Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma - Discussienota van het voorzitterschap

1.

Kerngegevens

Document­datum 15-01-2019
Publicatie­datum 24-01-2019
Kenmerk 5152/19
Van het secretariaat-generaal van de Raad
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 januari 2019 (OR. en)

5152/19

Interinstitutioneel dossier: 2018/0229 (COD) i

ECOFIN 17 UEM 8 CODEC 48 CADREFIN 6 COMPET 20 ENER 7 TRANS 5 ENV 19 EF 6 EDUC 9 TELECOM 6 CULT 10 FSTR 1 AUDIO 5

NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (2e deel) / de Raad Betreft: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot

vaststelling van het InvestEU-programma - Discussienota van het voorzitterschap

Voor de delegaties gaat hierbij de discussienota van het voorzitterschap over InvestEU.

DISCUSSIENOTA VAN

HET VOORZITTERSCHAP

  • I. 
    INLEIDING
  • 1. 
    De Commissie heeft op 6 juni 2018 een voorstel voor een verordening van het Europees

    Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma ingediend 1 .

  • 2. 
    Het voorstel is tot dusverre in 13 vergaderingen van de Groep financiële raden behandeld en daarnaast is het besproken tijdens de informele bijeenkomst van de Ecofin-ministers van 8 september 2018 in Wenen. Het voorzitterschap ziet op basis van de onderhandelingen tot dusver een brede basis voor de voorgestelde stroomlijning van 14 financiële instrumenten in één enkel programma, waarbij wordt voortgebouwd op de positieve ervaringen met

    het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI). De delegaties zijn er tevens voorstander van andere financiële instellingen dan alleen de Europese Investeringsbankgroep toegang tot de EU-garantie te geven.

  • 3. 
    Met het afbakenen van de hoofdlijnen van een partnerschap tussen de Commissie en de EIB binnen het InvestEU-programma zijn de onderhandelingen verder gevorderd. Dit beoogde

    partnerschap stoelt op de centrale rol van de EIB en borgt volle gebruikmaking van de expertise van de EIB, bijvoorbeeld door deze de risicoanalyse op portefeuilleniveau van de EU-garantie toe te vertrouwen.

  • 4. 
    Het voorzitterschap heeft evenwel nog twee knelpunten vastgesteld. Deze zijn navolgend uiteengezet en behoeven politieke sturing van de ministers om de onderhandelingen in

    de Raad tot een goed einde te kunnen brengen.

IIa. KNELPUNT 1: BESTUUR

  • 5. 
    De Commissie is in haar voorstel voor het bestuur van het InvestEU-programma afgeweken van het bestuursmodel van het EFSI, deels om ruimte te bieden voor betrokkenheid van

    andere uitvoerende partners dan de EIB. Belangrijke door de Commissie voorgestelde afwijkingen betreffen onder meer een niet in de bestuursstructuur van het EFSI voorkomend projectteam en dito adviesraad, beide in twee verschillende formaties (een met vertegenwoordigers van de lidstaten en een met vertegenwoordigers van de uitvoerende partners). In het voorstel van de Commissie beschikt het InvestEU-programma, in tegenstelling tot het EFSI, niet over een bestuur.

1 Document 9980/18 + ADD 1-6.

  • 6. 
    Een groot aantal delegaties kan zich niet in de door de Commissie voorgestelde bestuursstructuur vinden omdat die naar hun zeggen te complex is. Voorts willen de delegaties graag voortbouwen op de positieve ervaringen met het EFSI en daarbij ruimte bieden voor betrokkenheid van andere uitvoerende partners dan de EIB.
  • 7. 
    In het licht van deze overwegingen zijn de delegaties het erover eens dat er geen projectteam hoeft te worden ingesteld en dat de taken daarvan bij het investeringscomité en bijbehorend secretariaat kunnen worden ondergebracht. De delegaties zijn tevens van mening dat de voorgestelde adviesraad kan worden vereenvoudigd via slechts één formatie met vertegenwoordigers van zowel de lidstaten als de uitvoerende partners.
  • 8. 
    De delegaties hebben voorts te kennen gegeven het InvestEU-programma naar analogie van de bestuursstructuur van het EFSI, van een bestuur te willen voorzien. Gezien de deelname van nog andere uitvoerende partners dan de EIB zouden in dit bestuur naast de Commissie en de EIB ook die overige uitvoerende partners zitting moeten hebben. De delegaties zijn

    het erover eens dat de zittingstermijn van de leden van het bestuur gelijk moet lopen met de duur van het meerjarig financieel kader. Zowel de belangrijke rol van de Commissie als beleidsaanstuurder van het programma als de rol van de EIB als hoofduitvoerder (75% van de EU-garantie) moet in de stemregeling en de samenstelling van het bestuur uitdrukking krijgen.

  • 9. 
    De delegaties hebben aangegeven dat het investeringscomité en bijbehorend secretariaat onafhankelijk moeten zijn.

⮚ Zijn de ministers van mening dat de voorgestelde bestuursstructuur evenwichtig is en dat de

technische werkzaamheden op deze basis kunnen worden voortgezet?

IIb. KNELPUNT 2: TOEWIJZING VAN DE EU-GARANTIE AAN ANDERE UITVOERENDE PARTNERS DAN DE EIB (25%)

  • 10. 
    Een innovatie van het InvestEU-programma in vergelijking met de voorganger EFSI, is het feit dat andere uitvoerende partners dan de EIB rechtstreeks toegang tot de EU-garantie krijgen. Voor deze uitvoerende partners is 25% van de EU-garantie gereserveerd.

    Achterliggende gedachte is om een aanvulling te bieden op de inspanningen van de EIB en om een aantal aandachtsgebieden die bij het EFSI zwakker waren vormgegeven of onderbelicht gebleven, nu wel op te pakken.

  • 11. 
    In haar voorstel geeft de Commissie aan bij het selecteren van de uitvoerende partners een aantal criteria te zullen waarborgen, zoals geografische diversificatie en bevordering van

    innovatieve financiële en risico-oplossingen waarmee tekortkomingen van de markt en suboptimale investeringssituaties kunnen worden aangepakt. Om evenwel te waarborgen dat de InvestEU-garantie zowel geografisch, sectoraal, in termen van deelname door NPBI's, als qua projectomvang evenwichtig wordt aangewend, is verdere discussie over de toewijzing van de 25% noodzakelijk. De toewijzing van de EU-garantie wordt in het Commissievoorstel eerst en vooral bepaald door de vraag ernaar, maar dat zou kunnen worden aangevuld met nadere leidraden, gericht op betere bediening van lidstaten met een minder ontwikkelde financiële sector.

  • 12. 
    Er zouden aanvullende waarborgen kunnen worden ingebouwd om ervoor te zorgen dat de rechtstreekse toegang ten goede komt aan een groot aantal uitvoerende partners en dat

    deze de geografische dekking bevordert en geen concentratie in de hand werkt.

  • 13. 
    Voorts lijkt er brede steun te bestaan voor een geleidelijke beschikbaarstelling van de

    EU-garantie aan andere uitvoerende partners dan de EIB.

⮚ Volgens welke beginselen zou naar het oordeel van de ministers de 25% van de EU-garantie

voor andere uitvoerende partners dan de EIB moeten worden toegewezen?

III. CONCLUSIE

  • 14. 
    Tegen deze achtergrond wordt de Raad verzocht:
    • over bovenstaande onderwerpen van gedachten te wisselen, teneinde de verdere werkzaamheden politieke sturing te geven;
    • de Groep financiële raden te machtigen de behandeling van het voorstel voort te zetten, teneinde zo spoedig mogelijk tot een algemene oriëntatie te kunnen komen.

    NPBI's, BERD, CEDB


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.