Indexering van gezinsbijslagen: Commissie leidt inbreukprocedure in tegen Oostenrijk

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 24 januari 2019.

De Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk een aanmaningsbrief te sturen. De brief betreft nieuwe wetgeving uit hoofde waarvan de gezinsbijslagen en korting op de gezinsbelasting van EU-burgers die in Oostenrijk werken, wordt geïndexeerd wanneer hun kinderen in het buitenland wonen.

Met ingang van 1 januari 2019 worden in Oostenrijk gezinsbijslagen en korting op de gezinsbelasting die worden betaald voor kinderen die in een andere lidstaat wonen afhankelijk gesteld van de kosten van levensonderhoud in die lidstaat. Dit betekent dat talrijke EU-burgers die in Oostenrijk wonen en daar op dezelfde manier als lokale werknemers bijdragen aan het socialezekerheids- en belastingstelsel minder bijslagen zouden ontvangen alleen omdat hun kinderen in een andere lidstaat wonen.

Marianne Thyssen i, commissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Vaardigheden en Arbeidsmobiliteit: "Onze eengemaakte markt is gebaseerd op billijkheid en gelijkheid van behandeling. In de EU zijn geen tweederangswerknemers. Mobiele werknemers die op dezelfde manier bijdragen aan een socialezekerheidsstelsel als lokale werknemers moeten dezelfde bijslagen ontvangen, ook wanneer hun kinderen in het buitenland wonen. In de EU zijn geen tweederangskinderen."

De EU-regels betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels[1] (Verordening (EG) nr. 883/2004) staan niet toe dat een lidstaat uitkeringen verlaagt die zijn toegekend aan personen die uit hoofde van de wetgeving van die lidstaat zijn verzekerd, alleen omdat zijzelf of hun familieleden in een andere lidstaat wonen. Deze regels verbieden ook discriminatie op grond van nationaliteit. Gezinsbijslagen verlagen alleen omdat de kinderen in het buitenland wonen, is een schending van de EU-regels betreffende de sociale zekerheid en van het beginsel van gelijkheid van behandeling van werknemers die onderdaan zijn van een andere lidstaat op het vlak van sociale en belastingvoordelen (Verordening (EU) nr. 492/2011).

Met een aanmaningsbrief aan Oostenrijk heeft de Europese Commissie officieel de inbreukprocedure ingeleid. Oostenrijk heeft nu twee maanden om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden; anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Achtergrond

Een billijke eengemaakte markt is een prioriteit voor deze Commissie. In december 2016 heeft de Commissie een herziening van de regels betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels gepresenteerd zodat de regels billijk en duidelijk zijn en gemakkelijker te handhaven. Het voorstel beschermt het vrije verkeer en de rechten van de burgers, en versterkt tegelijkertijd de instrumenten waarmee eventueel misbruik kan worden aangepakt. De EU-lidstaten bereikten in juni 2018 een overeenkomst over het voorstel. Het Europees Parlement heeft in december 2018 over het voorstel gestemd. In de Raad en in het Parlement ging een aantal stemmen op om de indexering mogelijk te maken van gezinsbijslagen die worden toegekend aan kinderen die in het buitenland wonen, maar dit is duidelijk afgewezen. De slotonderhandelingen tussen de drie instellingen om een compromis te bereiken ("trialogen") zijn lopende.

Het beginsel van gelijkheid van behandeling verbiedt elke vorm van directe of indirecte discriminatie op grond van nationaliteit. Het Oostenrijkse indexeringsmechanisme is discriminerend omdat het een verlaging tot gevolg heeft van de gezinsbijslagen en korting op de gezinsbelasting die worden toegekend aan werknemers in Oostenrijk alleen omdat hun kinderen in een andere lidstaat wonen. Het feit dat de kosten van levensonderhoud in een dergelijke andere lidstaat lager zijn dan in Oostenrijk is niet relevant voor uitkeringen die worden betaald als vaste bedragen en houdt geen verband met de feitelijke kosten voor het onderhoud van een kind.

Meer informatie

Volg Marianne Thyssen op Facebook en Twitter

Abonneer u op de gratis e-nieuwsbrief van de Europese Commissie over werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie

[1] PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

IP/19/463

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail