Rail passenger rights: Council agrees its position on updated rules

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op maandag 2 december 2019.

De Raad i heeft vandaag zijn standpunt bepaald over de voorgestelde hervorming van de rechten van treinreizigers. De geactualiseerde regels zullen de rechten van reizigers, met name van personen met een handicap of beperkte mobiliteit, verbeteren, zorgen voor een meer uniforme toepassing van de regels en voor een betere informatie­verstrekking. Daarnaast zullen de nieuwe regels het bewustzijn van de reizigers vergroten en het gebruik van "rechtstreeksvervoersbewijzen" bevorderen. Met deze vervoers­bewijzen wordt gebruikgemaakt van opeenvolgende spoorwegdiensten die door een of meer ondernemingen worden geëxploiteerd. Het voorstel creëert ook een gelijk speelveld voor de verschillende vervoerswijzen door een clausule voor uitzonderlijke omstandigheden (overmacht) in te voeren.

De nieuwe regels zullen de rechten van alle reizigers, inclusief de reizigers met beperkte mobiliteit, versterken. Ze zullen ook duidelijkheid verschaffen bij vertragingen en annuleringen. Tegelijkertijd zullen ze spoorweg­ondernemingen aanmoedigen om meer en betere diensten te verlenen, wat de populariteit van deze milieu­vriendelijke reiswijzen zal vergroten.

Sanna Marin, Fins minister van Vervoer en Communicatie, voorzitter van de zitting

Het voorstel behelst een herziening van de huidige verordening van 2007, die zowel op binnenlandse als op internationale reizen en diensten van toepassing is.

Standpunt van de Raad

In het standpunt van de Raad ("algemene oriëntatie") worden duidelijke regels en verantwoordelijk­heden vastgesteld voor het verlenen van spoorvervoers­diensten voor personen met een handicap of beperkte mobiliteit, ook bij onbemande stations en treinen zonder begeleidend personeel. Het verduidelijkt de regels voor de schadevergoeding in geval van verlies of herstel van mobiliteits­hulpmiddelen. Personeelsleden die personen met een handicap of beperkte mobiliteit helpen, krijgen een opleiding om op de verschillende behoeften te kunnen inspelen. De Raad heeft de tekst ook afgestemd op de recente toegankelijkheidswet om ervoor te zorgen dat de regels consistent zijn.

Het toepassingsgebied van de verordening zal geleidelijk worden uitgebreid tot bepaalde binnenlandse diensten die de lidstaten momenteel kunnen vrijstellen van de bepalingen van de verordening, met name in situaties waarin sprake is van openbaredienst­verplichtingen. De geleidelijke uitbreiding is noodzakelijk om de rechtszekerheid en de naleving van de bestaande overeenkomsten met de exploitanten te waarborgen. De lidstaten zullen vrijstellingen kunnen blijven verlenen, bijvoorbeeld voor stads-, voorstads- en regionale diensten (in tegenstelling tot langeafstands­diensten), vanwege de bijzondere kenmerken ervan.

De tekst zorgt voor betere informatie­verstrekking over de rechten van reizigers. Zo moet bijvoorbeeld een samenvatting van de rechten op het vervoersbewijs staan; indien dit niet mogelijk is, moet de reiziger op andere wijze worden geïnformeerd.

Een overmachtsclausule voor treindiensten zal juridische duidelijkheid scheppen en een gelijker speelveld creëren met betrekking tot andere vervoerswijzen, waarvoor deze clausules reeds bestaan. Spoorwegondernemingen hoeven geen vergoeding te betalen voor vertragingen of annuleringen in omstandigheden die zij niet hadden kunnen vermijden, zoals extreme weers­omstandig­heden, grote natuurrampen of personen op het spoor. Stakingen van spoorwegpersoneel vallen niet onder deze vrijstelling.

Reizigers zullen gemakkelijker informatie kunnen ontvangen over rechtstreeks­vervoers­bewijzen. Voor een reis met een overstap of overstappen moet de verkoper de reiziger vóór de aankoop meedelen of de vervoers­bewijzen een rechtstreeks­vervoersbewijs zijn. Op de vervoersbewijzen die geen rechtstreeks­vervoers­bewijzen zijn, moet dit expliciet worden vermeld. In de tekst wordt tevens uiteengezet in welke mate spoorwegondernemingen en verkopers van vervoers­bewijzen verantwoordelijk en aansprakelijk zijn wanneer vervoers­bewijzen in één enkele transactie worden aangekocht.

Gedetailleerdere bepalingen over fietsen scheppen meer duidelijkheid en vergemakkelijken het vervoer ervan op treinen.

Om de handhaving van de regels te verbeteren, worden in de tekst gedetailleerdere procedures en termijnen voor klachten­behandeling uiteengezet.

Net als het Commissievoorstel houdt het standpunt van de Raad het niveau van de minimum­vergoeding in geval van vertragingen ongewijzigd.

Het voorstel stelt een minimumniveau van bescherming vast, maar het staat de lidstaten vrij om strengere regels ter bescherming van de rechten van reizigers in te voeren.

De herziene verordening wordt 2 jaar na haar inwerkingtreding van toepassing.

Procedure

De Commissie heeft haar voorstel in september 2017 ingediend. De Raad en het Europees Parlement i zullen over de precieze inhoud van de uiteindelijke tekst onderhandelen.

Naar de bladzijde "Vergaderingen"


1.

Relevante EU dossiers