke schade die het kabinet met de BTW-verhoging veroorzaakt voor zelfstandige winkeliers,

de mensen die door keihard werken en afzien de tien crisisjaren hebben weten te overleven. Bakkers, fietsenmakers, groenteboeren, kappers. Ze hebben het vaak ook vandaag nog zwaar, door de gevolgen van de crisis, maar ook door het alsmaar stijgende aandeel van winkelen via internet.

Het regeerakkoord zwijgt echter in alle talen over de gevolgen van de BTW-verhoging voor kleine winkeliers. Terwijl zij een cruciale rol spelen in het behoud van leefbaarheid en sociale cohesie in wijken, buurten en dorpen. Zij verdienen respect en waardering, dat zal de minister-president toch met ons eens zijn. Waarom tast het kabinet hun bestaanszekerheid dan aan? Zij kunnen straks alleen maar kiezen uit twee kwaden: de BTW-verhoging doorrekenen aan hun klanten, en daarmee hun concurrentiepositie verslechteren, of hun prijzen niet verhogen, en daarmee hun eigen inkomen verlagen.

Vooral winkeliers in krimpgebieden worden hard getroffen, zegt bijvoorbeeld ook VNONCW. Voorzitter Hans de Boer waarschuwde onlangs dat juist daar in maar liefst 45 procent van de gemeenten de leegstand in winkelcentra de afgelopen jaren is toegenomen. We hebben als PvdA al tijdens de APB van 2013 aandacht gevraagd voor het aanpakken van de gevolgen van bevolkingskrimp, een motie van onze kant daarover is destijds breed gesteund. Vandaag vraag ik de minister-president of hij bereid is de gevolgen van de BTW-verhoging voor de lokale en regionale economie in krimpgebieden, en specifiek in grensregio’s, in kaart te brengen, en ons als Eerste Kamer daar over te berichten?

De BTW-verhoging is ook in andere opzichten risicovol. Groente en fruit worden duurder, terwijl, zo liet de Gezondheidsmonitor van het CBS onlangs zien, 6 op de 10 Nederlandse kinderen onvoldoende groenten en fruit eten.

Sporten wordt duurder. Je zou denken dat een verstandig kabinet, dat naar eigen zeggen met volle kracht wil inzetten op het voorkomen van gezondheidsproblemen als obesitas; dat maar liefst 50 miljoen uittrekt voor preventie in de gezondheidszorg, het eten van groenten en fruit en sporten zou willen bevorderen. Maar de BTW-verhoging zet er juist een rem op. Waarom niet gekozen voor een heroverweging van wat in het lage tarief thuis hoort, en wat niet, om gezond gedrag te stimuleren?

Medicijnen en hulpmiddelen worden duurder, en dat jaagt de zorgpremies uiteindelijk op. Met name kwetsbare ouderen worden daar door geraakt.

En wat te denken van de cultuursector? Het kabinet zegt cultuur te willen stimuleren, en investeert ook in de kunsten. Maar tegelijkertijd worden kaartjes voor concert en toneel en museumbezoek duurder door de BTW-verhoging. Het kabinet trekt 5 miljoen uit voor het aanjagen van onderzoeksjournalistiek, een uitstekend plan. Maar de BTW-verhoging jaagt tegelijkertijd de prijs van kranten op, en richt daarmee veel meer schade aan dan met die 5 miljoen te compenseren valt.

Boekhandelaren zitten helemaal klem; door de vaste boekenprijs kunnen zij met de BTW-verhoging geen kant uit tot ze door hun voorraden heen zijn. Terwijl boekhandelaren nu al de winkeliers zijn met de kleinste marge, moeten knokken tegen gigantische internetbedrijven als Amazon en tegelijk onmisbaar zijn bij de bestrijding van laaggeletterdheid en ontlezing. Van ons hoeft die BTW-verhoging niet, zoveel mag duidelijk zijn. Maar als hij er komt, is het kabinet dan bereid om met de boekhandelaren om tafel te gaan om de gevolgen er van voor hen goed op te vangen?

Afrondend: is de minister-president bereid om alle maatschappelijke gevolgen van de BTW-verhoging in kaart te brengen, en ons als Kamer daar over te berichten?

Veel mensen in ons land maken zich zorgen over groeiende sociale ongelijkheid.

Voorzitter,

Veel mensen in ons land maken zich zorgen over groeiende sociale ongelijkheid. Mensen ervaren een gebrek aan maatschappelijke samenhang, voelen zich onzeker in een snel veranderende, instabiele wereld, en vrezen dat zijzelf of hun kinderen het alleen maar slechter zullen krijgen. Voor ons als PvdA is dit een van de grootste uitdaging voor de Nederlandse samenleving -en dus voor de politiek.

Ook hier moeten we helaas vaststellen dat het regeerakkoord dubbele boodschappen bevat. Enerzijds mooie woorden over een inclusieve samenleving, en bestrijden van discriminatie. Maar ook harteloze teksten als “we willen kansen bieden, die mensen dan zelf moeten pakken”.

Het WRR-rapport ‘Weten is nog geen doen’ heeft indringend in beeld gebracht wat een loze woorden ‘het pakken van kansen’ zijn voor miljoenen landgenoten, bijvoorbeeld omdat ze een IQ van 85 of lager hebben, of laagopgeleid zijn. Wanneer mogen wij de kabinetsreactie op dit uitstekende rapport verwachten?

Komt daar in te staan wat dit kabinet voor deze groepen betekenen wil? En voor de 1 miljoen Nederlanders die zich in digitale duisternis bevinden: geen computer, geen internet, geen emailadres, geen digitale vaardigheden? Komt er een aanvalsplan in te staan om de verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen mensen met een lagere en een hogere opleiding ons land uit te helpen?

Hoe moeten mensen in beschut werk, zo vragen we de premier, nog ‘kansen pakken’ als hun inkomen door de maatregelen in het regeerakkoord fors daalt, en zij geen pensioen meer kunnen opbouwen? Hoe verhoudt ‘brede selectie aan de poort van vervolgonderwijs’ zich tot een eerlijke kans voor ieder kind in ons onderwijs?

Sowieso zijn we teleurgesteld in de beperkte ambities met onderwijs van deze coalitie. Extra investeringen in het primair onderwijs is mooi, zeker. Maar geen cent erbij voor minder werkdruk in het voortgezet onderwijs, en het HBO wordt zelfs amper genoemd. Er komt wel 5 miljoen om laaggeletterdheid te bestrijden, maar dat is de spreekwoordelijke druppel op een gloeiende plaat: welgeteld 3 euro per laaggeletterde. Waarom niet gewoon een even heldere als wervende ambitie: dat ieder kind in Nederland leert lezen en schrijven? Dat is toch de basis van een inclusieve samenleving, waarin iedereen mee kan doen? En overigens ook een uitstekende reden om boeken bij de BTW-verhoging te ontzien.

Graag doen we nog een suggestie om de kansen van deze grote groepen landgenoten te versterken: integrale zorg dichtbij huis. Dat dat werkt, is in het buitenland en met experimenten inmiddels afdoende bewezen. De harde realiteit is bekend: eenzame mensen gaan vaker naar de dokter; mensen zonder werk slikken meer medicijnen; mensen met een verstandelijke beperking trappen makkelijker in de gladde praatjes van tabakshandelaren en frisdrankfabrikanten; mensen met schulden lijden zo onder stress dat hun intelligentie daalt en hun zorgvraag stijgt. Ingewikkelde problemen, die al snel tot een oplossing blijken te komen als verschillende zorg- en welzijnsprofessionals de handen ineen slaan.

Intensieve en geoliede samenwerking tussen huisarts, apotheker en wijkverpleegkundige, sociale wijkteams van gemeenten en de ambulante teams van ggz en verstandelijk gehandicaptenzorg levert alleen maar winst op, zowel in gezondheid en kwaliteit van leven van mensen als in financiële zin: de zorg wordt er zinniger én zuiniger van. Maar ze wordt gehinderd door gescheiden geldstromen, verschillen in regelgeving en cultuur van werken. Die samenwerking komt er dus alleen als de overheid de regie pakt, partijen bij elkaar brengt en barrières slecht.

Dat zou ook de logische volgende stap op de maatregelen van Rutte II geweest zijn.

Toch komt ‘de eerste lijn’ nergens in het regeerakkoord voor. Ontbreekt het kennelijk aan gedrevenheid om hier de broodnodige stappen voorwaarts te zetten. Zorgen de verkokerde portefeuilles van maar liefst drie bewindslieden op VWS eerder voor meer versnippering.

Wij vragen de minister-president of hij de wens van de PvdA voor een moderne, geïntegreerde eerste lijn in de zorg deelt? Zo ja, wat gaat zijn kabinet doen om die dichterbij te brengen? Is het kabinet bereid met een plan van aanpak te komen om de oorverdovende stilte van het regeerakkoord te compenseren, en dan graag onder leiding van slechts één coördinerend bewindspersoon op VWS? Of bewindsmán, kan ik helaas hier zeggen.

Voorzitter,

Dat brengt me bij de laatste zorg over deze coalitie die wij vandaag willen delen. Dat betreft de staat van onze rechtsstaat.

Waarden als ‘afspraak is afspraak’, ‘dezelfde regels gelden voor iedereen’ en ‘iedereen is onschuldig tot het tegendeel bewezen is’ zijn net zulke fundamenten onder ons dagelijks leven als eten, drinken en een dak boven je hoofd.

Komend voorjaar zullen we over de rechtsstaat een beleidsdebat voeren in deze Kamer. Maar dat hoeft ons er niet van te weerhouden er vandaag al enige woorden aan te wijden.

We zien in het regeerakkoord ook hier stappen vooruit, zoals de experimenten met buurtrechters en buitenrechtelijke mediaton. Maar zorgen hebben we ook, met name over de strafrechtketen. De nieuwe coalitie trekt veel geld uit voor versterking van de Nationale Politie, met name voor meer recherche en agenten in de wijk. Dat is op zichzelf natuurlijk prima. Maar als het werk van die extra mensen geen effectief vervolg krijgt bij zittende en staande magistratuur, dan leidt dit alleen maar tot frustraties, bij burgers én politiemensen.

Kan de premier toelichten hoe het zit het met de capaciteit en slagkracht van het OM en de rechterlijke macht? Is die robuust genoeg om te borgen dat extra inspanningen van de politie een efficiënt en effectief vervolg zullen krijgen? Hoe staat het bijvoorbeeld met de verbetering van ICT-systemen en de kwaliteit van communicatie en overdracht tussen politie, OM en rechterlijke macht? En met de ontwikkeling van het aantal opgelegde en uitgevoerde taakstraffen? Hoe staat het met ziekteverzuim, verloop en nieuwe aanwas bij OM en rechterlijke macht?

Het rapport-Kuijken toont dat de situatie bij de Nationale Politie nog verre van ideaal is. Kan de minister-president ons inzicht geven in hoeveel extra geld er sinds de invoering voor de NP is uitgetrokken? En heeft dat ook tot hogere kwaliteit geleid? De commissie-Kuijken zet er vraagtekens bij, al was het maar omdat er geen heldere kwaliteitsindicatoren bestaan aan de hand waarvan vooruitgang gemeten kan worden. Gaan die er wel komen?

De commissie-Kuijken stelt ook vast dat de NP te veel gecentraliseerd is, en de lokale inbedding van de politie schade heeft opgelopen. Veel burgemeesters kunnen hun verantwoordelijkheid voor de openbare orde zo onvoldoende waarmaken, aldus het rapport. Dit was een van de redenen waarom onze fractie in 2012 tegen de komst van de NP heeft gestemd, én waarom onze collega Willem Witteveen in maart 2014 een motie indiende die er voor pleitte om de verantwoordelijkheid voor de politie weer onder te brengen bij de minister van Binnenlandse Zaken -die immers ook het binnenlands bestuur onder de hoede heeft. Deze motie werd toen verworpen, maar een gelijkluidende motie van collega De Graaf werd in oktober 2015 wel aangenomen in dit huis.

Waarom is tijdens de kabinetsformatie besloten deze uitstekende motie van D66 niet uit te voeren, zo vragen we de premier? Laat het rapport-Kuijken niet zien hoe terecht dat signaal toen al was? Dat zou meteen een oplossing bieden voor de moeizaam bestuurbare mammoettanker die het ministerie van J&V nu is; een probleem dat niet wordt aangepakt met een naamswijziging en het benoemen van twee kapiteins. Dat maakt eerlijk gezegd onze zorgen alleen maar groter; één kleine stuurfout op zo’n enorm schip zorgt er voor dat de haven onbereikbaar wordt. Graag een reactie van de minister-president.

Voorzitter,

Ik rond af. We kennen de minister-president als een man met een open oor voor en een uitgestoken hand naar partijen die geen deel uitmaken van de regering. Dat geeft ons de overtuiging dat hij met een serieuze, welwillende reactie zal komen op de door ons geuite zorgen en wensen. We zijn benieuwd naar zijn antwoorden.

(Naschrift: Dit is een schriftelijke weergave van de inbreng. Alleen het gesproken woord geldt.)