Betere zorg: de minister is aan zet!

Met dank overgenomen van 50PLUS i, gepubliceerd op donderdag 28 november 2019.

Als een ziekenhuis, specialist of verzekeraar het eigen belang boven dat van de patiënt stelt, moet de minister ingrijpen. “Dan is de minister aan zet!”, vindt Kamerlid Léonie Sazias.

Minister De Jonge van Volksgezondheid (foto) wil komend voorjaar een ‘houtskoolschets’ aan de Tweede Kamer sturen. Zijn visie op zorg kreeg die naam omdat hij het initiatief aan ‘het veld’ en ‘de regio’ laat. “De minister lijkt geen andere rol te willen vervullen dan het slechts maken van een ‘houtskoolschets’ van wat er door de enorme verscheidenheid aan stakeholders wordt bedacht”, constateert een teleurgestelde Léonie Sazias.

Stille ramp

Op zorgelijke en zelfs kritische geluiden over de zorg zegt minister Hugo de Jonge steeds dat hij ‘stáát’ voor de kwaliteit van de zorg. “Maar hoe gaat de minister er dan voor zorgen dat de toegang tot de Eerste Lijns Verblijven gewaarborgd blijft? Wat gaat hij doen aan de situatie in Woerden, waar de zorg verdween?”, vroeg Léonie Sazias. “De stille ramp die zich aan het voltrekken is in en rond de spreekkamer van de huisarts zijn zaken die niet kunnen wachten op een ‘houtskoolschets’!”

Aan zet

Léonie Sazias was heel duidelijk: “Daar waar ziekenhuizen, specialisten of verzekeraars het eigen economische belang bóven dat van de patiënt stellen, en hem of haar op die manier de allerbeste zorg of de allerbeste diagnostiek onthouden, is de minister aan zet!” En ook als lokale of regionale belangen het bieden van die allerbeste zorg en diagnostiek in de weg staan, is de minister aan zet, hield het Kamerlid van 50PLUS hem voor.

Met de vuist op tafel

Minister De Jonge liet de Kamer weten dat hij geen blauwdruk wil maken van hoe spoedzorg georganiseerd moet worden. “Het blijft regionaal maatwerk”, schrijft de bewindsman. “50PLUS wil juist níet dat het systeem of de regio centraal staat, maar dat de burger, de patiënt en diens toegang tot de allerbeste zorg en diagnostiek centraal staan. Zeker daar waar het gaat om de acute zorg! Daar waar beroepsgroepen er onderling niet uitkomen of waar gemeenten de middelen voor de mantelzorgers aanwenden voor de aanschaf van straatverlichting, is de minister aan zet. Niet met een schetsblok en houtskool in de hand maar met de vuist op tafel!”, aldus Léonie Sazias. •

Lees de volledige inbreng van Kamerlid Léonie Sazias bij het commissiedebat over het medisch zorglandschap met de minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge en de minister voor Medische Zorg Bruno Bruins:

“Het AD meldt dat bijna een kwart van de ziekenhuizen zo weinig kankeroperaties uitvoert, dat de patiënt elders beter af is. Het risico: nodeloze bloedingen, restweefsel en zelfs overlijden. Inspire2Live bood ons al in april 2018 de petitie ‘Van IKEA-ziekenhuizen naar excellente kankercentra’ aan, waarin deze problematiek werd gesignaleerd en waarin een concrete oplossing werd aangedragen. Maar de minister wuifde de problemen weg en vond het iets voor de veldpartijen om op te pakken mochten ze dat willen. En dus bleef de minister op zijn handen zitten en lezen we nu in de krant dat er 419 kankerpatiënten in 2018 geopereerd zijn in ziekenhuizen die volgens diezelfde beroepsgroepen zelf vastgestelde normen te weinig ervaring hadden met die operaties.

De oud-hoofdinspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Wim Schellekens, vroeg in zijn tijd als hoofdinspecteur ooit eens aan een bestuurder en chirurg van een Haags ziekenhuis die een complexe operatie wilde blijven doen ondanks het niet voldoen aan de normen: ‘Stel, een dierbare van u heeft slokdarmkanker. Wordt die bij u geopereerd of in het AMC?’ Toen zei hij: ‘Nee, in het AMC.’ Dan is het nu duidelijk!

Laat ik de minister dan ook via u maar eens diezelfde vraag stellen. En dan voor de 15 meest voorkomende vormen van kanker. Met een onderbouwing van de keuze die hij maakt. En ik gun hem voor de beantwoording ervan graag de luxe van tijd. Tijd die een patiënt doorgaans niet gegund is en die door zijn huisarts mogelijk gewoon naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gestuurd wordt, met alle gevolgen van dien. Ik verwacht nu dan ook geen antwoord van de minister, maar ik zie zijn schriftelijk antwoord graag tegemoet.

Tegelijkertijd zien we dat de basiszorg onder druk staat. Dinsdag nog werd ons een petitie overhandigd waarin gesproken wordt van een stille ramp: duizenden kwetsbare ouderen, chronisch zieken met meerdere aandoeningen en jongeren met geestelijke problemen kunnen niet doorverwezen worden naar passende, juiste zorg van andere professionals om de huisarts heen.

En er zijn ook nog steeds ziekenhuizen die in de financiële gevarenzone zitten en waar de relatief dure afdelingen zoals de spoedeisende hulp en de Intensieve Zorg dreigen te verdwijnen of al verdwenen zijn. Eerste Lijns Verblijven die door verzekeraars niet vergoed worden omdat ze te vaak zouden doorverwijzen naar verpleeghuizen. Vrouwen die niet meer in hun eigen gemeente kunnen bevallen. En vorige week dinsdag ontvingen we nog het zwartboek: ‘Hoe de zorg verdween uit Woerden’. We krijgen waarschuwingen binnen van ziekenhuizen die verder in de financiële problemen dreigen te komen indien de cao-onderhandelingen uitkomen op een, overigens in onze ogen volkomen terechte, inwilliging van de eis tot loonsverhoging.

En dan kan de minister wel zeggen dat hij niet over de cao-onderhandelingen gaat en dat is ook wel zo, maar hij gaat wel over de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg, zowel acuut als electief. ‘Daar sta ik voor’, zo schrijft hij ons. Maar hoe gaat de minister ervoor zorgen dat een eventuele inwilliging van looneisen niet ten koste gaat van toegang en kwaliteit van de zorg? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat ook de toegang tot de Eerste Lijns Verblijven gewaarborgd blijft? Wat gaat de minister doen aan de situatie in Woerden? Deze feiten en de stille ramp die zich aan het voltrekken is in en rond de spreekkamer van de huisarts zijn zaken die niet kunnen wachten op een houtskoolschets, gevolgd door een contourennota en de daarop volgende behandeling in deze Kamer.

Tot slot de spoedzorg: Het antwoord waar de minister zijn houtskoolschets van de spoedzorg op baseert draait kennelijk om regionaal maatwerk. ‘Ik wil geen blauwdruk maken van hoe spoedzorg georganiseerd moet worden, het blijft regionaal maatwerk’, schrijft hij. 50PLUS wil juist niet het systeem of de regio centraal, maar dat de burger, de patiënt en diens toegang tot de allerbeste zorg en diagnostiek centraal komt te staan. Zeker daar waar het gaat om de acute zorg. Bij de begrotingsbehandeling heb ik de minister in dat kader dan ook gevraagd om in zijn rol als de marktmeester van de zorg op landelijk niveau actie te ondernemen zoals hij al wel gedaan heeft met de ambulancezorg. Ik heb hem gevraagd de acute zorg in wet- en regelgeving en bij de bekostiging te beschouwen als een Niet Economische Dienst van Algemeen Belang. Dat hoeft niet te wachten op regionaal ingekleurde houtskoolschetsen en is een kwestie van landelijk beleid, en dat kan de minister wat 50 PLUS betreft nu al gaan regelen. Is hij daartoe bereid?”