Brief regering; Antwoorden op vragen commissie van de V-100 bij het jaarverslag 2017 van het ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2017 - Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2017

Deze brief is onder nr. 13 toegevoegd aan wetsvoorstel 34950 XIII - Jaarverslag en slotwet Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2017 i en dossier 34950 XIII - Jaarverslag en slotwet Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2017.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2017; Brief regering; Antwoorden op vragen commissie van de V-100 bij het jaarverslag 2017 van het ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2017
Document­datum 18-06-2018
Publicatie­datum 19-06-2018
Nummer KST34950XIII13
Kenmerk 34950 XIII, nr. 13
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 950 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds 2017

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2018

Op 24 mei 2018 verzocht uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat vragen te beantwoorden die zijn gesteld in de V-100 bijeenkomst op 18 mei 2018. De vragen hebben betrekking op de thema’s energietransitie en digitalisering. Hierbij ontvangt u de antwoorden op de gestelde vragen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Energietransitie

Vraag

De Minister stelt in relatie tot de breed gedragen energietransitie bij huishoudens (paragraaf 5.2 van de beleidsagenda) dat «de energietransitie alleen slaagt als die breed gedragen wordt». Kan de Minister aangeven op welke manier daar invulling aan gegeven wordt? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de regelingen voor de energietransitie terecht komen bij de gehele samenleving? In de beleidsverantwoording is sprake van een verbeterd procesontwerp dat in praktijk wordt gebracht. Waaruit bestaat dit verbeterd procesontwerp? Met wie gaat de Minister dit doen, hoe gaat dit eruit zien en wanneer is dit klaar? Kan de Minister aangeven hoe de samenleving dit gaat merken?

Antwoord

Er is de afgelopen maanden in het kader van de lopende gesprekken voor een Klimaatakkoord actief werk gemaakt van het betrekken van de samenleving. Ik werk hier samen met de voorzitters van de sectortafels langs drie sporen. Ik heb u hierover op 26 april jl. (Kamerstukken 32 813 en 30 196, nr. 188) en vervolgens ook op 12 juni jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 192) per brief over geïnformeerd. Ten eerste kan iedereen via de website van het Klimaatakkoord op de hoogte blijven van de voortgang van en over alle communicatie-, debat- en dialoogactiviteiten rond het Klimaatakkoord. Op de website kan ook iedereen ideeën aandragen en vragen stellen. De ingebrachte ideeën zijn zichtbaar voor iedereen.

Daarnaast hebben de voorzitters van de tafels van het Klimaatakkoord verschillende bijeenkomsten georganiseerd voor partijen die niet direct aan een van de tafels zijn vertegenwoordigd. Ook worden er verschillende grote bijeenkomsten georganiseerd waar iedereen zijn input aan de voorzitters van de tafels kan geven. Deze input wordt meegenomen ten behoeve van de hoofdlijnen voor een Klimaatakkoord.

Verder wordt vanuit de rijksoverheid gewerkt aan een brede en meerjarige koepelcampagne om burgers te informeren en te enthousiasmeren over de bijdrage die zij zelf kunnen leveren aan de reductieopgave en de transitie die we als samenleving door zullen maken. Daarbij wordt ook met de partners in het Klimaatakkoord en andere stakeholders bezien in hoeverre partijen vanuit hun eigen perspectief ondersteuning en handelingsperspectief aan de burgers kunnen bieden. Het belangrijkste is echter dat gemeenten, op basis van de te maken warmteplannen per wijk, hun burgers te zijner tijd helder en concreet informeren wat er van hen wordt verwacht. Daarbij moet de betaalbaarheid worden geborgd met inzet van de juiste financieringsinstrumenten. Immers, ook burgers die niet direct enthousiast worden van de energietransitie, bijvoorbeeld omdat ze andere interesses hebben, moeten op een laagdrempelige manier in staat worden gesteld over te stappen op duurzame energiebronnen rond de woning.

Vraag

Met betrekking tot de voortgang van de doelstellingen van het Energieakkoord, op pagina 61 van het jaarverslag (Kamerstuk 34 950 XIII, nr. 1), bestaat de algemene doelstelling 1,5% energiebesparing per jaar te behalen. Kan de Minister aangeven of en hoe deze energiebesparing dit jaar behaald is? Op pagina 63 van het jaarverslag, in de beleidsconclusies, staat dat Nationale Energie Verkenning (NEV) 2017 heeft berekend dat de 2020 doelstelling voor hernieuwbare energie niet wordt gehaald en de 2023 doelstelling wel wordt gehaald. Waarop baseert de Minister de verwachting dat de hogere doelstelling voor 2023 wel gehaald gaat worden, aangezien hij de doelstelling voor 2020 niet gaat halen? Welke extra inzet wil de Minister tussen 2020 en 2023 plegen om dit doel te behalen?

Antwoord

Uit de NEV 2017 blijkt dat het energiebesparingstempo in de periode 2014-2020 toeneemt naar 1,7% per jaar gemiddeld. Dergelijke besparingstempo’s werden voor het laatst gezien midden jaren 90 van de vorige eeuw.

Uit de NEV 2017 blijkt ook dat het doel voor hernieuwbare energie van 14% in 2020 weliswaar nog niet geheel wordt gerealiseerd (een aandeel van 13% in 2020), maar dat in 2023 het aandeel zal zijn gegroeid naar ruim 17%, terwijl het in het Energieakkoord geformuleerde doel 16% bedraagt. Dit geeft aan dat er ten aanzien van het doelbereik voor 2020 in feite sprake is van latere realisatie van projecten die al wel in de pijplijn zitten, maar pas net na 2020 worden gerealiseerd. Er is dus geen reden om een extra inzet in de periode 2020-2023 na te streven.

Digitalisering

Vraag

De op het departement behaalde resultaten ten aanzien van de regeringsdoelstelling Digitaal 2017 zijn volgens het jaarverslag het indienen van elektronische jaarrekeningen bij de Kamer van Koophandel (KvK), het tekenen van de intentieovereenkomst e-herkenning en een wijziging van aanbestedingswetgeving. Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre dit zich verhoudt tot de breder geformuleerde digitale ambitie in Digitaal 2017? Zo nee, waarom niet? Kan de Staatssecretaris aangeven waarom het onderwerp digitalisering ontbreekt in de Monitor Brede Welvaart 2018 (Kamerstuk 34 298, nr. 23) en is zij van mening dat dit in de volgende Monitor wel een integrale plaats zou moeten krijgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Op 23 oktober 2017 heeft de Tweede Kamer de eindrapportage Digitaal 2017 ontvangen (Kamerstuk 26 643, nr. 495). Binnen de overheid is door departementen, uitvoeringsorganisaties en medeoverheden een groot aantal acties uitgevoerd om de doelen te realiseren. Dus ook binnen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Deze acties bestaan voor een deel uit beleidsmaatregelen en wettelijke maatregelen, zoals de in de vraagstelling genoemde resultaten. Voor een ander belangrijk deel bestaan de acties uit het daadwerkelijk digitaliseren van dienstverlening door EZK-uitvoeringsorganisaties zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en Agentschap Telecom en zelfstandige bestuursorganen zoals de Kamer van Koophandel en de Autoriteit Consument en Markt. Deze hebben met de digitalisering van hun dienstverlening bijgedragen aan de toename van digitale beschikbaarheid en volwassenheid van overheidsdiensten in 2017. In de meting aanbod digitale dienstverlening 2017, die met bovengenoemde brief aan uw Kamer is meegestuurd, is voor 110 producten van EZK-organisaties de voortgang in digitale beschikbaarheid opgenomen.

Overigens is met de start van dit kabinet de verantwoordelijkheid voor de digitale dienstverlening van de overheid aan bedrijven en burgers onder verantwoordelijkheid gekomen van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het beleid voor digitalisering van de overheidsdienstverlening, waaronder Digitaal 2017, is daarmee niet langer de gezamenlijke verantwoordelijkheid van EZK en BZK. De Staatssecretaris van BZK zal binnenkort een agenda voor de verdere digitalisering van het openbaar bestuur aan de Kamer zenden, waarin hij schetst hoe de digitale overheid zich zal ontwikkelen.

Met de Monitor Brede Welvaart probeert het kabinet een maatstaf voor het meten van welvaartsgroei te ontwikkelen, die vollediger is dan de registratie van de ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product. De monitor beschrijft zowel de economische als de ecologische en sociaal-maatschappelijke aspecten van welvaart. Zowel in het hier en nu, als in de toekomst en elders. Momenteel maken 161 indicatoren deel uit van de Monitor. In de eerste versie van de Monitor Brede Welvaart 2018 zijn geen indicatoren opgenomen met betrekking tot de invloed van digitalisering op de brede welvaart. Dit thema is in de «CES Recommendations for Measuring Sustainable Development» -het internationale meetsysteem waarop de Monitor Brede Welvaart is gebaseerd- ook niet opgenomen. In de voorbereiding van de Monitor Brede Welvaart 2019 zal het CBS diverse maatschappelijke partijen consulteren om het gebruik van de eerste monitor te evalueren en de wensen te inventariseren voor eventuele verdere verdieping van de indicatorenset. Dit zal ook worden gedaan met de interdepartementale klankbordgroep Monitor Brede Welvaart. Het thema digitalisering zal in deze consultatieronde worden meegenomen.

Vraag

In hoofdstuk twee van de beleidsagenda staat dat digitale innovatie steeds meer sectoren en domeinen ingrijpend verandert. Als doelstelling wordt geformuleerd «het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende economie en goed functionerende markt voor elektronische communicatie». In het jaarverslag 2017 wordt over een deel van de markten gerapporteerd over de resultaten van digitalisering, en dan op deelonderwerpen. Kan de Staatssecretaris zorgdragen voor een overkoepelende rapportage van digitaliseringsinspanningen in alle markten en domeinen? Zo nee, welke bewindspersoon zou daar wel voor kunnen zorgen? Gelet op de voorgaande vragen, is de Staatssecretaris van mening dat het onderwerp digitalisering «chefsache» is? Zo ja, hoe gaat zij dit operationaliseren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ja, zoals ik bij de begrotingsbehandeling heb aangekondigd komt het kabinet daarom vóór de zomer met de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.