Motie Smeulders/Kröger over kaders voor het verwijderen van zeer zorgwekkende stoffen uit de bodem - Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem (Aanvullingswet bodem Omgevingswet) - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 26 toegevoegd aan wetsvoorstel 34864 - Aanvullingswet bodem Omgevingswet i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem (Aanvullingswet bodem Omgevingswet); Motie; Motie van de leden Smeulders en Kröger over kaders voor het verwijderen van zeer zorgwekkende stoffen uit de bodem |
---|---|
Documentdatum | 12-12-2019 |
Publicatiedatum | 12-12-2019 |
Nummer | KST3486426 |
Kenmerk | 34864, nr. 26 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-
2020
34 864
Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem (Aanvullingswet bodem Omgevingswet)
MOTIE VAN DE LEDEN SMEULDERS EN KRÖGER
Voorgesteld 12 december 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het van groot belang is om zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen, zoals bijvoorbeeld pfas, zo goed mogelijk uit de bodem te verwijderen;
overwegende dat het onwenselijk zou zijn dat door onvoldoende kennis, onvoldoende middelen en/of onvoldoende urgentie in sommige regio's om tot goede bodemsanering over te gaan wanneer er sprake is van de aanwezigheid van zeer zorgwekkende stoffen;
verzoekt de regering, in overleg met decentrale overheden te komen tot kaders waarbinnen decentrale overheden de zeer zorgwekkende stoffen uit de bodem dienen te verwijderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Smeulders
Kröger
kst-34864-26 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 34 864, nr. 26