Subsidiariteit en proportionaliteit

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Frans Timmermans, Jean-Claude Juncker en Karl-Heinz Lambertz
Bron: European Commission

Een belangrijke vraag bij het ontwikkelen van beleid is op welk niveau het beste maatregelen genomen moeten worden, Europees, nationaal, regionaal of lokaal. Om dat te bepalen zijn er twee beginselen waar naar gekeken wordt: het proportionaliteitsbeginsel i en het subsidiariteitsbeginsel i (voor proportionaliteit wordt ook wel de term 'evenredigheid' gebruikt). Dit betekent dat de EU i pas in actie komt wanneer beleid niet naar behoren kan worden ontwikkeld op een lager niveau, en ook niet meer doet dan nodig is.

Dit principe is in 1993 vastgelegd in het Verdrag van Maastricht i. In de jaren erna is er uit verschillende hoeken gepleit voor een stringentere toepassing van die beginselen.

In 2018 heeft de Europese Commissie i een reeks aan maatregelen benoemd die het bepalen of een voorstel wel of niet aan voldoet aan deze twee beginselen sterker verankert in het maken van nieuw beleid. Een taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en minder en efficiënter optreden heeft een subsidiariteitstabel ontwikkeld. Mede aan de hand van deze tabel kan de Commissie toetsen of zij het aangewezen orgaan is om wetgeving op te stellen.

1.

Commissie Juncker en versterking beginselen

Eerste aanzet

Jean- Claude Juncker i zei in zijn Staat van de Unie i-speech van 2017 dat de Europese Commissie ervoor moet zorgen dat de EU alleen optreedt wanneer dit waarde toevoegt. Dit ligt ten grondslag aan het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel. Hij kondigde aan dat er een taskforce Subsidiariteit en Evenredigheid werd opgericht. Deze werkgroep had vooral als taak om scenario 4 van het witboek van de Commissie, waarbij minder en efficiënter optreden centraal staan, uit te werken. Onder leiding van Frans Timmermans i, als eurocommissaris i onder andere verantwoordelijk voor de portefeuille betere regelgeving i, heeft de taskforce onderzocht hoe de Commissie haar werklast kan verbeteren.

Op enkele terreinen is de Commissie exclusief bevoegd i, zoals vastgelegd in artikel 3 i van het Verdrag over de werking van de Europese Unie i (VwEU). De toets geldt dus voor alle andere beleidsterreinen. De verantwoordelijkheid om de beginselen te waarborgen ligt niet uitsluitend bij de EU. Nationale parlementen i hebben volgens het Verdrag voor de Europese Unie i ook een taak om deze te controleren. De taskforce kwam tot de conclusie dat nationale parlementen en lokale overheden nauwer betrokken moeten raken bij het wetgevingsproces.

De taskforce heeft in totaal negen aanbevelingen gedaan. Een van de belangrijkste conclusies is dat de EU haar prioriteiten beter moet vaststellen en doeltreffender met haar middelen om moet gaan. Dit betekent echter niet dat er reden is om bevoegdheden die reeds bij de Unie liggen weer bij de lidstaten neer te leggen, aldus de taskforce.

Actieplan Europese Commissie

De Europese Commissie heeft de aanbevelingen van de taskforce omgezet in een actieplan. In grote lijnen omvat het actieplan de volgende zaken, waarvan een deel al is doorgevoerd en een deel in ontwikkeling is:

  • het overtuigen van het Europees Parlement en de Raad om ook gebruik te gaan maken van de tabel die door de Commissie is opgesteld als het gaat om de toets van subsidiariteit en evenredigheid.
  • het verzoeken aan het Europees Parlement en de Raad om de periode rond kerst en Nieuwjaar ook uit te sluiten van de acht weken reactietermijn voor nationale parlementen. Dit plan is inmiddels in werking getreden.
  • het vereenvoudigen van vragenlijsten bij consultaties zodat regionale spelers beter de gelegenheid krijgen om hun visie kenbaar te maken.
  • het duidelijker presenteren van de effectbeoordelingen i die worden gedaan op het gebied van territoriale effecten.
  • het waarborgen dat bij evaluatie van bestaande wetgeving goed wordt gekeken naar subsidiariteit en proportionaliteit.

Inzet Nederland

De mededeling van de Commissie is door zowel de Eerste Kamer i als de Tweede Kamer i prioritair verklaard. Tweede Kamerlid Leijten i (SP) heeft op 8 november 2018 twee moties i ingediend over het subsidiariteitsbeginsel. De motie over het verlengen van de gele kaart procedure i van 8 naar 12 weken is overgenomen door de minister. Haar tweede motie, over een discussie over een omgekeerde werkwijze inzake subsidiariteit, is aangehouden. In deze motie pleit Leijten ervoor dat de Europese Commissie voordat zij een voorstel indient, moet aantonen dat deze Europese regie behoeft. Dit in plaats van de huidige werkwijze waarbij de nationale parlementen zijn belast met de taak om aan te tonen dat iets juist hun bevoegdheid is, nadat de Europese Commissie een voorstel heeft ingediend.

Hoe verder

De vraag is of en hoe de relevante instellingen de beoordelingstabel zoals opgesteld door de Commissiegebruiken en of, en zo ja, hoe verschillende instanties regionale en lokale overheden beter betrekken bij het beleidsproces, en of in de evaluatie van bestaande wetgeving er opnieuw gekeken wordt naar de toepassing van deze beginselen.

Het is met name aan de Commissie om daar op toe te zien.

2.

Meer informatie