Vragen en antwoorden over het nieuwe Sociaal Fonds en het Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor de periode 2021-2027

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 30 mei 2018.

Het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+)

IP/18/3923

Wat is nieuw aan de ESF+-verordening?

Al zestig jaar lang is het Europees Sociaal Fonds het belangrijkste financiële instrument van de EU om in mensen te investeren, hen aan een betere baan te helpen en alle EU-burgers eerlijker banenkansen te bieden.

Het Europees Sociaal Fonds+ wordt, in dezelfde geest als het huidige Europees Sociaal Fonds, het belangrijkste financiële instrument om in mensen te investeren, en een belangrijke katalysator voor de sociale cohesie, de sociale rechtvaardigheid en het concurrentievermogen in heel Europa. In de toekomst zullen de prioriteiten van het Europees Sociaal Fonds+ nog meer in overeenstemming worden gebracht met de aanbevelingen en landenanalyses in het kader van het Europees Semester voor de coördinatie van het beleid, en zullen zij erop gericht zijn de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten een tastbare realiteit te maken.

De ESF+-verordening is het resultaat van de samenvoeging van het bestaande Europees Sociaal Fonds (ESF), het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI), het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) en het EU-gezondheidsprogramma. Dit is een belangrijke stap in de richting van de stroomlijning en vereenvoudiging van de bestaande regels in alle fondsen en zal helpen de synergie tussen de verschillende onderdelen van het fonds te vergroten om een beter effect te bereiken.

Hoe verschilt het toekomstige ESF+ begroting van het huidige ESF?

Voor de periode 2021-2027 stelt de Commissie voor 101,2 miljard euro in lopende prijzen uit de EU-begroting aan het ESF+ toe te wijzen. Het aandeel van het Europees Sociaal Fonds+ in de algemene begroting voor het cohesiebeleid zou stijgen van het huidige percentage van 23 % van de structuurfondsen tot 27 %.

Hoeveel middelen worden toegewezen aan elk van de onderdelen van het ESF+?

Het totaalbedrag van 101,2 miljard euro omvat 100 miljard euro voor het ESF+ onder gedeeld beheer met de lidstaten. Ten minste 25 % van dit bedrag zal worden toegewezen aan het bevorderen van sociale inclusie en ten minste 4 % aan de bestrijding van materiële deprivatie om de prioriteiten en activiteiten van het huidige FEAD te realiseren. Bovendien moeten lidstaten met een percentage jongeren dat geen werk heeft en geen onderwijs of opleiding volgt (NEET-jongeren) dat hoger is dan het EU-gemiddelde, in 2019 minstens 10 % van hun gedeelde beheersonderdeel van ESF+-toewijzingen moeten gebruiken om werkgelegenheid voor jongeren te bevorderen. De resterende 1,2 miljard euro valt onder direct beheer: het onderdeel werkgelegenheid en sociale innovatie met 761 miljoen euro en het onderdeel gezondheid met 413 miljoen EUR. Deze twee onderdelen zullen de middelen verschaffen om innovatieve oplossingen te testen in een grensoverschrijdende aanpak, bijvoorbeeld om de arbeidsmobiliteit in Europa te ondersteunen en de lidstaten te helpen hun gezondheidszorgstelsels klaar te stomen voor de toekomst.

Welke doelstellingen heeft het ESF+?

De belangrijkste doelstelling van het ESF+ is een bijdrage te leveren aan een socialer Europa en de Europese pijler van sociale rechten een tastbare realiteit te maken, ook als een manier om bij te dragen tot opwaartse economische en sociale convergentie tussen de EU-lidstaten. De ESF+-financiering zal ook bijdragen aan de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren zoals gedefinieerd in het kader van het Europees Semester voor de coördinatie van het beleid en de algemene doelstelling van slimme, inclusieve en duurzame groei na 2020 (de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de VN), waaronder een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid. Het initiatief zal helpen de werkgelegenheidskansen te verbeteren, de levensstandaard te verhogen en de arbeidsmobiliteit en de economische, sociale en territoriale samenhang te vergroten overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en het Handvest van de grondrechten van de EU.

Het ESF+ zal in drie belangrijke gebieden investeren: 1) onderwijs, opleiding en een leven lang leren; 2) doeltreffendheid van de arbeidsmarkten en gelijke toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid; 3) sociale inclusie, gezondheid en armoedebestrijding.

Hoe zal het ESF+ de uitrol van de Europese pijler van sociale rechten ondersteunen?

De ESF+-verordening legt een rechtstreeks verband tussen de doelstellingen van het ESF+ en de drie onderdelen van de pijler: 1) gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt (met inbegrip van kwalitatief hoogwaardige en inclusieve onderwijs- en opleidingsstelsels), 2) eerlijke arbeidsvoorwaarden, en 3) sociale bescherming en inclusie. ESF+-programma's moeten deze prioriteiten zodanig vertalen dat zij in overeenstemming zijn met de beginselen van de pijler. Landspecifieke prioriteiten zullen worden besproken in het licht van de aanbevelingen en analyses in het kader van het Europees Semester voor de coördinatie van het beleid. Deze prioriteiten moeten op een inclusieve manier worden vastgesteld, aangezien het ESF+-voorstel gericht is op het versterken van partnerschappen. Het fonds zal de betrokkenheid van alle belanghebbenden bevorderen in de verschillende stadia van de uitvoering, waaronder overheden, economische en sociale partners, relevante instanties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen en instanties die verantwoordelijk zijn voor de bevordering van sociale inclusie, grondrechten, rechten van personen met een handicap, gelijkheid van vrouwen en mannen en non-discriminatie. De lidstaten zullen naar verwachting een passend bedrag van de ESF+-middelen in elk programma toewijzen voor de capaciteitsopbouw van sociale partners en maatschappelijke organisaties.

Hoe zal de band tussen het ESF+ en het proces van het Europees Semester worden versterkt?

Het voorstel van de Commissie voorziet in een nog directere samenhang tussen het Europees Semester en de ESF+-investeringen dan al het geval is bij het huidige Europees Sociaal Fonds. De landspecifieke aanbevelingen die in de context van het Europees Semester zijn vastgesteld, alsook andere belangrijke beleidsuitdagingen die gezamenlijk door de Commissie en de lidstaten zijn bepaald, zullen het uitgangspunt zijn voor de ESF+-programmering, en de lidstaten moeten voldoende ESF+-middelen toewijzen om te helpen deze uitdagingen en aanbevelingen aan te pakken.

De prioriteiten zullen in twee rondes worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de investeringen goed overeenstemmen met de landspecifieke uitdagingen: de lidstaten doen dit direct aan het begin van de programmeringsperiode en nog een keer bij de tussentijdse evaluatie van de operationele programma's. De monitoring vindt plaats als onderdeel van de jaarlijkse cyclus van het Europees Semester.

Hoe zal het ESF+ het beheer en de uitbetaling van middelen vereenvoudigen?

Een belangrijke nieuwigheid is dat het makkelijker zal worden voor nationale ESF-autoriteiten en projectuitvoerders om verslag uit te brengen en indicaties te geven van de kosten. Om tegemoet te komen aan de behoefte aan vereenvoudiging en de aandacht te richten op het bereiken van resultaten, zal de ESF+-verordening onder andere de mogelijkheden verruimen om gebruik te maken van vereenvoudigde kostenopties voor het vergoeden van lidstaten op basis van eerder met de lidstaten overeengekomen forfaitaire bedragen of standaardkosten. Wanneer het voor nationale autoriteiten moeilijk is om tot een gemiddelde prijs te komen, bijvoorbeeld voor een nieuw opleidingsprogramma, zal de Commissie zelf een gemiddelde prijs voorstellen voor bepaalde standaardmaatregelen zoals opleiding, die is gebaseerd op gegevens uit alle lidstaten maar waarbij ook rekening wordt gehouden met de nationale context. De Commissie zou elke lidstaat een bepaald bedrag vergoeden wanneer een opleidingsmaatregel met succes is voltooid.

Bovendien maakt de ESF+-verordening gebruik van de nieuwe mogelijkheid om de lidstaten te vergoeden op basis van de bereikte resultaten of vervulde voorwaarden.

Verder worden de monitoring- en rapportageverplichtingen sterk verminderd en worden de eisen voor het verzamelen van gegevens vereenvoudigd.

Hoe zal de steun voor kansarme groepen en de meest behoeftigen worden gewaarborgd in het ESF+?

Op grond van de voorgestelde regeling wordt minstens 25 % van het ESF+ toegewezen aan de bevordering van sociale inclusie. Kansarme groepen, zoals inactieven en langdurig werklozen, kinderen, gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma, de meest behoeftigen en onderdanen van derde landen worden specifiek genoemd in het beleidsonderdeel van het ESF+ dat betrekking heeft op inclusie.

Het ESF+ zal steun voor de meest behoeftigen, die momenteel wordt verstrekt via het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), integreren met voedselhulp en fundamentele materiële bijstand en begeleidende maatregelen. Op het niveau van de Unie moet minimaal 4 % van de middelen van het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer naar steun voor de meest behoeftigen gaan.

FEAD- en ESF-projecten worden in het huidige regelgevende kader vaak apart beheerd, en de projecteisen verschillen. Uit analyses blijkt echter dat samenvoeging van de twee fondsen een meer strategische aanpak mogelijk zou maken, waardoor de samenhang tussen materiële bijstand (FEAD) en alomvattende sociale ondersteuning en arbeidsmarktintegratie (ESF) zou kunnen worden versterkt. De noodzaak van een betere coördinatie tussen FEAD- en ESF-projecten is benadrukt door FEAD-belanghebbenden zelf.

Samenvoeging zal echter geen afbreuk doen aan de regels die gelden voor toegang tot steun voor de meest behoeftigen. Het FEAD-onderdeel zal blijven profiteren van eenvoudigere regels, om ervoor te zorgen dat het fonds blijft openstaan voor een nog bredere waaier van begunstigden, met name voor kleine niet-gouvernementele organisaties.

Blijft gerichte ondersteuning voor werkgelegenheid voor jongeren bestaan in het ESF+?

Het voorstel van de Commissie bouwt voort op de verwezenlijking van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief in de programmeringsperiode 2014-2020, het belangrijkste financiële instrument voor de uitrol van de jongerengarantie. Sinds 2013 hebben ongeveer 18 miljoen jongeren zich ingeschreven en hebben 11 miljoen jongeren een aanbod gekregen voor een baan, voortgezet onderwijs, opleiding of een leerlingplaats. Er zijn nu 2,2 miljoen minder jongeren werkloos en 1,4 miljoen minder jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen.

Om jongeren te blijven helpen hun eerste stappen op de arbeidsmarkt te zetten, beoogt het voorstel van de Commissie ervoor te zorgen dat lidstaten met een hoog percentage jongeren die niet werken en geen onderwijs of opleiding volgen (NEET-jongeren), worden verplicht ten minste 10 % van hun ESF+-middelen uit te trekken voor acties voor jongeren. Dat kunnen gerichte acties zijn om de werkgelegenheid voor jongeren te ondersteunen, met name in het kader van de uitrol van de nationale jongerengarantieregelingen. Hierbij wordt een aantal van de programmeringsvereisten vereenvoudigd, wat de uitrol ter plaatse zowel voor de autoriteiten als voor de begunstigden makkelijker moet maken. Bovendien zullen alle lidstaten de mogelijkheid hebben aanvullende financiering ter ondersteuning van de werkgelegenheid voor jongeren te programmeren, wat als een uitdaging wordt beschouwd in het kader van het Europees Semester en de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen.

Welke rol zal het ESF+ spelen in de integratie van onderdanen van derde landen?

De Commissie zal steun blijven geven aan de inspanningen van de lidstaten voor de integratie op lange termijn van onderdanen van derde landen die legaal aanwezig zijn. Het ESF+ zal de sociaal-economische integratie van deze groep op de langere termijn steunen met maatregelen om de armoede terug te dringen, sociale inclusie en gezondheid te bevorderen en discriminatie en ongelijkheid te bestrijden. De activiteiten van het ESF+ zullen een aanvulling zijn op die van het Fonds voor asiel en migratie (AMIF), die gericht zullen zijn op de korteretermijnbehoeften.

Sinds 2014 is het aantal onderdanen van derde landen die naar de EU is gemigreerd toegenomen, met name het aantal vluchtelingen.[1] Uit onderzoek blijkt dat migranten grote moeilijkheden ondervinden om een baan te vinden in vergelijking met EU-burgers. Daarom moet meer worden geïnvesteerd in de integratie van migranten. Aangezien het belangrijkste EU-instrument voor het investeren in mensen, ongeacht hun nationaliteit of burgerschapsstatus, het ESF+ is, is dit het juiste instrument om in deze behoefte te voorzien.

Het voorstel voor een verordening bevat een specifieke doelstelling die betrekking heeft op de integratie van onderdanen van derde landen alsmede een monitoringindicator.

Hoe zal de onlangs goedgekeurde verordening gemeenschappelijke bepalingen van invloed zijn op het ESF+?

De verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening) voorziet in een kader voor de meeste fondsen met gedeeld beheer, waaronder het ESF+.

De volgende wijzigingen van de regels uit hoofde van de verordening gemeenschappelijke bepalingen zullen een positief effect hebben op het ESF+:

  • Er wordt meer flexibiliteit verwacht in de periode van zeven jaar tot en met 2025. De toewijzingen voor de laatste twee jaar zullen plaatsvinden op basis van een tussentijdse evaluatie. De inhoud van de programma's zal gestroomlijnder en strategisch zijn, bijvoorbeeld via een gemeenschappelijk programmamodel voor het ESF+, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;
  • Voortzetting van de elektronische overdracht van gegevens, die de administratieve lasten aanzienlijk blijkt te verminderen;
  • De taken en verantwoordelijkheden van verschillende instanties in het beheers- en controlesysteem zijn duidelijker vastgelegd;
  • Minder administratieve lasten door een aanzienlijke vermindering van het aantal controles en audits, terwijl maatregelen om mogelijk misbruik van fondsen te voorkomen worden gehandhaafd.

Hoe zal de wisselwerking zijn tussen het ESF+ en andere EU-instrumenten die investeren in mensen?

Om de Europese pijler van sociale rechten een tastbare realiteit te maken, werkt het ESF+ samen met andere fondsen in het kader van de rubrieken cohesiebeleid en waarden van het meerjarig financieel kader (MFK) voor 2021-2027. Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds zullen steun blijven verlenen voor sociale infrastructuur, en ook Erasmus+ zal een rol spelen in het ondersteunen van vaardigheden, bijscholing en digitale vaardigheden. Het Europees Solidariteitskorps zal blijven investeren in de persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling van vaardigheden van mensen door professionele mogelijkheden en kansen voor vrijwilligerswerk aan te bieden.

Bovendien moet de uitrol van de Europese pijler van sociale rechten worden ondersteund door een aantal instrumenten en programma's in andere rubrieken zoals Horizon Europa, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Fonds voor asiel en migratie, naast de inspanningen in het kader van het ESF+. Het ESF+ zal ook complementair met andere EU-instrumenten werken door ondersteuning te bieden bij de uitvoering van hervormingen, met name het steunprogramma voor hervormingen.

Het gestroomlijnde investeringsfonds InvestEU zal 15,2 miljard euro aan financiering verschaffen, waaronder 4 miljard euro financiering voor sociale investeringen en de ontwikkeling van vaardigheden in het kader van een specifiek luik waarin de nadruk ligt op sociale ondernemingen en micro-ondernemingen van mensen uit kansarme groepen. Zij zal in de plaats komen van de huidige pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap binnen het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI).

Het ESF+ en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering zullen elkaar blijven aanvullen: het ESF+ blijft steun verlenen aan preventieve en anticiperende maatregelen, terwijl het EFG een reactief noodfonds buiten het MFK blijft voor gevallen van ingrijpende herstructurering.

Hoe zal het ESF+ investeringen in gezondheid ondersteunen?

Het EU-gezondheidsprogramma zal worden opgenomen in het ESF+ en zal prioriteiten hebben die in overeenstemming zijn met het beginsel van het volksgezondheidsbeleid zoals vastgelegd in de Europese pijler van sociale rechten.

Het EU-gezondheidsprogramma draagt nu al bij aan de doeltreffendheid, toegankelijkheid en veerkracht van de gezondheidsstelsels van de lidstaten, vergemakkelijkt de toegang tot betere en veiligere gezondheidszorg voor de EU-burgers, steunt EU-gezondheidswetgeving en bevordert grensoverschrijdende samenwerking. Zo zijn in het kader van het gezondheidsprogramma 24 Europese referentienetwerken opgezet, waardoor tussen 27 en 36 miljoen mensen die aan een zeldzame ziekte lijden worden geholpen.

Door de ongelijkheden op gezondheidsgebied binnen en tussen lidstaten te verkleinen, burgers te beschermen tegen ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, en gezondheidsbevordering en ziektepreventie te ondersteunen, zal het onderdeel gezondheid de veerkracht en mobiliteit van de burgers vergroten en een gezonde levensstijl stimuleren, waarmee het een aanvulling is op de acties in het kader van het ESF+.

Wat zijn de belangrijkste doelstellingen van het onderdeel gezondheid?

Het onderdeel gezondheid van het ESF+-programma is bedoeld ter ondersteuning en aanvulling van de inspanningen van de lidstaten om de volgende doelstellingen te verwezenlijken:

  • Versterking van de crisisparaatheid, -beheersing en -respons in de EU om burgers te beschermen tegen grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen.
  • Versterking van de positie van de gezondheidsstelsels door te investeren in gezondheidsbevordering en ziektepreventie, ondersteuning van de digitale transformatie van gezondheid en zorg; de ontwikkeling van een duurzaam EU-systeem voor gezondheidsinformatie; en de nationale hervormingsprocessen voor doeltreffender, toegankelijker en veerkrachtiger gezondheidszorgstelsels.
  • Steun voor EU-gezondheidswetgeving op het gebied van: geneesmiddelen; medische hulpmiddelen; evaluatie van gezondheidstechnologie; stoffen van menselijke oorsprong; tabak; grensoverschrijdende gezondheidszorg; en ondersteuning van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid en het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids-, milieu- en opkomende risico's van de Commissie.
  • Steun voor geïntegreerde werkzaamheden ten aanzien van de Europese referentienetwerken (ERN's); de ontwikkeling van samenwerking op het gebied van de evaluatie van gezondheidstechnologie (HTA) in de aanloop naar nieuwe geharmoniseerde regels; en de toepassing van beste praktijken om structurele innovatie, met name op het gebied van de volksgezondheid, te ondersteunen.

Wat zijn de doelstellingen van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor de periode na 2020?

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is een concrete uiting van de solidariteit van de EU met Europese werknemers die hun baan hebben verloren. Sinds de lancering van het fonds in 2007 heeft het 611 miljoen euro vrijgemaakt voor 147 000 ontslagen werknemers en jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen (NEET-jongeren). Financiering uit het Fonds voor aanpassing aan de globalisering is erop gericht de vaardigheden en inzetbaarheid van deze mensen te verbeteren en de algemene bijscholing van de Europese beroepsbevolking te bevorderen, om te zorgen dat niemand buiten de boot valt en om ontslagen werknemers te helpen een nieuwe baan te vinden.

Wat is nieuw aan het EFG in de volgende EU-begroting?

Momenteel komen ontslagen werknemers alleen in aanmerking voor EFG-steun als hun ontslag is veroorzaakt door veranderingen in de wereldhandelspatronen of door de gevolgen van de financiële en economische crisis. In het voorstel van de Commissie voor de toekomstige EU-begroting zal een bredere reikwijdte worden gehanteerd om te bepalen of ingrijpende herstructureringen in aanmerking komen voor financiering. Hierdoor zou het fonds flexibel genoeg worden om in te spelen op de huidige of toekomstige economische uitdagingen - zoals digitalisering en automatisering - en inclusiever worden.

De Commissie stelt ook voor om de drempel voor het aantal ontslagen werknemers om voor steun in aanmerking te komen, te verlagen van 500 tot 250. In veel regio's zijn er simpelweg geen zeer grote ondernemingen, maar hebben herstructureringen die leiden tot een kleiner aantal ontslagen niettemin een zeer grote impact.

Tot slot zal het medefinancieringspercentage - momenteel 60 % - worden afgestemd op de hoogste ESF+-medefinancieringspercentages voor een bepaalde lidstaat. In verschillende gevallen zou dit betekenen dat de EU een hoger percentage van de totale kosten medefinanciert.

Hoeveel middelen worden toegewezen aan het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering?

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zal een van de speciale instrumenten blijven die de Unie in staat stellen op onvoorziene omstandigheden te reageren. Het bevindt zich daarom buiten de maxima van het meerjarig financieel kader. Het maximumbedrag dat kan worden gebruikt door het EFG voor de periode 2021-2027 is ongeveer 1,6 miljard euro (in lopende prijzen), gemiddeld 225 miljoen euro per jaar, tegenover 170 miljoen euro per jaar nu.

[1] Volgens Eurostat hebben tussen 2015 en 2017 ongeveer 3,1 miljoen onderdanen van derde landen in de Europese Unie asiel aangevraagd (eerste aanvragen), waarvan 1,4 miljoen (45 %) resulteerden in internationale bescherming. Niet-begeleide minderjarigen zijn hierin niet meegerekend. Bron: http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Asylum_statistics

MEMO/18/3922

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail